DE EEMBODE. atieblad No. 48. Zaterdag 24 Februari 1906. Negentiende Jaargang. IE FEIBIDE BIJVOEGSEL. Zaterdag 17 Februari 1906. Er in geloopen. Oui jelui wilt, dat ik een jacht- geschiedenis ten beste geef, zei de oude majoor van X-, nu, jongelui ik wil niet, dat je er my vergeefs ora verzocht hebt. Daar gaan we dan Het zal zoo ongeveer twintig jaar ge leden zyn (ik stond toen nog als piepjong tweede luitenant bjj het 11. dragonders), dat mjj het geluk te beurt viel benoemd te worden tot Adjudant bij het Groot- Hertogeljjk hof te N. Afgezien nog van de voordeeltjes, verbonden aan eon der gelijk baantje, was de benoeming raj inderdaad zeer welkom, daar het mij in de buurt van mijn vriend Erik bracht, die in den omtrek daar een landgoed bezat. Wjj beiden hadden van kindsbeen af lief en leed samen gedeeld en de vreugde bij het terugzien, na zooveel jaren van scheiding, was, zooals vanzelf spreekt, buitengewoon. Mijnerzijds nam ze in omvang toe, by de aangename ontdekking, dat vriend Eriks bezittingen menig hertje herbergden. De lust tot jagen zit me nu eenmaal in het bloed en nauwelijks was ik er dan ook in geslaagd eenige dagen verlof te krijgen, of de buks werd voor den dag gehaald en daarmede gewapend toog ik Daar D. (zoo heet het landgoed van mijn vriend). Erik, en zijn vrouw niet te vergeten, ontvingen mij met open armen, maar toen ik met mijn moordplannen voor den dag kwam, gaf mjjn oude krijgs makker te kennen, dat hjj onmogelijk gemist kon worden bij het dorschen. Reeds stond ik op het punt hem eens duchtig den mantel uit te vegen en mijn verwondering te kenDen te geven hoe uit een flink huzarenofficier zulk een vervelende kniesoor groeien kon, i die goeie vent nog juist bijtijds Maar eigenlijk behoef ik er niet eens bij tegenwoordig te zijn. Ik laat doodeenvoudig inspannen, je stapt in en de koetsier zet je bij de Dsche grens af. De geheele streek tusschen Saaie en Wiensenthal kun je afjagen en moeilijkheden, wat de grens betreft, zijn totaal buitengesloten. Zoo gezegd, zoo gedaan. Reeds zat ik in het jachtwagentje, en had de koetsier de zweep over de paarden ge legd, toen Erik hem nog even balt liet houden en mjj toevoegde: Daar had ik waarachtig bijna het voornaamste vergeten. Hier, steek dezen brief b(j je, hg kan je van dienst zijn, ingeval je mijn boschwachter tegen mocht komen. De man is nog al lastig uitge vallen en er mochten je eens onaange- heden overkomen. Wat is dat nu? Je opzichter zal mg toch niet voor een strooper aanzien Daar lijk ik toch allerminst op. Dat beweer ik niet. Maar wjj hobben toevallig in den laatslen lijd vrjj veel last van een brutalen wilddief misschien [snap je dien wel, in welk geval ik erop reken, dat je den vent niet laat ontsnappen. Belachelijk, ik zou hem laten ontsnappenZiedaar, mijn hand erop krijg ik dien vent in de gaten, dan lever ik je hem netjes over. Afgesprokon? Al lang goed, hoor! Pas maar op, hy heeft al menigeen bij den neus gehad. Hiermede namen vrjj afscheid en reed ik naar het bosch' een flinken reebok en misschien zelfs een gesnapten wilddief - jagershartje, wat wil je nog moor? Jammer genoeg, zouden die schoone verwachtingen niet zoo gauw vervuld worden. De zon neigde reeds ter kimme, maar van bok noch wilddief was cenig spoor te ontdekken; ik besloot toen na den mislukten tocht het te beproeven, door mij bedekt op te stellen. Gedurende de jacht had ik toevallig langs de boorden van hel Saaidal een olzenboschje ont dekt, waar binnenin op aan de buitenzijde onzichtbare wyze een soort zitplaats was aangebracht en daar ik hieruit opmaakte, daar wel herten voor bij zouden komen, legde ik mij daar op de loer. Een diepe