Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 8. Zaterdag 21 Mei 1904. Achttiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken SATERDAG. Franco per post Afzonderlijke nummer» Bureau: Breedestraat 18, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Frijn dar Advortontt»a i Van 1 tot 6reiel»f0.30, Voor iedere» rcjel meer-0.05, Pinksteren. Wal ii de menich, zoo traagt zich de H. Auguitinu», zonder den H. Geest? En hy antwoordt: zonder waarheid en zonder liefde. Zonder waarheid. Wat de door de zonde verduisterde rede uit zich zelf vermag toont ons de geschiedenis. Buiten het licht der openbaring zien we de volkeren afdwalen, omdolen in 't rijk der duisternissen, eindelijk, moede van 't rusteloos zoeken, neergezeten in de duieternisien en de schaduwen des doods. Hun is alles tot god geworden behalve de alleen ware God; de hemel en de hel zijn vindingen van hun verdwaalden geest. Hun eeredienst is de aanbidding der schepselen, der maakselen hunner eigen handen en in deze afgoderij werd do vorst der duisternissen verheerlijkt en aanbeden. Onder het licht der open baring zien w|j zelfs 't volk Gods wan delen te midden der steeds dichter wordende nevelenhet heeft de waarheid met dwaling vermengd, Goda wet ver wrongen door menscbelijke overleve ringen. Hij werd door hen niet gezien, het Licht der wereld, niet etkend, de beloofde Messias, geloochend en ver worpen; „Hjj kwam lot de Zijnen, en de Zjjnen hebben Hem niet aangenomen." Machteloos bleek 'smenschen rede; zjj had zich door eigen kracht gehuld in nachtelijke duisternissen. De bede van den profeet; Emitie Spirilum tuum, zend Uwen Geest uit, gaat heden in ver\ulling. in stille aan dacht en godsvrucht zit de jeugdige Kerk van Christus, de eerste christen gemeente, in de opperzaal te Jerusalem biddend te zamen de komst van „de kracht uit den Hooge" af te wachten. Zij heeft de onfeilbare belofte des Heeren. dat de Geest Gods zich over haar zal uitstorten. H|j komtl Hoort, hoe de H. Evangelist Zijne nederdaling beschrijft „Plotseling ontstond van uit den hemel een geluid als van een opkomenden sterken wind en vervulde het geheele huis, waarin zij waren gezeten. En er verschenen huu verdeelde tongen als vuur, en zeilen zich neder op ieder hunner: en allen werden vervuld van den Heiligen Geest." In deze weinige woorden wordt ons in onovertroffen eenvoud de groote gebeurlenis, het heer lijk feestgeheini geschetst. Het vuur verspreidt licht en warmte. Onder deze gedaante verschijnt de H. Geest om Zijne tweevoudige werking aan te duiden. En welk eene werking! Eensklaps slaat de Christus voor en in hun geest stralend in 't volle licht, als de volheid der Waarheid. De nevelen verdwijnen, de duisternissen wjjkcn. De diepste geheimen der H. Schriften ont plooien zich, de mysteriën Zijner mensch- wording, Zijner geboorte, Zijner woorden, werken en wonderen ontrollen zichZijn gansche lever., Zijn lijden en sterven, Zijn Verrijzenis en Hemelvaart openbaren zich in ongekende klaarheid. In één oogenblik worden de twaalf uitverkorenen tot Apostelen gevormd. Christus en Dien gekruist te kennen is voortaan hun glorie en hoogste roem, Christus en Dien ge kruist te verkondigen hun zending en arbeid. Maar daartoe stortte de H. Geest te gelijk den gloed der liefde, hel ijver vuur in hunne harten. Want de mensch zonder den H. Geest is zonder lit/de. Gelijk de geest voor de waarheid, zoo is hel hart des menschen geschapen voor de liefde. En die liefde is God, en God alleen. Deus charitas est: God is de liefde. Het hart, waarin de liefde Gods door den H. Geest niet is uitgestort, gaat op in eigenliefde, in egoïsme, eigenbelang, zoekt als hoogste doel zich zeiven. In dit koud egoïsme ligt het probleem opgelost der oud- heidensche wereldde tyrannic der vorsten, de uitbuiting der armen door de rjjken, het onbeperkt heer en meester zijn over de slaven. Maar op 't huidige Pinksterfeest stort zich de Geest der liefde uil over de jeugdige Kerk van Christus, ontvlamt de haiten der Apostelen in een alles verteerende liefde voor God en den naaste. „De liefde tot Christus drijft" hen om „alles te worden voor allen," om zelfs een verworpeling te zjjn voor