Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 42.
Zaterdag 16 Januari 1904.
Zeventiende Jaargang.
DE EEMBDDE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATEBDAO.
Franco per post
Afzonderlijke nummert
10,40.
f 0,05.
BureauBreedeatraat 18, Amersfoort
Uitgave van de Vereeniglng De Eembode.
Prijs dor Ad vortontièu i
Van 1 tot 6 regelt
Voor iedere» regel meer
BIJ dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Eene enquête.
(Ingezonden.)
De vereeniging .Handel en Nijverheid"
hield Donderdag 7 dezer eene vergade
ring, die, wegens een daarin behandeld
onderwerp, meer dan anders de aandacht
vraagt. Op het convocatiebiljet werd
gesproken van een voorstel-Van der
Meer, luidende: .Bespreking of de af
schaffing van de kermis uit een zuiver
financieel oogpunt voordeelig of nadeelig
is voor de neringdoenden in de stad."
Om misvatting te voorkomen zjj hier
opgemerkt, dat schrijver dezes len volle
sympathiseert met deze vereeniging en
van meening is, dat van haar mag worden
gezegd om een geijkten term Ie
gebruiken dat ze in een dringende
behoefte voorziet.
Dit voorop gesteld, durf ik beweren,
dat de quaestie, waar het om ging,
reeds bjj den aanvang der vergadering
haar beleckenis verloren had. Van de
153 letten, welke deze vereeniging
telt, waren er nu een zoo veel be
sproken quaestie aan de orde kwam,
een quaestie, die door sommigen zoozeer
op de spits werd gedreven slechts
26 leden het Bestuur daaronder be
grepen aanwezig. Dus 127 leden
gaven door hun afwezigheid reeds te
kennen, dat de flnancieele quaestie in
zake de kermis hun vrjj onverschillig
was, dat voor hen door afschaffing der
kermis geen nadeel te vreezen stond, of
dit althans zoo gering zou wezen, dat
zij zich niet eens de moeite wilden ge
troosten ter vergadering te komen.
Zeer ad rem werd dan ook door den
Voorzitter bij de discussie dit ondet
werp in het hart gegrepen. Hier ontleen
ik een citaat uit het verslag dier bijeen
komst in de Amersf. ct., dat woordelijk
luidt:
„De Voorzitter meende, dat men
deze vereeniging te ver ging als me
voor- of de nadeelen voor de gansche
gemeente ging bepleiten. Reeds den
vorigen keer heeft spr. verzocht, zich
bepalen tot den handelsstand. Spr, ver
moedt, dat we niet tot een zuivere con
clusie zullen komen zonder een vrij
uitgebreide enquête, waarbij 't nog altijd
de vraag zal zijn of deze wel de waarde
zal hebben, die men er van verwacht.
Enkelen, die schade hebben, zullen dat
toch ontkennen uit beweegredenen, welke
spr. liever niet noemt; anderen, die
winst hebben, zullen evenzoo dat niet
willen erkennen uit anderen hoofde."
De voor- of nadeelen voor de'ganschu
gemeente bepleiten zou te ver gaan,
merkte de Voorzitter zeer terecht op,
maar dan moest ook uit den aard der
zaak een onderzoek achterwege blijven,
omdat het hier de belangen ,van de ge-
heele burgerij betreft. Een enquête,' die
zich tot den handelsstand zou bepalen,
ware zoo onvolledig, dat ze indien ze
werkeljjk zuivere gegevens verschafte,
nog waardeloos zou zijn. Maar de ge
gevens zouden ook geheel onbetrouwbaar
zijn, gelijk de Voorzitter zeer juist heeft
aangetoond.
Met recht'mocht ZEd. opmerken, dat
dit de neteligste quaestie was, welke tot
dusver in deze Vereeniging werd behan
deld. Dit gevoelen werd echter niet door
alle aanwezigen gedeeld. Een der leden
gaf weltoe, dat er in de vergadering
niet over gegevens kon beschikt worden,
doch dat nu, eenmaal begonnen zijnde, ook
de zaak moest J beëindigd worden. Hij
stelde daarom voor eenenquête te
houden, bijv. door circulaires. Sprak men
zich dan niet uit,'dan had de Vereeni
ging toch haar plicht gedaan.
