Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 38.
Zaterdag 18 December 1909.
Drie en twintigste Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs p«r drie maanden.
Franco per postf 0.40
Alzonderlijke nummersf 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
HEN ERNSTIG SOCIAAL
VRAAGSTUK.
III. (Slot).
Een voortgezet onderzoek wijst van
zelf ook het steeds hooger opgevoerde
belastingwezen aan, als noodlottig
voor de nijverheid. De enorme som
men, die de fiscus npeischt, leveren,
wat voor ieder duidelijk zal zijn, een
kolossnlcn schadepost voor den werk
man. Of zouden de millioenen, die
mei de ingevoerde vermogensbelasting
om deze belasting nu eens tot voor
beeld te nemen van de bezittende
klasse jaarlijks meer worden afgedwon
gen, ook niet eene belemmering zijn
voor den arbeid? De luide bezwaren,
die bij de behandeling dezer wet in
de wetgevende Kamers daartegen wer
den ontwikkeld, en niet minder de
protesten, die daarbuiten, vooral in de
pers, werden aangeheven, gaven genoeg
te verstaan, dat die millioenen, in de
schatkist vloeiend, voor een groot deel
aan de nijverheid onttrokken werden.
Het baatte al weinig of door de voor
standers dier wet werd voorgegeven,
dat door helfing dezer belasting de
mindere stand van lasten zou onthe
ven wordenmen begreep terecht, dat
daar al bitter weinig van komen zou.
Wel lokte, als gewoonlijk, ook deze
aanval op het kapitaal bij de haters
van privaatbezit een jubel uit, maar
de gevolgen van deze door den Staat
gevergde belasting komen mede voor
rekening van den werkman.
Omtrent de bedrijfsbelasting, wier
kwellend, uitzuigend karakter reeds
zooveel wrevel onder alle standen heeft
verwekt, zullen wij kunnen volstaan
met te beweren, dat deze evenzeer de
werkzaamheden voor den arbeider komt
bemoeilijken.
Onze vrijhandel, die een der voor
naamste oorzaken van het soms zoo
nijpend werkgebrek mag heeten, heeft
met feiten bewezen hoe noodlottig dit
liberale stelsel is voor ons vaderland.
De overtuiging evenwel wordt hoe lan
ger zoo meer bevestigd, dat hiermede
moet gebroken worden,willen onze land
bouw en nijverheid niet langzamerhand
geheel door de buitenlandsche concur
rentie worden overvleugeld. De kansen
echter, dat eens het recht in deze zal
zegevieren, zijn in hel verschiet gesteld.
En dat geeft hope voor de toekomst.
Of de kunstmatige opdrijving der
loonen, die nog steeds aan de orde
blijft, en daarom nogmaals met een
kort woord dient besproken, aan de
verwachting, dat hiermede ook de werk-
nood zal afnemen, zal beantwoorden,
ineenen wij sterk te moeten betwijfe
len. Veeleer gelooven wij, dat hier
mede het werkgebrek zal toenemen.
Natuurlijk is hier geen sprake van het
verlangen van een billijk loon, waarop
ieder werkman ten volle aanspraak
heeftmaar wij hebben hier alleen op
het oog het eischen van hooger loon,
waar zulks gevaren meebrengt én voor
den patroon én voor den werkman.
Waar door de onhoudbare concurrentie
in sommige vakken de patroon zich
slechts met moeite kan staande hou
den, is hooger loon eischen door zijn
ondergeschikten minstens een dwaas
heid te noemen. Verschillende v
beelden omtrent het eischen van hooger
loon. dat men soms zelfs door werk
staking trachtte af te dwingen, hebben
het bewijs geleverd, en zullen dit blij
ven doen, dat nimmer op die nu
de werknood kan verminderen, omdat
dan nog meer van de machine wordt
gebruik gemaakt, of nog meer afge
werkte voorwerpen in het buitenland
worden aangekocht en ingevoerd. Dat
men opkome voor den arbeider, waar
deze met woekerloon wordt uitbetaald,
is allerioffclijkst, doch nu nog worden
dikwijls in volksvergaderingen de spre
kers het dapperst toegejuicht, als door
hen ook maar met een enkel woord
hooger loon wordt gerept, terwijl
vergeet, dat hierbij voorzichtigheid
dient in acht genomen. De loon-quaes-
tie is een der gevaarlijkste sociale
moeilijkheden, te meer nog omdat
werknood hiermede ten nauwste ver
bonden is.
