Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 1.
Zaterdag 3 April 1909.
Drie en twintigste Jaargang.
OE EERBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Hardenvijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Franco per post0.40
Afzonderlijke nummersI 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Pr(l« dop Advertenliën
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meer0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
De ééne grondslag.
Wanneer men zich eens recht vroolijk
wil maken over de domheid der ver-
vlogene eeuwen, —welker kunstwerken,
om dit in 't voorbijgaan te zeggen, men
tot op den huidigen dag, wel met be
wondering kan aanstaren en beproeven
na te volgen, doch niet evenaren,
komen gewoonlijk de alchimisten in 't
gedrang.
Hoe is 't mogelijk, zoo heet het alsdan,
dat mensehen,en nog wel geleerden dier
dagen, eeuwen lang zich het hoofd heb
ben gebroken, om een middel uit te den
ken waardoor men sommige metalen in
goud konde veranderen?
Men zoude op die vraag kunnen ant
woorden. dat de dwaasheid, uit alles
goud te slaan, haar voldoende verkla
ring vindt in de geldgierigheid, die de
menschcn door alle eeuwen heen be
zield heeft.
Want evenmin als de Joden, die in
de dagen van Mozes voor het gouden
kalf nederkniclden en offers brandden,
ontaard zijn, zoo is ook voor. andere
natiën, niet slechts in onzen tijd, maar
altijd waar geweest, dat de god van
het goud gehuldigd werd.
En dit is niet slechts het geval met een
voudige en kortzichtige menschen, maar
wel degelijk, en misschien nog het aller
meest, bij ontwikkelden en scherpzin-
nigeit te bespeuren.
Hieromtrent openbaart de algemeene
wet, dat het voornamelijk aan hen, die
naar overdreven geleerdheid streven,
en daarbij hun krachten overschatten,
schijnt voorbehouden, de meeste dwaas
heid te begaan.
Geen dwaasheid zoo groot, zegt het
volksgezegde, of zij heeft in een of
anderen wijsgeer haar voorstander ge
vonden.
Zoo was hef van oudsher, het zal
ook in de toekomst wel hel geval wezen.
Zoeken naar onoplosbare problemen
zal altijd een zwak zijn van zekere klasse
van mensehen. Vooral van degenen naar
wier meeaing aan den geest des men
schen geen grenzen gezet zijn, maar
hem de bevoegdheid gegeven is zijn
gebied onbeperkt uit te breiden. Aan
zulke menschen is in onze dagen geen
gebrekniet slechts onder hen, die al
reeds hun studiën geëindigd hebben,
maar zelfs onder degenen, die nog kwa
lijk aan ernstige studie begonnen zijn.
Wat aan onze maatschappelijke sa
menleving alle rust en bestendigheid
ontneemt zijn de zoogenaamde „vragen
des tijds", die als twistappels tusschen
de natiën zijn geworpen.
Er is geen gebied van het volksleven,
dal onaangeroerd blijft, waarop niet
aanhoudend nieuwe vraagstukken zich
voordoen.
En /jfschoon het niet ontbreekt aan
raadgevers, ofschoon men van alle zijden
licht bijbrengt, om in de zaken klaar
te zien en den uitweg te vinden, die
tot bevrediging leidt, schijnen de moei
lijkheden met den dag toe te nemen, raken
de toestanden meer en meer verward.
De oorzaak van deze verwarring is
hierin gelegen, dat men bij het onder
zoek naar de oplossing der moeilijk
heden onzer dagen steeds een factor
huiten rekening laatstelselmatig zelfs
dien terzijde stelt, terwijl hij nochtans
dc eenige is. die uitkomst bieden kan:
te welen het Christendom.
Had men niet aan den geest des
Christendoms verzaakt, het Christelijk
geloof, zooals het in de Kerk leeft, prijs
gegeven, vele vragen, die thans moei
lijkheid baren, zouden niet geopperd
worden, terwijl de oplossing van vele
andere weldra zoude gevonden zijn.
Onaantastbaar, ook voor de maat
schappelijke samenlevingder christelijke
natiën, blijft het woord van den grooten
wereldapostel: een anderen grondslag
kan niemand leggen,buiten dien.welken
Christus gelegd heeft.
Het leven der christelijke volkeren
is innig verbonden met de leer van
Christus, die om den dood.waardoor Hij
de wereld verlost heeft, de geslachten
tot erfdeel^heeft ontvangen; aan wien
de belofte is toegezegd, dat Hij over
de natiën zal heerschen al moet Hij
met een ijzeren roede ze bedwingen,
of ze verbrijzelen gelijk de pottenbakker
zijne vormen.
