DE EEMBODE. ie bl ad Bijvoegsel. Zaterdag 9 April 1904. ittiende Jaargang. Het sebot in den donker. Toen we hij het e reg. Lanciers in Orlesnz lagen, hadden we een jaar of wat geleden aan tafel een* een heel oude reliek van Waterloo, een antidilu- viale kameraad van onzen kolonel, die ik weet niet hoeveel letter* achter zijn Haam schreef en die bijna te zwak scheen om het gewicht der ordes en medailles, die zijn borst bedekten, te dragen. Ik zat bii hem aan tafel en 't was bjjna pgnlyk te zien de kinderlijke vreugde, die op de gezichten der beide veteranen lag, als ze samen babbelden over dingen, die vijftig, zestig, ja zeventig jaar geleden gebeurd waren en van welke daden zij misschien de eenige overlevenden waren. We hadden den kolonel pas een portret van zich zelf in groot tenue aangeboden en daar 't in de mess op de eereplaats hing, geraakte 't natuurlijk in het gesprek. Een groot succes, zei de oude generaal, na het lang bekeken te hebben. Wat rajj vooral betreft is het wonder lijk licht der oogen. Ach, het licht der oogen, zei onze commandant. Herinner jy je, raakt het geen bizondere snaar bij je aan Duivelsch ja I riep onze bezoeker met geestdrift. Heb je die geschiedenis al eens aan die jongens verteld en hij wees met een zwaai van zgn gerimpelde hand op ons officieren, zittende om de ronde mahoniehouten tafel. Neen, stribbelde de kolonel tegen hij zag waar zijn vriend heen wilde. OnzinWilt u vijf minuten naar een verhaal van 'n oud soldaat luisteren, heeren riep de veteraan, rondkijkend. Bravo! klonk het vaa ons en meteen begon de oude heer te vertellen, in weerwil van de tegensparteling van den kolonel. In 1813, tegen het eind van den oorlog, diende i< in een regiment lichte dragon ders, dat in de Pyreneeën lag. Het escadron, waarin ik cornet was, rukte voort in een vallei naar het zuiden en tegen het vallen van den avond, toen we verscheidene mijlen van ons kwartier waren, barstte een verschrikke lijke storm los van de oergen en maakte algauw de wegen totaal onbegaanbaar. Iemand, die geen campagne in Spanje heelt meegemaakt, weet niet wat modder is. Toen de regen begon, poetste onze gids 'm en daar stonden wemannen en paarden, doodop, geen weg wetende, met den nacht snel vallende en een ijs- kouden wind van de bergen om ons gierend om onze ellendige positie nog een beetje treuriger te maken. Een paar stafofficieren, die met ons ter verkenning waren meegereden en een majoor van de veldartillerie, wisten ook even weinig van de weg af; daar zaten we, onze paarden tot de knieën in de klei. 'k moet nog zeggen, 't was pleizierig. Een Iersche korporaal steeg af en ging op onderzoek uit. Erg zeker ben ik er niet van, dat ik 't half uur, dat nu volgde, niet zat te slapen. Maar hij vond een verlaten kasteeltje op een heuveltje en na kort beiaad besloten we daar den nacht door te brengen onze paarden waren op en met moeite bereikten we hel. 't Bleek bijna een paleis te zijn, vol schilderijen en beelden van marmer en mozaik. Na 't geheel doorzocht te hebben, stalden we onze paarden in de parterre kamers en met een paar vaten wijn, die onze vijanden achtergelaten hadden en 't restje van ons ration maakten we ons 't zoo gemakkelijk als wij konden, in ons prachtig, maar vreugdeloos kwar tier. Een linie schildwachten werd om 't gebouw geposteerd en we staken een paar flinke houtvuren aan en sloten de blinden om den wind buiten te houden. Wg olficieren gebruikten een groote zaal, blijkbaar een schilderijengalerij, te oordeelen naar de lange rijen van ridders en dames, die een der muren versierden. Aan den anderen muur keken groote ramen in den nacht en toen ik een gordijn voor een er vaa wegtrok kon ik den schildwacht fcijn karabijn op den grond hooren zetten. De tafel hadden we vlak bij het vlammende vuur gezet en we zaten er rondom zoo vroolijk te redeneeren, zoo als alleen Fransche olficieren dat kunnen. Een heele serie kandelaars schitterde op de iafel, maar liet het grootste deel der zaal in tamelijk duister. De officier der wacht deed zijn ronde, een klein sergeantje