Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 19.
Zaterdag 7 Augustus 1909.
Drie en twintigste Jaargang.
DE EEMIODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Lensden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Franco per post
Al/ouderlijke nummers
f 0.40
f 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 6 rogelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Correspondcntiën c
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
BUITENLAND.
liet roods lang aangekondigde be
zoek van don Czaar van Rusland aan
Frankrijk behoort ook weder tot hot
verleden. Zaterdag arriveerde het Rus
sische jacht „Standard" niet den Kei
zer en de Keizerin van Rusland aan
boord te Cherbourg, waar zij door den
President Fallières werden verwelkomd.
De president begaf zich, vergezeld van
de ministers aan boord van de „Stan
dard", en noodigde H. H. M. M. aan
boord te komen van de „Galiléc" om
het smaldeel te bezichtigen, welke uit-
noodiging onmiddellijk werd aangeno-
Na de revue bracht de president den
Czaar terug naar de Standard, die
later weer aan boord van de Vérité
kwam om het bezoek van den presi
dent te beantwoorden.
Aan het feestmaal aan boord van de
Vérité bracht president Fallières een
dronk uit op den Czaar en betuigde
zijn dank voor de trouwe sympathie
en onwankelbare vriendschap. Dit
bezoek geeft aan het verbond een wij
ding, die recht geeft van de toekomst
even goede verwachtingen te koeste
ren, als het vcrledene resultaten heeft
opgeleverd. Hij dronk op de grootheid
en den welvaart van het Russische rijk,
Frankrijk's bondgenoot en vriend.
In zijn antwoord dankte de Czaar
voor de betoonde welwillendheid en
drukte zijn persoonlijke sympathie uit
voor Frankrijk. Hij zeide: „Het ver
bond is een kostelijke waarborg voor
liet behoud van den algemeencn vrede.
Ik acht mij gelukkig hulde te kunnen
brengen aan de prachtige vloot. Met
gevoelens van blijvende en onveran-
dcilijkc hartelijkheid drink ik op de
grootheid van Frankrijk, onzen bond
genoot en vriend."
Zondagvoormiddag had de Czaar
een gesprek met den minister van
buiten landschc zaken Pichon. De pre
sident der republiek gaf oin 1 uur een
déjeuner ter cere van Z. M.
Ecne nota van Havas hield het vol
gende in: Bij de ontmoeting, die te
Cherbourg heeft plaats gehad tusschen
den Czaar en den president der repu
bliek. heeft men op nieuw de stevig
heid kunnen constatecren van de ban
den, die Frankrijk en Rusland vereetti-
gen.
In den loop van zijne revue over
de Fransche vloot verklaarde de Czaar
herhaalde malen hoe zeer hij de goede
houding v.-m de bemanning en liet
mooie uiterlijk van de schepen waar
deerde. Hij onderhield zich familiaar
met de officieren van het eskader en
liet hen duidelijk zijne gevoelens blij
ken; hij wensehte zich er geluk mee,
dat de ontwikkeling van de militaire
macht der beide landen een waarborg
te meer is voor de handhaving van
den vrede, omdat beiden evenzeer er
prijs op stellen hem te verzekeren en
die gedachte het doel zelf van het
bondgenootschap is. Door zich van
denzelfden geest te bezielen, hebben
de ministers iswolsky en Pichon in
hunne gesprekken de verschillende
vragen, die aan de orde zijn, onder
de oogen gezien. Zij stemden ten volle
overeen in hunne inzichten over de
politiek, die moet worden gevolgd om
gemeenschappelijk eene vreedzame op
lossing te zoeken voor alle moeilijk
heden, die kunnen opkomen.
Of de ontmoeting, die onlangs tusschen
Keizer Wilhelm en den Czaar van Rus
land plaats vond, eenigszins verkoelend
op de samenkomst van den Czaar en
President Fallières te Cherbourg heeft
gewerkt, valt moeilijk uit te maken,doch
zeker is. dat de Fransche pers thans
niet buitengewoon geestdriftig gestemd
was. De Fransche natie is opvallend
koel gebleven bij de ontvangst van
den ouden bondgenoot, waarvan de
pers een trouwe afspiegeling gaf.
