Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 21.
Zaterdag 21 Augustus 1909.
Drie en twintigste Jaargang.
DE EEIDODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
I ranco per post
Afzonderlijke nummers
f 0.40
f 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Correspondentie» e» Advertentie» moeten uiterlijk Vrijdag
avond voor 4 uur aan het bureau bezorgd zijn.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Rome.
Feiten ett gebeurtenissen sinds den
jarc 1870, het jaar der overweldiging
van Rome door de troepen van koning
Victor Emmanuel, hebben telkens
de vraag tip de lippen gedreven, of
er naast den troon van den Paus-Ko
ning binnen de Eeuwige Stad wel een
andere bestaanbaar is, of de Koning
des vredes niet de ware koning van
Rome is.
En liet eerlijke antwoord liet zicli
nimmer wachten, het luidde steeds, dat
Rome aan den Paus behoort.
En Rome zonder den Paus. de his-
storic heeft het op vete bladzijden immer
herhaald, is sinds het vestigen van den
Zetel van den H. Petrus in de Eeuwige
Stad een onhoudbare toestand.
Het Rome immers van thans, hoe
wel beheerscht door den overweldi
ger, behoudt toch alleen zijn grootheid
en schitteringdoorhet bezit van den Paus.
Overigens daalde het af tot een laag
heid, die schier onpeilbaar is.
liet met den overweldiger inge
drongen rcvolutionnair gespuis heeft
onder inspiratie van het hoogere bestuur
des lands liet zoover gebracht, dat den
hoofdman der vrijmetselarij, den jood
Nathan, het ambt van burgemeester van
Rome werd toevertrouwd.
Deze Nathan nu hield dezer dagen
in een zitting van den gemeenteraad
eene rede, waarin hij zijn vreugde uit
sprak over het feit, dat het Sub-AI-
pijnsche parlement ook Rome had ver
klaard tot hoofdstad van Italië. Aan het
einde van de rede riep opeens een
der loge-brocdercn met een trilling van
onvcrzoenlijken haal in zijn stem
„Maar jammer is liet, dat de Paus er
woont."
Deze jammerklacht gaf aan de „Osser-
valore Romano" aanleiding tol deze
tcrcchlzctting
„Welk een haat, zoo schreef het blad,
welk een onwetendheid en welk een
ondankIndien de Pausen niet te Ro
me waren geweest, dan zou de stad
bij uitnemendheid, de „Urbs", nu on
bekend zijn, zij zou zijn teruggezonken
tot den toestand van elke oude stad,
zij zou niet die roemrijke geschiedenis
gehad hebben, die haar alleen tot luis
ter strekt. Misschien zou zij geen en
kel monument bewaard hebben van
hn. r eerste geschiedenis, door den
haat. dien de overwonnen volken koes
terden tegen de „beheerscheres der
wereld."
„De tegenwoordigheid van de Pausen
heeft het gevolg gehad, dat de afstamme
lingen van die overwonnenen, die
naties, tot onmacht en slavernij ge
bracht, bekeerd zijn tot liefde voor
Rome en zich verheugd hebben het
rijk van Rome te zien uitbreiden over
de algemeenheid van alle zielen.
„Het heilig imperialisme van Rome
heeft het den eerbied, de toewijding en
wal nog meer zegt de onverbreek
bare liefde doen verwerven van heel
de wereld, alle eeuwen door. Rome
triomfeert over de verscheidenheid van
aard en karakter, van overlevering en
zeden; Rome trekt tot zich alle ver
stand, hart en gezindheid.
„De jammer der tijden en de over-
heersching van een Cesariaansche
politiek hebben in den loop der ecuwen
sommige Pausen verplicht buiten Rome
te leven. Die tijden waren voor Rome
altijd rampspoedige tijden.
„Het is voldoende om in herinnering
te brengen, dat Rome tijdens de gevan
genschap van Avignon, om zoo te zeg
gen geheel uitgestorven scheen, terwijl
toch volgens de volkstelling het 15000
inwoners telde. De kroniekschrijvers
uit dien tijd verhalen, dat in de straten
en op de pleinen van de „Alma" de
geiten rustig aan het grazen waren, zoo
weelderig was het gras daar opgegroeid.
Wij hebben iemand gekend zegt
nog de „Osservatore", die ons als zeker
heeft verteld, dat, toen hij kind was,
ten tijde, dat de zoon van Napoleon I
den titel van „Koning van Rome" droeg,
en de Paus in gevangenschap was, hij
zich vermaakt had met vogelstrikken
zetten op het Spaansche plein, waar
alles welig groeide.
„En toen de Pausen nog inderdaad
souvereinen van Rome waren, hoe
anders en beter was toen de econo
mische toestand, welke thans den rc-
gcerings-autoritciten en het stadsbestuur
zooveel slapeloozc nachten bezorgt.
