Katholiek Nieuws= en Advertentieblad No. 47. Zaterdag 22 Februari 1908. Een en twintigste Jaargang. DE EERBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs p drie maander Franco per postf 0,40 Afzonderlijke nummersf 0,05 Bureau: Langegracht 13, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Advertentiën Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meerf 0.05 Corrcspondcntiën en Advertentiën moeten uiterlijk Vrijdag avond voor 4 uur aan het bureau bezorgd zijn. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Stadsreiniging. Neen, volstrekt b'edoelen wij met dezen titel niet die schaar van nijvere mannen, die telken dage met wagen of kar, schop en bezem de stad door kruisen om overal het vuil te verza melen en het naar de vaalt te brengen. Neen, wij hebben een andere reiniging onzer goede stad op het oog, eene reiniging, niet minder noodig en ernstig, namelijk die van het vuil op zedelijk gebied. Dat deze reiniging dringend noodzakelijk is, zal elk weldenkende wel willen toegeven, die met den toestand hier ter stede bekend is. Reeds lang is over dit alles geklaagd. Meermalen heeft de vereeniging tegen den vuilhandel schoonmaak gehouden hoelang al hebben onze Roomsche couranten de advertentie geplaatst van niet in winkels te koopen, waarzede- looze waren zijn uitgestald, en toch openbaart zich deze ellende telkens opnieuw, 't Is treurig en ook wederom begrijpelijk. Waarom Omdat vele menschen het ware gevoel voor al wat schoon, kuisch en fatsoenlijk is, hebben verloren. Ook verschillende Katholie ken weten niet meer, dat het kleed der kuischheid een teer kleed is en dat zelfs het minste smetje het bezoe delt. Een oprecht Katholiek, die de gevaren van deze deugd wil vermijden en het kwaad kwaad noemt, wordt dikwerf uilgelachen en als een ouder- wetsch, niet meer bij onzen tijd passend, mensch gedoodverfd. Zeer terecht zegt het te Groningen verschijnend katholieke blad „Stemmen van het Noorden": „Juist dat is wel het meest beklagcns- l schreven wij Naain-Kathulickvn. waardige van onze maatschappijdat de zonde en al wat losbandig is, zoo openbaar toegejuicht worden. Vroeger werd de zonde wel bedreven, maar ze bleef een schande. Tegenwoordig wordt de zonde gehuldigd en toege juicht. Het heidensche Rome kleedde de zonde nog in het beeld cener wel lustige godin het moderne heidendom huldigt zonder schaduw of beeld de zonde zelve. De liederlijkste gemeenheid lot systeem verheven: ziedaar een ver schijnsel, dat het eigenaardige zeden- vervaj onzer dagen kenmerkt. De zeden van het volk dalen tot lager peil, dat is droevigmaar wat veel droeviger is en een noodzakelijk gevolg van het eerste en oorzaak van veel grooter vervalde /'Cgrippen van zedelijkheid beginnen te wankelen en de schaamte verbleekt. De zonde krijgt burgerrecht in het maatschappelijk leven. „Het is inderdaad ver gekomen in dezen, zoo hoog geprezen tijd." zegt Eduard Pfltzl, (lang geen kloosterbroe der of nonDe zonde schikt zich aan den dischde deugd braakt." De zonde verkrijgt zoo langzamer hand burgerrecht en onze katholieken stemmen maar al te willig toe in dezen tijdgeest." In hetzelfde hoofdstuk van dat blad staat ook liet volgende „Ontelbare malen is hier in onze eigen stad het schiinpstuk „Zijn Edel achtbare" van Speenhoff en de la'Mar opgevoerd, een grove hoon niet alleen voor den moedigen katholieken bur gemeester, die de banale liedjeszan- gerij van een Speenhoff binnen zijn gemeente dorst te verbieden, maar ook voor een eerbiedwaardige instelling als onze prachtige vereeniging„Voor Eer en Deugd", en toch hoevele katholieken van goeden naam zijn dat schiinpstuk niet gaan zien, en ver klaarden na afloop aan vrienden en ver wanten, „dat zij zich kostelijk hebben geamuseerd, dat zij zoo hartelijk