Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
pros x,
No. 28.
Zaterdag TO October 1903.
Zeventiende Jaargang.
DE EENBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs par drie maanden
Franco per poit10,40.
Afzonderlijke nummer»f 0,05.
BureauBreedestraat, 18 Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniglng De Fembode.
Prija der AdvsrtentiSm
Van 1 tot 6 regel»f0.30
Voor iedoren regel meer-0.05
CotreipondealllD en AJverlenliGn moeien uilorljik Vrijdagavond
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
ENCYCLIEK
VAN
Onr.«>n Allrrhelllgaten Vader
dur de Gtddelijke Veonienigbeid Paus-
Am Onze Eerwaardige Broeders, de
Fatriaroben, Primaten, Aartsbis
schoppen. en Biseohoppen der katho
lieke wereld, die in gnnst en gemeen-
Bohap itjn met den Apoatolieohen
Stool.
PIUS X, PAP».
Eerwaardige Broeders
Heil en ajioslolisc/ien :egen
Nu Wij na Onze verheffing op den
Apostoliscben Sloel, volgens Gods on
doorgrondelijke raadsbesluiten, voor de
eerste maal het woord tot u richten,
achlen Wij het overbodig in herinnering
te brengen, hoe Wij met tranen en ge
beden gelracht hebben den groolen last
van het Pontificaat van Ons verwijderd
te houden. Wij meenen hierop te mogen
to patsen wat de H. Anselmus van zich-
zeiven zeide: dat hij tegen zijn wil ge
dwongen wa» de bisschoppelijke waar
digheid aan te nemen. De woorden van
droefheid van dien Heilige meenen Wij
ook op Ons te mogen toepassen, om te
loonen in welke stemming Wij de zware
taak om de kudde van Christus te weiden
aanvaard hebben. .Getuigen (mijner
droefheid)," zegt die Heilige, ,zijn mijn
tranen en zuchten, welke mij nooit eenige
smart had afgeperst, vóór den dag waarop
mij het zware lot is te beurt gevallen,
de Kerk van Canterbury te leiden. Dat
weten allen, welke in die dagen mijn
gelaat aanschouwd hebben. Ik was meer
een doode dan een levende gelijk, bleek
van ontsteltenis en schrik. Tegen mijn
verkiezing, ja, ik mag zeggentegen het
mij aangedane geweld, heb ik mij verzet,
zooveel ik, zonder de waarheid te kort
Ie doen, vermocht. Maar ik moet erken
nen, dat God-zelf mijn pogen dagelijks
meer schijnt te wederstreven, zoodat ik
mij voor Zijn raadsbesluit moest buigen.
Niet zóózeer door de menschen dan wel
door God-zelf overwonnen, blijft mij
derhalve niets anders over dan, nadat
ik gebeden en getracht heb dien kelk,
indien eenigszins mogelijk, van mij te
verwijderen, mjjn eigen wil aan Gods
beslissing te onderwerpen."
Inderdaad hadden ook Wij vele en
gewichtige redenen, om het Pausschap
te weigeren. Afgezien hiervan, dat Wij
Ons-zelven deze hooge eer onwaardig
rekenden, wien zou de gedachte niet
diep ontroeren, opvolger te worden van
een Paus, die
twintig jaar de Kerk met zóó hooge
wijsheid, met zoodanige frischheid van
geest, omglansd van zooveel deugden,
geleid heeft, dat zelfs zijn tegenstanders
hem bewonderen en de heerlijkste daden
zijn aandenken onvergetelijk maken?
Om van andere redenen te zwijgen,
werden Wij ook in hooge mate afge
schrikt door de hoogst jammervolle toe
standen der burgerlijke maatschappij.
Immers meer dan ooit in het verleden,
is deze tegenwoordig ter prooi aan een
inwendige zware ziekte, die van dag
lot dag verergert en haar nader brengt
tot haren ondergang. Gij weel, eerwaar
dige Broeders, welke ziekte Wij meenen
de afval van God, welke tol een zeker
verderf voert, volgens het woord van
den profeet: .Want zie, wie zich van
Vertaling van „De Tijd".
U afwenden, zullen ten gronde gaan."
(P». 72 27). Zondanig onheil meenden
Wjj in het verheven amhl, hetwelk Ons
werd opgedragen, le moeten bestrijden,
naar hel bevel Gods.Zie, ik heb u
lieden gesleld over de volken en Rijken,
opdat gij zoudt uitrukken en nederwer-
pen, ophouwen en planten." (Jercni.