„De liefdadfgheidsbronnen waren zoo
groot, dat men geen enkelen arme meer
kou ontdekken, welke hulp noodig
had. Onder het bestuur der Pausen
heeft men nooit armen gezien, wien
geen schuilplaats geboden was. of die
aan kleederen gebrek hadden.
„Rome is uitgebreid geworden. Rome
is, wat de bevolking betreft, sterk toe
genomen, niaar liet heeft aan de aan
wezigheid van den Paus te danken,
dat het niet tot vergetelheid vervallen
is. De Paus roept, door de macht van
zijn goddelijke zending, door de aan
wezigheid der kerkelijke congregaties,
door de plechtigheden, die rondom
hem plaats hebben, de talrijke scharen
van volk naar Rome, die er niet zouden
gekomen zijn, zoo hij er niet geweest
was.
„Door den Paus dan vloeien al deze
hulpbronnen naar Rome, waar de gc-
heele bevolking de vruchten van ge
niet; zelfs de vijanden der Katholieke
Kerk, ja zelfs de leden van het bloc."
Deze geduchte afstraffing was zeker
meer dan verdiend!
BUITENLAND.
Koningin Victoria, die in alles met
haar nieuw volk medeleeft, heeft zoo
als men weet, reeds dadelijk in de
eerste dagen van de voor Spanje zoo
rampspoedige dagen van den Riffkrijg
een inschrijving geopend voor de ge
wonde soldaten en voor de nagelaten
betrekkingen van de gevallen helden.
De inschrijving heeft natuurlijk groot
succes. Tot dusver beloopt het bedrag,
dat bijeengekomen is. 125,000 pesetas
de Sporting Club van Bilbao schonk
10.000 pesetas, de Spaansche club te
Havana 25,000 pesetas, de Spaansche
club te Cienfuegos 10.000 pesetas, enz.
Men verwacht met recht, dat liet bij
een gebrachte bedrag nog aanzienlijk
rijzen zal.
Uit Cerbera meldt de correspondent
van de „Matin", dat in Barcelona 25
personen, die aan de onlusten hadden
deelgenomen en sinds dien in 't fort
Montjuich waren opgesloten, zijn dood
geschoten. Ondertusschen blijven de
revolutionnaire elementen woelen. Te
San Martin de Provensals zijn bij een
gevecht tusschen politie en oproer
lingen 5 gendarmen gedood. De kapi
tein-generaal van Barcelona heeft twee
deputaties, die hem kwamen verzoeken
om de oproerlingen vrij te laten, doen
opsluiten.
Uil Barcelona wordt nader gemeld,
dat de gouverneur en de kapitein-
generaal een proclamatie hebben uitge
vaardigd. waarbij de staat van beleg
wordt opgeheven.
Berichten uit Madrid melden, dat er
op het oogenblik een Afrikaansche
hitte heerscht. In de schaduw wijst de
thermometer 42' 2 en iu de zon niet
minder dan 54 graden C. Overdag waagt
zich niemand buitenshuis.
Van Zaterdagavond tot Zondagochtend
zijn in geheel centraal Japan hevige
aardschokken gevoeld. Vooral de stad
Nagoja moet zeer geleden hebben.
Te Tokio waren de schokken slechts
licht. Volgens de eerste berichten be
droeg liet aantal dooden 21 en dat der
gewonden 70. Volgens latere opgaven
was liet aantal dooden 30 en dat der
gewonden 82. Daar liet spoorwegver
keer en de telegrafische gemeenschap
gestoord zijn, zijn de opgaven nog
onvolledig. Men vreest, dat na de ont
vangst van nauwkeurige berichten het
aantal slachtoffers zal blijken het dub
bele te zijn van hetgeen opgegeven is.
Het aantal vernielde gebouwen,
waaronder vele tempels, wordt op 360
geschat, terwijl meer dan 1000 zeer
beschadigd zijn.
belgië.
Het katholieke Handelsblad v. Antw.
bevat een artikel over de militaire
kwestie, die een question brfilante in
België is. Het blad bepleit allereerst
toenadering van de verschillende ge
zindheden in de katholieke partij en zet
daarna uiteen, wat het in deze zaak
wcnscht. In het kort samengevat wil
het Handelsblad v. Antw. I Behoud
van de plaatsvervanging, li. Opheffing
der loling.
De plaatsvervanging wil het blad
behouden, koste wat het kost, omdat
minstens negen tienden van de rech
terzijde dit behoud verlangen; ver
der de krijgslasten noch in mannen,
noch in geld verinnigen.
Opheffing der loting „want wij
hebben niet heel ons leven de ver
vloekte, afschuwelijke loting bekampt.
om nu voor haar behoud te pleiten."
