BERN. BROM, Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken. Electrische Installaties. DE EEMBODE D.nsdag 29 December 1914. 28c Jaargang. No 76. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond en wordt uitge geven door de Vereeniging De Ecmbode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent. Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch opzegging van abon nement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal. m Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Tel. No. 314.' Advertentieprijs: van één tot vijf regels veertig cent. Elke regel meer zeven en een halve cent. Reclames: tien cent per»regel. Advertentiën in het redactioneel gedeelte vijftien cent per regel. Billijke tarieven bij geregeld adverteeren. - Alle mededeelingen en advertentiën in te zenden vóór twaalf uur op den dag van verschijnen. Het volgende De Eembode verschijnt Don derdagavond. i. God woonde niet nicer in het hart nienschen door de verlichtende heiligende, door de troostende en hikkigniakemle genade. Tot Christus kwam. O liefde, Ik ka» niet leven tonder liefde, O God, ik kan niet leven lontlcr God. Héline Lapidoth-Swarth. O God, ik kan niet leven zonder God. Dat is de geweldige drang, de snij dende wanhoopskreet der menschelijke ziel, die zich niet straffeloos laat weg rukken van haren God. Dat is de pijn lijk-afgeperste bekentenis van eigen on macht, uitgesnikt aan de voeten van een God, Dien men heeft verguisd. Meer dan 3000 jaren geleden heeft een grooter dichter dan Helene Swarth reeds hetzelfde gezongen, maar met meer geloof en liefde, en in keuriger taalvorm „Gelijk een hert dorst naar de wa- „terbronnc zoo haakt mijn hart naar U, „o God. Dit eene slechts heb ik ge vraagd aan den Heer, en daarnaar „alleen zal ik streven „te mogen wo nnen in Zijn huis, al mijn levensdagen. „Want wat baat mij den Hemel of wat „verlang ik op aarde zonder U Mijn „lichaam en ziel bezwijmeGij zijt de „God van mijn hart en mijn deel voor ig. Want,zie, wie van U afdwa- lugustinus was i echo taal toen hij zclde„Voor U hebt Gij ons hart geschapen, o God, en het is rusteloos, totdat het zijne rust vinde Die driftige drang, en die onverzaad- bare zucht naar God wortelt zoo diep in onze natuur, is zoo innig saamge- weven en zoo ondeelbaar ineengegroeid met de levensdraden van ons bestaan, dat we haken, niet alleen naar Zijne onzichtbare, maar ook naar Zijne zicht bare tegenwoonligheid. We wenschen Hem niet alleen in onze ziel te bezitten en te omhelzen door de genade, wij willen Hem ook bezitten op een hoor- en zien- en tast bare wijze, we willen Hem waarnemen met onze ziel en met onze zinnen. En ontbreek! een dezer twee waar nemingen, dan blijven wc onvoldaan. Want dan is een wezenlijk deel van onze menschelijke natuur miskend. En die miskende natuur zal zich wreken. Zij zal blijven nichten en zoeken, tot dat zij op hare Wijze die leemte heeft aangevuld. De eerste mtnsch bezweek. Hij zondigde met geest en lichaam „door hoogmoed en lekk'rc tand" gelijk Vondel zoo terfcenend zegt in zijn „Ge broeders". Hij zondigde En in beiden uerd hij gestraftbeiden werden beroofd yan Gods tegenwoor digheid, werden verbannen van het aan schijn des Korings, Wien zij ontrouw waren geworden. God wandelde en sprak niet mcci met de mensclicii, ge lijk een vader omgaat met zijne kinde- En hier begint dat ontzettende'en 'aarachtige treurspel der geheele Het is de eeuwenlange zwerftocht er menschelijke ziel, die haren vader zoekt. Maar de gevaren en angsten en teleurstellingen, het brandend verlangen en de schrijnende smart van Télémaque. die vruchteloos