de broeders. Rusteloos worden z\j voort gestuwd om, hetgeen zij heden hebben ontvangen, mede tc deelen aan de volkeren der aarde, in de prediking van Christus het Licht te doen opgaan over de duister nissen, de Waarheid over de geesten, Liefde over de harten. Van het cenakel gaat de herschepping der mensch- heid uit, door de wonderbare kracht des H. Geestes wordt het aanschijn der aarde hernieuwd: de uitbreiding van Gods Rjjk op aarde, 't Rjjk van licht, waarheid en liefde. Heiligschennend heeft inen in latere tijden, en vooral in de vorige eeuw, de hand der verwoesting geslagen aan de volheerlijke schepping des H. Geestes. Ketterijen hebben „den Christus ver deeld" en, helaas, talrijke volkeren op den weg der dwaling medegesleurd. Men leerde voort op de meegevoerde brok stukken der waarheid, totdat eindelijk de laatste waarheid werd verworpen in de godloochcning van Christus. De on godisterij nam een aanvang, de ontkerste ning der volkeren begon. Door Christus uit Slaat, Maatschappij en huisgezin te bannen voerde men de Christen-volkeren terug naar 't oude heidendom en trachtte men het wondervolle werk des H. Gecsles tot de diepste grondslagen te verwoesten. Als natuurlijk gevolg hiervan aan schouwen wij dezelfde rampzalige toe standen van weleer herleven gelijk toen, staat de ongeloovige, de modern- heidensche wereld voor ons zonder waar heid en zonder liefde. Vandaar de diepste onkunde aangaande de eenvoudigste levensvragenvandaar de ontzettendste verwildering der zeden. Men gevoelt het reedszoo kan het niet blijvenDe nood kreet wordt reeds vernomenverandering moet er komeneene herschepping moet er plaats grijpen Op dit hulpgeschrei klinkt machtig en sterk de stem van den opvolger van den H. Petrus over de diepgezonken, ont redderde wereld: „Terug tot Christus, het Heil der wereld, terug tot het Christendom en zijn beginselen!" O, mocht men deze roepstem volgen! Daarom zij onze vurige en herhaalde bede in deze Pinksterdagen lot God: „Emitte Spiri lum tuumzend Uwen Geest uit en alles zal worden herschapen en 't aanschijn der aarde zal worden hernieuwd!" BUITENLAND. De Keizer van Duitschland heeft wederom eene rede gehouden, die nogal de aandacht trekt, 't Was bjj gelegen heid, dat de Keizer te Saarbriicken, op «Ie begroetingsrede van den burgemeester, antwoordde. Hjj herinnerde aan 1870, toen keizer Wilhelm I op zjjn tocht naar hel slagveld Saarbriicken doorkwam. „Aan zijn arbeid," aldus besloot hjj, „en aan Godes genade is het te danken, dat Saarbriicken geen grensstad meer is, en dit land niet meer prjjs gegeven is aan de verwoestende invallen van vjjanden. Want thans kom ik, zjjn opvolger, als Duitsch keizer uil de Duitsche grens vesting Metz, welks bolwerken hecht gelegerd zjjn vóór deze landen, die, als God wil, geen krijg ooit meer verwoesten zal. Immers, als elke Duilscher zijn plicht doet, tegenover het vaderland, d. w. z. zijn tehuis v stigt en zijn krachten wjjdt aan het vaderland in eiken sland en op elk gebied, dan zal onze eenheid zich zou tegenover de buitenwereld toonen, zooals noodig is, opdat wij in vrede zullen leven, ik bid God, dal Hij mjj moge steunen hjj mijn werk, den vrede voor mjjn land te bewaren. Daar wjj een goed geweten hebben en nergens twist zoeken, zal God ons ook bjjstaan, zoo men ons ooit met vijandig geweld in onze vredelievende stemming mocht aangrjjpen." De keizer eindigde met te zeggen: „Ik ben overtuigd, dat de burgerjj van Saarbriicken altjjd zal opkomen voor troon en altaar, voor vaderland keizer." Men vermoedt, dat deze rede wel eenigszins verband houdt met de reis van Loubet naar Rome. In de troonrede, waarmee liet Hon- gaarsche Parlement is geopend, wordt verklaard, dat de betrekkingen met de mogendheden uitstekend bljjven. De innige overeenstemming met Rusland ten opzichte van de Balkankwestie draagt veel bij tot de vredesvooruitzichten in Europa. Het hervormingswerk in Tur kije gaat op bevredigende wjjze voort en doet binnenkort gunstige gevolgen verwachten. Betreurd wordt de oorlog in het Verre Oosten, die reeds zooveel bloed heeft gekost. Moge het Gode be hagen, dien oorlog binnen zijn grenzen te houden- De zonderlingste