stilte heerschte in het Saaidalzachtkens murmelden de golven en heel ver weg tingelden de klokjes van huiswaartskeerende kudden. Wjjd tn zjjd was geen levend wezen te be speuren; een eenzame vlinder fladderde rond de roode kelkjes van het vinger- hoedkruid. Die kapel had reeds eenigen lijd mjjn opmerkzaamheid gaande ge maakt ik kon de soort maar niet thuis brengen, hoewel ik als jager toch wel ecnig verstand daarvan had. Zij kwam naderbij en tot mijn groote verbazing herkende ik een Apollo, een prachtige kapel, die alleen in de Alpen aange troffen wordt. Reeds wilde ik uit mjjn schuilplaats te voorschijn treden om dit zeldzame exemplaar aan mijne ver zameling ,toe te voogen, toen er eens klaps achter rajj in het hooge hout iets kraakte. Oogenblikkeljjk was de vlinder vergeten, de buks van den Behouder genomen en het hoofd naar dien kant gewend, van waar het verdachte geluid voorkwam. Daar zullen wjj nu toch de lang ver wachte herten hebben. Maar neen, weer kraakte bet; het geleek op een mannen stap. En jawel daar kloak een diepe kiachtige stem: Hola, wat moet gij daar? Men zal mjj toegeven, dat dit geen bjjzonder vriendelijke bejegening was. Nu, vriend Erik had mij dan ook zjjn houtvester voldoende geschilderd als een norschen woudbewoner. Ik nam mjjn man eerst eens op: een onloochenbaar krachtige gestalte met als uit graniet gehouwen trekken, in een eenvoudig maar passend jachtcostuum gedost, kortom een recht flinke verschijning toen gaf ik beleefd ten antwoord Myn vriend, mijnheer van W., heelt mjj verlof gegeven een rcehok op zjjn land te schieten. Hier is m(jn bewjjs gjj zjjt zeker de boschwachlcr De man keek mij met een cigenaar- digen, ik zou haast zeggen, honenden blik aan, maar, aangezien men zulk een onb:-schaafden kerel toch niots kwalijk nemen kan, liet ik hem, zonder meer, mjjn biljet inzien. Eindelijk werd de man iets beleefder (het werd dan ook wol tijd); nadat hy het papier in zyn zak gestoken had, nam hij nameljjk met eon sierljjkcnjzwaai zjjn hoed van het hoofd en sprak: Neemt u mjj niet kwaljjk mijnheer, wanneer ik Goed, goed, haastte ik mjj te antwoorden, laten wjj snel het boschje binnengaan. Zeg eens vriend, hebben wij hier kans? Nou, mjjnheer, hier komt clkon dag een prachtige reebok voorbij. Een mooio bok! Dat was juist een kolfje naar mjjn hand, en daarom voelde ik mjj verplicht, den brenger van dio verblijdende tjjding myn dankbaarheid te toorien door liet schonken van een sigaar. Maar, k(jk nu eens aan, welk een edele kern soms verborgen zit in een ruwe schaalde man wees beschei den mjjn aanbod van de hand: Ik dank u zeer, mjjnhcor, maar de rook zou ons de kans weieens kun nen doen missen I Zulk een onbaatzuchtigheid had ik in mijn lever, niet aangetroffen, te meer, daar de aangeboden sigaar van goede kwaliteit was en daar ook wel naar uitzag; die goede eigenschap moest beloond worden. Ik ledigde daarom myn sigarenkoker in zjjn hand en gaf hem door een wenk te kennen, dat hij het kostbare kruid in zjjn zak moest steken. Dit gebaar was zoo gebiedend, dat de jager er wel gevolg aan geven moest en nam derhalve het goschenk mot een diepe buiging in ontvangst. Het eerste kwartier verstreek, zonder dat eenig geluid zich deed hoorentoen voelde ik eensklaps een lichten ruk aan mjjn armik zag om. Mjjn metgezel wenkte mjj naar dat gedeelte van de Saalvallei te zien, dat hem ter waar neming was overgelaten en waarachtig daar stond op een afstand van onge veer zestig meter een magnifieke bok. Om kort te zjjn: ik stond dan enk.'le minuten later naast den gevelden buit. Men - had mij inderdaad het wild op Eriks bezittingen niet te hoog geroemd, want een gewei als