bracht ieder uur zijn rapport en toen de wijn een tijdje vrij gecircu leerd had, werden we verbazend vroolyk. Conolly, de Iersche korporaal, zong een liedje, maar dat lawaai konden we niet lang dulden, ofschoon ve wisten, dat er uren in den omtrek geen Engelschman of Spanjaard te vinden was. Toen ver telde de majoor ons een verhaal, dat ons deed schudden van 't lachen, hg werd gevolgd door onzen oudsten kapitein, die ons byna aan 't huilen maakte. Een van ons lag reeds onder de tafel te slapen en een ander zat al zachtjes in zichzelf een aria uit Handel's laatste oratorium te zingen, vermengd met „Partant pour la Syrië" en de „Marseil laise". Middernacht was voorbjj en een voor een gingen onze kaarsen uit, tot we er nog maar vijf over hadden en daar van brandden de meesten al in de pijp. De slaperigheid kreeg mg te pakken en de gele gezichten van mgn kameraden werden al vager en vager toen eensklaps een gefluister aan mijn oor me weer klaar wakker maakte. Beweeg u niet, 't geldt uw leven, zei de stem, maar luister naar me. Ik wist, dat 't een van mijn luitenants was die sprak, een heel bekwaam en dege lijk officier, dus hechtte ik veel waarde aan zijn woorden. Heel zacht zei hg: Kijk naar dat groote portret achter den majoor, die ridder met den witten kraag. Ziet u het? We zaten met onze gezichten naar de schilderijenmuur en even rechts van ons was het portret, dat hij bedoelde, «en krijgsman uit den tijd van Philips 11, ten voeten uit. Ja fluisterde ik,' wat is er mee Kijk naar de oogen. Ik keek er nauwkeurig naar, maar zag er niets bijzonders aan en juist gingen weer twee kaarsen knetterend uit, den akeligen walm voor mgn neusgaten achterlatend. Ik zie niets, wat heb je gemerkt zei ik. Herinnert ge u, fluisterde Blank, hoe nog geen twee maanden geleden een convooi gewonden afgemaakt werd, na den nacht in een verlaten kasteel te hebben doorgebracht Precies. Zit alsof ik niet tot u sprak, ging j hij op geheimzinnigen toon voort. En weet ge ook nog dal twee verkennnings- patrouilles op dezelfde plek werden afgemaakt, ofschoon er geen vyand in den omtrek was? Die omstandigheid wist ik veel te goed, maar waar wilde hg heen Ik heb de twee eeDS met elkaar i vergeleken, ging hg voort, en nu weet ik, dat we op dezelfde plaats zijn, waar die ongelukkige kerels hun laatsten nacht op aarde zijn geweest. Spring in Gods- I naam niet op. 't Vreemdste komt nog. Er is iemand achter dat schilderij! De oogen zijn doorboord en telkens schijnt voor een oogenblik een licht er I achter. 1 De majoor zat bij het vuur, redeneerend met een der stafofficieren over ravelijnen, I halve manen en contre-escarpes. Hij gesticuleerde hevig en zijn gezicht was I bijna purper door de opwinding op het vuur. i Al de anderen sliepen en twee kaarsen op tafel brandden. Kijk, daar is 't weer 1 't Was zoo. Ik zag twee lichtstraaltjes door de oogen der schilderij stralen, het effect was spookachtig. Weer een kaars ging uit en het licht verdween plotseling van het gelaat der schilderij. Ik grgp 't gevest van mijn sabel. De majoor en de stafofficier slapen ten laatste ook, vermoeid van hun gerede kavel, Blank en ik zijn de eenigste, die nog wakker zijn. Daar is dat geschitter in die oogen Zie je 't, ben je er zeker van Zeker. Of ik, we worden bewaakt. Met verschrikkelijke vastberadenheid haalt Blank zgn pistoolholster over de tafel naar zich toe. Als het lieht schijnt is er niemand, fluistert hij. Als het uitgaat, zijn twee I jk, Hilversum, Hoogland, frijn dar Ad/ertentiSni «el* worpen worden. Deze uitslag heeft bevreemding ge- FEUILLETON. Ton's eerste ovoetonr. e Jaap, die I Veder seide neen, moeder Baartje zeide seen en zella nauwelijks tot aan mjjo knie Doch hel hielp niets, want ik zei tegen hen allea ja, en ging daarmee voort, tot mjjn vader -eiadelfjk, na verloop van twee jaren, ziende, dat ik nergens andera Inst in had, toegaf. Des niettemin voelde ik mg beng te moede, loen de deg aanbrak, waarop vader, mg vriendelgk op den echoader kloppend, zeide Kom, mgn jongen, bet is Igd om te ver trekken. En moeder snikte