Katholiek Nieuws= en Advertentieblad No. 46. Zaterdag 16 Februari 1907. Twintigste Jaargang. IE EEMIODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveid, Biaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Franco per post Afzonderlijke nummers. f 0.40 f 0,05 Bureau: Langegracht 13, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Dit nummer bestaat uit twee bladen EERSTE BLAD. HEKRICÜS MN tl WETERING DOOK OH GENADE C DK C VAN DEN APOSTOLISCHEN STOEL AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT. Huispreltial van 7..H. Paus Pius X. Assistent- Hisscliop bij tien Panne/ijken Troon. Aan tic Geestelijkheid en de Geloovigen van Ons Aartsbisdom Zaligheid in den Heer. Toen Wij in September van liet vorig jaar, B. O., een beroep deden op uwe offervaardigheid, Wij getuigen het met rechtmatige voldoening had den Wij niet durven verwachten, dat Wij zoo ruime bijdragen voor het klein Seminarie te Kuilenburg van u zou den ontvangen. Wij achten het daarom onzen duren plicht, nu Wij liet woord tot u richten, allereerst hartelijkcn dank. te betuigen aan allen, die voor dat groote en gewichtige doel hebben bij gedragen. Tevens bevestigen Wij op nieuw, wat Wij reeds hebben toege zegd, t. w. dat, zoolang het Seminarie zal bestaan, telken jare op den feest dag van den H. Aloysius en op het feest van den H. Willibrord voor de levende en overledene weldoeners eene plechtige H. Mis in de kapel van het Seminarie zal worden opgedragen. Blijft, B. O., dit vragen Wij u met den meesten aandrang, blijft deze voorliet Aartsbisdom zoo gewichtige zaak steu nen en vooral blijft met Ons Gods zegen afsineeken over de opleiding der seminaristen wetend, dat aan dezer degelijk wetenschappelijke opleiding en innig godsdienstige vorming de toekomst hangt van het katholieke geloof en het katholieke leven in het Aartsbisdom. Van deze opleiding mag zeker wel gezegd wordenwie de jeugd vormt, maakt de toekomst. Blijven we bidden, dat ons vaderland steeds moge gezegend zijn met een schaar van priesters die, toegerust met de noodige kennis, doordrongen van een echt godsdienstigen geest, bevestigd in de deugd, blakend van zielenijver, uit heilig plichtbesef ruste loos ijveren voor de eer van God en het heil der zielen. Verleden jaar, B. G., hebben Wij in Ons herderlijk schrijven gewezen op de treurige gevolgen van een ge mengd huwelijk, waarom de Kerk dan ook terecht die huwelijken afkeurt en weigert haar zegen erover uit te spreken. Nii, B. G., wenschen Wij u te spreken over het christelijk huwelijk en u een paar redenen aan te geven, waarom ook onder de katholieken steeds meer en meer ongelukkige huwelijken wor den gevonden. Het huwelijk is eene instelling Gods. Toen God den eersten mensch, Adam, geschapen had sprak Hij: tiet is niet goed dat de mensch alleen rij, laat ons licm een hulpe maken, hem gelijk." En Hij schiep Eva en gaf haar aan Adam tot vrouw en zegende zelf deze ccht- vereeniging in, zeggende: Wast en vermenigvuldigt u en vervult het aard rijk", En Adam begreep dat God hier eene zedelijke orde vaststelde, waarop voor altijd de betrekking tusscltcn man en vrouw in het huwelijk moest berusten. Daarom, zegl Hij, zal de man zijn vader en mortier verlaten en zijne vrouw aankleven en zij zullen zijn twee in één vleesch. Immers van zijn huwelijk niet Eva konden die woorden daarom zal de man zijn vader en moeder ver laten. niet gelden, daar beiden geen vader of moeder hadden. Het eerste doel van