Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 51.
Zaterdag 23 Maart 1907.
Twintigste Jaargang.
DE EEMBIBE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Franco per postf o,40
Afzonderlijke nummersf 0,05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 6 regelsfo.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen
EERSTE BLAD.
üe strijd in Duitschland.
IE. (Slot.)
E)e ontmoeting in den nieuwen
Duitsclicn Rijksdag was voor den Rijks
kanselier al heel leerzaam. Nadat de
Regcering den kleinen triomf had geno
ten, dat niet, zooals tol dusver gebruike
lijk was uit de sterkste partij een voorzit
ter gekozen werd, maar thans een uit de
bevriende partijen, kwam Von Biilow,
de heftige tegenstander van het Centrum,
tot de stellige overtuiging, dat hij bij
de verkiezingen zich illusion ten op
zichte van deze partij had gevormd.
Het niet verslagen maar triomfeerende
Centrum trad hem manmoedig tegen.
Eender eminentste redenaars en leiders
dier partij, dr. Spahn, nam den slrijd-
lustigen Rijkskanselier onderhanden en
11a opgesomd te hebben, wal de natie
aan het Centrum te danken heeft, eischte
hij recht voor alle Katholieken in eiken
Duitschen Staat. Maar ook verlangde
hij van Von Bülow volledig eerherstel
voor de bewering, dat het Centrum
zich onvaderlandslievend zou hebben
betoond. En fier wierp hij hem tegen,
dat hij ondervinden zou, rekening te
moeten houden met de door hem zoo
gesmade partij.
In den persoon van dr. Spahn trad
alzoo liet Centrum kranig en onver
schrokken op tegen den man, die in
zijn hoog staatsambt het op den onder
gang van deze fractie had toegelegd,
liet antwoord van den Rijkskanselier
geleek dan ook meer op een weeklacht
dan op een ridderlijk verweer. „Ik heb
mij langen tijd bezig gehouden om
de medewerking der Centrumspartij
voor de groote taak der nationale poli
tiek te verkrijgen," verzuchtte hij. „ik
ga mede, aldus ging hij voort, met
elke partij, die acht slaat op de groote
lijnen, zonder welke het Duitsehe volk
FEUILLETON.
Hel Hwl ran den paanjrijJer.
(Slol).
2) De dag des Hoeren is aangebroken.
Op den eenzamen landweg, ver huilen liet
stadje, bij de eenvoudige woning van Jan.
cefl i
Kevel
In Jan's
.ien paardrijder
en hij bood daarop hem en de ouders de
gastvrijheid aan. Mei een beklemd liarl zijn
de ouders den kleine gevolgd. Door de
zorgen van Jan's moeder is een zacht bedje
bereid, en de dankbaarheid der zwervers uit
zich in een vloed van tranen aan liet ziekbed
van 't kind.
Wat vermocht hier echter de voorbeeldige
zorg, door Jan en zijn moeder aan '1 knaapje
besteed V Een tweede nacht, banger, onzeker
der nog dan de eerste wordt aan de ster
venssponde van hel kind doorgebracht en
juist als de kerkklok haar eerste galmen
doet liooren om de vrome schare ten bede-
huize te roepen, wordt ook de ziel op-
geüischt van liet kind van den paardrijder.
Een vernieuwde koortsaanval, heviger dan
zich in de groote wereld niet kan
staande houden. Maar liet Centrum
heelt van zijn overwegende positie
niet met die mate van bezonnenheid
en zelfbeheersching gebruik gemaakt,
welke voor een partij een noodzakelijke
voorwaarde zijn tot duurzamen in
vloed
En het Centrum glimlachte om die
ontboezeming. Het zag ntaar al te zeer
in,dat de Rijkskanselier zich bedwingen
moest, dat de uitslag der verkiezing
zijn kracht gebroken had. 'I Was de
man niet nieer in de kracht, die hij
zich waande te bezitten, toen hij het
signaal tot den aanval op den Centrums
toren blies. Hij stond niet meer tegen
over zijn zoo driest aangewezen vijand
in een zelfbewuste kracht,waarin itij zoo
gaame schittert. Hij gevoelde, dat
ook in de toekomst deze partij voor
de Regeering onmisbaar wezen zou.