heb ben gelachen en dat 't toch heusch zoo erg niet is." „Dat 't zoo erg niet is" en waarom niet? Omdat die katholieke menschen het vlinderteere roomsche gevoel voor het ergerlijke hebben verloren zij hebben zich langzaam aan gevaccineerd met deze smetstof, zoodat hun kieschheid er niet meer door wordt aangetast." Wanneer de schrijver dezer regelen hier in Amersfoort had gewoond, hij zou het vorige jaar van deze stad hetzelfde hebben kunnen melden. Op verschillende plaatsen kon men toen de aankondiging dier uitvoering le zen, tot zelfs in de winkels van Katho lieken. Hoeveel Roomschen alhier hebben toen dat stuk gezien, ziel» ver lustigd en meegelachen met den groo- tcn hoop en zich ozoo verlicht en toch nog immer zoo hoogst fatsoen lijk gevoeld? Het kan zijn, dat der gelijke stukken voor sommigen geen kwaad kunnen (nog altijd immers zijn er uilen op weg naar Athene); maar voor verreweg de meesten zijn zij niets anders dan aanleiding en soms oorzaak, dat hun geloof ondermijnd, hunne zeden bedorven, genotzucht bij hen opgewekt en karakterloosheid wordt aangekweekt. Niet alleen echter dergelijke stukken, doch tooneel, uitstalkasten, boeken, feuilletons, gewone courantenberichten zelfs wedijveren tegenwoordigonderling om toch maar vooral pikant te zijn. Zijn ze dat niet, dan hebben ze voor velen alle aantrekkelijkheid verloren verve lend heeten ze dan. Wat inderdaad waar, schoon en goed is, laat menigeen koud en onverschillig. Docli waarom over dit alles ge sproken Niet om oude koeien uit de sloot te halenmaar om te wijzen op het lage zedelijk peil, waarop sommi gen staan, en op den plicht, den dringenden plicht, die op alle wei denkenden rust, hun best te doen aan die ellende een einde te maken. Wat er in het algemeen gedaan moet worden, daarover zullen de be langhebbende vereenigingen en be sturen hier ter stede wel beraadslagen. Doch ook elk in het bijzonder kan meewerken aan de reiniging onzer stadonder anderen door gehoor te geven aan de uitnoodiging om die za ken niet te bezoeken en te bevoor- deelen, die met de goede zeden geen rekening willen houden. En vooral gedurende de dagen van Vastenavond, een tijd door velen gewoonlijk in lichtzinnige vreugde doorgebracht, laat elk dan toch die huizen niet bezoeken, waar de welvoegelijkheid uit het oog wordt verloren. Wanneer sommige eigenaars van herbergen, cafés, dans zalen, uitspanningslokalen enz. meenen gedurende die dagen alles te mogen aanwenden en toe te laten om volk te trekken, dan moeten zij niet ver langen, dat fatsoenlijke menschen hunne inrichtingen bezoeken. Er is een oud spreekwoord, dat zegt„Zeg mij, met wie ge verkeert, en ik zal u zeggen, wie gezijt"; met eenige variatie kan men heden ten dage wel verklaren„Zeg me, waar ge uw vermaak zoekt, en ik zal u zeggen, of ge een deugdzaam, degelijk per soon zijt." BUITENLAND. Bij gelegenheid der audiëntie door Z. H. den Paus verleend aan de Pie- in>'iiti'es;lie pelgrims werden deze door kadinaal Richelmy, aartsbisschop van Turijn, aan den H. Vader voorgesteld. In een bewogen toespraak bedankte hij den Paus voor de ontmaskering der nieuwe dwalingen. Hij verzocht den Paus steeds met gestrengheid te werk te gaan tegen de theorieën van het modernisme „het graf van chris telijke leer en christelijk leven." De Paus dankte met ontroering voor deze woorden, „die een zachten troost zijn voor zijne ziel, door de nieuwe ketterij met bitterheid vervuld." „Deze nieuwe ketterij, voegde de H. Vader er aan toe, heeft de zielen der gees telijken, die geen rekening houden met het verdriet, dat zij het hart van den Vader aller geloovigen aandoen, be zoedeld." De Paus wenscht de Piemon- teezen geluk, dat zij nog niet door deze nieuwe ketterij zijn aangetast, die men „met den barbaarschen naam