Wat wel het meest hinderlijk en
krenkend moet genoemd worden, is,
dat ook van regeeringswege niet altijd
rekening werd geh uden met den werk
man. Jaar en dag werd geklaagd over
en geprotesteerd tegen bevoorrechting
van den buitenlander, wanneer o.a.
aanbestedingen ten behoeve des Rijks
voorkwamen. Millioenen zijn op die
wijze aan de Nederlandsche nijverheid
onttrokken, die, bij een weinig goeden
wil, bijna geheel door het eigen volk
hadden kunnen genoteq worden. Wij
gelooven zelfs t<> mogen beweren, dat
door de houding van achtereenvolgen
de Regeeringen in zake aanbestedingen
des Rijks menige tak van nijverheid
hier te lande grootelijks werd verlamd
of zijn bestaan onmogelijk gemaakt.
Hierdoor zijn enorme sommen van
den vaderlandschen bodem verdwenen,
die veel werkgebrek met al zijn aan
kleve hadden kunnen voorkomen, en
een gegronde reden tot ontevredenheid
onder de werklieden zou hebben weg
genomen.
Niet genoeg te prijzen en tevens aan
te moedigen is dus het aankloppen
ook bij de tegenwoordige Regeering
om deze miskenning van eigen land-
genooten zooveel mogelijk te doen op
houden. en daarmede tegelijk aan den
werkman recht te doen wedervaren.
De belastingpenningen des volks mo
gen nimmer uitgenomen alleen bij
noodzakelijke omstandigheden
de grenzen worden gezondendeze
moeten weder aan de eigen onderda
nen ten goede komen, en vooral tot
welzijn van den werkman worden be
nuttigd.
Wij meenen met ons onderzoek naar
de redenen tot werkgebrek reeds stof
genoeg te hebben geboden ter over
weging. Bij eenig nadenken zal de
waarheid, dat er geen haat, maar ver
zoening moet plaats vinden tusschen
arbeid en kapitaal, tot haar volle recht
komen. Immers er komen feiten en
omstandigheden voorinhetdagelijksche
leven, die als een Ijzeren wet de vol-
beheerschen en waarvoor een
nederig buigen de gepaste houding is.
Doch nevens deze harde ervaring ko
men ook omstandigheden of zaken voor,
knellend juk, bij verstandig be
leid, veel kan verzacht of soms geheel
afgeworpen worden. Waar b.v. de
werkman zijn klachten iaat hooren te
gen misbruik van de machine, tegen
verwaarloozing van kunst, of tegen
vrijhandel, daar zal hij ook van veler
steun verzekerd zijn; maar wanneer
middelen daarbij worden gebezigd,
waarbij de werkman zijn eer en waar
digheid prijs geeft, om aan hartstoch
ten voldoening te geven, of eischen
stelt, die niet kunnen bevredigd wor
den, dan is verbetering in zijn positie
niet te verhopen. Alleen dan, wanneer
de arbeider zich doordringt van de
wetenschap, dat God de wereld be
stuurt en er niets zonder Zijne toela
ting geschiedt, bewandelt hij den
weg, die leiden zal tot een gewenschte
oplossing der sociale moeilijkheden
van onzen tijd.
BUITENLAND.
DUITSCHLAND'
De strijd tegen de Polen of beier
gezegd de haat tegen de Katholieken
is bij onze oostelijke naburen nog
lang niet ten einde. Althans de
Oermania ineldt, dat er steeds meer
ambtenaren en beambten te Kattowitz
voor hun stemmen op Poolsch spre
kende candidaten gestraft werden.
Eerst zijn de onderwijzers aan de beurt
geweest, daarna zijn spoorwegbeam-
ten bij wijze van straf overgeplaatst,
en nu is ook het bestuur van de post
en de telegrafie begonnen, beambten
te ringelooren, die op de candidaten-
lijst van het Centrum voor den ge
meenteraad, op welke lijst twee Poolsch
sprekende Katholieken voorkwamen,
hun stem hebben uitgebracht.
Volgens inlichtingen van de Germa-
nia zijn de maatregelen een uitvloei
sel van den katholiekenhaat, die in re-
geeringskringen te Kattowitz heerscht.
In den Elzas hebben, ter herdenking
der gevallenen in den slag bij Weis-
senburg betoogingen plaats gehad, die
bewezen, dat het oude vaderlandsche
bloed nu eenmaal kruipt, waar het niet
kan gaan.
In den Rijksdag die toestanden in
Elzas-Lotharingen besprekende, zei
de rijkskanselier.dat niemand in Duitsch-
land er aan denkt het den Elzas-Lo-
tharingers kwalijk te nemen, dat zij in
eerbied ten volle het verledene geden
ken. Het komt maar aan op de wijze,
waarop die gevoelens kenbaar worden
gemaakt. Het gaat niet aan, de onder
Duitsche overheersching geboren ge
neratie tot de dragers van hun vreem
de herinneringen uit een tijd, die voor
bij is, te maken. Die geestdrijverij,
welke de in den kern Duitsche ele
menten van het volkskarakter verzwakt,
met het doel tot de nog geografisch
noch geschiedkundig gerechtvaardigde
verfransching van het land te geraken,
bemoeilijkt de vervulling der wenschen
naar een grondwet der bewoners van
Elzas-Lotharingen.
