ieblad
No. 8.
Zaterdag 20 Mei 1905.
Negentiende Jaargang.
nr FFMRIMF
BIJVOEGSEL.
Zaterdag 13 Mei 1905.
EEMBODE.
Eén meer.
Het was voldoende, Jules Lagrange
en zijn vrouw Francine eenige oogen-
blikken te zien, om in hen twee van die
typen van eerlijkheid en vlijt te vinden,
die, God zij dank, nog niet zeldzaam
z\jn onder de arbeidersbevolking van
snoever, vriend van werkstakingen,
trouwen klant der kroeg, apostel van
het ongeloof, die in openbare vergade
ringen brult, zijn vrouw slaat, als hij
ze niet verlaat, en zijn kinderen voor
de galg laat opgroeien. Men kent hem,
omdat hij lawaai maakt. Maar men
kent niet dengene, die, bedaarde werk
man, trouwe echtgenoot, liefdevolle
vader en oprecht Christen, bescheiden
zijn dagelijkschen plicht doet, zonder
door lawaai, kreten van opstand of
dronkenschap de aandacht te trekken.
Deze kent men dikwijls niet eens, omdat
zijn leven in stilte voorbijgaal.
Jules Lagrange behoorde tot die soort
van goede, eenvoudige en moedige
lieden.
Toen bij als onderofficier het regi
ment had verlaten, had hjj zijn plaats
op een groote drukkerij, waar hij vroeger
gewerkt had, hervat en was getrouwd met
een ionge naaister, Francina Benoit,
braaf" en een aardig meisje evenals
hij een brave, knappe jongen was.
Francine had niets en hij had niet
veel meer, hun huwelijkscontract gaf
geen moeite aan de notarissen- Hun
eenige bruidschat bestond in moed,
jeugd, vertrouwen op God en weder-
zijdsche liefde. Dit schrijft men niet op
gezegeld papier.
Hun huishouden was een model van
teederheid en geluk. De Voorzienigheid
zegende het, in tien jaren hadden zij vijf
kinderen.
Eén meer, zei glimlachend de
moeder bij de komst van eiken nieuwen
kleine.
God zegent de groote gezinnen
antwoordde de vader, den kleine kus
send.
Hij vergiste zich niet. Zijn positie
werd steeds beter, men zou zeggen, dat
de Voorzienigheid de inkomsten naar
de uitgaven regelde. Jules was de meester
knecht der drukkerij, zijn loon werd
steeds grooter en tusschen haar moeder
zorgen door wist zijn vrouw met naaien
nog een aardig centje bij te verdienen.
Alles in hun huis was met zooveel
zorgen en wijsheid geregeld, dat de
spaarpenningen, als bruidschat voorde
twee meisjes steeds vermeerderen.
Wat de jongens betreft, verklaarde
Lagrange; zij zullen zich wel alleen
door bet leven slaan evenals zijn vader.
Die Lagranges hebben geluk!
zeiden de buren, sommigen met sym
pathie, anderen met jaloersheid. .Alles
gelukt hen."
Zij hebben het geluk dat ze ver
dienen, antwoordden de verstandigen.
Doet zooals zij, dan zult gij evenals zij
gelukkig zijn.
Nochthans barstte op zekeren dag bet
onweder los aan dezen lachenden hemel.
Jules had al zijn spaarpenningen op
een bank geplaatst, wier vertrouwbaar
heid boven allen twijfel verheven scheen.
Eenklaps ging die bank failliet. Indien
Lagrange op de hoogte geweest was
van geldzaken, had hij zijn geld nog
voor de ramp kunnen terughalen, maar
hij dacht daar in het geheel niet aan,
daar hij geheel opging in zijn werk en
zijn huiselijke vreugde. Toen hij einde
lijk gewaarschuwd werd, was het te
laat. Hij snelde naar de bank, het kan
toor was echter gesloten en het faillis
sement sedert den vorigen avond uitge
sproken.
Al hun spaa'penningen, sinds elf
jaar bijeengegaard, waren verloren. Zij
hadden niets meer dan een enkel
premielot ten laste van de Fransche
Staatsschuld, dat Jules eerst kort ge
leden gekocht, maar nog geen tijd ge
had had, het naar de bank te brengen.