Dit voorstel vond nog bjjval. En of
schoon de Voorzitter met nadruk er op
wees, dat slechts vanj.het aantal
leden aanwezig was, .welke opgaaf
nog te ruim genomen was, werd hel
voorstel, aldus gewijzigd, dat het
Bestuur gemachtigd werd de enquête in
te stellen, met 16 tegen 10 stemmen
aangenomen.
Was het om de quaestie van de baan
e helpen, dan is het nog eenigszins
verklaren, dat men dit voorstel aanna
Want om eenig resultaat van een zo
danige enquête te verwachten, is toch
al te naif. Is bedoeld, zjj hier gevraagd,
dat van iederen neringdoende een opgaaf
wordt verwacht van het vermeend voor-
of nadeel, dat afschaffing van de kermis
hem berokkenen zou, of moet slechts
een eenvoudige mededecling omtrent zijn
zienswijze worden genoteerd? Is de eerste
veronderstelling juist, dan kan het niet
uitbljjven dat één neringdoende een voor
dcel of schadepost zou kunnen opgeven,
die liet voor- of nadeel van tien anderen
overtrof. Doch als het getal personen
den maatstaf moet aangeven en niet het
cijfer van voor- of nadeel, hoe moet dan
de uitslag wel worden geconstateerd?
Maar bovendien is in ieder geval de uit
komst geheel onvolledig, omdat slechts
bij een deel der belanghebbenden wordt
geïnformeerd, en bjj zeer velen niet eens
inlichtingen zullen verkregen worden.
En toch zal deze in de weegschaal wor
den 'gelegd. De meeningen van eenige
personen of de vaag opgegeven voor- en
nadeelcijfers, die men geliefde voor te
leggen, zullen legen elkaar worden op
gewogen, slaat dan de balans door naar
de een of andere zijde, dan zil daarmeds
zeker uitgemaakt moeten heeten of er
voor- of nadeel in afschaffing der kermis is.
En deze uilslag zal dan tevens lot voor
lichting moeten dienen I
Slechts één klemmend argument en
wel voor de bewering, dst afschaffing
van de kermis voordeelig is voor de
gemeente, kan worden gezocht in de
Memorie van Toelichting, door de beide
Raadsleden bij hun voorstel gevoegd.
De duizenden, die nit de kermis door
vreemdelingen meegenomen, en daardoor
aan de circulatie in onze gemeente totaal
onttrokken worden, waarop in bedoeld
schrjjven gewezen wordt, zjjn een argu
ment, dat hout snijdt. En het antwoord,
dat bijna ieder krjjgt, die na de kermis
aan neringdoenden vraagt hoe de zaken
gaan, en dan schier overal luidt: „Slapjes,
het geld is op, er is kermis geweest,"
mag zeker ook nog wel als argument
in aanmerking komen 1
Wie echter nog klemmender argu
menten heeft, hetzij vóór of tegen, hjj
kome er mede voor den dag, doch met
geen argumenten in de gegeven omstan
digheden verkregen door eene enquête.
BUITENLAND.
De Staatshoofden zijn gewoon ieder
jaar bij eigenhandig schrijven den Paus
hun gelukwenschen aan te bicden. Vol
gens een gerucht moet Loubel dit jaar
op dien regel een uitzondering hebben
gemaakt.
