Katholiek Nieuws» en Advertentieblad
No. 31.
Zaterdag 30 October 1909.
Drie en twintigste Jaargang.
DE EEMIDE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
f 0.40
f 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniglng De Eembode.
PrUs der Advertenllën
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Currespondcntiën cn Advertentiën moeten uiterlijk Vrijdag
avond voor 4 uur aan het bureau bezorgd zijn.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
„Vooruitgang".
Onder bovenstaand opschrift bevatte
het Centrum van 10 dezer een zeer
lezenswaardig artikel, ondcrteckcnd
Alb. Stcenhoff-Smuldcrs. Wij meenet)
ook in ons blad daarvoor een plaats
te moeten inruimen, liet luidt in zijn
geheel als volgt:
Wanneer men het woord „vooruit
gang" nader moest toelichten, zou men
het aanduiden als eenc lange weg of
lijn, waarop men zich voortbeweegt,
loopende, rijdende, vliegende, maar
altijd zoo stiel mogelijk en altijd in
voorwaartsclic beweging. Ongetwijfeld
zal men dat woord niet verduidelijken
door een draaiende en slingerende lijn,
die telkens weer liet punt van uitgang
kruist en nog vcei minder door een
cirkel.
Onze tijd is in alle tonen bezongen
als een tijd van vooruitgang; om bij
het bovengenoemde beeld te blijven
wij vliegen inderdaad voort op de lijn,.,
welks einde zich verliest in de nevelen
van het onbekende. We zien terug
ceit paar honderd jaar en glimlachen
in zelfverheerlijking over toen en nu.
Waar de diligence kroop, dondert de
blikscmtreinwaar het zeilschip dob
berde en hulpeloos ronddreef, wanneer
dt wind het niet met zijn adem voort-
blies, doorklieft het stoomschip de zee.
een paleis voor de meest verfijnde
passagiersen hoor, boven ons, een
eigenaardig geruischeen blanke reu
zenvogel vliegt in breede kringen door
de zonnige lucht, op iederen wenk ge
hoorzamende En dit is nog maar
alleen de vooruitgang in snelheid van
verkeer; dan komen nog al dc won
deren van wetenschap, die in duizen
den andere behoeften van den mensch
voorzien. Zeker, wij zijn op den weg
van vooruitgang, wij vliegen voort op
de rechte lijn, maar toch, gaan daar
geen slingerpaden terug, waar het be
treft die dingen, die meer innerlijk zijn
dan uiterlijk? Zien we niet om naar
vroeger tijd om schoonheid te leeren,
naar de zuivere lijn, naar de smette-
looze harmonie van kleur der primi
tieven? Wie heeft, om met Verwey
te spreken, Vondcl's onbereikbaarheid
bereiktaan verstand, aan verbeelding,
aan geluid?
De weg van vooruitgang brengt ons
dus niet nader tot de schoonheidom
haar te bereiken zien wij óm. En naar
liet geluk Daar was wel geen tijd,
waarin zóo voor het welzijn dermen-
sclicn werd gezorgd als juist deze. Ucen
tijd, waarin zoo veel te genieten viel
en zoo veel genoten wordt. Een stroom
van vermaken is onder het bereik ge
bracht van alle standen; de levens
standaard is overal hooger opgevoerd,
huisvesting, kleeding, voedsel, aan
alles worden hoogere eisehen gesteld,
het onderwijs was nooit beter dan thans
en ook het kind van den arbeider kan
er gebruik van maken door studiebeur
zen en dergelijke. En tochKlonk er
ooit zulk een koor van ontevredenen
als in onze dagen Nam het pessimis
me in alle graden van aanstellerij
tot zelfmoord toe ooit zulke afme
tingen aan? Was er ooit zoo weinig
geestdrift, zoo weinig idealisme onder
de jeugd Waar ligt het pad naar in
wendige harmonie, naar ware bescha
ving, naar al wat het geluk des le-
Eu de hand van een modern den
ker wijst weder achter ons. Dr. Foei-
ster, dc leeraar aan dc Ziirichsche Uni
versiteit, zegt:
„Wij prijzen onze eeuw, omdat deze
door telefoon en telegraaf, door spoor
wegen en stooinbooten dc menschen
met duizend nieuwe draden aan elkan
der heeft verbonden maar in wer
kelijkheid hebben al deze dingen ons
tot dusverre nog meer van elkander
vervreemdwant in de ademloozc haast
van het moderne leven hebben wij geen
rustig uur meer om over ons zeiven
en over onze medcntciischen na te den
ken en zoo worden wij steeds blinder
cn steeds lichtgeraakte^ in den weder-
kccrigen omgang verwijderen ons
steeds verder van dien inkeer in ons
zelf, welke ons alleen vrede kan doen
vinden met anderen. Wij ontdekken dc
Noordpool en doortrekken de donkere
binnenlanden, wij verlichten het in
wendige van ons lichaam met nieuwe
stralenmikroskoop en verrekijker ont
sluieren ons dagelijks nieuwe werelden
maar te midden der groote ontdek
kingen van onzen tijd zijn wij inner
lijk veel armer geworden, wij hebben
geen nieuwe methoden ontdekt om
onze ziel te verlichten en onze organen
om den geestelijken mensch met al
zijn nooden en verlangens te begrijpen,
zijn eerder grover dan fijner geworden.