Van Socialistische zijde werd Zondag,
naar aanleiding van het bezoek van het
Russische Keizerpaar vooreen protest
beweging gezorgd. In Parijs waren aan
de muren roode en groene plakkaten
aangebracht, die den Czaar beschim
pen; zij droegen liet opschrift: „Aan
den moordenaar". In het Alcazar d'ltalie
werd eene protestvergadering gehou
den legen het bezoek, die door een
paar duizend personen bezocht was.
Ouder de sprekers was de bekende
anti-inilitairist Hervé.
ENGELAND.
de komst aan van de Russische flot
tielje.
Van de talrijke plezicrbootcn klon
ken langdurige toejuichingen, die door
de Russische zeelieden vol enthousi
asme werden beantwoord.
De koning en de koningin van En
geland begaven zich naar de „Stan
dard" om de keizerlijke gasten wel
kom te heeten. Daarna begaven zich
de Russische en Engelsche majestei
ten aan boord van de „Victoria and
Albert" oin te lunchen. Toen de lunch
afgeloopen was passeerde de Engelsche
vloot, die op weg naar Cowes was.
De majesteiten hielden een revue.
De Czaar en zijn gemalin machtig
den den specialen correspondent van
het Renter-bureau mede te deelen, dai
de Czaar diep bewogen was over de
hartelijke en luisterrijke ontvangst, die
de keizerin en hem ten deel was ge
vallen en over den grootschen indruk,
die de Britsche vloot op hen gemaakt
had.
De beide jachten voeren te Cowes
voorafgevaren door drie Engelsche tor
pedo-vernielers en gevolgd door de
„Rurik" en dt „Makharotf", tusschen
de linies der verzamelde Engelsche
vloot. Deze bestond uit meer dan 150
oorlogsschepen, waarvan 34 eerste klus
sers. Onder deze waren 7 dreadnoughts.
Te midden van een schitterende
groep stonden de koning en de Czaar
op de brug van 't keizerlijk jacht, druk
sprekend over't indrukwekkend schouw
spel.
De Engelsche schepen deden saluut
schoten hooren. Van elk schip klonk
'I Russische volkslied en de Russen
speelden. „God save the king".
De Engelsche en de Russische zee
lieden juichten de monarchen hartelijk
toe.
De revue duurde meer dan een uur.
Om half vijf gingen de jachten bij
Cowes voor anker.
's Avonds had aan boord van 't ko
ninklijk jacht een gastmaal plaats, dat
door den koning aan de keizerlijke
gasten werd aangeboden.
Aan het feestmaal herinnerde de ko
ning in zijn dronk op den Czaar aan
de hartelijke en vriendelijk ontvangst,
die hij verleden .jaar te Reval had ge
had, en aan de vroegere bezoeken van
den Czaar en de Czarina aan Enge
land. toen zijne beminde moeder hun
gastvrijheid verleende. Hij wascrtrotsch
op hen welkom te heeten en was blijde,
dat zij gelegenheid hadden de mis
schien machtigste en grootste vloot te
zien, die ooit bijeen was. Hij vertrouwde,
dat Z. M. nooit deze schepen zou be
schouwen als oorlogssymbolen, maar
als bescherming van onze kusten en
van onzen handel eu bovenal bestenul
tot behartiging der belangen van den
vrede; hij drukte zijn genoegen uit,
dat hij de leden van de Doema had
kunnen ontvangen, die volop gelegen
heid hadden gehad om menschen en
instellingen te zien, en drukte de hoop
uit, dat hetgeen zij zagen de goede
verstandhouding, tusschen de beide
landen bestaande, zoude doen toene
men.