in stille over mgn handel, voorgevende deer nog het een en ander in te moeten pakken, en Saarlje xeide in 't geheel niets, maar weende, alsof baar hart zoo breken, Tfterwfll kleine Jeep zich krampichtig san mg ^i^lamde, alsof hg mg nimmer zon toeslaan om te vertrekkea. Ik ken mg niet t ik eiadetgk wejkwim en ik I nog een krop in mgn keel, wanneer ik aan dot afscheid terug denk. Maar ten slotte vertrok ik toch werkelijk en floot den geheelen weg gaande beschouwing noodig is om het voorstel der meerderheid van het Dage ik kan mg niet herinneren, dat er de eerste twee of drie jiren iets gebeurde, hetwelk de moeite van het vertellen waard zou zgu. Hel als aan laud, komen op zee de evooturen zoo masr dsgelgks voor. Na deze drie jaren brsk er echter oorlog met Frankrijk uit eo toen werd er menige slapelooze nacht eo menige vermoeiende dig doorgemaakt. Wg werden naar een Fransche haven gezonden met de opdracht, een kleine expeditie, die op een ander gedeelte der kost, teo zuiden ven den aangewezen ontmoeting*- plaats, geland was, aan boord te nemen. De haven wae slechts een eenvoudig visschersdorp en van de lendsgde viel das niets te dochten. Doch Indien een der vgandelgke schepen ons bemerkte? Wg zegen den geheelen dag scherp uit en begaven ons niet naar land, voordat bet geheel donker wae. Ik maakte deel nit van bet korps, hetwelk was aangewezen om in de boot de landing te beproeven en bet wachtwoord was t door alles, wat er later volgde, avond oog zoo goed herinner. Ie oogen slnlt, dan sie ik, evan- Mogelgk ia h de wolken te vooreehgn komen en de golven in baar zilveren licht hg afwisseling rgten en dalei). Wg haddea ons gedurende eeaigen tgd met groote snelheid in rechte donker gevaarte, hetwelk wg oogeablikkelgk als de romp ven een schip herkenden, nil de daiatarnis opdook. bleef ons nog slechts *én maar nooit ol te nimmer op den Zater dag. Dat is de dag, die menig patroon en menig huismoeder met kinderen maar et had opgemerkt, mioutan gewacht rustig bleef, onzen land bereikso. gedachten vgand gekeerd. Hel Fransche schip lag geheel •tilgeen lichl was te zien, geen gelnid werd vernomen, ik ken mgn hart hooren kloppen, terwgl ik, voorover op mgn riern geleand, over mga schouder user hel dreigend gevaarte lunrde. Hel klopte echter niet van vreet, doch elechta van overspanning. Riemen in I werd er langs de geheele hoot gefluisterd. En zoo dreven wg langzaam mat den stroom naar rechts af en kregen de volle alagsgde ven 't oorlogsschip met de Iang6 rgen gapende vuurmonden in het gezicbl. Nog :peo, toen zich plotseling aan onze linkerzgde eene stem liet hooren: Boot eho Boot ehoI klonk het teratood van den andereo kant. Wg waren ingeslotenaan weerekanten van ooa bevond zich een vgandelgke bool. De Franscben waren one te slim af geweeat: zg hadden op den lost gelegen. Heeren, ge zgt onze gevangenen, sprak de beleefde Frtnschman. Ik geloof, del hg, op bet pont steende ons een kogel door bel hoofd te jageo, gezegd zoo hebben,ik vraag n wel veracbooning." Ik bad hen wel ellen Mn voor Mn willen r cu u» uiiuer net scnauen der bazuinen door de ruimte. De stoet ging tot de confessio, waar de H. Vader aan het faldisterium nederknielde en bad. Dan bevechlen, doch iedere tegenstand waa nutteloos, want zg waren meer dan tweemaal zoo sterk in Buntul. Wg werden thans san elkander ge scheiden; een gedeelte van ons werd iu de Frausche booten overgebracht, terwgl de luite nant, ik en nog twee anderen in de onze achter bleven. De Fransche booten zetten koers naar bno schipwg daarcolegen werden beleeld uit- genoodigd onzen weg te vervolgen. Hst was zeer duideigk, wat zg in den zin haddeozg wilden trachten ook de laud-ezpeditie gevangen te nemen. Onze boot richtte zich naar de at- getproken landingsplaats en bet bleek ons, dat zg die even goed kendeo als wg. Aan land hopen wg nwe vrienden Ie ont moeten, heeren, zeide de Fransche officier. Wg zullen hen uitnoodigen zich naar onze boot te begeven, doch daar wg de Eogelsche taal niet geheel machtig zgn, zullen wg onzen vriend hier die een vrg onooozele