DE EEMBODE.
No. 16.
Zaterdag 21 Juli 1906.
Twintigste Jaargang
DE EEIBOIE
BIJVOEGSEL.
Zaterdag 14 Juli 1906.
Het Lorgnet
Tegen 5 uur in den avond had zich
voor een huis in straat B. een groole
menigte verzameld. Op de tweede ver
dieping had men een vrouw vermoord ge
vonden met kenteeken van ongehoorde
gewelpleging.
Deze verdieping werd bewoond door
een arbeidersgezin. Gedurende de af
wezigheid van den man, had de moor
denaar de misdaad volvoerd.
Dadelijk hadden de rechter van in
structie, de commissaris van politie en
een dokter zich derwaarls begeven om
een onderzoek in te stellen.
Een groote wanorde heerschte er in
het vertrek en deed vermoeden, dal het
slachtoffer nog een wanhopigen strijd ge
voerd had. De meubels waren omverge
gooid, het kleed lag met plooien en
omgekruld, de gordijnen verscheurd; het
lijstwerk van het venster was met bloed
vlekken bespat. Men vond lange, bruine
haren, welke aan het slachtoffer juffrouw
Bernard, een jonge vrouw van 23 jaar,
toebehoorden. Een glazen linnenkast was
gebrokenhet linnen hing ordeloos van
de planken.
Het lijk, vreeselijk verminkt, lag met
gekruiste armen uitgestrekt op den vloer.
Het gelaat was heel misvormd door
diepe wonden. Terzijde van de onge
lukkige vrouw lag een gebroken cande-
labre met bloed bevlektde dokter ver
moedde, dat de moordenaar den cande
labra gebruikt had, oin zijn slachtoffer te
dooden.
Diefstal scheen de oorzaak te moeten
zijn geweest van den moord, want geld
en sieraden waren verdwenen.
De rechter van instructie deed een
onderzoek door verscheidene personen te
ondervragen. De commissaris van politie,
die elders geroepen werd, liet twee
agenten achter, welke het gehcele huis
doorzochten zonder iets te vinden wat,
eenige aanwijzing kon doen. Zij wilden
zich verwijderen, toen een van hen een
lorgnet vond, dat zonder twijfel door den
moordenaar was vergeten. Het was een
lorgnet met convexe-glazen, welke alleen
door personen gebruikt wordt, die niet
dichtbij kunnen tien; het montuur was
versleten en behoorde waarschijnlijk aan
iemand, die reeds op jaren was.
Een kostbare ontdekking.
De rechter ondervroeg de personen,
die naar juffrouw Bernard kwamen kyken.
In den loop van den middag was een
bediende van een handelshuis geld wezen
ontvangen. Tegen hem werd een aan
klacht ingediend. Mijnheer Tricornet, de
beschuldigde, een klein mannetje van
ongeveer 50 jaar, met kaal hoofd en een
vreesachtig uiterlijk, moest verschijnen.
Hij trok zijn schoenen aan, toen twee
agenten hem bevel brachten, dat hij hen
moest volgen. Eerst stelden zij nog een
onderzoek in en doorzochten het gcheele
vertrek en haalden alles onderste boven.
De beschuldigde scheen zeer verwonderd
zijn vrouw en kinderen slaakten hart-
veischeurende kreten.
Waarom arresteert gij mij vroeg
mijnheer Tricornet zonder ophouden.
Men zal het u op het polite-bureau
wel zeggen.
Zijn soms mijn rekeningen niet in
orde
Gij zult u kunnen verklaren voor
den rechter van instructie.
Hij kon niets te weten komen. De
agenten stapten met hem in een rijtuig
meer dood dan ievend kwam hij op het
politie-bureau aan, waar hij aan een streng
verhoor werd onderworpen. Hij moest
zijn naam, voornamen en beroep opgeven.
Tricornet, hoe oud zijt gij vroeg
de secretaris.
50 jaar en 3 maanden.
Hoeveel veroordeelingen hebt ge
ondergaan
Ik heb er nooit een ondergaan, riep
mijnheer Tricornet verwonderd uit.
Men zal het veroordeelden-boek
openslaan om te zien of u daarin
voorkomt.