dat van mjjn hert, bad ik mijn leven lang niet mogen aan schouwen. Mijn eerste werk was een twintig-markstuk in de hand van m(jn gezel te laten gljjden en vervolgens in den vreugderoes met mjjn jachtgezel den inhoud van mjjn met echte bene- irderwijk, Hilversum, Hoogland, Zeist Prijs dar Advsrtsstllai 1 tot 6 regelsf0.30 - iederea regel meerf0.06 reepondenUSn «n AdvertenUIn moeien eiterljjk Vrijdagavond t uur un bet barets bezorgd t||a iken. Deze >nnieke on- skt. Mogen rampzalige nzien, dan tirannen Ie trouwe k, die in gen moed g hebben de zoele i en tiran- wordt ge- euwigheid offeren voor de goede uit, ot ka miosle de gevareo der aodereo bad mogen deeles. Eos grootrch bealsll rjjpt. duro. bflhaar. Zoodra de Esropeeacbe troep», de iadame rao bet tort Takoe over Tiratein sur Pekios op rokt», wilde ij siefa bjj beo aao.loit» alt xickMf erpleegakr en om ukere Ijjdlogeo vu bare medesoikra te krj)t». Men aaide beer, dal hardnekkig vu baar gedaas kreeg, wei. dat sy de '•ia e» paar dag» oitstelde, om wal op kracht» u kom», voor da moeiljke teak, die bur weebtk. Zjj vertrok ia de eerik dag» vu jf PeUeg da aood he. hoopt geekgw waa. Vu deo gering» "'•«d kraag is 'l begin door; de barrikadeo worden onder hevigu legeo- akod geoomeo en de Cbineexu kroggeworp», terw(|l vries de kamppltalt bedekken. De Petang ia gered. Oadar wederrydacbe gelakweotchea innige dankgebeden begroet mw elkaar Jobelmd. Steeda nienwe colonne» der verbood» Enro- peeeche troepeo rokken bisoes. Ook soakr Johanna ia ia Pekisg gekomen. Haar earate bexoek geldt de Nooid-mlaale, waar ajj hur too laag gem ie te en reedt doodgewaande vrien den terogrlndt. Niet laag echter bleef elj daar, eeo geheime macht trok baar naar builen tot uitoelaoiag vu baar liefdewerk. Ia da alral» werd lag» er bjj honderden. Moedig ging ijj oit, om sa io da pu iogarlcbta hoipltalen k brengen. Bjj en barer tocht» kwam t| bjj e» barupereod. ir eerako gewe lag bjj met atol bedekt ooder da ekeeea, alechia het bovealjjl vrjj. Toen bjj bemerkte, dat er iemaod la tjjae nabijheid da budao alt ra kermde Kwee-Sbeog wei ean der eèTéko geween bjj de belegering der vreemde reeideotiea ea vu den Petug. Alt e» reiende ging bjj te keer, toen eisdeljjk da Enropewche troepen oatut bracht». Uil de boveoate verdiepiog vao dit bait, waarin bjj eenige dagen licb verborgen bad gebonden, bad bjj woadud de traamde eoldaten aaergetcbolao. Eeaiga welgemikte gra naten bedden allea kort ra klein geacboko en daarbij wu b|) door ara apiinkr ar vu aan 'I hoold gewond, Tom Kwu-8beug waar lol slcb sell kwem, lag bjj ooder eken en polo. Qjj probeerde op k ataao, doch elke poging veooriaakte bem nieuwe pijn bjj acbeeo by on nog no gei geen antwoord, maar io ijjo gepijnigd hoofd kruiako zich dollend gedachten. Hjj kon bel niet ontkennen t het edele, onbaatzuchtige, liefdevolle gedrag dar anekr maakte een diepen Indruk op hem. Voor dtseo zechteo tocht voelde b|j bat y« vu du bul wegamelteo. En wal moeit dat niet eeo schoons godadienat ijn, welke znlke liefde Ingal? Waa die godadleoat niet vaal balar, niet veel edeler dan da ijjne? Hy poogde deze kwellende gedachkn vu zich •f lo zelkn, maar, waarheeo by ook keek overal brokkeldso de neenen uit bet Irotache gebouw, waaraan hjj zijn geheels leven met tooveel vaitbondMdheid bad gawerkl. Wal bad by zich au nieuw yjdperk gedroomd, sla eeril maar eena dia Eoropeanu alt China verjaagd warea, ra hoe geheel anders waa dat nn geloopen I Da Boksers, dia voorgaven onwondbaar la aya, warea sla alia starrelingen geraUravalt boven blootgelegde rodonon, de in Frank rijk aangenomen wet dor scheiding van Kerk en Staat als diep belecdigend tegenover