J.J.SMIT Rijwielen en Automobielen. Gebrs. NEFKENS. De grootste voorraad nieuwe en gebruikte Huwelijksgeschenken. Amersfoortsche Bank HORLOGEMAKER Breedestraat 34. Voorhanden een fijne sorteering DAMES- en HEEREN HORLOGES, KETTINGEN in Goud, Zilver en Nikkel. REGULATEURS, KLOK KEN, WEKKERS, enz. tegen scherp concurreerende prijzen. Eigen Reparatie-Inrichting voor alle soorten Uur- en speelwerken, degelijk, billijk en onder garantie, beleefd aanbevelend. Opnieuw ontvangen Spiegels. Schilderijentcksten, Serviezen, Theetafels, Bloemstaiuleits, Porte- inanteiiiix. Vogelkooien en Standerts, Milieux. Wandborden, Presenteerlronnnels, Theebladen, klokgarnituren, Majolicastellen, Nikkelen Theepotten, Koffiekannen, Stoofjes, Beelden. Vazen, Bloempotten, Zuilen, enz. GOEDKOORE BAZAR, Krommestraat 50. Korte Gracht 20 (naast het postkantoor) Binnen- en Buitenlandschewissels. - Effecten. - Coupons.-Vreemd geld. - Prolongatie. - Beleening. - Deposito. - Assurantiën - Ocdiet- brieven. - etc. Verhuren van Safe-Loketten. Beheeren van Vermogens. Voeren van Administratiën. Openen van chèque-rekening, en rekening-courant met of zonder voorschotten. Verlcenen van handels credieten tegen nader te bepalen voorwaarden. De ontrouwe kassier. Terwijl de bankier Cassajou, v.'ii buis Cussajou en Cu. te Bordeaux, de ven nazag, die de huisknecht zoocve braelil Itnd, vond hij een sclirfjvcn van den direeieur der bank Mackeiison en Co. een der soliedste huizen, met wien hij reeds lange jaren in verbinding slond. Hij opende dezen brief en las: „Waarde heer! Wij verzoeken u hiermede, ons een dienst te bewijzen; onze kassier in wien wij het grootste vertrouwen stelden, Is plotseling verdwenen, nadat hij voor onge veer vierhonderdduizend gulden aan wissels heeft meegenomen. Hij heeft zich op het stoomschip „Japan" ingescheept, dat naar Bordeaux vaart. Wij verzoeken u, de goedheid te willen hebben, zich met hein in verbin ding ie stellen, zonder zijn argwaan ie wek ken, en, te beproeven, hem te overreden, u de wissels toe te vertrouwen, die hij ons ontstolen heeft. Zoodra deze In uw bezit zijn, wil ze ons dan terug zenden. Wat den schuldige betreft, deze willen wij niet gerechtelijk laten ver volgen, als wij weder in het bezit onzer wissels komen: de ongelukkige heeft een vrouw en vijf kinderen: vijfentwintig jaren achtereen hccil hij ons trouw en eerlijk ge diend; daarom moet u hem vijftig duizend gulden gcvin en hem dan den raad geven, zijn schande ergens in een vreemd land te vertiergen. Wees van onze dankbaarheid overtuigd Hierop volgde het nauwkeurige signale ment van den ontrouwen kassier. Lie bankier Cassajou voelde zich zeer ge vleid met dit bewijs van Vertrouwen, waar mede zijn collega hem vereerdehij besloot, zich de hooge achting, die men voor hem had, waardig te maken, Hij wachltc geduldig de aankomst van de „Japan" at. Op zekeren morgen tegen elf uur liep hel schip de haven van Bordeaux bin nen: Cassajou, die zich onder de nieuws gierigen gemengd had, welke zich aan de landingsbrug bevonden, onderwierp de passa gier» aan een zorgvuldig onderzoek. Spoedig had hij den kassier herkend en volgde hein. De dief, die als een echte gentleman ge kleed was, begaf zich dadelijk in een groot hotel in de nabijheid, en de bankier volgde hein op den voet. De ontrouwe kassier zette zich aan een tafel, om te ontbijten en Cassajou volgde zijn voorbeeld. Hij nam naast hem