het huwelijk, door God hier aangegeven, is de vermenigvuldiging van het menschelijk geslacht. God heeft de menscheii geschapen om hen eenmaal te doen deelnemen in Zijne heerlijkheid. Tot dat doel moeten de echtelieden medewerken door kinderen voort te brengen en hen te leiden naar hunne eeuwige bestemming. Dat is liet heilige doel van het huwelijk. Een tweede doel wijst God aan zeggende „laai Ons licm een luilpe geven". Man en vrouw moeten elkaar behulpzaam wezen niet alleen in liet streven naar hun tijdelijk, maar ook en veel meer nog naar liuii eeuwig heil. Dit immers is ten slotte 's nictischen eenige be stemming op aarde. Tegen dat honger streven kant zich vooral de begeerlijk heid. Zoovclen gaan verloren om de ongeoorloofde bevrediging hunner zin nelijke begeerten. In het huwelijk nu moeten deze worden beteugeld en door geoorloofde bevrediging daarvan alleen hoogere doeleinden worden lereikt. Deze bevrediging is liet derde doel van het huwelijk. Door den zondeval verloor de mensch de heiligmakende genade en ontbrandde in hem de strijd van het vleesch tegen den geest. Dientengevolge verminderde allengs meer en meer zijn eerbied voor de heiligheid en onschendbaarheid van het huwelijk. En naarmate de mensch zich van God verwijderde, ontaardde het huwelijk, werd de vrouw niet meer als een gelijkwaardige van den man geëerbiedigd. Toen kwam eindelijk de Verlosser, Jcsus Christus, die de vrouw weer ophief uit hare vernedering door zijn geboorte uit de rein. Maagd en liet huwelijk weer in eere herstelde door zelf aan te zitten aan het bruiloftsmaal in Cana, waar Hij Zijn eerste wonder deed ter open baring Zijner heerlijkheid. Meer nog; tot een hoogeren graad van waarde en heiligheid heeft de Verlosser het huwelijk willen opvoeren door, zooals het Concilie van Trente uitdrukkelijk leert, het huwelijk te verheffen tot een H. Sacrament, het te maken tot een dier zeven kanalen langs welke de genade aan de menschen toestroomt. De genade, zoo leert hetzelfde Concilie, welke door dit H. Sacrament wordt medegedeeld, volmaakt de liefde, be vestigt de onverbreekbare eenheid en heiligt de gehuwden. De H. Apostel Paiilus, over liet huwelijk sprekend, noemt het een groot Sacrament, dat de afbeelding is der vereeniging van Christus met Zijne Kerk. De man. zegt de Apostel, is het hoofd van de vrouw, gelijk Christus is liet Iwofd van de Kerk; mannen, zoo gaat hij voort, bemint uwe vrouwen, gelijk Christus Zijne Kerk heeft lief geluid. De huwe lijksband, wil de Apostel zeggen,tus- schen man en vrouw gelegd, is een bovennatuurlijke band, even als de band, die Christus inet Zijne Kerk verbindt. Die band tusschen man en vrouw gelegd, berust niet enkel op geloof en vertrouwen in het woord, elkaar bij het huwelijk gegeven, maar vooral op het geloof in de boven natuurlijke kracht van het H. Sacra ment en van de goddelijke liefde en genade, die het mededeelt. En evenals Christus Zijne Kerk heeft lief gehad en zich voor haar heeft overgeleverd, terwijl flij met haar blijft tot het einde der tijden, zoo moeten ook, B. G„ de echtgenooten elkaar beminnen met eene heilige, offervaardige, standvastige liefde, welke alleen door den dood kan worden verbroken. Zoo is. B. G., het huwelijk in Gods Kerk eene heilige en onverbreekbare verbintenis, door menschen onder Gods zegen gesloten en door God bekrachtigd in liet Sa crament. dat de genade mededeelt, om dien levensstaat heilig Ie beleven en trouw de plichten te