zijnen vader zoekt, dat alles is kinderendroefheid vergeleken het tragisch lot en de wilde smart der moede menschheid. Zij is uitgegaan naar alle windstreken i heelt Hem gezocht in alle elementen. Zij heeft gewoeld in de aarde, en gepeild in de zee, en gestaard in de lucht, of zij Hem ook mocht zien of et haar vingeren betasten. En zij vond Hem niet. Toen is zij gegaan tot de wijzen, die wachters der wereld zijn, en heeft hun gevraagdHebt gij Hem niet ontmoet, dien mijne ziele reeds zoo lange zocht Hebt gij Zijne Goddelijke gestalte niet zien voorbijlichten in dei duisteren nacht over de wijde wereld En die waanwijzen, zij wisten hc et. Toen is zij moede en machteloos neergezonken. Maar dat bonzend brandend hart wilde niet rusten. 1 bleef klagen en vragen en drijven dwingen, zooals alleen een kind dwingen om zijn vader. Het wilde maar mer zwijgen. Dag en nacht waakte mokte en woedde het altijd feller, tot het dreigde te bersten van wilde wanhoop. En toen, in de razernij der wanhoop en in de furie, om toch een God te bezitten met zijn handen te drukken aan zijn hart, beging de incnsch een misdaad, grooter en geweldiger dan zijn smart. Hij vergreep zich aan God. Er siste een godslastering van zijn lippen, en deze werd yerdadelijkt in de afschuwe lijkste afgoderij. Wilde God niet neerdalen hoogten, welnu, dan zou hij zeil zich goden maken. En hij vormde zich goden van hout, en van steen koper en goud, goden, die hij dragen van plaats lot plaats, goden, even dood en dom als de sloffen, waaruit ze waren gebecld. En voor die massa's knielde hij in aanbidding neder. Hij vergoddelijkte de onreinste dieren en monstens van nienschen. die men in onze dagen zou verbannen uit de samenleving. De mcnsch zou door de zonde, gelijk worden aan God zoo beweerde dc dui vel. Naar het woord des proleten weril hij gelijk aan liet domme dier. Die afgoderij was zoo algemeen ver breid en zoo diep ingeworteld, dat zij noch door dc donderslagen van den Sinaï, noch door de gccsclcnde, straf fende plagen der woestijn kon worden uitgeroeid. Want het was een misdaad, voort komend uit het heimwee der wereh! God, uit hel ongeduldig wachten der menschheid op de zichtbare open baring van God, die beloofd was in liet Paradijs. Na 4000 jaar van smartelijke voor- bereiding en duistere omzwerving be gon het te dagen in het Oosten. En zuiver en zacht als zilveren harpgelui- den aanruischend van verre, zoo zong Engelenzang over de wereld„Glo- aau God in den hooge, en vrede op aarde den nienschen van goeden wil." „Vrede!" dat woord klonk de moede menschheid in de ooren als een verre vage herinnering aan haar gelukkige jeugd in het Paradijs. „Vrede!" Dat was het. wat ze zoo lang vruchteloos had gezocht. En zij itond op en ging heen, en zeeg wec- nend neder bij de kribbe van het Kind. Zij was sprakeloos van vreugde over sen scheiding van 4000 sprakeloos van verbazing over zulk een vernedering. "u zou het voortaan vrede zijn voor- glorie wilden geven aan God. irant zij zouden vrede vinden in de aanbiddelijke nabijheid van hun God. O wat ion is komen dalen In den nsiagdclijken schoot. Alio ghnsèn'^f'en'dood!13' Ai, hoe schijnt dit heim-Ucli Kind Aller zielen licht en hoeder Zon en maan en starren blind. Uil den schoot der zuivere moeder. Zoo heeft Christus door Zijne tnensch- wording het natuurlijkst aller verlan gens bevredigd, de mcnschclijkstc aller beden verhoord. Binnenlandsche Berichten. Naar huis .Steeds meer gaan er stemmen op althans een deel der gemobiliseerde troepen naar huis te zenden, bijv. de oudste landwcertroepcn. Zoo schreef de Nieuwe Amsterdam- er in