„De beschaving der middeleeuwen
berustte in hoofdzaak op de innerlij
ke natuur des menschen. De mcnsche-
lijkc verbeelding, de kunst, ja gansch
het dagelijkse!) leven werd toen bc-
hecrscht door een verheven symboliek,
welke de ziel voortdurend herinnerde
aan datgene, wat het leven eigenlijk
kostbaar maakt cn telkens weesop den
plicht van zelfbeschouwing en loute
ring, omdat zij haar overal omringde
met de groote gedachten aan oordeel
en verlossing en steunde met de voor
beelden en dc gedachtenis der Heili
gen. De mensch viel en zondigde toen
evenzeer als thans, maar hij wist, dat
hij viel en zondigdewant zijn gansche
geestelijke wereld was vervuld door
de ontzettende realiteit van het onder
scheid tusschen goed en kwaadalle
andere realiteiten moesten daartegen
over verbleeken."
Wat nu? Moeten wij. in plaats van
voorwaarts gaan, ons omwenden, terug
naar vroeger tijden? Het zou dwaas
heid zijn. dit zelfs te verlangen, onze
maatschappij, die vervuld is van de
wonderen der techniek, te willen ruilen
tegen al het gebrekkige en ongerieflijke
van het verleden.
Niet zonder huivering denken wij
terug, hoe toen het wonen was in een
groote stad met smalle en morsige
straten, gebrekkige verlichting, totaal
gemis aan eenig besef van gezondheids
leer. Als een naargeestig sprookje klinkt
ons de inrichting van de ziekenhuizen,
waar twee zieken vaak met elkaar één
bed moesten deelende inrichting der
scholen, waar licht en lucht eerder ge
weerd dan geëischt werden.
Neen, de vooruitgang der techniek
heeft onze maatschappij niet bedorven,
maar hierop komt het neer," zegt Foer-
ster, dat de vooruitgang der technische
ontwikkeling niet gelijken tred heeft
gehouden met de ontwikkeling van ons
zeiven. of met andere woorden, dat
wij wél meester zijn geworden over de
natuor en de elementen, maar verzuimd
hebben onze eigen natuur te beheer-
schen en dus de vooruitgang alléén
benut wordt om dc tallooze behoeften
van het lagere en stoffelijke te bevre
digen.
„Daarom," zegt de moderne philo-
soof, en wij luisteren met verbazing
naar het verkondigen der oude waar
heid uit dezen mond, „daarom, is thans
voor geloovigen en ongeloovigcn de
eerste en dringende plicht.den menschen
het heil hunner ziel weder duidelijk
voo.- oogen te stellen, hen te doen
terugkeeren van duizenden overbodige
dingen, van zóó vele nevenzaken, tot
het allergewichtigste- tot liefde, tot
nederigheid, tot zelfbeheersching. Alléén
de beoefening hiervan doet den mensch
godsdienst begrijpen en voert hem tot
godsdienst".
