j H. W. CRAMER,} Firma J. NEFKENS, Amersfoort. J.J.SMIT A D LE R, Duitschlands beste rijwiel FONGERS, Hollands HUMBER, Engelands Uitverkoop alle soorten versch uitgewogen Busgroenten. VERTEGENWOORDIGD DOOR: Wederom verkrijgbaar WATERSCHOT Co., Zogdranken. Bloeddranken. Kippen- f z poeder. Droespoeder Kuchpoeder. - FINALE Verkocht worden: G. VAN EDE, Langestraat. HORLOGEMAKER Breedestraat 34. Voorhanden een fijne sorteering DAMES- en HEEREN HORLOGES. KETTINGEN in Goud, Zilver en Nikkel. REGULATEURS, KLOK KEN, WEKKERS, enz. tegen scherp concurreerende prijzen. Eigen Reparatie-Inrichting voor alle soorten Uur- en speelwerken, degelijk, billijk en onder garantie. beleefd aanbevelend. 99 AANBEVELEND. Langestraat 43 Telephoon 34. J Verkrijgbaar bij Si Langestraat 65 Amersfoort, 'f. ELKE BESTELLING zoowel kleine als groote, worden met de meeste oplet tendheid. billijk en ten spoedigste uit gevoerd D Hetzij Circulaires Rekeningen, Nota's Naamkaartjes, enz. of Boekwerken Prospecti, Catalogi in een of meer ver schillende kleuren STOOMDRUKKERIJ DE EEMBODE Langegracht 13, Amersfoort wegens verandering van zaken. De Rijwielen niet 25 pCt. korting Schaatsen met 30 pCt. korting Elastieken kousen met 40 pCt. korting Koorts- en andere Thermometers met 40 pCt. korting Alle soorten souiten met 40 pCt. korting Suspensoirs met 40 pCt. korting Breukbanden met 40 pCt. korting Gramophones met 40 pCt. korting Rijw iel-onderdeelen met 25 pCt. korting Verder alle artikelen tegen spotprijzen. ZIE ÉTALAGE. De gendarme. De landstraat is hard bevroren en de hoeven van het paard klapperen luide op den grond. Het paard stapt langzaam voorwaarts en blaast door de neusgaten den adem, die door de kou in kleine ijskegeltjes stolt. De gendarme heelt de kraag opgeslagen, hij heelt het hoofd gebogen en houdt slap den teugel. Hij gaat Huiswaarts en het paard kent den weg. Weer was de poging vergcefsch geweest. Alles was in het rond grondig afgezocht.cn toch had men den landlouper niet gevonden. Hij kon echter niet gevlucht zijn en moest zich ergens verborgen houden. Dagen lang had de vagebond hier rondgezworven, in de dorpen gebedeld en van sommige boeren nachtkwartier in den stal gekregen. Vele mcnschcn hadden hein gezien, maar geen acht op hem geslagen; in den winter waren er zooveel bedelaars. Hij zag er uit als andere landloupers: de handen hlauw van de kou, om de voeten lompen gewikkeld. Eenigen hadden bemerkt dat zijn linkeroorlel van boven gespleten was; hij de een of andere vechtpartij had hij zeker die wonde opgeloopen. Niemand anders dan hij kon de misdaad bedreven hebben. Sedert men Christian Lisch- kc dood naast zijn wagen op de landstraat gevonden had, was de vagebond verdwenen. Stokslagen op zijn achterhoofd hadden den hoer gedood. De huif was niet groot, de oude trouwring, het ouderwetsche zilveren horloge en het weinige geld, dat hij bij zich had, waren verdwenende oude beurs lag achteloos weggeworpen bij een dennenboom. Twee dagen zochl men nu recdsdcnland- looper zonder gevolg. Men had de wouden en dorpen afgezocht, men had vele landloupers aangehouden, maar alle weer moeten laten luopcn; hun papieren waren In orde, en wegens hel bedelen kon men hen niet gevan gen houden, want hoeveel menschen hadden dan de gezochte, kenbaar aan hel openge spleten oor, was niet onder hun. De gendarme moest bij eiken landlouper, wiens papieren hij onderzocht, aan zijn zoon denken. Wal zou cr uit hem zijn geworden Hij was zijn ccnige zoon geweest, maar vreugde had hij niet