Wilt u mij uw levensregel eens
opgeven
Gewoonlijk sta ik om 8 uur opna
een kop kolBe genomen te hebben, begeef
ik mij naar het kantoor.
Laten we eens verder zien. Wat
hebt ge in den namiddag gedaan?
Om 2 uur ben ik naar het kantoor
gegaan; ik heb mijn lustrejasje aange
trokken
Zoek de justitie niet op een dwaal
spoor te leiden, door noodelooze ver
klaringen, merkte de secretaris streng op.
Ga door, wat vervolgens
Ik heb mijn kas opgemaakt.
Daarna V
Ik ben uitgegaan om geld te ont
vangen, ik heb 3 klanten bezocht.
U vergeet er een. Op welk uur zijt
gij bij juffrouw Bernard geweest?
Ik weet het niet juist te zeggen,
ik geloof tegen vier uur.
U weet, dat op dit uur haar man
afwezig is.
Zonder twijfel, hij is werkzaam op
een fabriek.
Dus gij wist, dat juffrouw Bernard
alleen was?
Ja, zij was alleen, ik moest f 25 ont
vangen; zij heeft mij het geld overhan
digd en ik heb haar een kwitantie gegeven.
En om vijf uur heeft men haar
vermoord gevonden, vreeselijk verminkt.
Is juffrouw Bernard vermoord!
riep Tricornet uit.
Weet u het niet onderbrak de
secretaris met ongeloovigheid.
Hoe zou ik het weten? Toen ik
de arme vrouw verliet, was zij spring
levend.
Daarenboven men heeft u bij haar
uit zieu komen.
Daarom ben ik dan zeker hier
moeten komen? vroeg mijnheer Tri
cornet.
Tenminste zoover ik weet voor
geen andere zaak.
Ik wordt dus verdacht de arme
juffrouw Bernard vermoord te hebben?
Het publiek beschuldigd u.
Het is onmogelijkIs het geen
gekheid
't Zou hier niet op z'n plaats
zijnDaarbij wij hebben bewijzen.
Bewijzen, stamelde Tircornet met
bleek gelaat.
Wordt u niet goed, vroeg de secre
taris, toen Tricornet, verbleekte.
Wie zou niet onwel worden, 't is
om krankzinnig te worden. Met welk
doel zou ik haar vermoord hebben?
Om te stelen 1
Stelen? 't Zou allerdwaast zijn!
Kom, zei de secretaris met een
zachte en medelijdende stem, zeg de
waarheid.
De waarheid is, dat ik geheel on
schuldig ben
Volhard niet bij uw onschuld,
maar beken eerlijk, dat gij den moord
hebt bedreven. Ge hebt een oogenblik
gehad, dat gij u zelf hebt vergeten, dat
kan iedereen overkomen. Gij zijt gekomen
om geld te ontvangen, het slachtoffer
was alleen, zjj heeft een kast geopend,
heeft geld en bankbiljetten laten zien,
gij hebt er eenige in uw zak gestoken,
zÜ heeft het bemerkt, heeft willen roepen,
gij wist niet meer, wat ge deed, gij hebt
genomen, wat er in uw bereik lag, een
candelaber genomen en daarmede ge
slagen.
O, mijn God!
't Is zoo, niet
Tricornet volharde bij zijn onschuld.
Zeer goed, zei de secretaris onge
duldig gij draagt gewoonlijk een lorgnet.
Ja mijnheer, ik kan r.iet dichtbij zien.
Thans achtte de secretaris het oogen
blik gekomen om zijn slag te slaan en
ging voort
Men denkt niet aan alles, en in-
tusschen keek hij Tricornet scherp aan;
gij hebt uw lorgnet laten liggen.
Ik
Herkent gij dit?
Hij toonde hem het bewijs.
Mjjnheer, ik verklaar u plechtig,
dat dit lorgnet niet aan mij toebehoort.
Aan wien zou het dan toebehooren
Ik zweer u, dat het niet aan mij
toebehoort.
Het verhoor is afgeloopen. Morgen
wordt ge naar de Morgue vervoerd en
met het lijk geconfronteerd.
O, dat zult gij niet doen! riep
Tricornet verschrikt uit, ik ben bang
van dooden.
Leidt den beschuldigde weg, zeide
de secretaris tegen de twee agenten.
