Katholiek Nieuw.s= en Advertentieblad
No. 33.
Zaterdag 14 November 1908.
Twee en twintigste Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie maanden.
Franco per post
Afzonderlijke nummers
f 0.40
f 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor lederen regel meer f 0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
In de goede richting.
Men schijnt eindelijk liet verwaten
optreden der sociaal-democraten moede
te worden, ook in kringen, waar dit
tot lieden niet liet geval is geweest.
De staking van spoorweg-personeel
in 1903, die handel en nijverheid hier
te lande een schade toebracht, welke
niet te berekenen viel, bewees toen
reeds, dat een krachtig handelen tegen
zoo revolutionnalr geweld noodzakelijk
wasdat dergelijke tirannie niet verder
mocht geduld worden.
Het minisferie-Kuypcr komt de on
betwistbare eer toe, in die dagen van
spanning en onrust zonder eenig wijfe-
len den revolutioniiaireii geest te hebben
weerstaan.
Van staking, althans van spoorweg
personeel is dan ook geen sprake meer.
Daaruit valt dus te loeren, dat geen
beter middel, om ons land voor verdere
euveldaden te behoeden, bestaat, dan
een breidelen van den geest, die voort
durend door sociaal-democratische lei
ders wordt aangewakkerd onder het volk.
Dat wordt blijkbaar eindelijk helder
ingezien, begrepen en ook toegepast.
Onlangs immers werden door het
Gemcentcbestuurvan Amsterdam onder
wijzers aan den dijk gezet, die niet de
ware opvoeders der jeugd bleken te
zijn, en voor orde en gezag niet dien
eerbied betoonden, welke van onder
wijzers moet geëischt.
En thans weer heeft dat Gemeente
bestuur een drietal ambtenaren ont
slagen, om het ambtenaars-korps ten
gemeentehuize te zuiveren van elemen
ten, die, in zake eerbied voor overheid,
meeningen huldigen, die in een goed
bestuur van Staat of gemeente, aller
minst kunnen gedoogd worden.
Hef stormachtig lawaai van geest
verwanten tegen dit kranig optreden
van Amsterdams Gemeentebestuur heeft
intusschen niets uitgehaald.
Met een minachtend schouderophalen
werd er kennis van genomen.
Dc tijden, dat hunne zoogenaamde
monsterbetoogingen een zekeren schrik
aanjoegen, zijn gelukkig voorbij.
Ook de dezer dagen gehouden stem
ming voor den Gemeenteraad te Amster
dam bewees, dat de sympathie voor
het sociaal-democratisch gedoe begint
af te nemen.
Die lijd moest komen.
Evenmin kon uitblijven, dat de
bedrogene volksklasse tot inzicht
komen'zou, datde sociaal-democratische
volksmenners niet de ware belangen
van den werkmansstand, maar hun
eigen belangen willen dienen.
De gehouden werkstakingen hebben
ook veel geleerd.
Toen de weerstandskassen gevuld
waren, was het o, zoo mooi, om hier
en daar de werklieden legen werk
gevers en patroons op te hitsen, en
door staking van den arbeid deze te
dwingen aan gestelde cischen toe te
geven, al was ook hun ondergang er
geheel of grootendeels mede gemoeid.
Maar op dc vele stakingen, waarvan
verreweg de meeste misdadig waren,
hebben thans maatschappijen, bouw
ondernemers, patroons enz. de handen
zooveel mogelijk ineen geslagen en
hebben deze reeds ieder voor zich
veelvuldig uitsluiting toegepast.
Nu de weerstandskassen echter na
genoeg alle zijn uitgeput, staat de
werkman machteloos enbroodeloos.
En duizenden onschuldige» zijn van
dit alles mede het slachtoffer geworden.
Alzóo blijkt, dat al het geraas en
getier der socialistische opruiers dc
zaak der arbeiders niet weinig bedor
ven heeft.