dit verband: „Veertig jaren lang wns ons leger linantieel en intellectueel cenAsschepoes. Sedert den Eranscli-Duitschen oorlog bestudeerden onze officieren, vóór zij naar de sociüteit gingen, vele kaarten, reglementen, oorlogshistorie, strategie, ilcn glans tier koperen knoopen en ile Langcstraat 27, Amersfoort. Vertegenwoordiger van heilngeiiieurS'Buraeu Nicolaï Lebret, Utrecht. wapenkunde, zij waren jong en vroolijk, zij werden grijs en triest, zij raakten gepasseerd, gepensioneerd, en, aldus „opgaand, blinkend en verzinkend", roo- i ken zij, zelfs niet van over de grenzen, het kruit. Zoo gingen cr, gedecoreerd of niet, ten grave. Wij Nederlanders voelden niet hun beteckcnis. Zij zelf voelden ze nauwelijks. „Totdat deze oorlog kwam. Met de mobilisatie, die glad van stapel liep. was hun naam reeds rijzende. De Ne derlander merkte, nu het er om ging, dat db veertig jaar lang betaalde tnillioc- ncn wel voor een groot deel verkeerd zouden zijn besteed, maar hij betreurde toch, dat zulke dure halve maatregelen ren genomen zonder ons „geducht" hebben gemaakt. Hij zocht iets in dc kanonnen en soldatenuniformen, dat kon inboezemen. En hij keek in de oogen van een, aan zulke aanhan kelijkheid niet gewoon officierscorps de Nederlander zag in een kapitein een held of tenminste iemand, dien hij thans wenschte daarvoor te houden. „De gevolgen waren er, goede en slechteDe officieren werden „meer", ar voelden zich ook wei eens erg In automobielen en op motor- sen snorden ze voorbij. Het gcld[ ramelde in de zakken der vroolijke kwartiermeesters. De landstorm werd opgeroepen en wij kregen streken, die „in slaat van beleg" verkeerden. De majoors vulden breeder dc straat. De innen hoorden het hun onge- geluid van militaire bevelen en reprimandes. Het Ncderlandsche Mili- airisme en het legerbestuur werden loor de omstandigheden machtig." Het blad verhaalt dan verder, hoe llengs bij 't wijken van direct gevaar, dc nuchtere vraag opkwam of 't zoo zoetjesaan niet wat minder kon. Er kwamen verzoeken om ontheffing bij Doch, zoo lezen we dan weer liet naar huis sturen van heelc lichtingen is liet laatste waar onze mili taire grootmachten aan denken. Hel land van een deel der lichtingen om- hechten voor een paar dagen, feestda gen, schijnt hun mogelijk, maar zij ge ven niet toe, dat wat op feestdagen kan. ook op andere dagen toelaatbaar is.... Vroeger regeerend over een leger van twintig duizend man, thans koning een armee van een paar honderd duizend, kunnen zij aan de gedachte van een inkrimping dezer legit „Maar inlusschcn heeft het burgerlijk leven zijn eischcn en zijn loop. Onder nemingen zien uit naar bepaalde, bijna onmisbare personen. Eamilics zien uit sar een vader of broer, die in het huis :n middelpunt vormde. Alles staat stil. door het ééne bevel van ééne autoriteit." Zeker is, dut hier wordt gezegd, wal tien in den lande dachten en denken. Doch, óók deze medaille heeft hare keerzijde. Heter dan de buitenstaanders kunnen de autoritei len den cisch van 't ooj. blik beoordcclcn. onze regeerders bezwaar groot bezwaar in 't afdanken van een deel der troepen, dan heeft men er zich te voegen. Is nu wel allerminst tijd om proe- te nemen, er hangt te veel af van de defensie. Ook bij de behandeling der staatsbe- grooting werd erover gesproken. Dc minisier beduidde, dat niet binnen weinige uren ecnige met verlof gezon den lichtingen, als de nood drong, met spoed te mobilisccren en naar hun standplaatsen te roepen zouden zijn. Bedenkt men, zeide hij, dat het trei nen verkeer nu reedsbelangrijkestoringen ondervindt van de gewone korte verlo ven, welke