Het jaar 1904 heeft zich in Frankrijk
weder ingezet met voorbeelden van de
verregaandste onverdraagzaamheid. Te
Marseille o.a. zijn met Nieuwjaar in
de openbare gasthuizen de goede Zuster-
kens, die lot dusver met de verpleging
belast waren, vervangen door gewone
verpleegsters. Ongeveer 40 artsen, waar-
bjj allen, die bjj de gasthuizen zjjn aan
gesteld, hebben de vorige week aan de
Zusters een schrjjven gericht, waarin zjj
zeggen het hun plicht te achten, haar
dank te beluigen voor de toewjjding,
waarmee zjj een aantal jaren haar Laak
hebben verricht Hierin heelt een soci
alist aanleiding gevonden, in de verga-
during van den departemenlalen raad
het ontslag te vorderen van de artsen,
die van wege het departement een aan
stelling hebben erlangd. Een ander lid
merkte op, dat er niets aan te merken
viel op een dergelijke dankbetuiging,
maar de prefect was ook van meening,
dat de betooging der artsen „incorrect"
te noemen is en men er een alkeuring
in kan zien van bet besluit van den
raad. Hjj heeft dan ook de bedoelde
geneeskundigen om opheldering gevraagd
en hun waardig antwoord is geweest,
dat zjj nu uit eigen beweging hun ont
slag hebben gevraagd.
De Fransche minister van Oorlog,
de trouwe aanhanger van Combos, moet
heel wat iiooren over het feit, dat zjjn
zoon Zaterdag jl, niet alleen voor de
wet maar ook kerkelijk is getrouwd.
De anli-clericale bladen hebben daar
over geraasd als woedenden.
Combes begint nu ook de slachtoffers
zjjner laaghartige vervolgingszucht te sar
ren met geineenen spot. De onbeschaam
de durfde Maandag aan 't jaarljjkich
feestmaal van de republikeinscho comilé's
voor handel in nijverheid in een rede
zeggen.
„Ziet, reeds mengen zich de geseculari-
seerden in het gewoel der wereld en
beginnen zjj haar smaak te deelen. Reeds
begint de snor zich te verloonen boven
de lippen der goede broeders en prjjkt
een eindje cigarette in hunne monden.
Bjj de zusters kijken de oogen der novicen,
weleer gewend aan het halfdonker der
kloosters, naar de mooie jongens
En met duivelachtig genot vertelde
hjj, dat hij zjjn helsch werk zou voortzetten
de sectarische bende, die hem steeds
gesteund had, hem maar trouw bleef.
„Na de stemming over de thans aan
hangig zijnde wetten tot finale afmaking
van de congregaties," zoo zeide hjj, „zal
de regeering zich met de meerderheid
verstaan om de brandende kwestie van
de betrekkingen tusschen Kerk en Staat
door te hakken, op voorwaarde, dat de
meerderheidsgroepen nauw vereenigd
bljjven."
Daarmede heeft Combes alweer een
punt van eenheid voor de meerderheid
gevonden, die hel alleen eens kan bljjven
over den strjjd tegen de Kerk.
Zondag heeft Z. H. de Paus alle be
sturen van katholieke vereenigingen en
allen, die aan het hoofd staan van de
katholieke actie in Rome, in audiëntie
ontvangen.
Met het plan, een internationale bede
vaart van katholieke geneesheeren naar
Rome te houden, hebben, volgens de
„Voce della Veritii", reeds twee duizend
hun instemming betuigd. Het blad voegt
er bij, dat men tevens het voornemen
heeft een groote christelijke vereeniging
van geneesheeren te stichten, wier centrale
zetel te Rome gevestigd zal zjjn. Deze
vereeniging, gesteld onder het patronaat
van den H. Lucas, zal ter loei hebben,
de gevolgen te bestrjjden v de materia
listische wetenschap en a mogeljjke
doen, om een christelijk erven der
zieken te verkrjjgen.
Het grafmonument van Leo XIII zal,
volgens de beschikkingen van den grooten
Paus, geplaatst worden, in de basiliek
van St. Jan van Lateranen, tegenover
dat van Paus Innocentius III.
De graftombe, welke uitgekozen is,
stelt Leo Xill voor in zittende houding
met de handen zegenend uitgestrekt. Aan
de hoeken van het monument, op een
lager platform verheffen zich twee beel
den, die aan twee groote devoties van
Leo XIII herinneren en die zjjn arbeid
op leerstellig en sociaal gebied voorstel
len: St. Thomas van Aquine en St.