vervullen aan dien staat verbonden. En wordt aan christelijke echtelieden gevraagd, of het huwelijk ook lasten meebrengt? Zij zullen antwoorden, dal, al zijn er, het zoete lasten zijn, die met liefde worden gedragen door de kracht van Gods genade. Nochtans worden ook onder katholieken, Wij moeten liet, helaas, bekennen, steeds meerdere ongelukkige huwelijken gevonden, Kan dit ons vérwonderen, zouden Wij willen vragen, wanneer we zien, met wat lichtzinnigheid en onbezonnen heid soms de persoon gekozen wordt, die de levensgezel of gezellin zal wezen? Alvorens een verbintenis aan te gaan lil lijdelijke zaken, zich tut een dienst te verbinden, een deelgenoot te nemen in zijn zaak, worden, en te recht, inlichtin gen gevraagd, wordt een onderzoek in gesteld 'naar gedrag en bekwaamheid, wordt alles gewikt en gewogen. En toch hier geldt het een verbintenis, welke slechts tijdelijke belangen betreft en gemakkelijk weer kan worden ver broken. Maar hij een huwelijk, een ver bintenis.'waarhij de hoogste belangen voor tijd en eeuwigheid op het spel staan en, welke eenmaal gesloten voor geheel het leven is en alleen door den dood kan worden verbroken, zien'we soms, dat een toevallige ontmoeting, de indruk van een oogenblik, eene opwel ling van zinnelijke liefde genoeg is, om de keuze van den persoon te bepalen. Kunnen, vragen Wij, eerbied, achting, liefde, waarop het blijvend geluk des huwelijks moet berusten, op die wijze inderdaad degelijk gegrond zijn Moe ten bij zoo'n lichtzinnige keuze niet velen bedrogen uitkomen Gebeurt het dan ook niet meermalen,' dat jmen van te voren reeds met genoegzame zekerheid voorspellen kan, dat het een ongelukkig huwelijk zal worden? Nu willen Wij hier nog niet spreken van zoovelen. die er misschien nooit aan denken om God te bidden, dat Hij hen moge voorlichten bij de keuze van een levensstaat en moge leiden bij de verkiezing van een levensgezel of ge zellin. En hoe, B. G., is dikwijls de voorbe reiding tot het huwelijkWanneer er één tijdperk is in liet leven van den christen, dat hij reincn heilig moet trach ten door te brengen, dan is liet zeker wel de tijd van voorbereiding tot de intrede van deii levensstaat, waarvan zijn geluk voor tijd en eeuwigheid afhangt. Wij willen hierover niet veel zeggen. Wij wenschen alleen de vraag te stellen of misschien niet menigeen bekennen moet, dat in zijn leven geen tijd geweest is. waarin hij zich aan zoovele en groote zonden heeft schuldig gemaakt, dan juist in den tijd van voorbereiding tot zijn huwelijk? En kan dan de zegen van God rusten op een huwelijk, dal dus is voorbereid Eu hier meenen Wij liet woord meer bijzonder te moeten richten tot de ouders. Ouders hoe kunt ge toelaten, dat uwe kinderen een ver keering beginnen, zonder dat er nog uitzicht is op een huwelijk, en dat zoo'u verkeering soms jaren duurt? Hoe kunt ge het voor God verantwoorden aan uwe kinderen zooveel vrijheid te laten in den tijd der verkeering Waarom uwe kinderen niet beter be waakt in dien tijd, die zooveel gevaren meebrengt Waarom hen niet onder toezicht gehouden? Waarom hen alleen gelaten En als ge dan zoudt willen beweren mijne kinderen zijn braaf en doen geen kwaad, dan zouden Wij u willen antwoorden aangenomen, vader en moeder, dat de lof aan uwe kinderen gegeven verdiend is, ge zijl ook jong geweest, weet ge dan niet, dat, al is de geest gewillig de menscli zwak isJa B. G, Wij zouden geneigd zijn te zeggenzijn de kinderen schuldig die