Verder wil het blad berusten in het
stelsel één man per huisgezin, doch
onder voorwaarden. Er moet een jaar-
lijksch vast contingent worden bepaald
en aan alle mannen, die er meer zijn
dan dit contingent, zal vrijstelling wor
den verleend. Een man per huisgezin
zou ongeveer een jaarlijksch aantal man
schappen leveren van 17.000. Het hui
dige contingent bedraagt 13.300, zoo
dat dus aaiï 3700 man vrijstelling zou
worden gegeven. Wie vrijgesteld zul
len worden, zou een „trekking" dus
toch weer een loting moeten uit
maken. Die loting zou echter niet
geschieden door de miliciens zclven
maar door „bestendige deputaties"
door een koninklijk besluit benoemd.
Prins Albert, de Belgische troonop
volger is van zijn Congoreis terugge
keerd en te Antwerpen en Brussel zeer
geestdriftig ontvangen.
Prins Albert heelt in den Belgischen
Congo een reis gemaakt van 4100 K.M.
die 82 dagen duurde,
Hiervan legde hij 1163 K.M. te voet
of op lastdier af. 2502 per boot en
643 K.M. per spoorweg.
Z. K. H. heeft het meer Moëro, liet
door dcslaapziekte geteisterde M'Pineto,
Kiampi, Kassongo, Kindu, Lulouga,
Léopoldville en Boma bezocht. Dc reis
leverde natuurlijk hier en daar bezwa
ren op. De bevolking was echter over
al geestdriftig en op 29 Juni ontmoette
Prins Albert den graaf van Turijn, den
neef van den Koning van Italië, die
zich te Fallo bevond.'
EEUILLETON.
De Turk.
De voorhoede van ons detachement slond
hij Scliipka. Er was hevel Kekomen om legen
elf uur in den avond hall Ie houden aan den
voet van den herg Chart-Sam.
Toen alle voorzorgsmaatregelen, die het
reglement hij dergelijke marsehen voorschreef,
genomen waren, heval de commandant onzer
voorhoede, kolonel P., de wachtvuren aan te
steken. Dit bevel behoefde niet herhaald te
worden; nog geen kwartier later vlamden
reeds hier en daar de vuren op en lagen de
manschappen, ransel en ammunitie afleggende,
zich in schilderachtige groe|>cn hij liet vuur
Ie verwannen. Vermoeid door de lange mar-
schen verlangden allen naar rust, en nauw
hadden dan ook onze solntcn wat beschuit
gegeten en hun thee, in veldketels gezet, ge
dronken, of dc kapotjasscn ut dc sneeuw
uitspreidende, legden zij zich hierop neer
Dus gezelschap, bestaande uit den kolonel,
den kapitein bij de kozakken h\, twee otli-
groepccrd, bevond 'zich aan den zoom van
een klein bosch, en op eeltige hoogte boven
liet omliggend terrein, zóó, dat wij het ge
ilede hivouak konden overzien, liel weder
was niet zeer koud, twee A drie graden vorst
maar een lievige wind, die ons van tijd tot
lijd vlak in hel gezicht joeg en ons wacht
vuur nu in de eene. dan in de andere richting
aanwakkerde, belette ons, een meer gemak
kelijke houding aan ie nemen.
.Welnu, heeren, zou het nielgoed zijn onze
thee te gaan drinken," stelde de kolonel voor.
„Dal vind ik uitstekendmaar waar die te
vinden? Tol mijn spijt heb ik aan de laatste
halte een pak thee verloren I" antwoordde de
kapitein misnoegd.
„Dan hij den dokter: hij is een huishou
delijk man, en zeker heeft zijn adjunct nog
wel wat thee in zijn apotheek. Is het niet
„Waarschijnlijk. „Kalmikowt" riep ik mijn
helper toe. „hebben wij nog herba cltincnsis?"
„Welzeker, mijnheer;" antwoordde deze.
„Dan kunt gij het ons brengen. Doe wat
sneeuw in den ketel en spoedig op hel viiur.
Aanstonds zal het water koken en kunnen wij
thee krijgen."
„En ik heb nog een fleschjc met rum;het
is wel niet veel, maar nog voldoende voor
tien glaasjes."
„Dat treft mooi!" riep de kolonel verheugd uit.
„Brandewijn en beschuit hebben wtj ook
nog", zeiden de anderen.. Laat ons dan eten
en drinken lol de Ihec gereed is."
Terwijl de ijverige adjunct sneeuw inden
veldketel deed. en deze boven het wachtvuur
bevestigde, deed het gezelschap zich te
goed aan den brandewijn en rum met beschuit.