De Czaar betuigde in zijn antwoord
hartelijk dank voor de vriendelijke
woorden van verwelkoming. De prach
tige revue, die hij had bijgewoond,
legde een volledig getuigenis af van
Engciand's grootheid. Het grootsclie
schouwspel van de vloot had een die
pen indruk op hem gemaakt. Hij ge
waagde verder van de gelukkige dagen,
die hij had doorgebracht bij Koning
Edward's beminde en geëerde moeder
en van de genegenheid, die zij hem
en de Keizerin had bewezen. Hij ver
trouwde, dat de wijze waarop de leden
van de Doema en het eskader waren
verwelkomd, een onderpand zou zijn
van de stijgende hartelijkheid in de
betrekkingen tusschen de beide volken,
steunende op gemeenschappelijke be
langen en wederzijdsclie achting.
Het Spaanschc volk beleeft weder
zorgvolle dagen. De Spaanschc re-
geering achtte zich verplicht in Marokko
handelend op te treden. Volgens den
Spaanschen gezant te Parijs zocht zijn
regeering geen verovering in het Rif
gebied. Zij wenscht enkel den moord
op Spaansche werklieden te wreken
en de Kabylen te tuchtigen voor den
smaad, liet garnizoen van Melilla aan
gedaan.
Bloedige veldslagen zijn hiervan reeds
liet gevolg geweest, waarbij aan de
Mooren gevoelige verliezen werden
toegebracht, doch waarbij ook de Span
jaarden zwaar geleden hebben. Hierin
werd nu nok aanleiding gezocht door
de revolutionnairen, om in Spanje vreese-
lijke onlusten te verwekken. De berich
ten daarover doen huiveren van ont
zetting.
Een bijzondere verslaggever van de
Figaro had Vrijdag der vorige week
te Madrid een gesprek gehad met de
la Cierva, den minister van binnen-
landsche zaken. Deze zeide toen
„Het oproer te Barcelona, nu door
ons onderdrukt, was verschrikkelijk. Ik
weet niet of er na de Commune wel
iets zoo ontzettends is geweest. Straat
gevechten, waarbij liet kanon moest
spelen, branden, plundering van kloos-*1
ters, dynamiet-ontploffingen, vernielde
spoorwegen, niets heeft er aan ont
broken.
De gevaarlijke anarchisten, die van
Barcelona hun woonplaats hebben ge
maakt, meenden, dat bet vertrek van
een deel van 't garnizoen naar Melilla.
hun een sclioone kans gaf, en ze heb
ben haar gretig waargenomen om hun
lang voorbereiden slag te slaan. Maar
dank zij de flinkheid van de regeering
en den spoed, waarmede zij er tegen
is opgetreden, heeft de slag gefaald.
Wij hebben de nnodige troepen in
de stad kunnen brengen, en gisteren
is liet gros der oproerlingen verpletterd.
De tegenstand duurt nog voort in de
voorsteden en op eenige punten in de
streek, maar ik kan u de verzekering
geven, dat de regeering den toestand
geheel meester is."
Ja, gelukkig heerscht er nu rust eti
orde. In Barcelona gaat alles weer zijn
ouden gang. Ook lïnrta, de stad. die
tot lamste schuilplaats der oproerlin
gen diende is van dat ontuig gezuiverd
èn geniet nu weer van de gewone alle-
daagselic kalmte.
Dat is echter niet zonder eenige
moeite geschied. De troepen hebben
er tegen de revolutionnairen moeten
vechten, en verschcidenen zijn door
kogels of gevangenis onschadelijk ge
maakt.
Dezelfde berichten komen uit alle
plaatsen, die door de geweldenarijen
van de revolutionnairen ie lijden hadden.
Natuurlijk heeft de strijd verscheidene
menschen levens gefiiselit. VoDens een
officieel telegram zijn in Barcelona sinds
25 Juli 3 soldaten gedood en 27 ge
wond. Voor zoover bekend is. hebben
32 heethoofden hun gewelddaden met
den dood moeten hekoopen en wer
den 126 opstandelingen gewond. Dii
is slechts liet getal der gevonden slacht
offers. Het juiste aantal wordt veel
grooter geschat, want "t is bekend, dat
vele dooden en gewonden verborgen
worden gehouden.
Ecu harde les voorzeker!
FEUILLETON.
Hel Geschenk van den Oliicier.