snaak schgnt te zgn mei ons medenemeo. Hg zal het woord doen en hen nitnoodigen aan boord te komen. Die .onnoozele soaak" was ik, en bel lachte mg biller weioig toe met zes Franscben op mgn hielen aan land te moeten gaan om een Eagelscbe expeditie beleeld alt te noodigen zich niet gevangen to laten nemen. Toen ik onzen luitenant voorbggiog, zag deze mg strak aan, als wilde hg zeggen ,Ge znlt eer sterven, Zeker, zeker, zeide ik en sprong aio wel. Er was algesproken, dat ons eerste signaal zou bestaan in een eigenaardig geflnil en ik besloot dit door een ander Ie vervangen. Ge zult u derhalve licht mgn ergernis kannen geleidde het gevolg den Paus naar den troon in de absis. Daarna begon de H. dienst, waarbij de Paus werd geassisteerd door de kardinalen Seraftno Vannulelli, Segna, Gavagni en Macchi. Toen de Paus, na het gezang der terts, het confessie-altaar betrad, brak de zon stralend door de wolken. Epistel en Evangelie werden naar den Griekschen ritus gelezen. Het koor van 1000 zangers zong voortreffelijk het Kyrie. De Paus communiceerde op den troon in de absis. Kort voor 12 uur besteeg de Paus weer de Sedia Gestaloria en zegende naar alle zijden. Het publiek knielde vol eerbied neer en wuifde met de zakdoeken. Combes heeft Zondag te Laon ge- dejuneerd met de leden van den Bond van radicale en radicaal-socialistische comité'* en daarbij een toespraak ge houden, waarvan die roode vriendjes genoten hebben. Want niet alleen, dat oudergewoonte de clericalen en de ver schillende partijen van de parlementaire minderheid geducht gehekeld werden, maar ditmaal moest ook de adel en de burgerij als de vijand aangewezen. ,Het is de oude strijd", grijnsde de moderne Jacobijn. „Eenerzyds de gees telijkheid en den adel, die de vermogende burgerij niet zich mee slepen en met hardnekkigheid trachten vasL te houden, wat hun aan voorrechten nog overblijft van den anderen kant de geheele demo cratie, vrijgemaakt door de revolutie en in het belang der veroverde vrijheid, de edele hoedanigheden van haar nalionaal karakter breed ontwikkelend. Het is dus niet te v "-wonderen, dal de geestelijk heid, de adel en de burgerij, ofschoon verdeeld in verschillende parlijgroepen en afkomstig uit schijnbaar aan elkaar vreemde sferen, samenwerken in een zelfde oppositie tegen de democratische politiek der Regeering.'' Zoo werpt deze ongelukkige renegaat zich reeds als blindelings in de armen der revolutie, die, wellicht spoediger in Frankrijk heer- schen zal, dan Combes en zijn aanhang vermoedeu z llen. Koningin Isabella, de grootmoeder van koning Alfonsus van Spanje, is Zaterdag te Parijs overleden. In 1870 deed zij afstand van den Spaanschen troon ten gunste van haren zoon Alphonsus, die pas in 1874 aan het bewind kwam, nadat Spanje eerst den hertog van Aosta tot koning had gehad en het eenigen tijd zonder koning, voorstellen, loen de Franachmsn aan mjjne zijde zelf het overeengekomen eein gaf en dat wel soo volmaakt, alaof bel door eeo Eogelscheo mond wu voortgebracht. Onmiddellijk werd deo ook het antwoord ven nit eeo klein boscbje aan ooze rechterzijde, hetwelk zich laogs den kant van den weg tot aan bat water uitstrekte, vernomen. De Fren- echen richtten bonne schreden ditrbeen, met mjj in hon midden. Haiti riep een atem ven uit hel bosch. Het wachtwoord I Spreek, spreek, floisterde Mn mijner ge- leiders mij toe, eo wjjzalleo u rjjkeljjk belooaeo. Thans rees hei denkbeeld bij mg op, dat xg het wachtwoord misschien oiet keodeo. In- dien zij het geweten hadden, dan xoadeo sjj het telt wel geroepen hebben, went ze spraken nitmnntend Eogelscb. Slimme vossen I riep ik in de richting van Ik sag in een oogenblik, dat de Fraoschen het were woord oiet kendeo, weal zg bleven staan wacbteo, in de hoop hon slachtoffers te tollen zien verschgnen. Doch eeo lacht krakend gelnid, nauwelijks hoorbaar, drong van nit hel h~" J""r «O ik bigreep, dat de onr.en - Laten wjj naderbij gaan, zeide ik lot den officier, sjj sullen (hans oiet op ons schieten. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1904 | | pagina 5