Mijnheer Tircornet werd geleid naar
een groote koude zaal, waar hij de armen
gekruist moest uitstrekken en in deze
iieblad
wijk, Hilversum, Hoogland,
t.
Prijs der Advertentiêm
6 regelsfo.30
ea regel meerfo.05
ame
mne
i te
chen
reigt
t.hle,
open.
p het
•ugrit
rbied
rgens
gevangen In nemen t Hg 19
kracht, en Oo9tenrjjks ionen, die hem met Ijjt en
ziel aanhangen, zjja geen kinderengaarne
zonden zjj met hem ten onder gaao, ba, ha,
ala het maar mogelijk was."
.Hendrik 1" klonk het van den achtergrond, .gij
hebt wat veel bier geproefd."
.Ik zeg maar, dat onze zaak de zege zal
behalen, maar ik onderschat den tegenstander
nfat,' lachte Hendrik. ,En de bevelhebberSchwep-
permann la een prachtige gestalte. Zoo mager
als oen lat. Veracheidene zoo ala hg zou men
bezigen, om er voor Frederik een roede van te
makenIn Oostenrijk noemt men den Beier-
achen held .Klepperman"; die naam past veel
beter. En ala by in den strijd valt 0, wat zullen
de raven een ecbik hebben, ela zjj zyu afge
kloven beenderen vaarwol zeggonl"
orongec te worden, maar zoo zal verdur iu t
Uabsbnrgs strijders gelooven niet alleen, maar
zjjn ook vaat overtuigd, dat zjj het recht bezitten,
de aanspraken van hun vorst met goed eo bloed
te verdedigeo," sprak de opgewonden jongeling.
.Hendrik, gij beleedigt mg en den eerw.
,0, neen," atotterde do aangesprokene, ,ik
geloof toch aan de zege onzer zaakl"
.Ueate Hieronymns, breng mij een versterkend
glas wgnnog steeds voel ik mjj zwak, anders
waa ik alreeds ter raste gegaan I Ga bjj mjj
zitten, mjjn neef maakt het n lastig."
.Zooals ik reeds gezegd heb, broeder kelder
meester," riep Hendrik, .tells in Frederiks leger
gelooft men vast dat het goed recht op hun
zjjde is. Daarom zal het groote aantal en de
dapperheid der krijgers de zege behalen. God
De ondste der beide gasten sliet Hendrik
duchtig aan, en riep: .Sla op!"
Deze stotterde ,0, gjj weet wel
,Ja, ik weet heel goed, dat het meisje je
nog geheel vao streek zal brengen, Maar nu
opgeslaao, opdat we bjj 't aaobreken van den
g weer op krachte
zjjo."
Hierooymus bracht beiden, die hem volgden
naar hun slaapplaatsen. Hij nam afscheid van
hen met een vromen wensch.
Te middernacht riep bet klokje de Cister-
cieosermonniken tot de metten. In den breeden,
gewellden gang, die ter kerke leidde, wachtte
broeder Hierooymus het hoold der abdij,
.Geestelijke vader," sprak bjj, toen hg hem
zag, ,ik moet u iets gewichtigs meedeel»."
binnen. De jongste der beiden enome also!
men een knoestige eik doorzvagde. De ander
lag met open oogeo, haast bewusteloos, opzijn
legerstede en lag te ijlen. Hjj moest tol eiken
prjjs Leopold spreken. Zjjn hoofd stood op 't
spel. Men poogde hem len verderve te brengen
Frederik was toch zjjn heer. Plotseling greep
bg gillend naar zijn hart, alsof bjj een beroerle
gekregen had. Sael maakte ik de knoopen van
-/.(jn wambuis, dat hij vreemd genoeg niet uit
getrokken had los, en vond dit document, 't Was
van builen nat van 't zweet, en daar er een
groot wapen op stond, nam ik het mede, om
.Laat eens zien. Gerechte hemel I Dat is
het wapen van Oostenrijk! De dubbel-koppige
adelaar ia duidelyk in het was to zien 1 Zoo'n
leugenaarlig zeide, dat hg geen papieren bg
het Journal Officieel de wetten afgekon-
waardoor Dreyfus en Picquart
1 het leger zijn opgenomen, Dreyfus
met bevordering tot majoor, Picquart
met bevordering tot brigade-generaal.
