Zeven en twintigste Jaargang.
No. 33. Dinsdag 22 [uli 1913.
DE EEMBODE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
(UITGAVE VAN DE VEREENIGING .DE EEMBODE" TE AMERSFOORT
Dit blad verschijnt Dinsdag, en Vrijdagavond
Prijs per drie meenden vljttig cen«. Afzonderlijke nummers drie cent.
schieden vóór den aanvang van een8 nieuw kwartaal.01"'88'"* V3" abonnernenl moe'
KANTOOR EN DRUKKERIJ: LANGEGRACHT 13 - AMERSFOORT.
advertentieprijs: van één lot vijf regels dertig cent. - Elke regel meer zes cent.
reclames: tien ct. p. regel. Advertentiën in het redaclloneet gedeelte vijftien ct. p. regel.
Billijke tarieven bij abonnement.
Alle mededecllngen en advertentiën in te zenden vóór drie uur op den dag van uitgifte.
HET RUK GODS.
*1"* usschen Hebron en Jeruzalem strek
A zich een rij van heuvelen uit, di<
telkens onderbroken wortll door water
valleien. Enkele magere struikgewassen
brengen hier en daar een spaarzame
afwisseling in de taaie eentonigheid
van den witten krijlachtigen grond.
Nabij de Doode Zee verdwijnt liet
treurig beetje groen geheel en al.
Deze wildernis bewoonde, tot zijn
dertigste jaar, Joannes, de zoon van
Elisabeth en Zacharias. Druivenvocht
noch bedwelmende drank kwan
over de lippen van dien jongen
Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen
en wilde honing. Ken leeren lap om
zijn lenden, een schouderkleed van
kemelshaar, een ruige baard, een inge
togen, verstorven gelaat, dat alles
teekende een persoonlijkheid „sterk van
geest", zooals de Evangelist Lucas het
uitdrukt.
Daar kwam een tijdstip, waarop een
inwendige stem dezen Joannes uit de
woestenij heendreef naar het dal van
Jericho. Want „in het vijftiende regee-
ringsjaar van keizer Tiberius, terwijl
l'oiithls l'ilalus landvoogd was van
Judea, Herodus viervorst van Galilea,
zijn broeder I'hili|>|>us viervorst van
Iturea en de landstreek Trachonitis, en
Lysanias viervorst van Abilene, onder
het lioogepriesterschap van Annas en
Caïphas, kwam het woord Gods over
Joannes, Zacharias' zoon, in de wildernis.
En hij trad op in geheel den omtrek
van den Jordaan en predikte het doopsel
van bekeering tot vergeving van zonden".
Aldus heeft de H. Lucas hel geboekt.
En volgens Matthacus was de korte
inhoud van Joannes' prediking deze
„Bekeert u, want het rijk der hemelen
liet woord „rijk der hemelen" speelt
een groote rol in de vier Evangeliën.
Bijna op iedere bladzijde komt dat
„rijk" ter sprake.
Negen maanden vóór dat Christus,
de Godsgezant, geboren wordt, kondigt
reeds de engel de maagd Maria aan,
dat haar eerste en eenig kind Zoon
des Allerhoogsten zal worden genoemd,
en dat aan zijn koninkrijk geen einde
zal zijn.
En op zijn sterfdag, staande voor den
Komeinschen landvoogd, verklaarde, de
bespuwde, gegeeselde, met doornen ge
kroonde Christus, dat Hij inderdaad
koning en dat zijn rijk niet van deze
wereld is.
En tusschen dc aankondiging des
engels van dat nooit-eindigend koninkrijk
en die verzekering, dat het bedoelde
rijk niet van deze wereld is, herhalen
de Evangeliën zóó dikwijls „rijk der
hemelen" of „rijk Gods", dat het voor
icderen lezer van liet „Bijbeltje" ge
wicht heeft te weten, wat die uitdrukking
bcteekent in den mond van lien, die
haar hebben gebezigdvan den Engel,
van Joannes den Boetgezant, van
Christus-zelf en van zijn Apostelen.