Mr. Troelstra, de woelige, invloed
rijke socialist, was in de Tweede Kamer
dezer dagen dc man, die, naar aanleiding
der bestaande werkloosheid, optrad en
veel groote woorden ten beste gaf,
die, met het oog op de a.s. verkiezingen
voor de Tweede Kamer, wel zullen
afgestoken zijn. Ware de bedoeling
anders geweest, dan zou hij minstens
lof hebben gebracht aan dc milddadig
heid der meergegoeden, zooals o.a. te
Amsterdam, waardoor zooveel ellende
der werkloosheid in den jongsten winter
gelenigd werd.
De bekende socialist Spiekman kwam
in den gemeenteraad te Rotterdam met
een motie voor den dag in zake steun
voor arbeiders, die buiten Itun toedoen
werkloos zijn geworden.
Dat het onverantwoordelijk zou zijn,
indien niet al wat mogelijk is, werd
gedaan tot bestrijding der werkloosheid
en daarmede gepaarde ellende, zal wel
geen betoog behoeven.
Hier staan wc eenvoudig voor een
gebiedenden plicht.
Maar zeer ter snede is ook, wat
door het anti-rcvolutlonnaire blad ^De
Rotterdammer" in deze wordt opge
merkt
Kerkelijke barmhartigheid wordt door dc
sociaal-democratie, gelijk nllcs, wol naar een
Kerk zweemt, systematisch tegengewerkt.
Particuliere liefdadigheid word! door de
aociaul-dcntocratic verdacht gemankt en ver
moord. Denk maar aan de wijze, waarop ten
vorigen Jarc bejegend zijn de mensehen, die
in Amsterdam meer dan twee honderd dui
zend gulden hadden saamgehracht.
Voorts doet de sociaal-democratie haar
best om de verhoudingen tusschcn patroons
en arbeiders Ie verslechteren, knakt zij daar
door den ondernemingsgeest, en vermeerdert
zij bet aantal wcrkloozen, doordat menig
patroon er voor bedankt legen den roodcu
geest onder sommige werklieden op te tornen.
En als dan door een en ander slnchtoffers
zijn gemankt, dan komen do soclaal-demo-
eraleu met een motie of voorstel in zake
luilp aan werkloozen en rammelen zij nun
de sloten van de gemeentelijke schatkist.
Alles volkomen juist, wnt „Do Rotter
dammer" hier opmerkt.
't Wordt dan ook meer dan tijd, dat
de socialistische volksmenners zich
bescheidener aanstellen, of de zaak der
arbeiders, die zij heeton voor te staan,
zal er geducht onder lijden, zooals nu
al blijkt.
Hel socialistische geraaskal maakt
al heel weinig indruk meer.
BUITENLAND.
ITALllt,
Op den avond van den I6cn Novem
ber, den vierdag van 's Pausen lublM,
zal er een algcmccnc Illuminatie van
de basilieken en de kerken plaats
hebben. Tegelijkertijd zullen de caril
lons hun vroolljkste wijsjes spelen.
Baron Schorlcmer is Dinsdag te
Rome aangekomen. Over enkele dagen
zou hij door den Paus ontvangen
worden, aan wlen hij met een eigen
handig schrijven van keizer Wilhelm
een kostbare tafelbel zal aanbieden.
Deze draagt de wapens vait den Paus,
is met briljanten versierd cn heeft eene
waarde van 50,000 fr.
Men verwacht op liet Vatlcnan even
eens een offlelecle Saksische zending,
onder dc leiding van graaf Schonburg.
schoonbroeder van aartshertog Frans
Ferdinand, vermoedelijk Oostenrijkse!!
troonopvolger.
RNORLAND.
Aan ecu Icistiiin.il Ie Londen heelt
minister Asijulth in zake de politieke
verhouding tusschcn Engeland en
Duitschland gezegd, dat hot onmogelijk
was te vergeten de door den keizer
afgelegde nadrukkelijke verklaringen,
toen (lij verleden jaar onze gasi was,
dat hel overheerschende doel van zijn
politiek is, den vrede In Europa en de
goede betrekkingen tusschcn Engeland
en Duitschland tc handhaven. ïlet is
deze geest, welke ons leidt bij alle
onderhandelingen In zake de tegen
woordige moeilijkheden in de Euro-
pecschc politiek. Indien, zooals wij
gcloovcn, de andere mogendheden de
zelfde bedoelingen hebben, dan zullen
de wolken, die op lit! oogenblik den
hemel der Balkanlandcn en elders ver-
dtiislereii. wel over trekken, zonder
stormen en de atmosfeer zal gezuiverd
zijn van achterdocht en wantrouwen.