Verder is in het Journal Offlciel opge
nomen een besluit van den minister van
justitie, waardoor kapitein Dreyfus en
majoor Targe, die in de reviesiezaak
aandeel heeft gehad, zijn geplaatst
op de lijst van candidalen voor het
legioen van eer, en wel Dreyfus als
ridder en Targe als officier.
Hervé en andere anti-militairisten,
die te Parijs in de gevangenis zaten,
zijn Zaterdag, tengevolge van de amnestie
wet, op vrije voeten gesteld.
Over den afloop van het tweegevecht
tusschen Sarraut en Pugliesi-Gonti ver
luidt, dat de doctoren hopen op Sarraut's
herstel binnen 8 of 14 dagen; de long
schijnt slechts even geraakt te zijn.
Uit Caslres ontving de .Gaulois" de
volgende merkwaardige mededeeling:
.Dezer dagen heeft hier de plechtige
uitvaart plaats gehad van mevr. Jaurès.
De plechtigheden werden bijgewoond
door de zoons van de overledene, de
heeren Jean Jaurès, afgevaardigde van
Carmaux en Louis Jaurès, zee-kapitein.
.Alle autoriteiten van de stad Castres,
de onder-prefect aan het hoofd, woonden
de uitvaart bij.
.Bij de Offerande zag men den heer
Jean Jaurès, zijn broeder, den onder
prefect en nog een stedelijke ambtenaar
plotseling naar het altaar gaan, waar
zij godvruchtig het kruisbeeld kusten,
dat hen door den priester werd voor
gehouden.
Dat deze daad van den afgevaardigde
van Carmaux, den hoofdman der
socialisten in de Fransche Kamer
heel wat sensatie verwekte, valt licht
te begrijpen.
De .Libre Parole", dit feit mede-
deelende, teekent hierbij aan
Verre van mij de gedachte, de daad
van Jaurès te berispen. Wellicht heeft
hjj, een droevige beproeving doormakend,
gevoeld, dat er nog andere verlroostingen
zijn, dan zyn lied, om de menschelijke
ellende in slaap (e wiegen.
Maar hij beware ten minste niet voor
zijn familie en voor zichzelvsn het mono
polie dezer vertroostingen, en hij hebbe
den moed, niet meer te blaffen aan het
hoofd der bende, die degenen vervolgt,
in wie het geloof nog leeft.
De anti-clericalen in Italië zijn gewel
dig boos over het bericht, dathetltali-
aansche koningspaar een ontmoeting
zich bailO, wat heelt zijn huichelen mjj om
den tuin geleid I"
.Hoogeerwaarde abt. toen ik gisteren met de
vreemdelingen alleen was, sprak de jODgste van
beiden met naar welbehagen en leedvermaak
tevens over de voortreffelijkheden onzer vjjaodeo.
De ander logenstrafte hem verschrokken, doch
met zwakke stem. Docb de jongste lette daarop
niet en spotte met de gestalte van generaal
Schweppermaon, sprak onomwonden over de
rechtvaardigheid vae Oostenrijks zaak en zeide,
dat Frederik van snel bandelen hield, eo hjj
daarom Lodewjjk bg de koningskeuze en de
kroning steeds een dag voor geweest was. Op
de terechtwijzing des onden had de ander altjjd
't antwoord gereed„Ik geloot zeker aan de
zege oezer goede zaak," waarbjj hjj steeds den
klemtoon legde op .onze", zoodat het mjj nit
zjjn spreken voorkwam, dat onze gasten lot
den vfland hehooren. Zjjn oom schreef de handel'
wjjze van zjjn neef toe aan zjjn opgewondenheid
en aan zjjn in betrekking staan lot een Ooslen-
rgksch meisje. De jongste van beiden keck by
deze laatste verontschuldiging zeer verwonderd
en schaterlachte. In 't kart. het doen en laten
der vreemdelingen kwam mg na nw vertrek
zeer verdacht voor, en er is een spreuk, die zegt:
,lo den roes zegt men dikwijls, wat men nuchter
zgode denkt," eindigde broeder Hieronymns.
.Ik dank n voor deze mededeeliog, maar wg
moeten ons baasion voor de metten, de anderen
zyn er al." Zoo gingen zjj ter kapel.
(Wordt vervolgd.)