van modernisme versiert." De H. Vader voegde er aan toe „Om uw geloof le bewaren, moeten de priesters heiligen zijn, omdat zij de vrienden, vertegenwoordigers en die naars zijn van Ood en zij de geloovigen vooral door hun voorbeeld moeten leiden." Ten slotte vroeg de Paus aan de priesters de geloovigen op te wekken veel voor hem en voor de Kerk te bidden en in het bijzonder, voegde hij er aan toe, „te bidden voor de priesters, die de kerk den oorlog aan doen en haar het hart verscheuren." Met de benoeming van den hoofdman der Vrijmetselarij in Italië tot burge meester van Rome, zijn de socialisten en vrijdenkers daar steeds brutaler geworden. Ondanks het verbod der regeering hebben deze Zondag toch hun aangekondigde betooging gehou den op het Campo Fiori te Rome voor het standbeeld van den monnik-apos taat Giordano Bruno. Socialisten hielden redevoeringen en eischten afschaffing van het godsdienst onderwijs in de lagere scholen. Na de meeting hadden eenige bot singen met de politie plaats. Vijf politie agenten werden gewond. ENGELAND. Over het in dit jaar te Londen te houden Katholiek Congres wordt het volgende gemeld Het congres begint den 9den Sep tember en duurt vijf dagen. Meer dan tweehonderd bisschoppen worden ver wacht. De voorzitters van het plaat selijk comité zijn mgr. Bourne, aarts bisschop van Westminster, de hertog van Norfolk en Lord Ripon. De groote katholieke organisaties in Engeland zijn reeds met de voorbereiding be gonnen. De „Catholic Union of Great Britain" zal voor de huisvesting der vreemdelingen zorg dragen, de „Ca tholic Association" zal het verkeer regelen, de „Catholic Federation of Westminster" de groote openbare- en de „Catholic Truth Society" de sectie vergaderingen organiseeren. In de „Prince Albert Hall", waarin voor meer dan 15.000 personen plaatsruimte is, FEUILLETON. In de steppen van Patagonië. 1) Het was in den zomer van 1873 toen de Duiischc bark „Marianne" de Chilecnschc haven l'aldivia verliet, om een lading tarwe naar Bacnos-Ayrcs te brengen. De vaart naar 't zuiden langs Zuid-Amcrika's westkust voorspoedig, de wind gunstig, zich in een kleine boot hadden redden, eindelijk hel strand. We! bool verbrijzeld bij de poging lot landei tegen de rotsen, en zij zelf werden ntei dan eens."door de woedende golven omgt worpen, bij 't doorwaden der branding. oogen o •r te beri de z :t geva zijlen van Kaap Hoorn was gelukkig le boven gekomen. Kapitein lleitman en zijn schepe lingen, uit twintig flinke matrozen bestaande, waren in hun nopjes, toen nu het schip de richting naar 't noorden insloeg en Amcrika's zuidpunt achter zich liet. Naar hun mcening was het gevaarlijkst deel der reis achter den rug. Bitter zouden zij teleurgesteld worden. Toen de „Marianne" zoo ongeveer onder 40'' Z. B. zeilde, stak er een hevige storm di n St. Ucorggolf drccl, 't onherbergzaamste deel der Patagniiischc kusl, waar hel op een klip stiel en verging. Nauwlijks bleet den schipbreukelingen lijd. om twee sloepen in zee te laten, teneinde daarmede een poging tot redding te wagen, zoo snel werd het barsten en half verbrijzeld was, door de woedende golven der branding uit elkaar geslagen. Na bijna buveumenschclijkc pogin gen bereikten acht schipbreukelingen, die doodclijk vermoeiden beschut ting zochten achter de rotsen. De grootere boot, dooi Kapitein Heitman zelf bestuurd, bereikte de reddende kust niet, doch werd met de dertien inzittenden door de golven In het kleinere vaartuig hadden zich de eerstc-stuurman Bleiken, een Noord-Fries, de bejaarde scheepskok Hemling, een Neder lander.'de .scheepsjongen Frits Krause en vier matrozen gered. Zij brachten den nacht De storm was wat bedaard, doch al was de wind ook wat gaan liggen, toch was de zee nog in hevige beroering. De