tegenstrijdigheden komen nog steeds voor in Frankrjjk. Nu weer in de Staatscourant brengt de minister van Oorlog, generaal André, hulde aan een hospitaalzuster te Avignon, madame Chantrel, wegens de buitenge- e toewjjding, waarmee zjj, tijdens lyphuscpidemie onder het garnizoen, de zieken verpleegd heeft. En die zelfde Zuster is op bevel der Fransche Regeering uit het land verdreven! Generaal André mag hospitaal-zusters nog huldigen, andere generaals worden daarvoor gestraft. Generaal Jcannerod te Rjjsel, die in een dagsrder de uitgedreven hospitaal- zusters had geprezen, is ontslagen. De gemeenteraad van Clermont-Ferrand heeft de eeuwenoude processie van Notre-Dame-du Port verboden, die Zondag had moeten zjjn gehouden, en waaraan verscheidene aartsbisschoppen en bis schoppen zouden deelnemen. Nog altjjd deden geruchten de ronde als zou de Chineesche regeering haar neutrale politiek prijsgeven. Thans heelt de Chineesche regeering in een officieele mededeeling aan de buitenlandsche regeeringen betuigd met leedwezen de onwelwillende geruchten te hebben ver nomen, volgens welke de Chineesche regeering voornemens zou zijn hare neu trale houding prjjs te geven, die zij sedert het uitbreken van den oorlog heeft in acht genomen. De Chineesche regeering heeft aan hare vertegenwoordigers in het buitenland opgedragen, deze geruch ten beslist tegen te spreken en den mogendheden te verzekeren, dat, wat er ook moge gebeuren, de regeering het voornemen heelt een strikt neutrale po litiek te volgen. Bij het opruimen van Russische mjjnen in de Kerrbaai stiet de „Miyako" op een verborgen mjjn, die met geweldige kracht onder het schip ontplofte. De romp werd vreeseljjk beschadigd, maar toch bleef het schip nog twee en twintig minuten drijvende. Twee raatrozen werden gedood, zes gewond. De overige leden der be manning werden gered. Zoo hebben ook de Japanners lot hunne schade moeten ondervinden, dat onder- zeesche mjjnen gevaarljjke dingen zjjn, in wier nabjjheid men zich niet wagen FEUILLETON. wagens gezoi Verafgedwiilddoeh weergekeerd. VII. Drie Jaren waren eederl dien voorbUg(«»aD, en hot verdwijnen ven Holm en xjjn makker werd relt» niet meer genoemd. Het openlijk uitgesproken plan ven Holm, om in Franschen disast Ie treden, bed eerst een slorm ven ver ontwaardiging doen losbarsten. In Frankrijk iet toen de veroveringszuchtige Koning Lodewjjk XIV op den troon, een geweldig beerecbor, dte bel Dailscha volk el heel wet lest had aangedaan. Onder vrees en engst sagen de bewoners der Daitsche grenslanden neer bot wMten, went bovengenoemde vorst bed in de laatste jaren een eed geiworen, dat by eene woestenij Inaschen Deitathland en Frankryk soa doen ontstaan. Lodewjjk XIV vertaimde werkeljjk niet sjjn goddelooien eed gestand te doen, want jnist in deien tjjd rnkten zijne krygshorden tegen den RÜo op. Daa SSen Hei 1888 kwam de Fransche oorlogalnteodant De la Fond, te Spiert aan. Ter stond Uet by den atadhonder, de randaheeren en tjjttien der voornaamste burgers voor zich roepen en deelde bon mede, dat binnen acht dagen de atad geheel ontruimd moest syo, daar Er zouden vierhonderd worden, waarop de burgers konden wegbrengen. Niemand was het toegestaan eene poging tot oolvluehtiog over den Ryn te dood wordeo gestraft, schrik en de radeloos heid der inwoeers Ie bescbryven. Onderhande lingen en smeekingen stuitten at op het hart van den onverioentyken vyend. De verwarring werd nog grooter, toen de soldaten in de van dag tol dag nog meer verlaten slad drongen en bno pluoderwerk begonnen. Als totbespotUog der burgerij kwamen werkelgk de beloofde vier honderd wagens, doch slechte om deo Franschen tc dieoen by bet wegvoeren van hunnen bnit. Velen aaniieniyken tamiliCnovae het intoaschen gelukt over den Rgn te ontkomen, wat oeu zeer scherpe bewaking der oevers ten gevolge bad. Voor allen was bet de beruchte kapitein Qrandprévo, die met zgn gevreesde atdeellng slroprnilers overal loerde, en wee den arme, die dezen booswichten in banden viel. Deze stroprniters droegen blanwe neiformeo, en in plaste van de leliën bel wapen der Bonrbon- dynastie droegen sy een galg, oen zwaard en een rad op hnnne bandelieren gestikt1 ieders