Franciscus van Assisië.
De kalmeerende berichten uit het
OosteD, die in het begin der week de
hoop deden voeden, dat daar zonder
bloedvergieten de zaken zouden beschikt
worden, werden dra gevolgd, door andere
die de vrees voor oorlog wener sterk
doen herleven. Eerst kwam een tijding
uit Port-Arthur, behelzende een gerucht
dat de Japanners van de viering van het
Russische Kerstfeest gebruikwillen maken
om de Russische oorlogsschepen te Port-
Arthur te verrassen. Daarna een bericht
uit Peking, waarin wordt gezegd, dat de
FEUILLETON.
Op de paden
S) Het blokhuis aan bet Louskeos-meer werd
wcioig bezocht door vrienden of boren. Do
weinige pacbterswoologen logen te ver nit elkaar.
Zelden ontmoette meo elkaar, 't meest nog in
bel fort Alexander, dat door de Eogelsche
regeering daar was gebonwd tot bescherming
der kolonisten tegen de Indiaoen. Hier rnilde
men de bniden der gedoode dieren tegen munitie
en onderen brmkbaro voorwerpen. Met eokele
„nieuwigheden" nit de groote wereld gtog men
dan weer naar zjjn afgelogen tehnia en iedereen
Steeds doorkruiste ven nit bet fort eene afdeeliog
«oldaton db streek, teneinde de woeste Indiaoen
in toom lo bonden. Dese begrepen maar niet,
waarom de blanke man over de groote zee ge
komen wat, om den bruinen buffel en den grond
•weg te nomen. Morrend waren zfl teruggetrok
ken naar de westelijke wouden en maakten
van elke gelegenheid gebruik om bet bleekge-
„ik ben niet bang voor do Indianen", ant
woordde bi) toen, „wij zjjn overal io Gods haod",
Eeo ijezoet was derhalve in bel eenzame
blokhuis aan bel Lomkeiu-meer een groote ge
beurtenis, al waren de bezoekers ook maar armo
Indianen, 't Was nog heel vroeg. Voor Schills
deur etooden drie Indianen; zjj bonden bunne
kleinen, ruige paarden aan depalissadenomheining
en traden binnen. Met wantrouwen bezag de
pachter de aangekomenen. Voor zoover bjj aan
hnnoe booldveraieriog kon opmaken waren zg
van den etam der Tailkobtinen.
Vreemde naam!
Deze wilden noemden zicb zeil „noenkai-toeoi",
dat wil zeggen aardmenscben, ol kortweg „toeni",
menicheo. De Enropeanen noemden hen echter
„Tsilkohlinen" omdat ig voor h6l meerendeel
woonden aan de oevera van de rivier Tailkob.
Enkelo benden nit dezen slem trokken echter
wel tot lo bet Rotsgebergte. Eertyds was dezeatam
talrijker en gevreesd door lodiaoeo en Enro
peanen. Het oorlogspad, dat zg maar al door
betraden, leidde tot bon verderf. Tbani telleo
zjj oog vjjfbonderd maozjj zijn verdeeld io
vier of vgf troepen eo staan onder êéo gomeeu-
scb ippeljjken hoofdman. Slechts met v eet moeite
en mokkend rocgdon de Tsilkohlinen zicb io da
nienwe toestanden. Toen iu 1863 de eerate
m aan do Caribou
blanken ia hua laai
goud te zoeken, waroa de T«
bitterste vijanden. Op zekeren dag ovorvtrl een
bende van tachtig Iodiunon de goudzoekers
viJfontwinlig la gelsl, en vermoordden slleo.
Eokele jaren later ondergingen verscheidene
Cbineozeo, die in de etreek waren gaan wonen,
't zelfde lol. Een dor moordenaars, Taralsilsioat
genaamd, werd door do Eogelschen gegrepen.
Men bracht hem naar Cliotoa en deed bem een
acherp verboor ondergaan.