Wie het ware christendom zoekt te
kennen uit de Evangeliën, kan er niet
dan bovenal belang bij hebben, dit
wf.nrii j„ juisten zin te vatten.
Ie voorkomen, dat men onder
de woordkoppeling „Rijk der hemelen"
■en andere beteekenis zoekt dan te
oorschijn springt in die van „Rijk
lij er ojj gewezen, hoe, waar
Matthacus „rijk der hemelen" geeft.
Marcus en Lucas bij de mededeeling
ran dezelfde leerredenen des Heeren,
,Kijk Gods" schrijven. (Jok is liet be-
„•end onder de schriftkundigen van a"e
gezindten, dat men in Christus' tijd
dikwijls in plaats van den naam „God"
ot „Jahwe" het woord „hemelen" ge
bruikte. De uitdrukking: „zij rie|>en ten
hemelen", ter vervanging van „zij riepen
tot God" komt reeds in liet eerste boek
der Machabaeën herhaaldelijk voor.
Het spraakgebruik der heilige boeken
nvat drie beteekenissen voor de be
naming van Rijk Gods of Rijkder hemelen.
Vooreerst is het een betiteling
heel het geschapen heelal. God.
lezen wij.
en zijn koningsmacht bcheerscht
Ihet heelal.')
Uw koninkrijk is een koninkrijk aller
leeuwen,
en uw heerschappij duurt in alle ge-
Islacht en geslacht')
Want al wat in de hemelen is er
[aarde, behoort U
is uw rijk, o Heer: en gij staat boven
talie
Nu is het toch duidelijk, dat wanneer
Joannes zijn toehoorders aanspreekt
de woorden „Bekeert u, want het
rijk der hemelen is nabij" Christus
zelf, na afloop van zijn veertigdaagschc
'asten begint te prediken en te zeggen
.Bekeert u, want liet rijk der hemelen
s nabij gekomen" zijn Apostelen
;ie opdracht ontvangen, aan „de ver
dwaalde schapen uit het huis van
Israël te gaan mededeelenHet rijk
der hemelen is nabij gekomen", hier
mede niet bedoeld wordt hel heelal
als Rijk, waarin God wetgever en I
stuurder is: want dat rijk „is er v
liet schepjiiiigsuur af, en zal er blij
zoolang een geschapen wezen bestaat.4)
Een andere beteekenis heeft Rijk
jods, waar het de naam is van het
volk Israëls. God had eenmaal door
Mozes gezegd aan dat volk„Zoo gij
i naar mijne stem hoort en mijn
'bond bewaart, zult gij Mij zijn tot
i eigendom uit alle volken,
Mijner is geheel de aarde. En gij zult
mij zijn tot een priesterlijk koninkrijk
en een heilig volk". (Boek van den
Uittocht 19. 5 en 6). Altijd had het
Joodsche volk zicli gevoeld een „uit
verkoren" volk. God zelf had liet door
middel van een reeks profeten, wetten
voorgeschreven, vermaand en berispt.
Zelf had Hij de grootste koningen
onder lienSaul, David, Salomon aan
gewezen. Dat volk wordt met aardschcn
zegen overstelpt, als het zijn God ge
trouw blijft, met tegenspoed, oorlogs
verliezen en ballingschap getroffen, als
het zich afwendt van zijn God. Eindelijk
gekomen onder de heerschappij der
Romeinen blijft het hopen op een ver
lossing en een beter tijdperk, waarin
het weer in vrijheid leven mag onder
een door God aangestelden vor:
leidsman.
Ja, de voorspellingen hunner heilige
boeken wezen zelfs op een toekomstig
Godsrijk, dat in omvangen heerlijkheid
en in grootheid zijns konings de gulden
eeuw hunner geschiedenis verre, v
overtreffen zou. Zie de profetieën
Micheas, Isaias en Daniel.