Is het niet de stem van het Evange
lie, die luid wordt in de moderne
maatschappij, waar zij zoovele eeuwen
was die des roependen in de woestijn
„Wat baat het den mensch, of hij heel
de Wereld wint en schade lijdt aan
zijne ziel Is het niet heerlijk en be
moedigend, dat in onzen tijd, waar van
zoo vele kanten gepoogd wordt, al wat
daar nog overbleet in 't menschelijk
hart aan eerbied voor God en Zijne
wetten, omver te halen, óók in naam
van vooruitgang en wetenschap, voor
mannen der beschaving terug te zien
wijzen naar Christus en Zijn leer als naar
hel eenige middel om de wereld ware
ontwikkeling en ware beschaving te
brengen? En te midden eener overbe
schaafde maatschappij klinkt een echo
van het woord, dat gesproken werd in
het begin onzer jaartelling: „De liefde
blijft altijd! Hetzij profetieën, zij zullen
te niet gaan, hetzij talen, zij zullen
ophouden, hetzij wetenschap, zij zal
verdwijnen. De liefde vergaat nimmer-
Dit is de liefde, die met zich voert
nederigheid en zelfbeheersching; de
liefde, die tot den dienst van God voert
en den dienst van God leert begrijpen.
BUITENLAND.
SPANJE.
Zooals wij nog onder de laatste be
richten van ons vorig nummer konden
mededcelen heeft het Spaansche minis
terie en bloc zijn portefeuilles den
koning aangeboden en is reeds een
nieuw Kabinet geformeerd. Wat dit
nieuwe ministerie veranderen zal. of
welken koers bet zal volgen valt nog
niet met zekerheid Ie zeggen. Dit echter
weten wij, dat deMarokkaansche quaes-
tie blijven en de veldtocht voortgezet zal
worden. Uit een ntededeeling van
de pers blijkt nl., dat de minister van
Oorlog, zoodra hij zijn ambt had aan
vaard, aan generaal Marinas een tele
gram zond, waarin hij o.a. zeide, dal
het te Melilla opereerend leger alle
matericele en militaire middelen en den
nnodigen inoreelen steun zal ontvan
gen, om de opdracht te vervullen, die
het vaderland het toevertrouwde.
De correspondent van dc Figaro te
Madrid heeft een onderhoud gehad met
den minister van Oorlog generaal Luque.
waarin deze den journalist mededeelde,
dat het onjuist was, dat generaal Marinas
nog om versterkingen gevraagd zou
hebben, maar wij zullen ze hem zen
den, wanneer hij nog meer soldaten
noodig heeft.
Ook over Ferrers terechtstelling deed
de Figaro berichtgever den minister
eenige vragen. Oeneraal Luque ant
woordde, dat het vonnis zeer gerecht
vaardigd was. Letterlijk liet de minis
ter zich als volgt uit: ,,'t Was onmo
gelijk om Ferrer grafie te schenken,
want dan zou men een uitzonderings
maatregel genomen hebben, die na de
terechtstelling van andere personen,
onaanneembaar was. De eenige fout
is geweest, dat het geding te veel ge
rekt werd. Daardoor heeft minister
Maura in Europa een opinie verwekt
juist tegenovergesteld aan de meening,
die hij verwacht had."
■TALIS.
Dc Komeinsche correspondent der
..Kfiln. Volksz." berichtte aan zijn blad.
dat het in het vervolg voor toeristen,
die Rome bezoeken enuitlouternieuws-
gierigheid den Paus eens willen zien
niet zoo gemakkelijk meer gaan zal
om tot Z. H. toegelaten te worden
tenzij zij voorzien zijn van een aanbe
velingsbrief van hun pastoor of bisschop.
De reacn daarvan is, dat In den laat-
sten tijd toeristen van elke geloofs
overtuiging tot de pauselijke audiënties
wisten door te dringen.
Eenmaal binnen het Vaticaan be
kommerden deze toeristen zich in het
minst niet om de verschillende voor
schriften, die aan het pauselijk hof gel
den. Zelfs is het gebeurd, dat ze in
reis- of sportcostuum voor den Paus
verschenen, en als dan de heilige Va
der in zijne vaderlijke liefde hun de
rechterhand toestak, dat ze dan wei
gerden den visschersring te kussen,
en het hoofd omdraaiden, of zich aan
nog erger onbeleefdheden schuldig
maakten.