1 10), doch, Ons bewust van Onze
onwaardigheid, vreesden Wij deze laak,
wier uitvoering zoo vol van moeilijk
heden is, op Ons le nemen.
Daar het desondanks de Goddelijke
Wijsheid heeft behaagd Ons tel deze
verheven waardigheid ie roepen, richten
Wij Ons oog op Hem die Ons versterkt,
en in vertrouwen op de kracht G .ds
den herdersstaf opnemend, verklaren
Wij, dal bjj de leiding van de Kerk
Gods Ons oonig streven zal zijn, alles in
Christus te vernieuwen (Eph. 1 10)
opdat Christus alles en in alles zjj
(Coloss, 3 11). Door den een of ander
zal misschien getracht worden in Onze
ziel geheime strevingen le ontdekken,
ten einde die tot wereldlijke doeleinden
en partijbelangen terug te leiden. Om
alle ijdcle verwachtingen op dit punt
den bodem in te slaan, verklaren wij,
dal Wij met Gods hulp voor de mensche-
lijke samenleving niets zullen zijn dan
de dienaar Gods, in Wiens naam en
kracht Wij de Kerk leiden. De zaak
Gods is onze zaak, voor welke Wij be
sloten zijn alle krachten en ons eigen
leven veil te hebben. Indien i
halve van Ons een leuze verlangt, die
onze bedoelingen uitdrukt, kan het geen
andere zijn dan Imlaurare omnio in
Clirielo, alles vernieuwen in Christus.
Terwjjl Wij dezen moeilijken arbeid
aanvaarden, vervult Ons de gedachte
met troost en vertrouwen, eerwaarde
Broeders, dal gij allen zonder twijfel
zult medewerken, om dien te volbrengen.
Koesterden Wjj daaromtrent den gering-
sten lwjjfi-1, Wij zouden moeten
nemen, dal. de strijd u onbekend
of althans le gering door u geschat
werd, welke tegenwoordig bijna overal
tegen God is losgebroken. Want waar
lijk, tegen hunnen Schepper komen de
heidenen in opstand en bedenken de
volken jjdelheden (Psalm 2, 1), zoodat
in het leger der vijanden Gods bijna
algemeen de kreet vernomen wordt
Ga weg van ons (Job 21, 14). Daardoor
is de eerbied voor den eeuwigen God
weggenomendaardoor wordt in het
bijzondere zoowei als in het openbare
leven op Zijn gezag geen acht meer ge
slagen, en worden integendeel alle
krachten ingespannen, om zelfs de ge
dachte aan God en de kennis van God
te onderdrukken.
Wie deze toestanden overziet, zal de
vrees niet van zich kunnen afweren,
dal het einde der tijden is aangebroken,
en dat de zoon des verderfs, van wien
de Apostel spreekt (2 Thessal. 2. 3),
reeds op aarde vertoeft. Met zulk een
woede wordt overal de godsdienst be
streden en de geopenbaarde waarheid
aangevallenzóózeer tracht men roet
alle geweld alle betrekking van den
mensch tot God te verbreken. Met de
grootsle vermetelheid daarentegen
volgens den Apostel een teeken van den
Anti-Christ heeft de mensch zichzel-
ven in de plaats gesteld van God, en
zich verheven boven alles, wal God
genoemd wordt. Zelfs ging hij in zijn
waan zóó ver, dat hjj, hoewel hij er
niet in slaagde de gedachte aan God
geheel uit zijn geest te verbannen, de
majesteit Gods verloochende en zich de
zichtbare wereld tot tempel koos, in
welken hij aanbidding verlangde. In den
tempel Gods gezeten, vertoont hjj zich,
alsof hij zelf God ware.
Den uitslag van dezen strijd legen
God kan ieder met gezond verstand
voorzien. Wél kan de mensch zijn vrij
heid misbruiken en de rechten van den
schepper minachtenmaar de over
winning bljjft steeds aan de zijde Gods,
ja, de nederlaag van die.i» vijanden is
des lo meer nabjj, naar male de mensch
stoutmoediger vertrouwt op zijn zegepraal.
Dal leert ons God-Zolf in de H. Schrift.