Een weldadige warmte verspreidde zich
door hun aderende sombere stemming maakte
plaats voor opgeruimdheid; het eene woord
volgde op het andere en een gesprek ontspon
zich. Men dacht aan Ruslandieder vond een
goed woord, dat hem herinnerde aan de
achtergebleven vrienden en hekenden in het
vaderland. Dc tijd vloog voorhij. Kalmikow
zet'e thee: elk bediende zich, voegde er rum
bij, maar aan suiker dacht niemand, liet bi-
vouak lag in diepe rust, behalve ons gezel
schap en dc schildwachten, die met afgemeten
tred tusschen dc aan rotten geschaarde
geweren op en neder wandelden.
„Wal dunkt u, heeren," vroeg dc kapitein,
„zouden dc Turken in onze nabijheid wezen
„Ik denk niet minder dan twee dagmar-
schcn van hier. In het laatste dorp vertelden
de bewoners, dat zij in lang geen troepen
hadden gezienmisschien een kleine nfdceling
achterblijvers of zwervende roovers," ant
woordde dc kolonel.
„Iloe lang blijven wij hier, kolonel?"
lol het aanbreken van den dag. Wij moe
ten de manschappen laten uitrusten. Dc mar-
schen zijn bijzonder zwaar. De schoenen zijn
geheel stuk gcloopcn. Dc meesten loopen op
dc samengenaaide schachten. Wanneer wij
schoeisel zullen krijgen is niet bekend; hel
zal echter niet spoedig gaan, want groote
afstanden liggen reeds achter ns".
ante riep een der Jonge officieren,
u zoom van het bosch wijzende.
Allen keken aandachtig. En werkeli
I bosch. dal aan de eene zijde doo
:rvend wachtvuur, en aan dc andere
het heldere maanlicht beschenen was, werd
duidelijk dc schaduw van een man zichtbaar,
in een kapmantel gewikkeld en een geweer
in de hand houdende. De schildwacht riep
hem toe. Toen plaatste de gedaante zoo be
daard mogelijk zijn geweer tegen den naast-
hijzijnden boom, liep op ons toe en wierp
zich in geknielde houding hij ons wachtvuur
neder. Daarop stak hij zijn verkleumde han
den naar het vuur uit. wroet ze over elkan
der en had blijkbaar ondanks zijn vermoeienis,
pleizier in dc aangename warmte, welke zich
door zijn lichaam verspreidde.
Zoo verliepen eenige minuten. Wij waren
zoo verbluft over een dergelijk misbruik van
onze gastvrijheid gemaakt, dal wij hem allen
met verbazing gadesloegen. Wij merkten op,
dal de man gekleed was in den grijzen veld-
mantel van een gewoon soldaat; in plaats
van laarzen, droeg hij eenvoudig viltschocnen
en windsels van dik laken aan dc hcencn,
terwijl, ntel uitzondering van den neus en
dikken rosachtigcn knevel, zijn hoofd geheel
in den blauwlaken mantel verborgen was.
„Heeren, dat schijnt een Turk te zijn!"
Deze uitroep bracht ons tot bezinning. In
derdaad, onze ongeiioodc gast was geen Rus
sisch soldaat, en het werd noodig een on-
Op verzoek van den kolonel gingen twee
Men had moeten zien hoe de Turk ontstelde',
mccticiide, dat men hem van het vuur wilde
verjagendat zij niet in last hadden Item ge
vangen te nemen, begreep hij wel.
Met teekens en afgebroken volzinnen gaf
hij te verstaan, deel uit te maken van een
detachement, hetwelk onder commando
van Sjalil-I'asja vóór ons uit marcheerde.
Uit zijn woorden kon men verder opmaken,
dat hij sinds twee dagen niets gegeten had.
en li ij was zijn aandoening niel meester, toen
men hem thee en beschuit aanbood.
„Oeroen, Allah!" herhaalde hij, beurtelings
naar den hemel en naar den kolonel wijzende,
waarmede hij zeker Allah's genade over de
goedheid van onzen kolonel inriep.
den wij met Item nanv mgen Men had geen
orders hem gevangen te houden, voedsel was
er niet, en als men er een behoorlijk gast
vrijheid verleende, datl zouden zij in geheele
compagnieën komen opdagen. Wat dan Ie
doen Zijn wapens en patronen afnemen en
hem daarna vrij laten vertrekken.
Men ontnam hem zijn geweer, doch pa
tronen hlcck hij niet te bezitten; toen gat
men hem te verstaan, dat hij, uitgerust zijnde,
gaan kon waarheen hij wilde. Naar dit voor
stel wilde hij echter niet luisteren; hij ant
woordde, dat hij den kolonel onder geen
voorwendsel zou verlaten. „Dood mij dan.
maar verjaag mij niet."
„Het zij zool Laat hij dan met ons meegaan.
Misschien kan hij voor iels nuttig weten.
Daartoe werd besloten, en om overtuigd te
zijn. dat onze Hussein - of Hoesak. gelijk