Zeker is liet, dat de Joden, bij het
herhaald liooren spreken van „het rijk
der hemelen is nabij", in lum kortzichtige
lettervastheid en natietrots veelal ge
dacht hebben aan een stoffelijk en bur
gerlijk herstel van het koninkrijk Israël.
Nog gedurende het laatste onderhoud
des Heeren met zijn Apostelen bleek
het denkbeeld van een aardsch rijk
geenszins uitgeroeid, want wanneei
Jesus dan spreekt van een hulp uil
den hoogen „binnen niet vele dagen",
vragen zij niet zonder nieuwsgierigheid
„Heer, zult ge op dat tijdstip voui
Israël liet koninkrijk weer oprichten"
(Handelingen 1, 6).
En toch het was zoo duidelijk
heel de prediking des Heeren
liet koninkrijk Gods. dat nabij was, zou
totaal iets anders zijn dan cen Israë
litisch koninkrijk. Had niet reeds de
Boetgezant en Voorlooper des Heeren.
Joannes, den Farizeën en Schriftge
leerden aan 't verstand gebracht, dat
Joodsche afkomst zijn nog geen
uitsluitend recht gaf op 't lidmaatschap
van het lang beloofde Rijk Gods „En
zegt toch niet bij u zeiven wij hebben
Abraham tol vader. Want ik zeg u,
dat God de macht heeft om uit deze
steencn Abrahams kinderen te ver
wekken".
Neen. uit heel de prediking van
Christus-zelf blijkt zonneklaar, dat met
het nabijzijnde Rijk Gods of der hemelen
bedoeld is een nieuwe staat van zaken
op geestelijk gebied, een godsdienstige
vereeniging van personen „van oost
en west en zuid en noord" (Luc. 13,
29) „over heel de wereld" Math. 24,14)
1) Christus zelf is er de koning van
(Luc. 1, 33 cn Jo. 18, 37).
2) De leden, de onderdanen, moeten
geestelijker wijze herboren worden (Jo.
3, 5). gedoopt, onderwezen en vermaand
onderhouding van al wat Hij zijn
gezanten in last heeft gegeven. .Math.
28. 20).
3). Dat rijk wordt dus gesticht en
uitgebreid door prediking van bepaalde
waarheden en voorschriften, maareven-
als het uitgestrooide zaad zal die jire-
diking niet overal gelijke vrucht dragen.
Boozc handen zullen ook onkruid zaaien
sschcn de tarwe (Math. 13).
4) In den beginne klein als een
mosterdzaadje, zal dat rijk zich uit
breiden en alle andere rijken verre
overtreffen. Gelijk een zuurdeesem heel
de massa meel, zal het heel het mensch-
dom doordringen (aid.).
5) Lidmaat te zijn van «lat rijk, is
een schat, waarvoor men alle andere
schatten prijs geeft, een parel die
wint van alle andere juweelen (aid.).
6) Voltooid zal het rijk eerst wezi
op den jongsten dag. Als goede
slechte visschen uit een groot sleepnet
zullen de onderdanen van het Rijk
worden gesorteerd, de „boozen" onder
hen worden prijsgegeven aan vuur en
geween en geknars van tandende
„rechtvaar«ligen" zullen worden over
geplaatst naar een geluks-staat, dien
Christus herhaaldelijk voorstelt onder
het beeld van een feestmaal (aldaar
en Luc. 22, 28. Math. 26, 29).
Dit alles vindt ge in uw Evangeliën,
En nog meer. Vooral over de in
richting van het Godsrijk, zoolang het
nog hier op aarde is. Doch dit in een
ander artikel.
Wat hier werd medegedeeld, moge
voor den Katholiek een verfrissching
wezen vu.i zijn godsdienstige wetenschap,
een herinnering aan wat hij bedoelt,
wanneer hij dagelijks achtmaal bidt:
„Laat toekomen uw Rijk"
Voor den andersdenkende, die dit leest,
is het behalve een kennismaking met
de veelvuldigst voorkomende uitdrukking
van zijn studieboek, den Bijbel, tegelijk
een waarschuwing tegen de onjuiste
voorstelling van liet Christendom, die
men hier eu daar in boeken en tijd
schriften vindt.