plaats en zeer spoedig was kennis gemaakt. De bankier toonde ziell zeer hoffelijk tegen zijn nabuur en reikte liem onophoudelijk dc wijnfleseh. Sjioedig was het gesprek in vollen gang. „U wilt een reis door Frankrijk maken t vraagde Cassajou. .Ja, ik zou gaarne Frankrijk eens zien." „Wat zijt u gelukkig, te kunnen reizen", zei de bankier, „dat is steeds mijn droom geweest maar ongelukkigerwijze honden mijn zaken mij immer in Bordeaux terug," „Zijt ge een man van zaken?" „Bankier, hel huis Cassajou en Co., om u „O. welk een geluk! Ik zoek juist een ban kier, om eenige papieren In te wisselen." „Dat treft zeer goed," zei Cassajou. „mijn huis is een der beste van Bordeaux, hei zal mij daarom een genoegen zijn, met u in verbinding te treden." „Ik heb eenige wissels te discontecren," ging de ontrouwe kassier na een kleine pause „Voi „Voor vierhunderduizend gulden!" „Tot uwe dienst; wanneer wij gegeten hebben, gaan wij te zanten naar mijn bureau." „Ik ben blij, dat ik u getroffen heb, mijnheer, de zaken kunnen nu snel beschikt worden en Ik heb een weinig haast." Cassajou schonk den nieuwen kennis nog een glas wijn in. daarna stonden beiden op en zonder wantrouwen volgde de ontrouwe kassier zijn vricndclijken geleider. Casnjou bracht hein in zijn bureau en bood hem een stoel aan, De kassier nam plaats. „Geef inij nu uwe wissels, dan zal ik u betalen," zcidc de bankier. De Engelscliman nam dc wissels uit zijn brieventaseh en bood ze den dienstvaardige Cassajou zag ze na, ze waren in ordehet waren wissels voor vierhonderdduizend gulden. Hij bracht de wissels in zijn brandkast in zekerheid sloot de hureauii af, en plotseling een revolver uit zijn zak trekkend, stelde hij zich voor den kassier. „Mijnheer," zeidc hij met verheffing van stem, .gij zijt een schurk!" De kassier maakte een gebaar van de grootste verbazing. „Ik weet. wie gij zijl," ging Cassajou voort, -het is onnoodig, dit te loochenen. Gij zijt de kassier van mijn waarden vriend in Lon den. de hccrcn bankiers Mackcnson en Co.; men heeft mij uw signalement gegeven, ik heb u dadelijk herkend, ik ben u op den voet gevolgd, het overige weet u. Door een edel moedigheid, die li, naar ik hoop, op prijs zuil stellen, heeft het huls Mackenzon mij opgedragen, u vijftigduizend gulden uit te hctalen, opdat ge in slaat zoudl zijn weder een eerlijk mensch te worden." „Dat zweer ik u!" zcidc de ontrouwe kas sier met tranen in de oogen. „Hier hebt u liet geld," antwoordde de bankier, en telde vijftigduizend gulden voor den kassier op de tafel neer, die de kassier onder herhaalde innige woorden van dank Benig oogcnhlikkcn daarna verliet de diep- geruerde man hel bureau des •hccrcn Cassajou nadat hij hem andermaal met tranen in de oogen bedankt had. De bankier hoogst bevredigd over den loop der zaak en de wijze, waarop hij zijn opdracht had uitgevoerd, wilde daarvan dadelijk zijn collega in Londen mcdcdccling doen. Hij schreef als volgt: „Mijnheer Mackeiison en Co. Londen." „Ik lieli mij in ieder opzicht streng aan wc instruction gehouden', die u mij ut uw .'hrijvcn van eergisteren liet toekomen: ik as zoo gelukkig,nog op dcnzclldcn dagzijner aankomst mij met uw ontrouwen kassier in verbinding te stellen, die zonder het geringste mij naar mijn bureau ging, die hij gestolen had te dis- „Ik zend u hier de wissels terug; zooals ii mij verzocht hebt, heb ik dien ongelukkige vijlligduizcild gulden gegeven, voor welk bedrag ik u hij dezen mijn rekening aanbied. Uwe edelmoedigheid hccfl diepen indruk op den ongelukkige gemaakt, hij dankl u hartelijk in naam zijner vrouw en kinderen, en hij heeft beloofd, weder een eerlijk mcr.sch te zulten worden. Met hoogachting en groeten."