Noch de man, noch de vrouw hadden
een gedachte van ontmoediging, of een
woord van bitterheid.
We moeten ons aan den wil
God onderwerpen, zei Francine.
Wjj zullen een beetje harder
werken om het gal te stoppen, voegde
Jules er bij. Een gcldwohde is niet
doodelijk.
Nochthans was Jules zonBer zijn vrouw
iets te laten blijken, droevig gestemd.
Het was de bruidschat van zijn twee
kleinen, het reservefonds in geval van
ziekte, dat nu ineens was verdwenen.
Zeker, hij liet den moed nut zinken
maar hij voelde behoefte, zijn moed en
kracht te versterken en daarom ging
hij putten aan de groote bron. Op
avond verliet hij een weinig vroeger
dé '.drukkerij en trad de Saint Sulpice
binnen, de kerk, waar hij in het huwelijk
was verbonden en die hem boven alle
andere dierbaar was.
Het was reeds donker in het kerk
gebouw. Vooraan bij den ingang meende
hij een pakje op den vloer te zien liggen.
Hü bukte zich, om het op te rapen, en
uit het pakje klonk hem plotseling een
klagend gekerm tegen.
Hij boog zich over het pakje en be
merkte een klein kind, springlevend, te
oordeelen naar zijn doordringende kreten.
Op een briefje aan het pakket ge
hecht, las bij: Heb medelijden met mijn
kind. De ellende dwingt mij, het te
verlaten. Het is gedoopt en heet August.
Dat God hem bescherme en mij
geve
Julus knielde een oogenblik neer, zijn
zonderlinge vonds in den arme houdend.
Hij vroeg God, hem in te geven, wat hij
doen moest. Daarna stond hij op
keerde haastig en met van geluk stralend
gelaat naar huis.
Zie eens, wat ik je breng, zei bij tot
zijn vrouw.
Een kind! riep Francine.
Jules vertelde de geschiedenis en voeg
de er bijWat zulleu wij doen
Wel, hem hier houden riep Fran
je zonder aarzelen.
God zendt hem ons toe, wij zou
den schuldig zijn, indien wij den kleine
verstieten.
Goede vrouw, zei Jules met vochtige
oogen, dat was ook mijn meening. Maar
ik wilde u laten beslissen, daar ik
bang was, dat deze nieuwe last...
Kom, manonderbrak hem vrouw
Lagrange, daar de Voorzienigheid hem
ons geeft, zal zij ook wel zorgen, dat
wij hem kunnen opvoeden.
Geef den kleine dan melk... hij
moet wel dorst hebben... Hei, kinderen
kom eens naar je kleinen broer zien,
die zoo ineens uit den hemel is komen
vallen.
Den volgenden morgen begaf Jules
Lagrange zich naar den commissaris van
politie. Hij vertelde hem zijne ontdek-
bing en deelde hem zijn plan mee, het
kind te houden.
Maar gij hebt er al vijf, zei de
commissaris, die hem kende en hoog
achtte.
Dan zal er één meer zijn, dat is
alles, antwoordde Jules eenvoudig.
En naar huis terugkeerend, viel zijn
blik eensklaps op een papier, dat men
had aangepakt: Trekking der premie-
loten ten laste der Fransche staatsschuld.
Hij herinnerde zich, dat hij oen nummer
had keek het cijfer na, dat hij in zgn
boekje had opgeteekend't was het
nummer van het lot, waarop de honderd
duizend was gevallen.
Jules en zijn vrouw werden niet ver
blind door dit fortuin, dat bun zoo on
verwacht was ten deel gevallen.
Ziedaar brood voor onze zes kin
deren, zei kalm de werkman, gij hebt
gelijk vrouw, de Voorzienigheid is steeds
daar. Wij zullen allen naar de Saint
Sulpice gaan om Haar te bedanken. Gij
moet den nieuwen kleine meenemen en
indien gij wilt, zulleu wy hem, terwgl
wij hem zijn officieelen naam Augustus
laten, Emanuel noemen. Ik heb in een boek
op de drukkerij gelezen, dat wil zeggen
„God is met ons."
BINNENLAND.
Diocesaan Comité voor de Kath. Sociale
Actie in het Aartsbisdom Utrecht.