Alsof Hij Zijn machl en majesteit niet
indachtig ware, laat Hjj de zonden der
mensehen begaan, doch weldra ontwaakt
de Heer als een slapende, als een held,
dronken van wijn (Psalm 77,65) en ver
brijzelt de hoofden Zijner vijanden (Psalm
67, 22), opdat allen mogen erkennen,
dat God is de koning der gehecle aarde
(Psalm 46, 8), en opdat de volken mo
gen erkennen, dal zij menschen zijn.
Zóó, eerwaardige Broeders, is Onze
vaste overtuiging. Maar dil verhindert
niel, dat wij allen ieder in zijn slaal,
moeten trachten het werk Gods te ver
haasten, en dil niet alleen door aan
houdend le smeekenSla op, o lieer,
dat de mensch niet overmoedig worde
(Psalm 9, 20), maar ook wat van
meer belang is - doordat wjj met
woord en daad do heerschappij Gods
over alle menschen en de gehecle schep
ping verdedigen, opdat Zijn recht en
machl door allen gehuldigd worden. Dit
vordert niet slechts onze in de natuur
der dingen gegronde plicht, maar ook
hel welzijn van l>ct mcnschclijkc geslacht.
Immers, wie moet de droefheid niel aan
grijpen, eerwaardige Broeders, als hjj
ziet, hoe liet grootste gedeelte der men
schen, terwijl zjj overigens niel zonder
reden hoog opgeven van den groolen
vooruitgang der beschaving, zoodanig
strijd voert onder elkander, dat men
bijna van een krijg van allen tegen allen
kan spreken Het verlangen naar vrede
vervuil weliswaar aller gemoed, en allen
zien dezen hunkerende tegemoetdoch
zoolang men van God niet wil weten, is
hel verlangen naar vrede tevergeefswant
waar God niet is, is geen gerechtigheid,
en waar geen gerechtigheid is, is geen hoop
op vrede. De werking der gerechtigheid
is vrede (Psalm 32, 17). Wel weten Wij,
dat velen in hun streven naar den vrede,
dit wil zeggen naar rust en orde, zich
vcreenigen tot partjjen, welke zij par
tijen van orde heeten, maar hun hoop
en hun arbeid zal ijdul blijken, want de
parlijcn van orde, die in slaat zijn vrede
te brengen, zjjn alleen de partjjen welke
God aanhangen. Deze moeten derhalve
gesteund en geholpen worden.
Hoezeer echter wij ons ook inspannen,
eerwaardige Broeders, om de menschen
tot God terug te brengen, zoo zal dit
nooit anders kunnen geschieden tenzij
door Jezus Christus. Immers de Apostel
vermaant ons Niemand kan een anderen
grondslag leggen dan den grondslag,
welke gelegd is, Jezus Christus. (1 Cor.
11). Hjj alleen Is het, welken de Va.ler
geheiligd en in de wereld gezonden heeft
(Joh. 10, 36), de glorie des Vaders
het evenbeeld Gods (llebr. t, 3), wa
achlig God en waarachtig mensch, zonder
wien wjj niel vermogen God te kennen,
gelijk Hij behoort gekend te worden,
want den Vader kent niemand als de
Zoon en degenen, wien de Zoon dit ge
openbaard heeft. (Matlh. 11, 27). Daaruit
volgt, dat het geheel hetzelfde is, alles
in Christus te verwerven en de menschen
tot de gehoorzaamheid Gods lerug te
voeren. Daartoe moeten wjj derhalve
alle zorgen aanwenden, dat wjj het men-
schelijk geslacht onder de heerschappij
van Christus terugbrengendan zal het
vanzelf terugkoeren tot God. Tot God,
zeggen wjjmaar niet lot den God der
materialisten, maar tot den waren God,
één van natuur, drievuldig van personen;
den Schepper der wereld, die alles met
Zijn wijsheid bestuurtden rechtvaar
digen Wetgever, die de schuldigen straft
en de deugd beloont.
De weg tol Christus voert door de
Kerk. Terecht zegt daarom de H. Joannes
ChrysostomusUwe hoop is de Kerk,
uw heil de Kerk, uwe toevlucht de Kerk.
Daartoe heelt Christus Haar geslicht,
Haar Zijn leer en Zjjn geboden toever
trouwd en Haar talrjjke genademiddelen
tot heiliging van den mensch geschon
ken.