FEUILLETON.
Na den storm.
2) Eerst sedert enkele jaren woonden zij
hierhuls en hof waren de vrucht van een lang
jarigen zwaren dienst, welken de kapitein,
van de laagste sport af, in zijn jeugd aan
gegaan had. Van geboorte was hij een En-
gclschnian, doch later, nadat hij reeds
verscheidene jaren gehuwd was, in dienst
getreden hij de Russische marine, cn had
zieli onder de regeering van keizerin Catha-
rina II in den strijd tegen de Turken zoo
onderscheiden, door zijn bekwaamheid als
zeeman cn zijn persoonlijke dapperheid, dat
deze hem bevorderd had tol kapitein in hare
vloot cn hem het bevel opgedragen van het
fregat „Maria Magdalena." Kapitein Tisdale
rechtvaardigde dit vertrouwen ten vollezijn
voorbeeld zctle zelfs de minder moedigen
aan tol dapperheid, zijn moed en vastbe
radenheid moesten huns gelijken nog vin
den, zijn bekwaamheid en doorzicht als zee
man hieven onaangevochten. In alle zeesla
gen, welke hij meegestreden had, had hij
uitgemunt, meermalen 2elfs was hij gevaar
lijk gewond; daarop echter sloeg hij geen
acht, maar bleef zijn beroep Irouw, dat hij
vanaf zijn prille jeugd met onweerstaanbare!!
drang gevolgd was. Al onttrok deze hem
ook voor 'I grootste gedeelte des jaars aan
de zijnen, en al waren ook de dagen geteld,
gedurende welke hij kalm bij hen kon ver
wijlen, tocli waren het voor hen allen dagen
van vreugde, welke door niets gestoord wer
den dan door de gedachte weer zoo spoedig
van elkaar te worden gescheiden. Hoewel dit
nu reeds verscheidene malen gebeurd was,
i. Welke gevaren tocli
liet dc hand van Hem,
het scheiden, cn sti
zorgdheid weer bov
ging juist nu de die
r tegen
die I
hoofd gehouden was, cn hem door storm en
gulven steeds weer tot de zijnen geleid had,
dezen keer hem voor altijd van hen weg
rukken? Zou zij hem misschien aan ellende,
gevangenschap, den dood prijsgeven Zeker,
dal alles kon gebeuren, en er behoorde veel
vertrouwen op God loe, veel moed cn ziele-
slerkte, om de droeve gedachten daaraan le
onderdrukken, het gejaagde hart te kalmeeren
cn vast te houden aan Gods almacht.
Dc echtgcnoolc van den kapitein heznt een
groot vertrouwen op God. Ofschoon zij zwak
moedige ziel. Zij schrikte niet terug voor
het «ogenblik, dat tiaar echtgenoot tiaar
zou verlaten en een onzeker lot weder
tegemoet ging, maar voegde zieli met onder
werping in het lot, dat God haar aan zijn
zijde beschoren had. Haar liefde tot hem
hielp haar de smart der scheiding overwin
nen cn met blijdschap op degenen zien, die
aan haar zorg alleen waren toevertrouwd.
Het teven had tiaar buitendien veel zwaarder
beproevingen opgelegd, dan die, welke zij
thans droeg. Zij was haar echtgenoot ge-
gevolgd in een onbekend land, had zich los
gemaakt van eiken band met haar geboorte
land; onbekend cn vreemd had zij hem haar
hulp geboden, om een eigen huis in den
vreemde te stichten. En God had haar ge
zegend. Hij schonk haar Iwee kinderen, wel
ker geest zich steeds schooner ontwikkelde
cn welker aanblik haar moederhart met stille
vreugde vervulde. De gcheelc moederzorg
rnslte op haar als de vader naar zee ging;
zij was hun speelgenootc, hun leerares
alles, en zij vond zich rijkelijk beloond in
den omgang met hen voor de trouwe liefde,
waarmede zij haar man aanhing Deze in
nerlijke belooning gold bij haar meer dan
elke uitwendige; de kapitein noch zij waren
van-huis-uit bemiddeld. Zijne soldij, eertijds
in 't Engelsche leger ontvangen, was nauwe
lijks toereikend geweest, om 't bestaan van
zijn gezin te verzekeren, en met cere door
de wereld le konten. Eerst sedert hij kapitein
was geworden vermeerde zijn welstand cn
kon hij er aan denken, wat over te leggen.