Zaterdag j.l., des namiddags om twee
uur, vergaderden te Arnhem, in het ge
bouw van den R. K. Volksbond, de
leden van het Stichtingscomité voor de
Kath. Soc. Actie met de Voorzitters en
secretarissen van de plaatselijke comite's
in het Aartsbisdom, ten einde te ge-
wijk, Hilversum, Hoogland,
Prijs dor Ad verten ti»n i
ins Z. H. den Paus den Keizer de
Orde van het Heilige Graf verleend, door
het patriarchaat te Jeruzalem hem ge
schonken als aandenken aan zgn bezoek
aldaar.
In antwoord op de toespraak, die de
kardinaal daarbij hield, zeide de keizer:
„De woorden van den kardinaal herinner
den mij den tgd, toen ik met de keizerin
op de Heilige plaatsen mocht verwglen.
Hel heeft mij met groote bevrediging
vervuld, dat ik, dank zij de welwillend
heid van den sultan, een stuk grond op
gewgden bodem in Jeruzalem kon ver-
krggen, en dat toewijzen aan de Duit-
sche Benediclgner-orde, wier voortref-
felgken arbeid ik te Monte Cassino heb
kunnen waarnemen. Mogen de toen uit
gestrooide zaden ten zegen der Duitsche
Katholieken rijke vruchten dragen."
De keizer herinnerde verder aan de
aanwezigheid van kardinaal Kopp als
legaat van Paus Leo XIII by de inwg-
ding van den Dom te Metz: „Gg waart
toen vertegenwoordiger van den eer-
waardigen grijsaard, die mg ook persoon
lijk vricndschappelgk gezind was. Thans
komt gij hier met een opdracht van den
legenwoordigen Paus, voor wien ik, na
wat ik lol nog toe van zgn werk gezien
heb, hooge achting koester. Gaarne aan
vaard ik de orde van het Heilige Graf,
en zie ik in dit eerbewijs een hieuwen
band, die mij nauwer met de religieuze
nederzettingen der Christenheid in het
Heilig Land verbinden zal".
Het aantal vacante bisschopszetels in
Frankrgk is thans door het overlgden
van Mgr. Balain, aartsbisschop van
Auch, gestegen op twaalf.
De prelaat was geboren in 1828, werd
in 1877 benoemd tol bisschop van Nice
en in 1896 tot aartsbisschop van Auch.
Gedurende den tgd, dat de Fransche
Kamer haar Paaschvacantie genoot, is
er in het land een groote actie voor
het verzenden van petitionnementen
tegen de opheffing van hel Concordaat
geweest. Volgens de „Vérité Fran^aise"
moeten er lot in de vorige week reeds
twee millioen handteekeningen ver
zameld zgn.
Te Limoges, de Fransche stad, veel
besproken in de laatste dagen wegens
de staking en de onlusten, die daar
plaats vonden, heelt de gemeenteraad
ontslag gevraagd. Zijn houding ten op
zichte der stakers moet een langer
aanblijven onmogelyk hebben gemaakt.
dag io nicht ia dia atrakeo veel «teller in sjjo
werk gut dan bier. Dexe buit wu den ook
wel gerechtTurdigd, want nanwlgkt waren de
rnitera in bet eombere wond gedrongen, ofhet
werd donker en men moeet een legerplaats
vormen. De ruiten staken kleine vuren aan,
en, terwgl afwiaaelead eenige menschappen op
waebt gingen, vielen de anderen spoedig in
diepen slaap, en zelfs de officier nam zgn rnst.
Alleen Recker zat wakker tosschen eenige
Engelachen, die hem bewaken moesten, en keek
■prakeloos in 't knappend vnnr. Zoo bleel alles
tot middernacht, toen de maan opging, waarop
het weer opstijgen wu. 't Was echter niet ge
makkelijk roornit te komen; de paden toch
wnreo heel slecht, dikwijls door snelvlietende
beekjes doorsneden, en op verscheidene plaatsen
moesten de rniters atstjjgen en hnnne paarden
in 'I oosten rood gekleurd werd, was de olficier
van alle zorgen bevrjjd en sprak lachend tot
8ecker: „Zoo zijn we dan eindelijk Dit dat
ellendige hout," en morrend luisterde hjj naar
Beckers antwoord, toen deze bem zeide„Nu
komen we nog aan een moeilijken bergpas
het zal echter niet lang meer dnren, dan is
alles voorbijl"
Terwgl de officier alle passen op de wereld
verwenschte, zweefde de blik van den Boer
orer den kam der pu, en zgn oog fonkelde
toen hg het geschreeuw van een vogel vernam,
die hier hoogst zelden voorkwam en dnawaar-
schgnlyk verdwaald was.