schondsr hing een bundel tonw, Uit vr voor deze benden zochten de van alle hl beroofde burgery de nabügelegon wanden bosscben op, waar zy in angst verder leefden. Menige zieke blies daar den bet oogenblik nil zijn lyden verlost te worden. De familie Hilger was stroomafwaarts naar het dorp Luszbeim geslacht. Daar lagen verscheidene bootjes op den Rgnoever en de wakkere Bernard Hilger bad oiel geaarzeld terstond zgee ouders en eenige andere lamiliEn naar deo tegenover- gealeldeo oever te brengen. Te Schwetzinger zon men weer bij elkander komen. Zoo keerde hg terug, doch toen hy op bet midden dor rivier was, kwam eene aideeling stroprniters aan den oever en vuurde op hem. Kreszens zag van uit bare schuilplaats haar broeder oeder de vjjaodeljjte kogels bezwgken. Intnuchen was den stadhouder door den Franschen intendant de belofte gedaan, dat de Dom zon gespaard worden; de bnrgerekonden hnnne havo van waarde in de eerbiedwaardige raimte bergen, To bereidwillig, helaaB, kwam men dezen raad na, kostbaarheden en meubels van waarde werden in de raime beuken van den Dom opgestapeld. Thans was alles tot vernietiging der atad ge reed, es de brandstichters, door deo Franschen generaal Hontelar gebaard, konden den 31en Hei 1089, den derden Pinksterdag, hun verwoestiogs- werk beginnen. Weldra sloegen nit alle straten hoog de vlammen op. De benden der Franschen lagen intnaschen twee uur van de stad op deo Germansberg, van waar zjj bet akelige scLonwspel op hnn gemak konden beacbonwen. Hnnne VTengde over bet Een sergeant eebter hield zicb op een afstand. Hg was gecommandeerd geworden de brand stichters om den Dom te verdoelen, en Ibans staarde hg in de vlammenzeo, die het eerbied waardig gebouw van alle Egde dreigend om ringden. Zyoe trekken gaven echter geen bljjd- scbap, doch wol kommer en zorg te kennon. Daar kwam by het aanbreken van den morgen eea ordonnans op hem toegereden, „Sergeant Holm," riep deze reeds onder rijdeo, „de generaal wenscht, dat gg bem i eene compagnie znlt vergezellen Ier bezichtiging der stad, en wel terstond I" De aangesprokene gaf onmiddcliyk bevel tot oprukken. Ht middag toen de aideeling de stad binnenrukte; aan de spits er van reden De la Fond roofgezellen Cahouet en Sombrcuil. Gloeiende rookwolken od een regen van vonken bemerkten zy, dat de Don straten nog geheel onbeschadigd waren. De stadbonder en de Jezuïeten hadden allea in 't work geateld, om bet vernielende element verwgderd Ie bondeneen aantal flinke burgers hadden ben daarbg geholpen. Adolf Holm deze toch waa de Fransche sergeant keek nog steeds vol kommer en met bezorgde blikken voor zicb, eo thans, nu hg den hechten bonw voor zich zag, moest by het gelaat afweoden, om eene traan Ie onder drukken. In deze Domkerk was hy gedoopt, hier was hy voor 't eerst lol do Talel des hier bad t vaart bggewoood voor de ziel vaders. Eo on Afgevallen van het voorvaderlgk geloot, vao bet vaderland, was hy weergekeerd, om mee te helpen aan de verwoesting zyner vaderstad, aan de vernieling van het Godshuis, dat hun de bron ten heil ontsloten had. Waar was K restant? Waar pastoor Lebrecht? Waar zooveel vrienden en bekenden? Of liern ook iemand in zijn Fransche neiform zon herkenoen Juist zag hg den hoogeerwaarden pater rector van het Jesnietooklooster in gesprek met den stadhouder, toen by groetend op eerstgenoemde toetrad en tot bem xeide„Hag ik n eeif goeden raad geven, hoogeerwaarde? Laat de dekaoy en de nevengebouwen in brand stekeD, bet Is het eenige middel om dee Dom te redden." De ordesgoostciyke keek den spreker een wyio nitvorschend aan; daarna sprak hy: „Behoud ow honende voorzorg maar voor n, de Dom „Dat verhoede God I" viel de sti de rede, daar by de laatate woorden geboord bad. „En toch is bet zoo," antwoordde de pater, „de Dom zal een prooi der vlammen worden. De vijanden hebben u bedrogen, toen zy u rieden, alle meubels en kostbaarheden in den Dom te bergen." Bekommerd keek de atadhonder voor zicb, terwijl fiolm zichtbaar verlegen zicb verwijderde en weldra met ajjne krijgsmakkers de rookende en blakende plaat» verliet. [Wordt vervolgd),

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1904 | | pagina 1