0) Spoedig echter verdween die vreugderoes
weder, lie hung. -, die slechts voor een oogett-
hlik onderdrukt vas, liet zich weder gelden
en knaagde pijnlijk aan hun maag.
„O. had ik maar een stukje brood !"ruchlte
Nauwelijks had hij dat gezegd, ot de jonge
soldaat, die tevoren de eerste schrede gezel
had i«i redding van het hoopje manschappen,
kwam over de krakende sneeuw met iets
zwaars op zijn schouders, dat hij naast het
vuur op den hardbevroren grond wierp.
„Wees! vroolijk, kameraden," sprak hij,
„warmte alleen is niet genoeg, om Ie leven
moei men ook clcn! Hier is vleesch, wclis-
io hard bevro-
i ijs. i
ir zal li
helers heelt,
neemt men het voor liet. Toegetast!"
Of ze toetastten, die arme, haltvcrhnngcrdc
schepselen! Met woeste blijdschap grepen zij
de stukken, kloofden ze met de iiljt, staken
ze aan de punt hunner sabels, welke prachtige
braadspillen vormden, hielden ze midden in
den vuurgloed en verslonden ze. halfgaar,
met een honger, die meer dan al 't andere
bewees, hoe deze uitgeteerde manschappen
geleden hadden. Toen zij verzadigd waren
wikkelden zij zich in hunne mantels, en gingen,
dtcbl naast elkaar als oen kudde schapen.
zoo dicht aan hel vuur liggen als maar mo
gelijk was, om Ie slapen.
„Goed, slaapt maar!" riep do jonge soldaat
uit. „Ik zal 'I eersl op wacht gaan en 't
vuur aanhouden. Over een uur zal ik een
langen, kameraden, dal ik den hooien nacht
blijf waken."
„Neen, neen!" riepen eenigen. „Ik neem
de tweede wacht!" - „En ik de derde!"
En ik de vierde de vijfde de zesde!"
„Goed!" sprak de jeugdige krijgsman. „Over
een uur wek ik u dus, kameraad, en dan wekl
gij hem. Laaf elk zijn opvolger wekken. Den
volgenden nachl, als wij hem beleven, zullen
wij rusten, want er moet orde zijn!"
„Zeker!" riepen allen -- „wel te rusten,
kameraden!"
Vijl mimiten>tcr sliepen allen. De jonge
soldaat echtci bleet wakker, wierp een hoop
hout op hel minder wordende vuur, en ging
toen, mei den rug tegen den snccuwmuur,
het geweer tusschen de knieën, naast het
vuur zitten. Overal heerschte diepe stilte;
hoorde zoo nu en dan de ademhaling der
slapcnden. Treurig keek de jonge soldaat in
de opflikkerende vlammen, en pijnlijke, som
bere gedachten trokken zijn geestesoog voor
bij. Zouden de ongclukkigcn, die hier rustten
en in een korten slaap hun leed vergaten,
nicl weldra den eeuwigen slnnpslapcn? Dezen
enkelen nachl waren zij gered, doch op dozen
nacht volgde een nieuwe lange dag, felle
koude, knagende honger, vermoeiende m.lr-
schcit. Hoe velen dergenen, die daar sluimerden
zouden misschien morgenavond ontbreken!
Dan was wellicht slechts dc helft over van
hel kleine hoopje. Toen zij uit Moskou trok
ken was hun regiment nog voltallig, allen
flinke, beproefde, dappere soldaten, in slaat,
oorlog te dragen en te overwinnen. En nu
wat had, na slechts luttele weken, de vijand,
de koude, de honger hen verminderd! Van
dat regiment waren er nog maar vijf en der-
De jonge soldaal zuchtte en wendde zijn
blik af van deze treurige herinneringen; hij
sloeg dien op gfanzender, lieflijker heelden,
uit den rijd zijner gelukkige kindsheid. Dc
lieve geboortewoning, het woudleven, zijn
grijze moeder, zij» oude vader zou die
nog steeds het pookijzer hantceren, hoornen
vellen en kloovcn, en houtmijten in 'I bosch
opzetten? Zon hij nog leven? En zou zijn
moeder nog wel aan haar eenigen zoon den
ken, die gedwongen was de wapens ler hand
Ie nemen en den geweldenaar, den oorlogs
man Napoleon te volgen in dc woeste sloppen
van Rusland? Als zij hem eens had kunnen
zien, naast hel vuur, alleen wakend op dc
onmetelijke sneeuwvlakte, welke geen hulp.
geen erbarmen bood - ton doodc vermoeid,
bibberend niettegenstaande dc helder opflik-
cblued hebben bij zon'n ireurigen aanblik!