zich vrijheden veroorloven, die niet geoorloofd zijn, de oudejs zijn dubbel schuldig, die hun daartoe de gelegen heid laten. Mochten de ouders toch wel hunne verplichting beseffen en bedenken dat, is het altijd plicht over de kinderen te waken, het meer dan ooit plicht is in den tijd der verkeering, wanneer ze geen oogenblik zonder toezicht behooren te zijn. Ten slotte, B. G.. verzoeken Wij u met allen aandrang in den vastentijd veel te bidden voor de H. Kerk en haar zichtbaar opperhoofd, Z. H. Pius X. opdat God hem geve alles in Chris tus te vernieuwenvoor Hare Majesteit, onze geëerbiedigde en beminde Konin gin, voor haren Koninklijken Gemaal en voor al uwe overheden, zoo geestelijke als wereldlijke. Krachtens Apostolische volmacht, vorleenon Wij bij dezen aan de ge loovigen van Ons Aartsbisdom voor dit jaar dispensatie in de onthoudings wei op alle Zaterdagen, uitgenomen die Zaterdagen, welke geboden vasten dagen zijn. De geloovigen blijven derhalve ver plicht zich van vleeschspijzen te ont houden op de Zaterdagen van de Vasten, de Quatertemper Zaterdagen en de Vigi lie-Zaterdagen. waarop gevast moet worden om liet hooge feest, dat zij voor afgaan. Deze dispensatie geldt tot de Veertigdaagsche Vasten van het volgende jaar. Wij vermanen u echter, om door aalmoezen en door andere goede wer ken aan te vullen, wat door het gebruik maken van deze dispensatie aan uwe boetedoening ontbreekt. Overeenkomstig de Ons daartoe door den Apostolische» Stoel verleende vol- machl, verleenen Wij dit jaar de ge wone dispensatie in de Vastenwet onder de gewone voorwaarden. En zal dit Ons herderlijk schrijven in alle tot Ons Aartsbisdom behoorende kerken, alsmede in kapellen, waarover een Rector is aangesteld, op Zondag Quinquagesima op de gebruikelijke wijze worden voorgelezen. Gegeven te Utrecht den 1 n Februari 1907, t H. VAN DE WETERING, Aartsbisschop van Utrecht. Op last van Zijne Doorluchtige Hoog waardigheid, J. A. J. TER Hkkrdt. Secretaris. BUITENLAND. Het centraal-comité, dat zich heeft gevormd voor de viering van het pries- terjubilé des Pausen, is 9 dezer door den II. Vader in audiëntie ontvangen. Op de toespraak van den president van dat comité, den heer Perioli, die den Paus bedankte voor het vertrouwen, dat hij in de jeugd gesteld had en uiting gaf aan zijn vertrouwen in de Kerk, die te midden van twisten en strijd, de lichttoren blijft voor de mcnschheid, antwoordde de H. Vader: „Indien het mijn persoon alleen be trof, dan zou ik liever mijn jubilé on gemerkt voorbij laten gaan. Ik zou in den vrede, de ingetogenheid en de rust van mijn kapel mijn ziel dan uit storten. Ik zou aan Jezus vergiffenis vragen voor de tekortkomingen inijii priesterlijk leven. „Maar de bewijzen van genegenheid en gehechtheid zijn gericht tot den Plaatsbekleedcr van Jezus Christus en getuigen van den eerbied der wereld voor' den Stoel van Petrus. „Voor mijn feest van 18 September beveel ik u het volgende aangeen buitengewone en plechtstatige festi viteiten sticht nuttige werken vooi de maatschappijondersteunt hen. die reeds bestaanbouwt en meubileert kerken richt werken op voor de jeugd, scholen, sociale en liefdestichtingen, werken voor vrouwen. „Staat toe, dat ik edelmoedig ben voor de arme kerken. Dat alles zal tot den triomf van de kerk mede werken, een triomf, die bestaat weldoen te midden der beproevingen, vervolgingen en 't lijden. „Weest gerust. Onze Meester heeft zegd Ik heb de wereld o e ware triomf