God, Dien zjj officieel ver loochent, door het beginsel te stellen, dat de Republiek goon ccredienst erkent. Wjj verwerpen en voroordoclen haar als schendend liet natuurlijk recht, het volkenrecht en de openharo trouw aan de traclatcn verschuldigd; als «Irydig met de goddelijke instolling der Kerk, met Haar ossentifielo rechten en Hare vrjjheidals omvcrwerpond de recht vaardigheid en met voeten tredend do eigendomsrechten, wolke de Kerk heeft verkregen op voelvuldige titels en, boven- dion, krachtens liet Concordaat; Wjj verwerpen on vcroordoelen haar als zwaar beleedigend voor de waardigheid van dezen Apostolischen Stoel, voor Onzen persoon, voor het Episcopaat, voor do geestelijkheid en voor alle Fransche Katholieken. Govolgeljjk prole- sleeren Wjj, plechtig en uit al Onze krachten tegen het voorstel, tegen bet aannemen en tegen do afkondiging van deze wet, verklarende, dat zü nim mer zal kunnen worden aangevoerd legen do onvervreemdbare en onver anderlijke rechten der Kerk, om die afbreuk te doen." Dan sprcokt Z. H. van do diepe droef heid, die zjjno ziel vervult, maar dat hjj te midden der nederdrukkende bezorgd heid hoopt op de Goddelijke voorzienig heid, altjjd zoo barmhartig, dat Jeius Christus nooit Zjjno Kerk verlaten zal, dat Hjj Haar nooit zal berooven van onvergankeljjken steun. Daarna geeft do Paus practische aanwijzingen aan do Bisschoppen en Geestelijkheid, on belooft te gelegener lyd voorschriften te geven voor do te volgen gedragslijn. Middelerwijl moet de geestelijkheid do godsvrucht verleven digen, het christelijk onderwjjs verbreiden en voor do rochton on vrijheden der Kerk opkomen, maar zonder iemand te beleedigen, want zjj moet de liefde be waren en beleedigingen met weldaden vergelden. Ten slotte richt do H. Vader zich lot de Fransche Katholieken, herinnert hun aan zjjn genegenheid voor Frankrjjk, wijst hun op het doel door de godde- looze sekten nagestreefd Frankrjjk niet- katholiek to raakon, on geeft hun den raad, zich te vercenigon om hun geloof en godsdienst te verdedigen. De geloo- vigen moeten handelen naar de voor- Jur atr jjdenden waren laffe, roofzuchtigo schelmen geweest, wat hem zeer gebladerd bad. Al* China's goden iets vermochten, waarom hadden z|) du niet de .vreemds dolvele" verjaagd In plaats durven war» zjj veel talrijker en machtiger io Cblna geworden dan ooit tevoren. Hy kermde hevig en viel toen ta zwym. Middelerwyi bad zoater Johuna eeo voorloopig verband galegd en een baar an drageri gebaald, en toen Kwan-Shong de oogeo opende legde men hem er op. Zelf blelp s{J mede, opdat allea aaebt en voorzichtig toeging u den doodzieke pyoiyke Hooien bespaard bleera. In weerw 1 vu elke voorzichtigheid veroonukte hel loopen der dragers hem znlke pjjnen, dat by weldra bewoilelooa werd ea eertl weer lot zich zelf kwam to» hy in bel miitlehaie te bed lag. Zjne blikken keken soekeod rond, en eiodeljjk ontwaarde liU de snater, die bij «jjo bed zat. Hare lippen bewogen zich en de kralen van den rozenkrans gleden bur door de vlogere. Jniat wu de dokter er geweest. Hjj bed bedeokeiyk hel boold geschud. liet bloedverlies is groot," eprak by, sa de wonde onderzocht te hebben. ,Durb|J komen oog Inwendige koen- zingei. Ale het niet zilk een lierknllscbe natuur wu, zon Ik hem opgeven, doch ou ie allee nog niet verloren." .Waar ben ik?" vroeg Kwaa-Shengeindelijk, .By goede vrieodeo," antwoordde de zaaier lacbeod en reikte bem eeo verslerkradu druk toe. Duraa bad ay weder Innig door, om dn lichamelijke genezing, maar vooral dia sur da ziel van baar redder te verkrygra. Wordt ttrvdgi),

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1906 | | pagina 5