Een voorbeeld.
In Ue Wereldvraag, een maandblad
ter bestrijding van tuberculose, stond
22 Mei 1912 een stuk, getiteld: „Er
zijn zooveel gelooven op de wereld.
Wat is het ware geloof'? Na een
bittere klacht over de eindelooze split
singen in de protestantsche kerken, na
een uitweiding over de grootheid Gods
zich openbarend in de natnur, na een
verschrikkelijke leugen, geformuleerd
in deze woorden„Nu is Godvol
strekt niet gediend van ceremoniën",
komt de schrijver tot het besluit, dat
het ware geloof is: God te bidden in
zijn hart en waar en rechtvaardig te
zijn tegenover zijn meaemenschen en
hem in alles te helpen. En deze uit
spraak wordt dan bewezen uit het
niet eens volledig geciteerd woord van
Christus: „Gij zult den Heer uwen God
beminnen met geheel uw hart. met
geheel uw ziel en geheel uw verstand.
Dit is het grootste en eerste gebod.
En het tweede daaraan gelijkGij zult
uw naaste beminnen als u zeiven. Aan
deze twee geboden hangt geheel dc
Wet en dc Profeten"
Dit is niet eerlijk.
De Wet, zoowel van het Nieuwe als
ui liet Oude Verbond, is inderdaad
dat gebod begrepen, maar natuurlijk
blijft de vraag: hoe moeten wij God
met de daad beminnen Moet men die
liefde bctoonen, enkel door God te
bidden in zijn hart en door werken
naastenliefde, of ook door toe te
treden tot zijn Rijk?
Het antwoord op deze vraag geeft
de prediking van Christus.
Wanneer men nu. zooals de schrijver
van genoemd artikel doet, den hoofd
inhoud van Christus prediking, hel Rijk
der hemelen, over liet hoofd ziet, kan
men onmogelijk dc vraag: wat is het
ware geloof? juist beantwoorden,
Er zijn helaas meerdere Protestanten,
die vermoeid en geblaseerd van het
telkens wisselen van godsdienst bij
eiken nieuwen dominee, en ten onrechte
mcenend, dat het in de Katholieke
Kerk óók zoo gaat, per slot van reke
ning zich vastklampen aan de Tien
Geboden Gods en daarin heel hun
godsdienst cn heel de waarheid laten
bestaan.
Moge ons hartelijk herhaald „Laat
toekomen Uw Rijk" ook dezen dsvalen-
den ten goede komen 1
Jac. J. ZMJ, S. J.
102, 19. ps. 144, 13. 1 Par. 29,11.
at Jesus predikte, door J. v. Rasteren. S. J.
Malmberg 1911 bladz. 51.
Binnenlandsche berichten.
Verkiezings-praktijken.
aor degenen, die steeds zoo gaarne
spreken van drank-verkiezingen in
Limburg, geven we het onderstaande
verhaaltje, dat uit Leerdam aan de
.Stand," wordt toegezonden
„Er werd de vorige week al ge-
nompeld, dat. als de liberalen tegen-
iver de Christelijke candidaten (voor
den gemeenteraad) gekozen zouden
worden, er een extra-rondje aan de
Leerdainsche kiezers zou worden ge
geven. Zelfs de naam van den Bur
gemeester prijkte onder de aanbeveling
der liberale candidaten.
Toen nu de uitslag Vrijdag bekend
werd. begon de fuif. De verkiezings
agenten deelden spoedig kleine roode
blanco bonnetjes uit, die bij de kaste
leins konden worden ingewisseld voor
sterken drank, 't Succes was gauw
bereikt. Den geheelcn avolid was 't
volk dronken van liberale potjes bier
borreltjes. De tappers hadden een
goeien avond. Lang na het sluitings
uur was het op straat woelig vau
dronkemanslawaai en zag men vrouwen
op de hoeken der straten naar hun
kerels uitkijken.