ITALIË.
Naar uit Rome wordt gemeld, zijn
de Duitsche oud-rijkskanselier en zijn
echtgenoote, vorst en vorstin Von Bii-
low door Z. H. den Paus in particuliere
audiëntie ontvangen. Hetonderhoud.dat
in het Italiaansch gevoerd werd, duurde
ruim een half uur.
schrijven van prof. Toniolo, den
bekenden voorvechter en stichter der
Italiaanschc Katholieke actie, waarin
hij zich als volgt uitlaai over den be
kenden brief van den H. Vader aan
graaf Medolago: „Rome moet speciaal
voor katholieke naties in princiep vast
houden. dat de volksvereenigingen in
wezen en, waar het mogelijk is ook in
naam den katholieken stempel dragen.
„Dit belet echter niet, dat in het
buitenland, in buitengewone gevallen,
n.l. daar waar verschillende godsdien-
FEUILLETON.
Na den storm.
Vijrrm Hoofostuk
9) Op Het achterdek van het Turksche vlag-
geschip vond kapitein Tisdalc een groot aan
tal officieren der vloot bijeen, wier dreigen
de blikken vol hoon en verachting op hem
rustten. Na enkele oogenblikken van zwijgen
de verwondering, welke zeer pijnlijk voor den
kapitein waren, verwaardigde zich eindelijk de
Turksche bevelhebber, die Icmiddcn der hem
omringende officieren op rijk gestikte kussens
lag, blauwe rookwolken uit een lange pijp
blazende, den gevangene aan te spreken. De
manier, waarup dit geschiedde, hield zeker
iets vernederend spoltcnds in voor den kapi
tein, wanl de gelaatstrekken der omstaande
officieren toonden groote vroolijkhcid. Den
kapitein liet dit echter koud, wijl hij geen
Turksch verstond. Toen de scheepsbevelheb
ber dit bemerkte, gaf hij een teeken met de
hand aan een naast hem staanden hcrkuli-
schcn neger, die dadelijk toeschoot, de han
den van den kapitein in ztvarc. ijzeren boeien
klonk en Item daarna als een veertje van den
grond tilde. Als pakgoed werd hij op de bank
van een gereed liggende sloep geworpen, die
terstond van boord slak en vlug over 't spiegel
gladde watervlak gleed.
Zeker zou hel gezicht van de wonderbare
en grootsche pracht der omgeving, die zich
aan beide zijden van de stroomafwaarts roeien
de sloep voordeed in steeds grooter verschei
denheid, niet zonder erg aan de blikken des
kapiteins voorbijgegaan zijn, indien hij zich in
een anderen toesland had bevonden. In- plaats
toch van de stormachtige, donkere en door
onvruchtbare rotsen ingesloten zee, welker
naam reeds aan haar donker wezen her
innert, omgaf hem nu als bij tooverslag de
lachendste. prachtigste natuur, welker kleu
renrijke glans zelfs niet door den bladcrloozen
herfst of den feilen winter geheel kan wor
den uitgcwischt. Donkere stammen van altijd
groene cypressen, afwisselend met de gladde,
zilverige licht-groen gebladerde, reusachtige
platanen, aan welker voet het heldere water
van koele beekjes vliet;amandel-engranaat-
boomen, uit welker bladertooi gutden appelen
tegenlachen, slanke vijgeboomen, onder hun
ver uitgespreiden bladerkroon de zoete vrucht
bergend, kwanten hier en daar, het oog
streelend, in groepen voor, stegen op tot de
met groenend mos bedekte rotspunten, ol
groepeerden zich legen dc zacht glooiende
dalen opwaarts. Tallooze huizen, omgeven
door geurende hagen van oranjeboompjes en
schitterende ruikers der prachtigste bloemen,
wisselden hier af met grootere, lief gelegen
dorpen en gehuchten, welker lichl gebouwde
huizen in paren langs het bloeiende strand
z.ch uitstrekten.