En dra werd hem aangezegd, van
de zijde zijner nieuwbakken vrienden,
dat op zijn nationale meerderheid
niet te vertrouwen viel. Als bij toover-
slag werden zijn overgebleven iilusiën
dienaangaande weggevaagd. Zijn saam-
geknutselde meerderheid, uit zoo onder
scheidene elementen bestaande, viel
uiteen nog vóór een enkel politiek
vraagstuk aan de orde kwam. De af
gevaardigde dr. Wienier verklaarde
rondweg, dat zijn partij liet vooruitstre
vend liberalisme, het radicalisme, beslist
wil dienen, dat het niet veranderd is
en dus ook geen kruiperige rcgcerings-
partij worden wil. Daarmee was Von
Biilow aangezegd, wat hij van die be
vriende fractie te hopen en te vree
zen had.
Niet minder stout was de verklaring
van den afgevaardigde Camp, den ver
tegenwoordiger der conservatieve rijks
partij. Over de verkiezingen sprekende
zeide hij o.a.
„De houding der nationaal-libcralcn
bij de herstemmingen in Rijnland en
Westfalen is eenvoudig niet Ie begrijpen.
Er behoort werkelijk een geheel buiten
gewone mate van dwaasheid toe. hei
loyale aanbod van het Centrum betref-
nlijden v
heul
sprak. Slechts verwarde klanken ontsnappen
hel mondje van het kind, dal onrustig zich
in zijn bedje heen en weer beweegt. Steeds
sterker wordt de koorts. ;die eindelijk de
overhand krijgt over de gesloopte krachten
van haar jeugdige prooi en het kind doet
vervallen cencn toestand van afmatting,
die een duidelijk beeld van hel naderend
einde Ie aanschouwen geefl.
Jan vindt zich rijkelijk beloond in den dank
baren blik, den laatslcn, dien de stervende
Luïclo op Item laat rusten, en als deze met
voor hem onbevattelijk gefluister het bleekc
hoofdje naar zijne ouders wendt en een
afscheidskus drukt op het betraand gelaat
van vader en moeder, dan wordt Jan onmach
tig om den doodstrijd te aanschouwen van
een onschuldig wicht, wiens smartelijk lijden
bij andere ïnoiischcn „veel beter dan hij,"
zelfs geen medelijden mocht wekken en zoekt
hij zijn Stoel op aan het venster, dat in het
verschiet den gelen kermiswagen ie zien
geeft, waar „de duivel van hel dorp" wecncnd
als een kind, hel hoofd in de handen verbergt,
in Jan heeft niet zoude
De
de jammerende ouders
het sterfbed te verlaten
sicur Pedro is Jan gei
hand^ gevat, die hij dank
ut te bewegen,
laderd en heeft zijn
baar omkneld houdt
;ucd, hetgeen de he
tende een reeks Rijn-Westfaalsche
districten af te slaanEn verder
„Het Centrum bracht veie groote, soci
aal-politieke werken naar zijn beste
overtuiging uit vaderlandsliefde tot
stand. Ik ben overtuigd, dai onze
wegen ons weer met het Centrum
zullen te zamen voeren."
Dat zoo'n taal insloeg, 'aat zich
denken. Zijn partij samengaan met het
Centrum, was een verklaring, die toch
een leelijke streep haalde door de
berekening van den Rijkskanselier.
Toch bleef het daar niet bij. De leider
der vrijzinnige partij, Schrader, kwam
minachtend de waarde schatten van
de zgtt. „nationale meerderheid" door
o.a. te zeggen
„De verkiezingen hebben ons een
zoogenaamde nationale meerderheid
gebracht, maar deze meerderheid is
volstrekt niet homogeen. De tegenstel
lingen. die rechts en links bestaan zijn
dezelfde gebleven, en ik geloof derhalve,
dat in eigenlijk politieke vragen op
deze meerderheid, niet al te zeer kan
gerekend worden."
Nog wat erger maakte het Payer, die
namens de Zuidduitsche volkspartij
sprak. Deze kwam den Rijkskanselier
voorhouden, dal hij zich met een droom
beeld had verblijd.
„in de wijze, waarop het verbond
tot stand kwam," zeide hij, „ligt geen
waarborg voor een langen duur, en
ik houd dit niet eens vooreen ongeluk.
De tegenstellingen zijn zoo groot, als
tiisschcn den strijd cn den eeuwigen
vrede, waarvan graaf Moltke eens
zeide, dat Itij een droom was en niet
eens een mooie droom."