„Zoo hebben de heeren hun verkie-
zingsaktie bekroond en het mooiste
van alles was, dat de vrijzinnigen aan
bevolen waren in het belang van de
politieke zedelijkheid. De vrijzinnige
heeren, die onlangs nog een oproep
deden tot aansluiting bij den Volks
bond tot Drankbestrijding, zijn waarlijk-
op de kurk van de jenevcrflesch den
Raad binnengedreven".
Het bovenstaande werd uit Leerdam
geschreven aan„Het Volk".
Van je vriendenmoetje 'tmaar hebben,
Intusschen kunnen we op bovenge-
lemde feiten niets afdingenzij be-
itten de waarheid.
Er is nog wel iets aan toe te voegen.
Een der vrijzinnige raadsleden, reeds
geruimen tijd ongesteld, was, tegen
veler verwachting, opnieuw gecandideerd
nu ontzag men zich niet, om ter
aanbeveling(i) van dien candidaat het
volgende te laten «Irukkcn:
FEUILLETON.
0NT0EKT.
Hartfeld verzocht toen, zoo'n mis
druk te mogen zien, Maar Nagel
wantrouwde hem, eu Nagel was de
eenigste, die met «Ie vervaardiger(s)
der valsche biljetten in betrekking stontl
de eenigste bovendien, die wist, wie
ze maakten. Gelder was verdwenen en
liet zich nog altijd niet zien.
Zoo waren wederom vier weken
sedert het begin der navorschingen
ongeveer vier maanden verstreken.
Zestien beambten waren «lag en nacht
in de weer om cen en ander te ont
dekken; geld noch inoeite wer«l ges|>aard
en feitelijk beteekende het nog zeer
weinig wat men tc weten was gekomen.
Koojiman Hartfeld begon meer cn
meer o|) sjioe«l aan te dringen, voor
gevende, dat hij onmogelijk kon blij
ven wachten. Hij werd tevredengesteld
niet de mededeeling, dal de tweeile
afdruk te donker was uitgevallen. Men
moest voor «Ie derde maal probeeren.
Dan zouden ze stellig van de andere
bankbiljetten niet te onderscheiden
zijn-
Wachten I Wachten I Altijd wachten
e„ steeds zonder resultaat!
Jonas niet alleen maar ook zijne su
perieuren begonnen te gelooven dat
men een valsch spoor volgde.
Daar verscheen op zekeren dag
„Kareltje" in de woning van zijn
„voormaligcn tuchthuis-kameraad Hart
feld", om hem te berichten, dat sedert
cenige dagen een jonge letterzetter,
Schiffman genaamd, zoo heimelijk mo
gelijk bij den schoenmaker Wcber kwam
steeds in gezelschap van Nagelen Piclion.
Deze jonge man kwam hem verdacht
Jonas cn Kareltje begaven zich naar
Weber, oogschijnlijk met het doel om
:n bezoek af te leggen.
Jawel, zij troffen «laar dc „handels
vrienden", maar werden in de voor
kamer ontvangen en mochten niet
verder gaan, wijl er bezoek was. Wie
dejonge vreemdeling was kon de schoen
lapper niet zeggen.
Kareltje bleef alleen en Jonas ging
mr het dichtstbijzijnde politicbureau
li na te gaan wie de jonge „Scliiff-
...att" kon zijn. Dit was een overhaast
besluit, «lat bijna den mauntlenlau-
gen arbeiil nutteloos zou gemaakt heb
ben. gelijk we zullen zien. Toell was
den beambte, die, na weken lang te
vergeefs gewacht te hebben, thans een
nieuw spoor meende te vinden, die te
groote haast wel eenigszins te vergeven.
Jonas was nog een pas of wat van
cle deur, welke toegang lol het bureau
verleende, verwijderd, toen hij ins
matig een blik achter zich wierp. Al
leen een schoenmakers-leerling me
paar laarzen over de schouders
liep achter hem aan en k«yam fluitend
dichterbij.