van hem gehad. Als op geschoten jongen had hij zijn baas, een meu belmaker, bestolen en zijn ouders ook. Hij kwam nooit meer terug, en zijn moeder was van verdriet gestorven en vader voor den tijd grijs geworden. De Itueven van het paard klinken luide op den hard bevroren grond. In gepeins ver zonken rijdt de gendarme voort. Eensklaps hoort Kurtncr iets als steunen en snurken. In de sloot langs de weg ligt iets donkers, een mcnsch, die zich als een egel ineengerold heeft, om zich tégen de koude Ie beschermen. De gendarme stijgt van zijn paard en bij het nadertreden ondekt hij in den bundel lompen het hoofd, dat ook omwikkeld is; de knieën zijn tegen de kin gedrukt, de voeten steken in laarzen, die, wijl ze te groot zijn, met hooi zijn aangevuld. Het snurken klinkt luider en luider. Kurtner roept den landlouper aan. hij verroert zich niet. Indien hij niet zoo snurkte zou men hem, bewegingloos als hij daar ligt, voor dood houden. De gendarme buigt zich voorover en trekt hem bij den arnt. De slaper schudt liet hoofd en bromt iets onverstaanbaars. Hij wil niet gestoord worden. De gendarme wordt ongeduldig. „Op ntan, gij kunt hier niet blijven liggen I" en schudt hem heftig. Thans wendt hij langzaam het hoofd om en uit het verbonden gezicht, dat vuil en vol wonden is, staren Item glazige oogen tegen. „Op manl" roept opnieuw de gendarme. Bij het zien van den helm en de uniform schrik! de landlouper. De man ontrolt zich. staat bevend op en klautert moeizaam den slootkant op. De gendarme volgt hem. Hier monstert liern Kurtner; zijn oogen drukken minachting en medelijden uit- hij is de ellendigste van allen, dien hij gezien heeftHoe kan een mensch zoo diep zinken Daarbij kan de vagebond nog niet oud zijn, dat merkt men aan zijn gezicht, ondanks de „Waar hebt ge je papieren?" herhaalt 'de gendarme met nadruk. Hij begint te zoeken in de gescheurde en gelapte kleeren. Eindelijk maakt hij een hulploozc beweging. „Verloren," zegt hij, „of ze hebben ze mij ontstolen." Kurtner moet glimlachen. Steeds dezelfde uitvluchten! „Gij moet met mij meel Ga daar, links". Hij wijst hem op het midden der landstraat. De gendarme springt op het paard. In langzamen draf gaat het voorwaarts. De koude lucht doet den vagebond goed en maakt hem weer nuchter. Men kan het hem aanzien, dat hij over iels nadenkt. „Waar brengt gij mij heen, wachtmeester?" Hij tracht een onbevangen tuon aan te slaan en kijkt naar Kurtner op. „Naar Mildenthal, naar den burgemeester, antwoord de gendarme kort. „Zoo ver moet ik met bevroren voeten loopen!" jammert de landloopcr. „Gij moet hier goed bescheid weten, dat gij kunt zeggen, nog zoover!" merkte Ktirtncrop „Neen neen," antwoordt de landloopcr heftig. „Ik ben nog niet lang hier." Hij zucht en steunt en doet. alsof het hem zwaar valt te loopen, en wil onopgemerkt achterblijven. „Geen praatjes! Gij hebt zeker wei iets gedaan, dat ge niet mee wilt. Voor het land- loopen zal men je niet aanstonds ophangen." „Maar, wachtmeester, wat denkt gij wel van mij! Ik ben een arme mcubclmakers- knccht, die den winter moet duorhungcrcu, wijl hij geen werk heelt... O, laat mij toch loopen, wat hebt gij er aan, of gc mij mce- Als Kurtner daarop niet antwoordt, gaal hel weer een poosje zwijgend verder. Plotse ling valt de vagebond. De gendarme is een paar schreden vooruit, en eer hij ter plaats is, heeft deze snel zijn laarzen uitgetrokken en snelt in groote sprongen naar het woud. Kurtner geeft hel paard de sporen en haalt de revolver voor den dag. „ilalt, of