Er moest geen sprake zijn van Isolccrlng
of vijandige groepeering tusschcn mo
gendheden, die dc bewakers zijn van
de beschaving en den vrede in de
wereld, terwijl niets ons er toe zal
brengen onze verbintenissen te kort
tc doen of ontrouw te zijn, zelfs voor
een oogenblik, aan bestaande vriend
schapshanden. Wij zullen geen hand
weigeren, die ons in goeden wil en
goede trouw wordt toegestoken.
Strijdbare kiesrechlvroiiwcn hebben
weer een oplucht gehouden door de
stralen van Londen. Ze waren gekleed
in gevangcnlsdrachl, met de bekende
hanepootcn op dc pijen. Laatst reden
er eenigen, keurig als amazonen, door
de straat, strooibiljetten uitdeelendc.
In reclame-maken zijn deze vrouwen
volleerd.
DUITSCHLAND.
Het geschil tusschcn Duitschland en
Frankrijk in zake liet gebeurde te
Casablanca Is gelukkig opgelost. Dins
dag heeft de plaatsvervangende Staats
secretaris van buitenlandsche zaken
vou Kldcrlon-Wachter en de Fransche
gezant Cnmbon du volgende verklaring
onderteekend.
De Dultsche en de Fransche regeering
betreuren de gebeurtenissen.die teCnsa-
blnnca op 25 September zijn voorge
vallen en ondergeschikte personen tot
het bezigen van geweld en ergerlijke
dadelijkheden voerden. Zij besluiten
de hierdoor ontstane kwesties in haar
geheel aan een scheidsgerecht te onder
werpen. Bij wedcrzljdsche overecn-
stemming vtrpffchi rich eik der beide
regeeringen haar leedwezen over de
handelingen dezer personen uil te
spreken overeenkomstig het oordcel
dat de scheidsrechters over de feitelijke
toedracht en de rechtsvraag zullen
veilen.
lit den Rijksdag had Dinsdag du
behandeling plaats der ingediende inter
pellaties, in zake de mededeuling in
de Daily Telegraph. Bassermann moti
veerde dc Intci pellatic van de nat juminl-
liberalcn over het kelzer-lntervlew.
Hij verklaarde, datde openbaarmaking
van het gesprek met den keizer een
gronzeloo/e verbazing en een diepe
droefheid boeit teweeggebracht De
indruk in het binnenland is overal
ongunstig, ook bij de bondsstaten. En
in hel buitenland gaat eenstemmig
protest op tegen hel ingrijpen des
keizers In de miltenlandseTic politiek.
Wij zijn mannen, zei Bassermann, met
stevigen ruggcgraal, die aan hunne
meaning vrij uiting geven. De rijksdag
moet grooteren invloed op de buiten
landsche politiek verkrijgen. Van een
gemeenschappelijk adresuer burgerlijke
partijen stellen wij ons geen uitwerking
voor. Wij wetischcn, dat de keizer
deugdelijke Inlichtingen verkrljge over
de lieden plaats gehad hebbende beraad-
FEUILLETON.
De geheimzinnige ring.
2) Zijn vrees werd bewaarheid. Dc Jacht
opziener, opmerkzaam gemaakt, door hel
geblaf van zijn hond, keerde zich om en
wierp een onderzoekenden blik door den
ingang der hut, zeggende„Hé daar, eruit,
of ik stuur den houd naar binnen!"
„Ach, lieve mijnheer, doe ons* toch niets,"
smeekte de stem van den jongen klagend uil
de hul. „WIJ hebben nlcls misdaan, dan sleehls
hier geslapen, omdat ons de nacht In het
bosch overviel!"
„Heel goedl" antwoordde de jager barsch.