Toen de «letectievc den jongen goed
aanzag, bemerkte hij met zijn geoefend
oog. dat de knaap eenigszins verlegen
ip zij keek.
De beambte vertrouwde den knaap
niet recht en liep door, sloeg een dwars
straat in, en ging nu rechts, dan links
door verschillende straten en stegen
en trachtte aldus den jongen oj> een
dwaalspoor te brengen.
Het hiel|> niet. Als een schaduw
volgde de gelaarsde kwant den wan
delaar.
Jonas begreep terstond, wat dit te
beteeken had. De schoenmakersleerling
bij Wcber in dienst en toen de
bezoeker «Ie woning verliet, ontving «le
aiaap bevel, om te zien, wat «leze
'oomemens was te doen. Had de de-
eclivc. «le «Iwaashcid begaan, het ou-
eau binnen te stappen, dan was alles
•erraden. Hij liep daarom naar zijn
woning en wachtte lot hel avond werd.
Nog stelde hij zijn vertrek uit en eerst
het holle van den nacht nam hij cep
huurrijtuig en liet zich naar het verst
afgelegen politiebureau brengen, wijl
Schiflmaitn in dal gedeelte «Ier stad
Jonas maakte zicli bekend en kreeg
toen verlof de registers na te zien.
Daar las hij, dat Schiffmann bij een
oom van dezelfden naam woonde, die
er een steendrukkerij op nahield. Bij
den naam Schiffmann Senr. stond bo
vendien het strafteeken. Dadelijk zag
hij liet strafregister in en ontdekte
dat de steendrukker, vele jaren gele
den, wegens diefstal gevangen geno
men was. De beambte vond dit be
langrijk genoeg om dadelijk den com-1
missaris van zijn waarneming bericht
te zenden. Een oogenblik daarna be
gaf hij zich naar zijne woning in de
B. straat.
Inderdaad, hier was een spoor gevon
den. De justitie deed onmiddclijk on
derzoek en kwam te weten, dat Schiff-
n als steendrukker voor een uit
gever werkzaam was. Reeds meer dan
wee jaren geleden had de firma dc
:igcn drukkerij opgeheven en liet voort-
lan te Leipzig drukken. Al de werk
lieden. drukkers zoowel als arbeiders,
werden ontslagen ook eer. zekere Na
gel. Maar wijl Schiffmann al ruim zes
tien jaren in de zaak was. had men
en een anderen knecht, «lie over
twintig dienstjaren had. een
en platen geschonken. De bci-
stecnilrukkcrs hadden die za-
in een eigen woning in de Kerk-
t overgebracht, en leverden nog
altijd eenig werk aan de „stadsklanten"
Allereerst werden nu Schiffmann en
zijn compagnon, Mcyer gcheeten, be-
«pionncerd, om zoo mogelijk een om
gang met verdachte personen te kun
nen vaststellen wat voorloopig echter
niet gelukte.
Jonas achtte zijn rol als koopman
t Stuttgart uitges|)eeld. De eenige
in dc ingewijde „vrienden" was Nagel
i deze wantrouwende hem het meest
i leverde geen valsche biljetten uit en
trachtte hem voortdurer.d te misleiden
door hoop op beter werk. Daarom
meende de detectieve ergens anders
met meer vrucht werkzaam te kunnen
zijn. Hij gaf den verdachte alzoo te
kennen, dat hij onmogelijk langer kon
wachten, waarom hij dus naar Stuttgart
terugkeerde. Dc „vrienden" vergezelden
hem naar het station, waren er bij te
genwoordig, toen Hartfeld een kaartje
Stuttgart nam, brachten hem in
trein en namen eerst afscheid, toen
het fluitje gilde cn de locomotief in
beweging kwam.
Aan het eerstvolgende station stap-
Jonas natuurlijk weer uil den trein
keerde tegen den avond naar Ber
lijn terug, waar hij allereerst vrouw en
kinderen upzoclit. Hij had ongeveer
:ht weken achtereen «Ie familie niet
en. Wordt voortgezet,