„Goed, dal zij 't niet zien kant mompelde
ij en keek in de vlammenhij verplaatste
lelt in gedaehlen in het klein, gezellige ka
mertje, waar de lamp op latei brandde, en
in dc oude kacltel bergen van hout; in den
lederen armstoel zag hij zijn vader zitten en
tegenover hem zijn moeder, die wellicht beiden
van hun Hans spraken en zich afvroegen, ot
hij wel zou terugkomen, en of zc hem, ooif
terug zouden zien; hij verbeeldde zich hen
de handen te zien vuuwen en bidden voor
hun zoon ut den vreemde, hun eenigen, dien
zij zoo zeer lief hadden, die nog hun laatste
hoop op deze wereld was.
„Ach, maar een uurtje, een enkel, kort
uurtje bij hen, welk een geluk!" mompelde
de jonge soldaat. „Maar," voegde hij er fluis
terend aan toe, „dit geluk zal mij niet ge
makkelijk weer ten deel vallen
Treurig schudde hij liet hoofd, trok zijn
gcschcurdcn mantel nauwer om zich en bleef
onbewegelijk zitten, tol zijn wachtuur afge
loopen was. Hij stond op, wierp hout op liet
vuur en schudde den soldaat, die aan de
beurt van waken was. De soldaat ontwaakte
niet Hans schudde hem heviger - richtte
hem op inel veel moeite, want het lichaam
was zoo zwaar, zoo stijf - (en slotte gelukte
het; een onderdrukte, smartelijke uitroep
kwam over de lippen van den jeugdigen krijgs
man. de kameraad, die hem moest aflossen,
was dood. In den slaap was hij naar een heter
vaderland overgegaan.
„Dc Heer zij uwe ziel genadig, arme ka-
Deze was bij de eerste aanraking terstond
gereed. „Goed", sprak hij, „aan mij de beurt",
en zonder aarzelen slond hij dadelijk op. om
met hcldhaft'gc zelfoverwinning zijn plicht
te doen. Hans ging op de plaats liggen, waar
deze gerust had en sliep in, bijna op hetzelfde
oogenhlik. dat zijn vermoeid lichaam hel
harde leger raakte.
Toen
I. Wie
n ge-
of zeven hieven cr liggen - zij hadden opge
houden te leven. „Heer, wees hun genadig."
spraken enkelen, en daarna ging het voor
waarts. in langzamcn, treurigen marsch naar
't westen. Evenals gisteren waren ook heden
hard bevroren lijken, en achtergelaten, ge
broken oorlogsmateriaal de eenige. doch on
misbare wegwijzers. Vergissen was niet mo
gelijk. daar. waar het zaad der vernieling zoo
Voorwaarts wankelde het troepje, voor
waarts richtten zich aller blikken. Niemand
wendde het hoofd om. Daar klonk plotseling
hoera-geroep. Als door den bliksem getrof-
„Voorwaarls!" riep Hans. „'t Zijn Kozakken,
doch misschien ontkomen wij aan hun blik
ken en hun vervolging. Vooruit!" Zoo vlug
de Itaasl uitgeputte krachten het toelieten
snelde liet troepje vooruit. Maar wat bctee-
kctidc deze vlugheid tegen de snelheid des
winds, waarmede de paarden kwamen aan
stuiven! Spoedig vernamen zij den hoefslag
der hinnckcndc rossen, en luider, steeds lui
der hef gillende hoera geschreeuw der no
maden-krijgers uit het oosten. Daar zwermden
zij om het houpje vluchtelingenin een oog-