„Waarloe al die vragen?" riep de Indiaan,
„ik beb het al gezegd zog het nogmaols ik
heb de gele echuinoogen gedood. Mijn vader
is door den strop gestorven, door den strop wil
ik ook vergaan".
Zoo waren de bezoeken er aan too, dio tbaos
voor Schilt stoodco. Hjj kende ze,
Wat willea do roode maonen in den wigwam
van den blanken man?" vroeg by de In lianen
,De wensch van hun hart vervullen", uot-
woorde op dubbelzinnige wgze eeo huooer, een
oude ludiaau, on bood oeu aantal prachtige
bovcr-, beren- en vischolterhniden ton verkoop
aao. De gevraagde prgs was laag.
Teiwgl ou de farmer de vellen bekeek, be
merkte h0 niet, hoe scherp de beide anderen door
bel raam in don tnin loerdenzjj fluisterden
elkaar zoo nu en dan e«
toe en schenen met bon onderzoek tevreden,
even tevreden als Schilt met bet z|]ae. Spoedig
was de koop gesloteo, eo met meer spoed dan
anders de wilden eigen is, sprongen zjj op hun
ongezadelde paarden en joegen voort. Toen de
rniters zich omkeerden bemerkte Schill, die ze
nauwkeurig bad gadegeslagen, den tomohawk
strgdbjj! in den gordel der Iodianen en
skalpen aan het tuig der paarden. Qnen twglel
meer, de Indianen waren op bet oorlogspad, eo
terstond begreep de farmer, dat lij niet alleen
om de bulden hierbeen gekomen waren. Wat
zonden zjj in 't schild voeren
„Beter is beter", mompelde Schill, toen de
rniters in woud verdwenen waren. Met onder
zoekenden blik liep by om bet blokhuis en
verbetordo iets, nu hier, dan daar. Zjjne vrouw
bad dadeljjk aan de diopo rimpels in zjjo voor
hoofd gelezen, dat er iole gaande was. Op hare
vraag echter antwoorddo by„Vrouw, wy zyo
ia Gods handt"
IV
DE ONTMOETIMG.
Ook de missionaris bevindt zicb in Gods hand;
hij kent geen vrees, sla or onsterfeiyke zielen
De eerwaarde pater Cbiappini M. I. noemde
do Tsilkohlinen zijn roode kinderen. De blescbop
had te hem toevertrouwd. Mgr. d'Herbomer bed
«e in zijne hoed* geplaatst, de jj vorige bisschop van
Britsch-Columbio. Reeds in 1817 waren de eerste
Oblaten-missionarissen in het Rotsgebergte ver
schenen on had ban missiewerk onder deladiioeo
een aanvaog genomen. Een waar pad coMoornon,
een steenachtige bodem was pater Chiapplul ten
deel gevallen. Wel zuchtte hg dlkwgls ovor do
hardheid hunner herten, maar toch hoopte by
op 'e Hoeren uur. En zy zou komen.
Met een trouwen mesties bevond hy zicb op
weg nanr zljo roode kioderen. HoorI Paarden
getrappel door de eenzaamheid ven het wond.
De mostioa sprong van zljoo plaats op; afin
achorpe oogea hadden de aankomenden gezien.
Het waren dc drie bovengenoemde Tsilkohlinen.
Ook de Iodianen hadden beu gemerkt en men
kon bet hun aanzien, dat hnn deze ontmoeting
alles behalve aangenaam wat. Al hadden ook
de meesten bnnner tot nu toe geweigerd, bet
beilige water over hnnoe hoofden te laten gieten,
en de leer vnn den geesteiyko ta volgen, zoo
waren toch allen overtnigd, dat by bet goed
met hen meende en dat zy geeo beter vader in
ziekte en nood vladen koaden. Zg wilden hem
dan ook niet zonder groet voorbijgaan, want
dat zou io bunne oogon du grootste boleodiging
geweest zyo.
„Hoi," fluivterdo de mesties, „de Tsilkobtinen
zijn op bet oorlogspad, vader 1"
(Wordt vervolgd,)