Gij weet alzoo, eerwaarde Broeders,
welke laak aan Ons en aan u gelijkelijk
opgedragen is wij moeien de menschen,
an Christus zjjn afgedwaald, lol de
Kerk terugvoeren. Als wjj dil dool met
Gods hulp bereiken, zullen wjj de sterke
slem hooren uil den hemel Thans is
IW heil en do kracht van het Rijk van
i God en «lo machl van Zijn Ge
zalfde geboren (Apocap. 12, 10). Om
echter daartoe te geraken, moeien wjj
mei alle kracht er nanr streven, dat de
afschuwelijke zonde van onzen lijd, waar
door de mensch zirhzclven in de plaats
God gestold heeft, volkomen worde
uitgeroeid. Dan moeien de heilige wetten
van hel Evangelie weder in haar vorige
waarde worden hersteld, de door de
Kerk verkondigde waarheden der mcnsch-
heid weder ingeprent worden, bepaal
delijk die omlrenl do holligheid van hot
huwelijk, do opvoeding on hel onderricht
der kinderen, het bozii en liet gebruik
der anrdscho goederen, omtrent de
plichten tegenover de dragers van liet
openbaar gezageindelijk moei over
eenkomstig de leer van het christendom
het evenwicht worden hersteld tussclien
de verschillende maatschappelijke klassen.
Gehoorzamend aan Gods wil, zullen
Wij dit alles nastreven. Uwe zaak zal
het zijn, eerwaurdige broeders, door
heiligheid, wetenschap en jjver Ons te
ondersteunen, niels anders zoekende dan
dal Christus in allen verheerlijkt wi
Wij behoeven nauwcljjks te zeggen,
met welke middelen wjj zulk een hoog
doel najagen zjj zjjn hekend. Het eerste
middel mooi wezen, Christus in hen te
doen leven, die er krachtens hun ambt
toe geroepen zijn, Hem in anderen te
verheerlijken. Wij bedoelen do priesters,
Allen, die de heilige wijding ontvangen
hebben, moeien weten, dal zjj dezeilde
laak le vervullen hebben, welke Paulus
met deze woorden getuigt op zich ge
nomen le liebbon: „Mijne zonen, die ik
opnieuw gebaard heb, opdat Christus in
u leve." (Hal. IV, 19). Maar hoe zouden
zjj dit ambt kunnen uitoefenen, alvorens
zjj zich zeiven met Christus hebben be
kleed, en wel zoo bekleed, dat zjj dit
andere woord van den Apostel op zich
kunnen loepassen.Ik leef, niet ik,
maar Christus leeft in mij." (I bid. II, 20).
Christus beteckent voor mjj liet leven.
Al is zij ook tot alle geloovigcn gericht,
de vermaning, dat wjj don volmaakten
mensch moeien aannemen naar mate
wij het tijdstip van Christus vervulling
meer naderen, in het bjjzondcr betref!
zij toch den priester deze wordl daarom
.een andere Christus genoemd, niet enkel
wegens de gcmcenschup dus gezags,
maar ook wegens do geljjkenis in de
weiken, krachlens welke iiij Christus
evenbeeld moet zijn.
De opleiding der geestcljjkheid tot
een volmaakt leven moet daarom uw
voornaamste zorg zjjn. Draag dus zorg
voor de inrichting en leiding der semi
narian overeenkomstig de kerkelijke
voorschriften, opdat onderwjjs en goede
zeden er mogen bloeien, ieder uwer moet
in het seminarie zjjn vreugde des harten
vindenverzuimt niets, wat tot zjjn
voordeel kan strekken, volgens dewjjze
beschikkingen, door l-et concilie van
Trente gemaakt. Als het tijdstip om de
HH. Wijdingen toe te dienen, is aange
broken, vergeet dan niet wat PauluB aan
Timotheus schreef: .Leg niemand te
voorbarig de handen op" (1 Tiin. V, 22)
en houdt steeds voor oogen, dat inden
regel de kudde gelijk wezen zal aan de
door u tot haar bewaking aangestelde
herders. Omstandigheden, welke met de
zaak niets te maken hebben, moeten
daarbij niet den minsten invloed uitoe
fenen integendeel moet gjj slechts aan
God en de Kerk denken en aan het
eeuwige heil der zielen, teneinde !e ver
mijden, dat gij u schuldig maakt aan de
zonden van anderen (Ibid.).