„Niet eens een mooie droom." Mocht
het nu wel verwonderen, dat de strijd
lustige Rijkskanselier eindelijk heil
zocht in de vlucht? Toen de moker
slagen van teleurstelling zoo onstuimig
op Item neer kwamen, zocht ntett den
held der verkiezingen te vergeefs ter
plaatse, waar Item rekenschap zijner
daden werd gevraagd. Het baatte Item
echter weinig, tot in zijn schuilhoek
werd hij vervolgd. Het diep gehoonde
druefde vnder niet bij machte is te zeggen.
„Geen bedankje, arme vader, wij hebben
niets dan .onze plicht gedaan", dan valt zijn
kreet op den roud steenen vloer neerzijgt.
Het kind van den paardrijder is geroepen
tot hooger leven. Jan's moedor spreidt liet
blanke laken over het strakke gelaat van den
jeugdigen kleine.
Op den eenvoudige» doodenakker, aan een
uithoek, waar men op kosten der gemeente,
begraven wordt, is door den doodgraver het
grafje gedolven, dat straks het ontzield over
schot van den kleinen Luïcio zal ontvangen.
Lang» den grintweg, die naar het kerkhof
voert naderen een drietal mannen, voorafge
gaan door den aanspreker, en onder die
mannen is er een niet een langen rouwman
tel om, waaronder het lijkje van den kleinen
paardrijder grafwaarts gedragen wordt.
't Is Jan, de plaggendief, die verzocht heeft
deze eer te mogen hebben.
En zijwaarts van hem gaan de Directeur
en diens kunstbroeder Semando zwijgend
voort, terwijl eenige nieuwsgierige dorpelin
gen schoorvoetend volgen.
Geen kerkklok luidt het afscheid voor den
kleinen doode, als de droeve stoet den Gods
akker betreden heeft, waardeaanspreker binnen
en belcedigde Centrum bleef eerherstel
eischen en brandmerkte zijn vermetele
politiek. De Centrums-afgevaardigde.
Von Hertling, sprak naar het hart van
het geheele Katholieke Duitschland.
toen hij Von Biilow voor de voeten
wierp, zich diep gegriefd fe gevoelen
door de bewering van een zwart-roode
meerderheid, terwijl de Rijkskanselier
toch doordrongen is van de diepe
tegenstelling, die de Katholieken
scheidt van de sociaal-democratie.
Met benijdbare talenten verscheurde
hij het net van leugens, dat behendig
over Duitschland werd uitgespreid om
het Centrum in zijn eer en grootheid
te treffen en te vernederen. En zoo werd
het zondenregister van den Rijkskan
selier in al zijn schrilheid aan den
volke vertoond.
Een schitterende rede van het Cen-
trumslid, Griiber, bekroonde eindelijk
het gevoerde debat. Dit meesterstuk
van welsprekendheid werd besloten
met deze woorden
„De Rijkskanselier schijnt met zijn
veldtocht tegen het Centrum op ectte
groote oneentgheid onder de Duitsehe
Katholieken te rekenen. Moge hij zich
laten zeggen, dat deze speculatie mis
lukt is Ons kiezersvolk slaat hechter
en trouwer achter ons dan ooit, en
de beweging der nationale Katholieken
heeft ons eerder genut dan geschaad.
Het Katholieke volk heeft zich door
geen middel op het dwaalspoor laten
brengen op zijne hechtheid en trouw
zijn alle verkiezingsgemcenhcdcn der
Centrumshaters machteloos afgeketst.
„Ik kan den Rijkskanselier verzekeren,
dat sinds de jaren van den Kulturkampi
nooit zulk een verbittering is gewekt
als nu door de ontzegging van nationale
gezindheid. De geweldige vermeerde
ring onzer stemmen is het beste bewijs
voor deze verbittering.
„Wie liet goed met het vaderland
meent zal de gevolgen van den kies
strijd diep betreuren. De verantwoor
ding van al het aangerichte onheil
draagt voor de geschiedenis de Rijks
kanselier. Wij echter zullen, naar onze
den kerkhofhaag, inet eenc onverschillige
beweging van een zijner ongeschoeide handen
reu last
rouwen,
kind, dal hem in weinig tijds zoo lief was.