Gelijk eiken christen bij den Doop
een onuitwischbaar merkteeken wordt
ingeprent, dat tot een voorbestemde
hem kenmerkt, zoo is ook aan elke
christelijke natie een bijzonder zegel
opgedrukt, dat haar adelt tot een deel
van het volk Gods.
Daarom ook vormt de leer van Chris
tus haar wijsheid, Zijne kracht haar
levenselement.
Men kan het duizendmaal loochenen,
het is en blijft toch waar!
Slechts bij het licht en door den
geest van het Christendom kan men de
menigvuldige raadselen oplossen, die
op elk gebied van het menschclijk leven
zich voordoen. De beginselen van het
Christendom alléén bieden een vasten
maatstaf voor de ontknooping en de
oplossing van de menigvuldige vragen,
die op geestelijk, zedelijk en maatschap
pelijk gebied voorkomen.
Wie aan het Christendom den rug
toekeert, sluit zijn oog voor de orde
door God gewild, en wie die niet door
schouwt, heeft den sleutel verloren, die
alleen hein het juiste begrip der men-
schelijke dingen en der maatschap
pelijke toestanden kan ontsluiten.
Menschelijke wijsheid kan het be
proeven de duisternis te doorbreken
en tot het licht der waarheid door te
dringen, zij zal er nimmer volledig in
slagen; pogingen, welke zij aanwendt
aan de vragen, die aanhoudend zich
voordoen, een oplossirg te geven, zul
len nieuwe vragen doen geboren wor
den. zoodat zij ten slotte verward ge
raakt in een doolhof, waaruit zij zich
vergeefs zal trachten te redden.
BUITENLAND.
OUITSCHLANO.
In den Duitsehen Rijksdag heeft de
Rijkskanselier betreffende de Viool-
uitbreiding o. a. gezegd
„Zooals in de commissie-vergadering
van 33 Maart is medegedeeld, zijn
over de vraag van een Duitseh-Eii-
gelsch overleg betreffende den omvang
en de kosten van het programma der
viooluitbreiding tusschen Engelsche
en Duitsche regeeringspersoneit ge
sprekken zonder verbintenis gevoerd.
Nooit is echter van Engelsche zijde
een voorstel gedaan, dat tot grondslag
voor offieieele onderhandelingen kon
dienen. De verbonden regeeringen den
ken er geenszins aan "hij dèn bouw
van een Duitsche vloot een wedstrijd
aan te gaan met de Engelsche zeemacht.
Onze zeemacht is enkel in het leven
geroepen tot bescherming van onze
kusten en van onzen handel. Het pro
gram van onzen scheepsbouw is be
kend, wij hebben niiis te verbloemen,
niets te verbergen. Het is niet de be
doeling den aanbouw van schepen
sneller te doen geschieden dan volgens
het wettelijke programma.
Alle geruchten, die hel tegendeel
beweren, zijn onjuist. Wij zullen op
zijn vroegst in het najaar van 1912.
zooals wettelijk is bepaald. I3groote.
nieuwe schepen, waaionder 3 pantser
kruisers. in dienst kunnen stellen."
Ten aanzien van de houding, die de
verbonden regeeringen aannemen in
het denkbeeld van ontwapening, ver
wees de Rijkskanselier naar dé rede
voeringen, die hij op 30 April 1907,
vóór het bijeenkomen der laatste Haag-
sche conferentie, en op 10 December
1908 had gehouden. Sederi is er geen
formule bekend geworden, die vol
doende rektning houd! mei het
groote onderscheid, dal tusschen de
volken bestaat, en dus een geschikte;!
grondslag voor onderhandelingen zou
kunnen vormen.
Zoolang echter deze bruikbare grond
slag ontbreekt, moet de rcgcering vol
harden bij hare mecning, dai de on
derhandelingen over beperking van den
vioolbouw, onverschillig of die tus
schen twee of meer mogendheden
worden gevoerd, geen werkelijk succes
beloven.
Hel standpunt van de verbonden
regeeringen is door motieven van vrede
en humaniteit bepaald en is volkomen
in overeenstemming met de vreedzame
richting, waarin de geheele Duitsche
politiek zich steeds heeft bewogen.
Wanneer wij dus terughoudend blij
ven. dan ligt daarin niets, wat opvallend
is of onvriendelijk jegens eene andere
mogendheid, te meer daar wij daarbij
Slechts gebruik maken van ons onbe
twistbaar recht om over binnenlandsche
Duitsche aangelegenheden niet in dis
cussie tv treden met het buitenland.
De keizerlijke regeering zal ook
verder haren plicht betrachtenzij zal
vriendschappelijke betrekkingen tus
schen Duiisehland en Groot-Brit.innië
bevorderen en er naar streven die be
trekkingen zoo te maken, dat er voor
achterdocht geen plaats is.