„Dat zullen wij nader onderzoeken. Nu voor
alles eruit In hel daglicht, opdat ik zie wat
voor vogels ik gevangen heb."
Bevend gehoorzaamde dc jongen, cn toen
hij weder in het daglicht kwam, zag hij
zoo erbarmelijk smcekend lol den jager op,
dat diens hart onwillekeurig werd geroerd
cn een zachte lach dc even Ie voren zoo
sombere en slrcugc trekken zijns gclants
ophelderde.
„Hé, hél Met wlen hebben we hier te doen?"
zelde hij weder barsch cn stug. „Zeg snaak,
hoe komt jc hierheen in mijn jachtgebied?
Ulj ziet er niet naar uit, als ol je uit
den omtrek geboortig zijl. Hoe heel je?"
„Johan, goede mijnheer I"
„En gij zijl hier geheel alleen. Johan?Dat
is toch bijna onmogelijk I Ook heeft Tiras
nog altijd liet oog op dc hut. Wie Is er nog
binnen? Antwoord dadelijk, of ik slutir den
hund naar binnen. Wie is er nog In de hut,
en waarom komt die persoon er niet uit?"
„Ach, lieve mijnheer, mijn vader is 'tl"
zcidc Johan. „U moet niet hoos op hein zijn.
Hij zal er zeker niet uit durven komen, omdat
hij vreest, dat u hem zult opsluiten In een
gevangenhukt"
„O wat, Ik zal hem niets doen, als hij geen
ander kwnnd begaan heeft, dan in de hut te
slapen," antwoordde de Jager. „Nu, eruit man I
De oude Audrlos siaal ervoor bekend, dat
hij geen arm melisch ccnlg leed zal doen,
als hij niets verdient. Dus eruit zonder vrees!"
In de hut bleef liet stil.
„Vader, vader, kom toch!" riep Johan. „De
lieer hosehwachtcr doet ons niets, Ik zie het
hem uit de oogeil. Kom er dus maar gerust
uil, Vadcrl"
liecn antwoord! Niets bewoog zich.
„Wonderlijk," zelde de Jongen lot den ouden
jager. „Zulk een vasten slaap heeft vader
anders nooit cn III) is gewoonlijk nllljd vroeger
op de heen dan ik,"
„Welnu, kruip dan nog eens In dc lllit en
schild hem ecus!" sprak de Jager. „Ik heb
geen tijd, om lang op hem Ie wachten. Lin
binnen en wek hem, johan I"
Dc jongen gehoorzaamde. Een zwak
schemerlicht drong mi van huilen in dc hul,
cn hij zag den man. dien hij zijn vader noemde,
lang uitgestrekt cn zonder beweging opzijn
koude legerstede van dennennaalden liggen.
„Vadert" riep hij nu. „wurd toch wakkert
Hoort go mij dan In 'l geheel niet? Olj
behoed ii niet bevreesd te maken, want de
man builen meent het goed met onsl"
Uccn antwoord. Dc gestalte verroerde zich
niet, knipte niet eens met de oogen. Johan
greep hem nu aan dun arm, - dc arm was
stijf en zwaar. Hij streek de hand over hel
gezicht, het gezicht was Ijskoud. Een plot
selinge schrik doortrilde hem.
„O, God I" schreeuwde hij nu, „ik geloof,
dal vader dood Isl"
„Oho, hoste Jongen, zoo erg zal het wel
niet zijn!" antwoordde dc man hullen. „Maar
wacht een oogenblik, ik zal dadelijk komen
en onderzoeken."
OogcnblikkclIJk daarop werd de ingang van
de hul verduisterd, cn op handen en voeten
kroop de hosehwachtcr binnen. Hij voelde den
pols, den hartslag van den man, belastic zijn
.gezicht, keerde hel met inspanning een weinig
naar hel licht toe cn ontsteltenis leckendc
zich op zijn goedhartige verweerde trekken.
„Ja, bij God, hij Is dood!" zelde hij.