(Slot volgt.)
BUITENLAND.
Het bezoek van den Russisclien Czaar
n Keizer Frans Jozef te Weenen ge
bracht, behoorde kwaljjk lol het verleden,
of reeds werd gemeld, dat na de be
sprekingen, die in Mürzsleg tusschen do
ministers graaf Goluchowsky en graaf
LamsdorlT plaats gevonden hebben, door
de regecringen van Oostenrjjk-Hongarjje
en Rusland werd besloten, aan de ge
zanten te Konslanlinopcl gelijkluidende
telegrammen le zenden, van den volgen
den inhoud
.Onlangs werd u opgedragen te ver
klaren, dal Oostenrjjk-Hongarjje en Rus
land aan het werk van rustherstcl, dat
zij ondernomen hebben, vasthouden en
bij hun, in het begin van liet jaar, uitge
werkt program verblijven, in weerwil
van do moeiljjkheden, die tot dusver zjjnc
uilvoering belemmerd hebbenwant
terwjjl aan den eenen kant dc revolution-
naire comités onlusten hebben verwekt
en du christeljjke bevolking van de drie
vilajels hebben weerhouden mede te
werken aan de tenuitvoerlegging van de
hervormingen, hebben aan den anderen
kant de organen van de Porte, aan wie
hun toepassing was toevertrouwd, daarbjj
algemeen niet den wenscheljjken jjver
getoond en zjjn zjj van den geest, die
deze maatregelen heeft ingegeven, niet
doordrongen geweest. Teneinde nu van
hun vast besluit te doen blijken, om te
staan op de volkomen uitvoering van
die hervormingen, welke, door de Porie
aangenomen en bestemd zjjn, de algc-
meene veiligheid te waarborgen, zjjn
beide regeeringen het eens geworden
ovrr een werkzamer wjjze van controle
en toezicht. U zult Le dien aanzien on
verwijld uitvoerige instruutisi ontvangen."
Vervolgens worden dc wreedheden
betreurd en maatregelen toegozegd tot
leniging van den nood, terwjjl ten slotte
gelast wordt dit alles aan de Porte mee
te deelen.
De beide Regeeringen zjjn liet dus
eens geworden over een werkzamer wjjze
van controle en toezicht, maar of de
Sultan zich daar veel van aantrekken
zal, valt nog te bezien.
Dezer dagen toch is weer eens te meer
aangetoond, dal dc sultan wel veel goeds
belooft, doch het niet uitvoert. Men
herinnert zich,, dat de Russische gezant
de onmiddellijke terugtrekking heeft ge-
eischt van de Albaneesche redifs, die in
Kirk-Klisse zulke monsterachtige wreed
heden hadden uitgehaald. Do Porie bo-
looldc het te zullen doen, onmiddellijk
nog wel. Niet alleen is deze belofte thans
nog niet uitgevoerd, maar do Porte
heeft besloten de Albaneesche redifs
toch maar onder de wapenen te houden.
De wreedheden in Macedonië, vooral
langs de Bulgaarsche grenzen, houden
dan ook aan. De woede der Bulgaarsche
bevolking over het lijden der Macedonische
Bulgaren is intusschen ten top gestegen.
Men hoopt, dat een krachtdadig optreden
van Rusland en Oostenrjjk een oorlog
nog voorkomen kan.
Het Engelsche ministerie is eindeljjk
weer compleetde ljjst der nieuwe leden,
die in Balfour's gewjjzigd kabinet zit
ting nemen, is openbaar gemaakt. Deze
zijnAusten Chamberlain als kanselier
van de schatkist; Alfred Lyllelton ais
minister van Koloniën; Arnold Forsler
als minister van Oorlog; Brodrick als
minisler voor Indië Graham Murray als
minister voor Schotland, en Lord Stan
ley als postmeester generaal. Do hertog
van Devonshire heeft echter nog zjjn ont
slag genomen als lid van het kabinet.
Minister Balfour heeft in eea brief
van den 3en October zjjne verwondering
te kennen gegeven over de ontvangst
van de telegrafische raededeeling, dat
de hertog zjjne aanvrage om ontslag
schriftelijk had ingediend. Hjj herinnert
er aan, dat den 16en September de
hertog van Devonshire er in had toege
stemd in het kabinet te bljjven, nadat