Reeds tweemaal wenkt de koster hem het
kistje aan den rand van den kuil te zetten,
cn nog staat hij daar, staroogend in de don
kere ruimte, die den geliefden doode weldra
voor altijd aan zijn oog onttrekken zal.
Nooit, zelfs niet bij den gevaarlijksten
strooptocht, was het Jan in het vrije veld
te henauwd geweesthier echter, waar deze
plaats cn rust zoo schril in tegenstand was
ROE
Veiteitnwaordigei: W. V1H HASELEK
ertuiging, niet naar de wenschen
van den Rijkskanselier, voortgaan met
den arbeid voor het gemeenschappelijke
vaderland, waarin niet slechts evange
listen maar ook katholieken en aan
hangers van andere belijdenissen moe
ten samenwonen. Het doel, dat wij
steeds in het oog zullen houden, is
het welzijn van het gemeenschappelijke,
geliefde vaderland."
't Was noch grootspraak, noch bluf
van den Poolschen afgevaardigde, prins
Radziwill, toen hij geesdriftig in den
Rijksdag beweerde, dat de geheele
wereld Duitschland benijdde om het
Centrum. Want deze partij dwingt
ontzag en eerbied af, zoowel van vijand
als vriend. Von Biilow werd op de
bank van beschuldiging gezet en nie
mand sprong ter verdediging van den
in 't nauw gebrachten verkiezingsheld
in de bres. De machtige taal, de voor
treffelijke bewijsvoering, die uit het
Centrum opging, deed ieder terugdein
zen de overwinning moest worden
gelaten aan de fractie, die het schoone
devies: „Voor waarheid, vrijheid, recht"
met fierheid heeft hooggehouden.
lil waarheid, de overwinning door
de Katholieken in Duitschland bij de
stembus bevochten, is tevens een zekere
triomf voor de Katholieke wereld. Aan
de beweging tegen de H. Kerk werd
in Duitschland een gebiedend halt
toegeroepen, en juist deze gebeurtenis
stempelt deze daad tot een feit van
de grootste betcckenis.
BUITENLAND.
De enorme rampen, die de mensch-
heid in den laatsten tijd treffen, volgen
elkaar met snelheid op. Nu weer zijn
in Duitschland twee ernstige mijnram
pen voorgekomen.
Te Forbach moet het tnijngas de
oorzaak van het onheil zijn.
VolgcnSd'eene mededeelittg der direc
tie, de firma De Wende!, heeft een
uitstrooming van hel gevaarlijke goedje
Vrijdagavond tusscheii 10 eit 11 uur
plaats geltad in de schacht Vuillemin.
De omgekomen bergwerkers waren 's
namiddags 5 uur, ten getale van 210,
Jan Schot cn zijne moeder.
Dat kind rust nu Kinds op den doodenakker
eit het is de paardrijder, die aan Jan de zorg
voor hun aller lieveling heeft aanbevolen.
Die zorg Is hein eene heilige plicht geworden.
Weer is het Zondag.
Ook nu roept de kerkklok de vromen naar
de kerk, en tusschen die kerkgangers beweegt
Godshuis. Het is Jan Schot, de tuchthuisboef,
de schrik van het stadje. Toch voert zijn weg
hem kerkwaarts om achter het kerkgebouw
een zijweg in te slaan en den doodenakker
te bereiken, dien hij met eerbied betreedt.
Bij het versch gesloten graf van zijn vriendje,
waarop zelfs de eenvoudige graszoden nog
hootd staan en hier, voor het oog van God
alléén, buigt hij ook de knicfin; zijn lippen
bewegen zich. hij v< uwt de handen cn bidt
■1
n den t(
Direct
payne. Rijn en Moezel]
Portugeesche aiorgenwiji
likeuren. alles van be(
Levering per FUST
En als hij straks liet hoofd heeft opgericht,
dan zien wc hoe hij een zwart houten paaltje
in kruisvorm gesneden, van onder zijn wijden
overjas te voorschijn haalt om het te plaatsen
op het graf van het kind, waardoor hij zich
van uil den hemel ziet toejuichen.
De naam van „Luïcio" in sierlijk wit ge
schilderd, schittert in de heldere zonnestralen,
de naam, die ook in zijn ziel gegrift staat,
waarnu even als daarbuiten zonneschijn is,
want de kleine engel heeft hem tot God
teruggebracht I