is in het Paradijs." In de ltaliaansche Kamer heeft de minister-president Giolitti bij de behan deling der begrooting voor binnenland- sche zaken een rede gehouden, die herhaaldelijk door luide bijvalsbetui gingen werd onderbroken. Sprekende over het optreden der regeering bij geschillen tusschen kapitaal en arbeid, verklaarde hij, dat de regeering geen klasse-regeeringmag zijn en geen derpar tijen, die in strijd zijn, mag begunstigen. Zij mag slechts tusschenbeide komen, als dat haar door beide partijen wordt verzocht. Maar indien de regeering nooit partij mag hebben voor het kapitaal, niet minder behoort zij te zorgen, dat de vrijheid om te arbeiden geëerbiedigd blijft. Zij mag niet vergeten, dat het recht van den arbeider, die werken wil, die dikwijls huisvader is, en die zijn kinde ren brood wil geven, even hoog staat als het recht van alle arbeiders, die willen staken. Het recht om te werken is even heilig als het recht om te leven. De minister voegde er bij, dat de conflicten minder scherp en minder pijnlijk zouden zijn, als zij, die de slakingen organiseeren, uitsluitend het welzijn van den arbeider beoogden en als de vooruitziende werklieden door te sparen, in de gelegenheid waren om zich krachtig te verzetten. Ten slotte wenscht hij, dat de harmo- e tusschen kapitaal en arbeid aan Italië een tijdperk van welvaart en vrede -u verschaffen. Het Engelsche parlement is Dinsdag door den koning met een troonrede ge opend. Twee belangrijke onderwerpen werden daarin genoemd. De quaestie van liet Hoogerhuis en de zelfregeering in Ierland. Omtrent liet Hoogerhuis •ide de Koning. „Ernstige quacsties, betrekking heb bende op ons parlementaire stelsel, zijn ontstaan ten gevolge van onge lukkige geschillen tusschen de twee Huizen. Mijne ministers wijden hunne aandacht aan dit belangrijk onderwerp, met het doel de moeilijkheden op te lossen." En aangaande Ierland „De aandacht van het parlement zal gevraagd worden voor maatregelen voor een verdere zelfstandigheid van het lersche volk onder verzekering van be heer over hun eigen zaken en door overigens het regeeringsstelsel te ver beteren, wat de administratieve en financieele zaken betreft. Er zullen ook voorstellen worden ingediend omtrent de hervorming van het liooger onder wijs in Ierland, waarbij de Koning vertrouwt, dat de moeilijkheden, die zoo langen tijd de ontwikkeling van het hooger onderwijs in Ierland hebben tegengehouden, uit den weg zullen worden geruimd." Bij de beraadslaging over het adres 'an antwoord zeide de minister-presi dent, Campbell Bannerman. Wij moeten een Hoogerhuis hebben maar met herstel van de goede betrekkingen tusschen beide huizen, die ons in staat zullen stellen de wenschen van het volk in behoorlijke overeenstemming uit te voeren. De tegenwoordige toestand was schandelijk, gevaarlijk, demoraliseerend, meende hij. Omtrent het plan ter op lossing dezer zaak liet hij zich niet uit. Aangaande Ierland stelde hij de vraag of ontkend kan worden, dat het lersche volk het recht heeft, zijn eigen zaken te behandelen, zoolang deze niet in botsing komen met die van Engeland en niets geschiedt, waardoor aan de suprematie van het parlement tekort wordt gedaan. John Redmond, lersch nationalist, verklaarde daarop, dat niets in staat zoude zijn zelfs maar betrekkelijk vrede en welvaart aan Ierland te brengen dan het toestaan van een parlement met een

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1907 | | pagina 1