„Zoo hadden we lang kunnen roepen en
schreeuwen. Kom, laten we mi maar weer
naar hullen gaan, Johan, hier is toch niets
meer te helpen, de man is gestorven."
Johan sidderde over zijn gnnschc lichaam,
tranen stroomden uit zijn oogen, hij weende
luid en wierp zich radeloos op hel lijk, dal
hij onder uitbarsting van dc diepslc smartkreten
met zijn belde armen omklemde. „Vader, vader,
verzuchtle hij, „word (ochwakker! Verschrik
mij niet langer, Vadert Om Gods wil, word
toch wakker!"
„HIJ zal niet meer ontwaken, kintl," zelde
de boschwachlcrvol medelijden, „Voelslechls,
hij is reeds Ijskoud uil moet reeds enkele uren
dood zijn. Hier helpt geen jammeren cn
weeklagen. Kom maar nnur buiten, daar zullen
wij nog een paar woorden mei elkander
De ongehuichelde, diepe cn levendige smart
van den Jongen roerden den ouden man diep.
Hij trok hem met zacht geweld van den dimde
weg cn drong hem lilt dc luit. Geheel willoos
volgde de jongen, en button zette hij zich op
den boomstomp, bedekte zijn gelaat met dc
handen en weende opnieuw zou bitter, dat
dc tranen hem tusschcn de vingers door
vloeiden, Een tijd lang liet dc oude bosch-
wachlcr hem uitschreien. Op zijn geweer ge
steund, zag hij met Innig medelijden den
kuanp aan en allerlei gedachlen doorkruisten
zijn geest.
„Een flinke jongen," mompelde hij in zijn
grijzen baard. „Een wakkere Jongen en ven
goed, weck hart! Wat weent hij, dc arme
knaap 1 Ik mout toch zien of er niet te hel
pen Isl Dal moet Ik zienl"
Na een wijle, toen de tranen van den knaap
zachter schenen Ie vloeien, klopte hij hem
slll op den schouder.
„Hoor mij nan, Johnii", zelde hij goedig.
„Dnt wcencn Is nu eenmaal nutteloos. Weg
is weg cn met alle tranen der wereld kunt
gc geen doodc weer in hel leven roepen.
Daarom, wees nu eens kalm en droog uwe
tranen; wij moeien een ernstig woord met
elkander spreken. Bedwing u, kind, bedwing
u. Iluht gij dan uwen vader zoo zeer liet ge
had, dnt gij niet ophouden kunt te Jammeren?"
De Jongen neigde met hel hootd, nog
vloeiden dc tranen, en de keel was hem als
dichlgcsuocrd, zoo dat hij er bijna geen woord
idt brengen kon. De oude boschwachter liet
:t zijn si
strijden en sprak hem dan goedhartig en
tender aan, Dat hielp. Van lieverlede werd
dc knaap rustiger, en slechts dc trekken van
zijn gelaat gaven nog menigmaal hel bewijs
van Ingehouden suinri.
„Nu, gij zijl een goede Jongen, Johan," zelde
de Jager, „l.nnt nu eens htioren, wal men
voor ii doen kan cu geef verstandige antwoor
den op mtjiiu vragen. Ten eerste, hoe heet
uw vader en wat Is hij?"
Dc jongen keek verwonderd op. „Wat hij
Is? We* hij is in 'I geheel niclsnnitcrs, bezie
heer, dan boschwerker."
„Zoo, boschwerker? En hoe heet bij dan
anders nog?"
„Verder heelt hij geen iinnin, Ik weel er
alliums geen dun l'rlisde hoschwerker. Moven
In hel Boheeiucr woud noemden hem zoo
de kolenbranders en houlkhiovers, wanneer
wij hij hen nfbeldden. of als somwijlen Iemand
ons ontmoette, uu Ik. ik zelde vader legen hem."
„Hm I Maar, waar gij wuumlut, hoe noemden
hum daar de menschen
„Waar wij woonden WIJ woonden nergens,
goede lieer I"
„Wel, wal een dwaasheid, jongenI Kom nu
niet mei praatjes voor den dag, Ulj moei
toch ergens een woonplaats gehad hebben?"