Hierbij gevoegd dc frisschc, koele zeelucht,
die over de donkerblauwe, tot op den bodem
doorzichtige, oppervlakte streek, zonder die
dieper te beroerende scharen dartelende
dolfijnen, die daarin op- en onderdoken, en
de tallooze groote en kleine vaartuigen, die
'met zacht gebolde zeilen zich naar de hoofd
stad spoedden, naar zee gingen en elkaar
kruisten; dit alles vormde zoo'n levendig,
vroolijk en schoon panorama, dat zelfs de
blikken van den armen gevangene getrokken
werden, en hij daardoor voor een oogenblik
zijn droeven toestand vergat. Doch toen het
tot nu toe op een zeearm gelijkend kanaal
at breeder en breeder werd, en de onafzien
bare huizenmassa der door de zee omspoelde
hoofdstad zichtbaar werd, waaruit tallooze,
slanke minarets zich verhieventoen dc goud
glans der halve maan boven dc gewelfde
koepels uitblonk, en dc altijd groene daken
der tuinen van het dicht aan zee gelegen
palcis des Sultans 't oog bekoorden, toen
stond zelfs kapitein Tisdale verbaasd en op
getogen over de nooit aanschouwde pracht
hier door natuur en kunst gewrocht, om het
geluk des gelukkigen te verhoogen door hun
afwisselende schoonheid, en het ongeluk des
lijdenden te verzachten.
De sloep zwenkte nu in dc ruime haven,
vaarde'langs dc huizen der havenstad Top-
fana, waaruit het leven der fabrieken en het
rusteloos geschreeuw der venters ver over
zee hoorbaar was. Dicht bij het aan dezen
kant gelegen tuighuis hielden de matrozen
plotseling met roeien op, om dc sloep naar
den oever te sturen. Zij legde aan en den
kapitein werd door teekens te kennen gege
ven. dat hij moes! uitstappen. Het punt, waar
dc sloep geland was. werd op den de zee
tegenoverliggenden oever begrensd door een
gebouw, dat op een kazerne geleek, en met
welker bestemming wij den lezer aanstonds
bekend zullen maken. Dat het geen aange
naam verblijf was zal men aanstonds begrij
pen, daar de gevangene juist daarheen werd
gebracht. Toch was er op 't eerste gezicht
niets afschrikwekkends aan te zien. Op het
rechts en links door hooge muren omgeven
voorplein lagen allerlei werktuigen, als bij
len, groote boren, schaven en zagen, die meer.
duidden op de uitoetening van een vreed
zaam, winstgevend ambacht, dan op iets an
ders. In het midden verhief zich de romp van
een bijna voltooid schip, dat op stapel
lag, en van hier uit in zee kon gelaten wor
den. Talrijke werklui waren er druk a3n het
werk; terwijl eenigen zich bezig hielden, met
de buitcnbekleeding, brachten anderen het
noodigc materiaal aan. Hel eerste, dat den ge
vangene hierbij opviel was, dat hij een schild
wacht zag staan aan beide zijden der deur,
die den ingang niet verliet. Tevens zag hij,
toen hij naderbijkwam, dat zij, die met het
vaartuig bezig waren, zware ketenen aan de
bccnen droegen, en door een opzichter, ge
wapend met een lange zweep, werden gade
geslagen. Wat hem echter nog meer en dui
delijker wees op de bestemming van dit ge
bouw, was de onmiskenbare stempel der
misdaad, die op de meeste der naar hem
kijkende gelaatstrekken lag gedrukt. Ook be
merkte hij, dat allen de sporen van een z
lichamelijk lijden droegen, want hun gelaats
kleur was opvallend bleek cn geelachtig, dc
gelaatstrekken van velen, schijnbaar nog tot
dc beste jaren behoorenden, waren slap cu
van rimpels doorgroefddoch wat betcekende
dit lichamelijk lijden in vergelijking met dc
ontzettende hartstochten, de ruwheid, cn ver
dorvenheid. welke daarop ingedrukt waren?
Men kon die trekken haast dierlijk noemen,
want in 't gelaat van den een lag de wild
heid des tijgers in dc trekken eens anderen
de sluwheid van den vos, in die van een
derden de domheid van 't dier. Allen grijns
lachten bij 't zien van den nieuw aangeko
mene, eenigen knikten hem zelf toe, als
wilden zij hem welkom heeten door dit tce-
n der v.
clijkheii
De kapitein voelde een diepen afkeer van
deze menschcn, en hij was blij, toen hij dc
groep werklieden voorbij was. Een zijner be
geleiders opende de deur van het groote ge-
houw en gebood hem binnen te gaan.
Bijna echter was hij teruggetreden, want
een pestlucht drong uit het inwendige op
hem toe, welke hem bijna den adem benam.
Toch moest hij er binnen, zijn begeleiders
dwongen hein er toe.
Nu cetsl kreeg dc kapitein zekerheid, tot
welk een straf hij door zijn vijanden ver
oordeeld was.
Hij bevond zich in een ruime, hooggewelfde
zaal, die slechts weinig verlicht werd door
enkele boven in 't gewelfnangcbrachlcopenin-
gen. Deze vensters waren van binnen voorzien
van sterke, ijzeren slaven; de muren,totho-
gerwerk. dat in alzonderlijke hokken verdeeld