Steeds nauwer werd de pas: de soldaten
waren verplicht een voor een achter elkaar
te rgden, zelfs de paarden hieven hnnne poolen
met de grootste voorzichtigheid op.
US ••■lts van una uergpsn en lersionu oairop
stortte wel een derde der Engelsche soldaten
gedood of gewond van hnnne paarden.
„VerraadHet dezen uitroep van woede en
vertwgfeling galoppeerden de neg niet getroffenen
over hnnne gevallen makkers heen en zochten
in wanorde hun heil in de vlucht. Tevergeefs
echter; de gebeele bergkam spoog vuur en
vlam en hg heele troepen zonken de Engelschen
doodelgk getroffen van buone paarden. Nu
begreep de officier ineens alles I Hij begreep,
dal Danifil Becker met weloverlegde bedoeliog
hem in deze val gelokt en in de handen zUoer
vjjanden had overgeleverd. Zgn oog zocht zijn
doodsrjjaud, en weldra bemerkte hjj den gezochte.
Rechtop en met fonkelend oog zat de Boer
op zgn trouw rosmet de linkerhand hield bg
een geweer omklemd, dat hg een gevallen
Engelschman ontrukt had 1
als eeolg overlevende met de Igding der neder
laag naar Ladysmlth Ie zenden.
Beckers lot echter veranderde dit plan, zgn
enkel soldaat was den Boeren onlkomen, terwgl
van hun kant niemand dan Becker gevallen was.
De Engelschen bedden zelfs geen tgd gehad
om te vurentrouwens 't zou hun weinig gebaat
hebben, c'aar zelfs geen rand van den hoed
der Boeren Ie zien was.
Wadnr vereenigd en vorzoond.
Spoedig na den slag schaarden Beckers
kameraden zich om den gevallene en de kornet
goot hem een versterkenden drank in den mond.
Wel was er nog loven in hem, doch er was.
helaas, geen hoop het te bewaren, daar de
wonde te ernstig wu. Zacht fluisterend over
legden zg, wat er met Becker moest gebeuren,
en verwenschten de omstandigheid, dat zg den
officier zoo laag gespaard hadden. Beckers
heldendasd wu hun terstond duideigk geworden,
daar zg wisten, dat er betere en kortere wegen
naar Ladysmith leiddenook bad Becker nauw
keurig geweten, waar de kornet zich met zgn
troep ophield. Zg wisten ook al twee aren, dat
de Kogelscben naderden en wie hnu ten gids
was. 9!echLs té» ding wu hun onbekend en
verwonderde hen, en wel, hoe bnn wapen
broeder er toe kwam alt gids te dienen. Ook
dit zouden ze echter spoedig vernemen van
Becker zelf, die weer bgkwam en den kornet
en tgne volgelingen met uchte stem allee ver
haalde, wat er met de Engelschen op de hoeve
was voorgevallen; ook verzweeg hg niet, dat
hg zonder instemming der agoen van ague hoeve
wu heengegun. Hg vertelde echter niet alles,
slechts, dat de zgnen hem niet wilden laten
gaan. De kornet troostte hem en beraadslaagde
met de z(jnen, wat er gedtan moeit worden.
Zou men zgne vrouw en zgne moeder van 't
voorgevallene io kennis stellen eu hierheen
laten komen, of den zwaargewonde nur huis
brengen Becker zelf wu voor 'I laatste en
weldra maakten verscheidene Boeren een ge-
makkeigke draagbaar, terwgl anderen zgn
wonden met koud water wiascben en zorgvuldig
verbonden. Toen dit gebeurd wu legdeo zg
hem op de met juten eo doeken belegde bur
en de stoet zette zich in beweging.
{Wordt vervolgd)