— Benige dagen later ontving de naiiwge- zelle bankier hel volgend antwoord „Waarde Heer! Gij zijt ill uwe edelmoedig heid hel offer geworden van een vormdelen bedrieger; onze kassier heeft ons niet lie- stolen. In tegendeel, hij is nog immer op zijn post en heeft nog nooit ons vertrouwen beschaamd. Verder heeft hij vrouw noch kin deren. De wissels, die u de goedheid had, ons toe te zenden, zijn alle valsch; wat dc vijftigduizend gulden betreft, die u in onbe grijpelijke guedgeloovigheid den bedrieger, hebt gegeven, deze, u zuil het ons zeker niet kwalijk nemen, laten wij voor uwe rekening. Met de meeste hoogachting enz."— De heer Cassajou heeft zich daarop geheel uit zijn zaken terugdrukken. Een galeiboef. Een flinke, gruote en tevens ook sterke persoon was hel leven in het bagno hartelijk inoede, en toch moest hij nog vele jaren in deze plaats van jammer en kwelling verblijven. Het geluklc hem echter de waak zaamheid der wachters te verschalken; hij ontvluchtte. Reeds is hij in 't vrije, open veld en zwelgt en geniet met volle blijdschap den heerlijken zonneschijn. Het bagno ligt reeds ver achter hein; hij is gered. Plotseling staat hij nu voor een kleine pachthoeve, hij wil binnentreden en vragen om een stuk brood en ingeval men het hein weigerthet Moven. Hij blijft echter staan, als hij een man ontwaart, die omringd van vrouw en kinderen, hittere tranen schreit. „Wat mankeert 11?" vraagt de galeiboef. „Ach, men wil alles, wat ik aan huisraad bezit verknopen, omdat ik mijn pacht niet be talen kan! Mij ontbreken nog vcerlig franks!" „Gij moet ze lecneit, of zeDc galei- hoef spreekt hel woord niet uit, want hij bemerkt, hoe zijn gedachten in beier ge voelens omzetten, hij Is innig bewogen. „Ik heb overal maar steeds tevergeefs aan geklopt! Niemand wil mij de som leenen! Ik ben nu ten gronde gericht, ik hen ver loren! O, mijn arme vrouw en kinderen!" En nu begon de lieclc familie hartroerend te wccnen. „Nu. wees maar tevreden zei de galeiboef. „Gij weet, dat, wie een onfvluchlen galeiboef terugbrengt, vijftig franks belooning bekomt. Zie mij eens aan, ik ben zulk een hoef. Hier, snel! leg mij de handboeien aan en geleid mij naar hel bagno!" Wie vermag de verklaring van den land man bij deze zoo ongehoord klinkende woor den te schilderen! Verstomd staat hij daar, hij wil en kan ze niet gclnovcn. Eindelijk verbreekt hij het zwijgen met de opmerking „Toegegeven, dat de zaak waar is. wie zal dan nog geloof schenken, dat ik, een kleine zwakke persoon, u, den krachtig gebouwden iii,ui, den reus zou gevangen genomen bob ben, wanneer ik u in liet bagno zou terug brengen Maar liet hart van den misdadiger is nu i eenmaal mei betere gevoelens vervuld, en God schonk hem de kracht niet te wankelen. Nog eenmaal zegt hij de zoele vrijheid vaarwel en gaat geduldig naar het bagno. Als hij daar weder intreedt, verheft zich onder de misdadigers een klooi van vcrwon- Men telt den landbouwer dc vijftig franks hclooiiing toe en bestormt hein met vragen hoe hel hein toch gelukt is dezen zeldzaam sterken hoef je bemachtigen. Als de mail mi verhaalt hoe alles in zijn werk is gegaan, laai