ik schiet!" De landlouper hoort niet, en de gendarme De vagebond is gevallen, maar niel door den kogel; hij is over een boomwortel ge struikeld. Eer hij op is, is de gendarme bij hem en grijpt hem vast. De landloopcr ver weert zich heftig, maar hij kan niet meer ontsnappen. „Wacht, mijn jongen," zegt Kurtner en houdt hem de revolver voor, „indien ge je verroert, zijt ge een kind des doods." De landloopcr kijkt hem vol angst aan. De gendarme haalt uit de tasch een touw. Met een wanhopige beweging slaat de vage bond de revolver ter zijde en werpt iets hlinkends voor zich weg. Maar tevergeefs. Kurtner heeft het gezien. Hij wendt zich echter niet aanstonds om, maar bindt hem eerst de handen stevig vast. „Op!" Hij trekt den landlouper ondanks zijn tegenstribbelen omhoog. „Wat hebt gij weggeworpen „Niets," verklaart de ander koppig. De gendarme kijkt in het rund. Daar ligl een horloge en een ketting. Kurtner raapt ze op en vraagt heftig„Waar licht gij die gehaald?" „Gevonden. Waar zou ik ze anders vandaan hebben?" De gendarme sleekt het horloge in den zak. Hij kijkt den vagebond doordringend aan Een gedachte schiet hem te binnen. Hij rukt den doek van zijn gezicht. Ja, dat is de bedelaar, dien Christian Lischke op zijn wagen genomen had, en die hen: vermoord heeft... Daar is de gespleten oorschelp. „Thans heb ik je eindelijk I Eindelijk, moor denaar I" De vagebond springt op. „Moordenaar... ik? ik ben een kind van brave mcnschcn... en opdat gij het zoudt welen... hier in de nabijheid hen ik thuis, was ik thuis in Mil denthal... Ja, gij hoeft mij niet zoo verwon derd aan Ie zien... Gij gelooft mij niet?... Gij kunt het navragen, mijn ouders wonen nog daar, of zijn wellicht vertrokken, ik weel hel niet; misschien kent gij hen; Kurtner... Ja. ja Verder spreekt hij niet. De gendarme heelt den moordenaar losgelaten, hij wankelt en houdt zich vast aan een boom „Wat scheelt je zegt de landloopcr ver wonderd. „Weg,.. Weg... Friedrich." Hij heft den arm op urn hem af Ie weren. „Hoe weel gij mijn naam Ik heb hem u toch niet gezegd... Hoe weet gij Item? Kent gij mijn ouders Waar zijn Hij staat dicht voor den gendarme. De woorden willen Item niet over zijn lippen, zijn oogen vestigen zich op het bleekc, oude, verschrikte gelaat - als een bliksemstraal gaal de herinnering door zijn houfd „Vader I" Hij valt met een schreeuw op den grond. Hij heeft hem dan toch weergezienAls diet was hij gegaan, als moordenaar valt hij in zijn handen. „God, waaraan hel) ik het verdiend stamelt de gendarme. Goed, dat zijn vrouw dood was. Anders had de schande haar gedood. Hij hoort niet het steunen en de wilde zelfbeschuldigingen van den mensch aan zijn voetenhij heeft geen woord voor dezen Eindelijk is hij weer meester over zichzelf, hij moet zijn plicht vervullen „Op!" zegt hij en als onbewust gaat hij achter den misdadiger. Van het woud komen zij op de straat. De vagebond, zonder hoed en laarzen, loopt naast den gendarme Ineengedoken als dood zat hij op hel paard. Hij hoorde niet, hoe naast hem een slem steeds fluislcrender sprak, hij zag niel op het verwoeste leven naast hem. In het dorp gekomen, liepen de kinderen hem na, vrouwen liepen liet huis uit en riepen„Wielt brengt Kurtner daar op Na een half uur zagen zij den gendarme terug. Wat scheelde Item Hij moest ziek zijn. Hij zag cr verschrikkelijk uilHij geleek een doodcIllj had zijn plicht gedaan. STOOMDRUKKERIJ „DE EEMBODE" - AMERSFOORT

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1908 | | pagina 6