eerstc-stuurman beklom een hoogc rols, vanwaar hij een ruim uitzicht had. Langs niets dan hoekige rotsen en kale heuvels, waarvan de wind het stuifzaud in wolken ipjoeg. Geen spoor van plantengroei was nen wij in de kolonie zijn, als wij langs 'I strand naar 't zuiden gaan; om in Carmen tc komen hebben wij misschien vier maan den noodig," „Een reis langs wijd i zijd I doet eevogel gal is divingci de kust, tussehen deze lie zich honderden mijlen het moeilijkst, dat zich :rend van koude. Hoe en, look toch geen schipbreukelingen in i een schrikkelijk noodlot, en zij vermoeh- zieli geen illusies le maken over hun rrigen toestand. De wind loeide, de gol- anding bruiden en begroetten krijschend den aanbrekenden dag. lntnsschcn waren de overigen bezig mos selen en vogeleieren tc zoeken, 't Duurde verscheidene uren, om voldoende eetwaren le vinden, om hun honger cenigszins te stil len. In enkele rotsholten vonden zij regen water om hun dorst te lesschen. „Stuurman, gij moei ons zeggen, wat wij beginnen moeten", sprak Hemling. „Wij kun- Ucnoeg zijn. Er zal hier ook wel geen'schip In zicht komen, want alle vaartuigen blijven verre van deze gevaarlijke kust. Moeten wij zuid- of noordwaarts langs het strand gaan, tc maken, ben. Dan zijn we ook niel dingen der breede rivier bovendien kunnen wij ei alle dagen mosselen en ei reek lang 't water oeilijk z e ge- i zeevogel liet hooren. dag aanbrak konden zij de plaats des onhcils overzien. Van hel wrak was geen spoor meer te bespeurenslechts eenige overblijfselen waren op 'I strand geworpen. men de l'ataguncs aan den Rio Negro of'in 't zuiden Sancta Cruz, aan de andere zijde van den Rio Chico te bereiken", antwoordde Bleiken. „Ik zou Carmen willen nemen, om dat ik geloof, dat de weg daarheen minder moeilijk is." „Sancta Cruz is evenwel dichterbij", meende de tweede-stuurman. „Over een maand kun- zijn en dat wij misschien redding ellendig zullen omkomen. Maar. Bleikvii, weet gij dan een anderen weg lol red ding, dan dien langs de kust," vroeg.Peters. „Ik hen niet van plan langs de kust tc Achter den stecnachtigcn en brccden, zandi- gen kustgordel ligt een vruchtbaar steppen- en hcuvelgebied. Daar zijn breede grasvlakten en dalen, die wemelen van allerlei dieren, vooral guanaco's en struisvogels, welke goed eetbaar zijn." „En hoe zouden wij deze snelvoetige dieren kunnen dooden Wij hebben geen geweren," zei de kok. „Wij zullen maar hopen, daartoe de mid delen te vinden," stelde Blcikcn hem gerust. ,'l Is waar, we hebben slechts onze messen, en Hemling en ik zijn in 't bezit van een vuurslag. Ik reken er echter 't meest op, dat wij een troep inboorlingen ontmoeten, die ons tegen belofte ecner goede belooning naar Carmen of Sancta Cruz zullen „Juist die ontmoeting met de inboorlingen vrees ik 't meest," antwoordde Peters. „Het is bekend, dat zij zoo nu en dan de kolonisten aan den Rio Negro overvallen en vermoord hebben. Deze bruine mannen zullen ook ons dooden. als zij ons zoo weerloos vinden, om zich van onze weinige bezittingen meester „Daarvoor koester ik geen vrees," antwoord de de eerstc-stuurman. „Juist omdat wij maar weinig bezitten is er geen gevaar. De Tehuel- chcn zullen ons helpen een kolonie Ie berei ken, als het ons gelukt, hun aan 't verstand te brengen, dat zij er voordeel bij zullen „En hoe zult ge dat aanleggen Kent gij de taal der wilden?" „Neen, ik ken hun taal niet," antwoordde Blcikcn, „maar er zullen wel enkelen onder hen zijn, die een weinig Engelsch of Spaansch verstaan, opdat wij ons cenigszins verstaan- „Dat is alles heel onzeker! Ik wil persoonlijk niets met de wilden te doen hebben I" ant woordde Peters beslist. „En Ik wil het wagen I Ik ben vast overtuigd,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1908 | | pagina 1