men hein vertrekken en vertelt daarop den opzichter deze geschiedenis. Deze laai den ontvluchten hoef hij ziell komen en lirengl lang ondervragen zoover, dal hij bevestigt. •I, bij dil eenvoudig be de waarheid ei richt, dan hij reeds over de bcmnclitiging van den gevangene was geweest, berichtte dc hoofdopzichter aan den miuistci justitie het geval en verzocht hem, de straf van den edelen galeiboef te verzachten. Door bemiddeling van den minister, die zich verwonderd had geloond over cc; schoone daad van mcnschenlicfdc, werd de galeiboef een plaals in de menschelijke samenleving weder waardig en geacht, hij verkreeg zijn vrijheid terug. Zoo werd een goede daad schitterend lie- Een nnvrijwilliue deserteur. In 1807 hield de Franschc veldmaarschalk Davoust een ge deelte van Poinmeren tol aan het eiland Riigeu bezet, waar ziell een detachement bevond. Het bevel ter ontruiming werd plotseling ge geven, en in alle haast moest men zich in schepen. maar één schildwacht werd vergeten en achtergelaten. Deze wandelde langs liet strand op en neer, in afwachting, dat men zou aflossen. Maar niemand daagde op; de soldaat begun eindelijk zijn geduld u liezen cn begaf zich naar den naasthijgelegen wachtpost, die op lamclijk verren af: gelegen was, en dien hij tol zijn groote slcltcnis verlaten vond -het geheelc detache ment had zich ingescheept. Radeloos loopt hij nu naar de stad en vertelt zijn ongeluk aan een burger, die getroffen door zijn haal, hem zooveel mogelijk tracht te troosten en hein gastvrijheid aanbiedt. Onze soldaat, die niets beters wist te doen, maakt va vriendelijk aanbod gebruik en blijft ir dienst van den eilander, wiens dochter hij ten slotte huwt. Vijf jaren waren sedert dien lijd vvrluopen. Op zekeren morgen vertoont zich in li kanaal een vloot; hel waren Fransehen. „Ik hen verloren," roept de soldaat, men zal mij als een deserteur behandelen."—Eens klaps echter krijgt hij een gelukkigen inval; hij gaat naar huis, haoll uil eene kast zijn oude uniform Ie voorschijn, welke hij zorg vuldig bewaard luid, Irekl deze aan, en be geeft zich met het geweer op den schouder, naar de plaats, waar vijf jaren geleden zijn landgenoot,-ii hem hebben verlaten. -Qui vivel" roept hij. „Fraiischen!" antwoordt een officier, die mei een aidcvliiig soldaten landde. „Kijk, wat doel gij daar?" „Ik sla op schildwacht, zoo gij ziel." „Op schildwacht? Sedert wanneer?" „Sedert IH07." De officier was zeer verwonderd en vroeg uitlegging van die zaak, die gaarne gegeven werd; dan verleide bij hef geval aan dun admiraal, die zeer in zijn schik was melden onvrijwilligcn deserteur, en hem tcrsloml van allen verderen dienstplicht onlslocg. Ion over een rivier Ie zien trekken, welke steile oevers bezit. Voorzichtig en langzaam dalen ze in 'I waler af, met hun langen slurf voor zich uil tastend, om Ie zoeken of de grond hun lichaam wel dragen kan. Zelden of noon slapt er dan ook een mis. Verliezen ze grond, dan tonnen ze zich uitstekende zwemmers cn leggen soms meer dan een halve mijl zwemmende af. Hel is allesbe halve prettig op den rug van een zweininenden olifant Ie zilten. Men verheeld! zich op een reusachtige ion Ie hehlien plaals genomen, waarmee men elk oogenhlik gevaar loopt om Ie kanlclcn en ju 'I waler Ie duikelen. Ovcrgcns komt men er toch zelden zonder een na! |iak af. want hel zware lichaam zakt zód diep in hel waler, dal hel den berijder .ui „«OM. zonder eenige steun in de rivier liggen. Tc minder plcizierig is dif, omdat dergelijke baden in Indië synoniem zijn met koorts krijgen. Zijn de dieren den anderen oever genaderd dan komt eerst hun schranderheid voor den dag. Voor eiken stap, dien ze doen, graven ze mei slurf en slagtanden een hol in den stcilen kant, en komen zoo langzaam naar boven geklauterd. Zijn ze bovenaan, dan gooien ze eerst den cenen en daarna den an deren voorpoot over den kant en komen dan in een houding, alsof ze daar waren opge hangen. Vervolgens brengen ze zich op hun knieën en ten sloffe springen ze met een grootcn schok op hun ponten. Hoewel men moet bekennen, dat dit werkje verre van ge vaarlijk voor de dieren is, komen ze steeds behouden hoven. Wel gebeurt het een en kele maal, dat er een in den modder zakt, doch met vereende krachten weten dan zijn kameraden hem er weer uit te trekken. De grootste, oudste boom van Duitsch- Innd is zonder twijfel de iep of Olm van Scliimshciin in Rheinhessen. Hij staat onder bescherming der ilc-ssische regeering, die alles doel om zijn leven le verlengen. De ouderdom van dezen reus wordt geschat op duizend jnar, terwijl iu dien tijd de stam een omvang heeft gekregen van vijftien en een halvcn nieter. Dezen omvang behoudt de siam tot oj) vijf meter hoogte, waar de stam zich splitst in twee houfdariucn, die respec tievelijk tien en vijf meter omvang hebben. Zijtakken zijn er van een meter omvang. De oorspronkelijke lengte bedroeg Meter, maar niet liet oog op den hollen stam werd de kroon lot 17 M. ingekort, zoodat de wind er niet zooveel val op heeft. Tot voor eenige jaren bezat de holle stam twee o|ienlngen als toegang en hij gelegenheid van een dorps feest werd een opening gebruikt als muzick- palvioen cn konden er 15 muzikanten plaats nemen. De holle stam is nu met zand aan gevuld en daarvoor was 22 kuli. meter noudig. In den volksmond wordt hij wel genoemd „Scliimslicimur Rothaas", omdat onder zijn kruin zoowel hij regen als bij zonneschijn de dorpelingen bijeenkomen, om behalve de dagelijksehe nieuwtjes ook gemeente-aange legenheden le behandelen. In de week speelt de schooljeugd gaarne onder den ouden olm. Het Soerali. Handelsblad geeft een verb,ml ml hel Reiulmiigsehe. waar de vijf groote foxterries van een bosehop/ieuer, toen zij s morgeus werden losgelaten, op ongeveer I5<l meter van de woning van liini baas een koningstijger vonden, hezig hun kameraad, een grooleu hultcrricr, die 'snaelits buiten waakte maar meegesleept was, te verorberen. Moedig grepen de honden hel ongure heest aan, dal zijn maal ui den steek moest laten. De eerste veeg uil de pan kreeg liet kleinste dier; de ruggegraat kapot. Dat belette den anderen niet, hun aanval voort le zetten len woudkoning hel zoo zuur le maken, dal hij althans niet voort kon. Want de tijger wilde zijn prooi meenemen. Daardoor raakte loiiactivilcil en hieven alleen de klauwen als aanvalsmiddelen over. De foxen waren echter zoo glad als water, ont sprongen de wilde slagen van hel roofdier, dat hij ten slotte zijn prooi weer neerlegde, juist up het oogenhlik, dat hem een kogel in '.'li nek, le juister tijd door den lioscho|i- ener afgeschoten, neervelde. „Toen moesten de kleine .schavuiten van het tijgerlijk afgeschuind worden," schrijft 'lukkigc schutter. STOOMDRUKKERIJ „DE EEMBODË" - AMERSFOORT.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1908 | | pagina 6