Het kleine landgoed, waarin wc den vricn-
dclijkcit lezer gebracht hebben, was de vrucht
dezer spaarzaamheid. Het lag dicht aan zee,
dat ii
it de r;
deel van de haven kon zien. Dc blikken der
bewoners wendden zich dan nok dikwijls
daarheen, wanneer zij den terugkeerenden ka
pitein wachtten; vaak was het hun hang le
moede, als dc schuimende haren van dc woe
dende zee zich torenhoog verhieven, en de
branding wild legen de klist sloeg
Thans echter woei er nauwelijks een klein
briesje; de zee lag zwijgend daar, in avond
schemering gehuld.
De kapitein zat te midden der zijnen cn
verhaalde van zijn laatste reis cn dc avon
turen, daarbij beleefd; allen luisterden aan
dachtig naar zijn verhaal, cn zaten nieuws
gierig om hem heen. Vooral Willem, in wien
dc neiging zijns vader tot varen scheen ge
boren, luisterde met de grootste oplettend
heid en verbeeldde zich in gedachten reeds
met hem op de wijde zee, waarheen hij on
weerstaanbaar getrokken werd. De strijd met
dc elementen, liet vrije, onverbonden zeele
ven en zijns vaders voorbeeld vervulden hem
met een onuitsprekelijk verlangen, hem na
tc volgen, evenals hij, zich te meten met haar.
Dc kalme Johanna, zachter van aard dan tiaar
broertje, stond bijna angstig dicht bij haar
moeder. Wat haar vader vertelde vervulde
tiaar met heimelijke vrees; zij kon niet be
grijpen. hoe hij steeds weer met nieuwen
Eerst laat hield dc kapitein met vertellen
op. Wanneer hij de zijnen dezen keer weer
zou verlaten was hem nog niet bekend. Wel
was dc vloot naar zijn zeggen, gereed om
onder zeil te gaan cn alle loehercidseten
waren gemaakt, doch het ongunstige jaarge
tijde deed hem de hoop koesteren, dat hij
dc2cn keer misschien tiet lang ontbeerde ge
luk zou mogen smaken, tol de aanstaande
lente bij de zijnen tc vertoeven. Natuurlijk
wekte deze hoop een algcmccnc blijdschap
op. Vol vreugde gingen allen tegen midder
nacht naar bed en allen verblijdden zich op
den komenden morgen, die opnieuw hun
blijdschap zou brengen. De kapilcin ging
eerst nog eens kijken in den stillen nacht,
en wierp een onderzoekenden blik langs den
TWBEI
Hoofdstuk.
Het kon zoo ongeveer drie uur in den
nacht zijn; een zacht windje woei van het
land naar de zee cn dreef de licht krullende
golfjes zacht voort. Daar flikkerde plotseling,
als een bliksemstraal uit helderen hemel, een
hlik' volgde een tweede, een derde cil
even zooveel losbrandingen bulderden door
den stillen nacht.
De kapitein ontwaakte, stond een oogen-
hlik in twijfel, of zijn oor hem niet bedrogen
had. snelde, na zich vluchtig gekleed tc heb
ben, naar een puilt, dat de gchcetc haven
overzag, om tc zien. wat dit onverwachte
signaal bctcekende. Spoedig bevonden zich
verscheiden matrozen bij hem, allen ook ge
wekt door het plotselinge leven. Nog lag de
nacht op de oppervlakte der zee de aan de
masten der schepen hangende lantaarns ver
spreidden slechts een zwak licht. Thans vlo-
kogels snelden van het admiraalschip de lucht
in, welker tooverachtige glans de gcheelc
vloot verlichtte. Weldra werden deze signa
len door alle schepen beantwoord.
„Er is geen twijfel meer," zei dc kapitein
halfluid, „wij moeten weg. Gauw. jongens I"