Bij het op deze rede volgend debat
over de buitenlandsche politiek, keur
den alle sprekers de wijze goed. waarop
de Duitsche buitenlandsche politiek
gevoerd wordt en verklaarden hunne
volledige instemming met de verkla
ringen van den Rijkskanselier.
Uit Woenen kwamen Maandag be
richten, die een spoedige oplossing
der Balkan-kwestie aankondigden.
De verwachting, die hier werd uit
gedrukt, is vervuld. Sn Robert Cart-
wright, de Engelsche gezant te Weenen,
heeft Zondag aan baron Aehrenthal de
offieieele verklaring overgebracht, dat
de Engelsche rcgeciiug liet door den
Oostenrijkschen minister voorgestelde
ontwerp van de in Belgrado door de
bemiddelende mogendheden af te leg
gen verklaring aanneemt. De verdere
loop van zaken is nu gemakkelijk aan
te wijzen. De drie bemiddelaars zullen
gezamenlijk de regeering te Belgrado
van goeden raad dienen. Graaf Forgach,
de Oostenrijksche gezant, zal nu de
nota, die klaar Itfg om tegenover Seivië
de puntjes op de i s te zetten, niet in
Belgrado overhandigen. Hei Servische
kabinet zai in een rondschrijven aan
de mogendheden zijne nota van 6 Maart
nader toelichten in een zin, die Oosten
rijk bevredigt. Het begin van ontwa
pening, waartoe reeds last is gegeven,
is trouwens een bewijs van de vrede
lievende gezindheid, die nu in Belgrado
boven drijft.
Daarbij voegde zich de tijding der
abdicatie van kroonprins George. In een
vergadering, voorgezeten door den Ko
ning, waaraan de Kroonprins George
deelnam, werd hem door den minister-
FEUILLETON.
De geheimzinnige ring.
21) „Hel is Edgar, inijn kleinkind," waren
zijn eerste woorden, loen hij uil zijn machte
loosheid weder lol bewustzijn kwam. „Ja,
gij zijl Edgar," herhaalde hij, terwijl hij een
tweeden langen, onderzoekenden blik op hel
gezicht van den jongeling richtte, die mei
tranen in de oogen voor hem slond. „Aan
mijn hart, zoo lang beweende knaap! Er
zegl mij iels. dal gij mijn kleinzoon zijl, in
deze slem. als in dc trekken; de trekken van
mijn zoon kunnen niet bedriegen. Wolf. spreek
Wat weel gij van hel bedrog, dal oogenschljn-
lijk hierin is gepleegd, en mij ouden man
destijds hiina hel hart gebroken hectt!"
Wolf vertelde, wat hij wist. Dc zegelring,
de streek waar men eens hel kind gevonden
had, de ouderdom van den jongen man,
alles ondersteunde het vermoeden, dat hij
werkelijk de kleinzuon des graven was. -
„Het doodshewijs! Hel doodshewijs!" zeido
graat Brulterode.
„Dit is valsch, zonder ccnigcn twijfel!"
sprak Woll op den toon ecner vaste over
tuiging, „en het zal nicl moeilijk zijn. hel
bedrog op hel spoor Ie komen. Ik zal zelf
naar de plaats reizen, waar, zooals voorge
wend is, Edgar gestorven zou zijn, en dan
moei (och worden bewezen, of dc dood
bock der parochiekerk is ingeschreven."
„Ik geloof vast, dal dil niet eens nnodig
zal zijn," zeidc graaf Julius, die lot nu toe
stil hij hel venster geslaan had. „Als ik mij
nicl vergis, dan nadert juist een getuige, wiens
verklaring eiken twijfeldadelijkopheffenkan!"
„Wie is hel vraagde de grijsaard haastig.
„l!w neef, graat Bodo von Niedcrberg!
bedekt paard door de poort!"
„Hel geweten, het geweten jaagl hern I"
riep graaf Brulterode uit. „Konder twijfel
heeft hij ervaren, dat wij hierheen gereisd
zijn, en dc angst, zi.'
onldekt Ie zien, drijft
m nfdoci
nwclijk bedrog
is na. Laai mij
Ik alleen zal mei h
haastige schreden de
werd geopend en Bodo.
slond op den drempel.
is een Icugc
„Gij zijl
r." riep hij. eer nog iemand
iclittc. „l)il jonge mcnscli
en bedrieger!"
ie gelogen en bedrogen
graaf Brulterode streng
dreigend den arm legen zijn heef
staat Edgar, de zoon van mijnen
„Edgar is dood! Het hcwijsschrilt V,
kind i
„Edgar leeft! Hel
regisl
antwoordde dc grijs
aard. „Wij weten alles, en u blijft ni
over, dan bekentenis en berouw
Oraal Bodo verbleekte. „U weel alles!"
stamelde hij. „Ik kwam dus Ie laat!"
„Ja. God zij dank. te laaf, om een nieuwe
misdaad te kunnen begaan!" zcide graaf
Brulterode.
Bodo wankelde. Ploiseling wierp hij zich
voor de voelen van den grijsaard en smeekte
„U genade schenken? En waarvoor?" ant
woordde de grijsaard. „Slechts op berouw
kan genade volgen, en nog loochent gij uwe
misdaad
„Neen, neen!" riep Bodo uil. „Ik loochen
niet meer, de zon brengt toch alles aan den
dag!"
„Welaan, heken dan. wat gij inderdaad
bedreven hebt?" sprak graaf Brulterode.
Bodo bekende. Hij bevestigde, dal Baiser,
zijn bediende, hem de eersle gedachte lol
de misdaad ingegeven had, die te gemakke
lijker en zekerder uitgevoerd kon worden,
omdat men ver van dc woonplaats was en
den ccnigen geinige, den ouden Wolf, zonder
moeite verwijderen kon, als graal Sicgmund
eerst gestorven was.
„De verleider sprak zoo verlokkend tot mij,
dat ik eindelijk niet meer kon weerstaan."
ging Bodo voorl. „Wij belasterden Wolf. ter
wijl wij liern de schuld gaven, dat hij graaf
Siegmund lot de plciziervaarl had aangezet,
die dc naaste oorzaak tot zijn dood was
geweest. De list gelukte: Wolf viel in on
genade bij ii, en werd hierheen in bailing-
Nu
ik e
r. allee:
I. Midd
in hot
bosch aan de Buhcemschc gi
het uil. Edgar sliep gerust. Ik legde hem op
het mos onder een eik neder, en loen reden
wij verder, in de hoop, dal wij den knaap
nooit weder zouden zien. Eerst later ver
miste ik den zegelring van graaf Siegmund,
die van mijn vinger gegleden moest zijn.
loen ik Edgar onder den eik droeg. Hel was
le laat, om den ring le halen, en bovendien
moesten wij ons haasten om die slreek Ie
verlaten. Tol op dil kleine ongeval na. ge
lukte ons alles. Balscr had reeds in Niz/a
een doodshewijs met zooveel kunsl vervaar
digd. dal u, heer graal, er door iu dwaling
verder onderzoek instelde!. Ilalsci stierf spoe
dig daarop, eu nu geloofde ik verzekerd ie
zijn legen iedere ontdekking. Doch plotseling,
na verloop van vele Jaren dook de uitgezette
knaap weder op. In den secretarisJohan hcr-
zorgdheid. dal nu toch alles aan den dag
Door een lis! wist ik den jongen man in
mijne macht le krijgen. Met een slaapmiddel
in den wijn te mengen, dien hij dronk, kon
ik hem, zonder dal hij hel gewaar werd. naar
geborgen waande. N'u hoorde ik echle
de gevangenneming des hofmeesters i
verder onderzoek vernam ik van uw,
naar het slot Gcierstoin. Ik spoedde u
de hoop. u nog voor te komen. Maar het
gelukte mij uiel, en zoo bleef mij slechts
de eenige hoop. alles te loochenen en mij
op hel doodshewijs te beroepen. Ook dal
was echter te vergeefs. Wie mag loch ver
raden hebben, dat het valsch is?"
„Gij zelf hebt hel verraden." antwoordde
graaf Brulterode. „Wij wisten nog niets, maar
vermoedden slechts, dal gij zulk een middel
le brengen, wal overigens zeer gemakkelijk
door ingestelde navorsclringen te ontdekken
zou zijn geweest. Uw loochenen zou slechts
een korle vertraging en niets meer veroor
zaakt hebben. Edgar omhels mij. mijn dier
baar kindVoortaan zijl gij mijn zoon. en ik
zal uw vadci zijn!"
Edgar 'wierp zich aan de borst van den
grijsaard, hunne tranen vloeiden in elkander.
Met een van vreugde stralend gelaal slond de
Oude Wolf daarbij en zijn sidderenhc lippen
prevelden: „De zon brengt liet aan den dag
Nog menig jaar verheugde zich graaf
Brulterode in de hartelijke liefde van zijn klein
kind. en deze, omgeven van geluk, -och! zich
dit waardig le maken, voor vroegere ont-
vangenc weldaden. De goede oude Andreas
en Woll leefden en genoten iedere vreugde met
hem. Edgar en graaf Julius werden de beste,
trouwste vrienden. Bodo von Niedcrberg echter
bleet op Geierslein verbannen, en in de een
zame wildernis had hij tijd. het te betreure*.
dal hij in de zonde gevallen was. zond'' de
waarschuwingen Ie gedenken, dal terCWarc
schuld dikwijls reeds hier beneden ha-' straffen
vindt. Einde.