in die mate worden verleend, dat in den regel een tiende van het geheele aantal otider de wapens zijnde manschappen afwezig of onderweg is, dan begrijpt men welk een verwarring in hel vervoer zou ontstaan, indien eens zooals zeer mogelijk is) nagenoeg de geheele weermacht met spoed op cén plek, hetzij aan dekusthetzijaan de grens, :ten worden geconcentreerd. Stel dat op zulk een moment de mannen met verlof zijnde lichtingen zich met spoed naar hun standplaatsen moeten begeven, dan vonden zij hun compag- nïeiin wellicht van daar reeds vertrok- het zou de vraag zijn of zij die op tijd zouden achterhalen. De grootste verwarring zou daarvan het gevolg zijn. Hiertegen valt weinig in te brengen. Het legerbestuur is voorts niet in staat de 25000 man van de jongste lichting allen tegelijk te oefenen en deze kunnen dus de oudste lichtingen nog niet rervangen. Daartoe ontbreekt liet aan kader. Van de vijf maanden mobilisatie is gebruik gemaakt, niet alleen om vele de manschappen duchtig te oefenen, ir ook om het verlofskadcr van officieren en onderofficieren belangrijk te doen toenemen. Met het stelsel •erloven zijn Minister en Opper bevelhebber. naar men zegt, tot aan uiterste grens gegaan. Verhoogde toelage. De Tweede Kamer besloot de uit- kecrlng aan de gezinnen van landweer- pliclltigen te verhoogen. Na 1 Jan. kan aan de betrekkingen van landweer- plichtigen van de oudste lichtingen een n-uitkcering ;i f2 per dag in plaats van fl.50 worden toegekend. De groote lecning. Nadat het lecningsontwcrp door de Eerste Kamer zonder stemming (de socialisten Van Kol en Polak waren tégen) was aangenomen toekende de Koningin voor twce-en-een-half-millioen gulden, zoo een goed voorbeeld gevende aan de vermogende lieden, opdat door algemeen deelnemen dc som volteekend - orde en niet tegen lager rente gedwon- cn moet worden ingeschreven. De inschrijvingen kunnen geschieden .an 2 tot en met 11 Januari a.s. van ilcs voormiddags 9 tot des namiddags op alle betaalmecsterskantoren, dc kantoren van dc ontvangers der directe belastingen in gemeenten waar FEUILLETON. LIEFDE ÊN WRAAK. Na verloop van twee jaren, ve volgde hij, zult gij naar Brussel tcrugkeerenik hoop u dan be wijl te kunnen geven van het belang dat ik in stel." „Mijn waardige meester, uw aanbod vervult mij met dankbaarheid," am woorddc de jongeman„maar mijns moeder, mijne zister en mijn broeder wier zwakke hulpmiddelen geheel zijn uitgeput, moctei van mijn arbeid le vengij ziet dus dat ik niet kan gaan." „Wees onbebmmerd, Hansuwe moeder en uwe zuster zullen elke week ruimschoot* voor hun onderhoud genoeg krijgen wat uw broeder gaat, hij is oud genoeg om u bij mij te vervangenhij zal mijn leerling worden. Bij uw terugkeer /.uit gij mij teruggeven, wal ik voor haar uitge schoten zal hebben; als gij niet le- rugkeerdetwelnu I ik ben vader, en ik zal voor uwe familie gedaan hebben, wat ik zou willen, dat de goede God voor de mijnen liet doen, indien de rampspoed mij trof." Hans ging zijne moeder vaarwel zeggen en vertrok dangs daarna Bergen. Bergen, een zeestad in Noorwegen, liende tot hoofdkantoor aan de H, scstcdcn en telde zijne bochtige berookte stralen ooplicden van landen. Hel vormde destijds het n' dclpunt van de uitgebreide vercenigi 'iet nociilig Mul beter verstand verhaal, dat wij in korte woorden de geschiedenis vermelden. Hansc komt van de Duilsche vroor- len an see (aan de zeekust). De Hansc eene vereeniging, welke, naar men egt, tot de liende cAw opklimt en n het beginsel ten doel had dc schecp- laart te beschermen tegen dc lers, die dc Oostzee onveilig maakten. '/.ij bestond aanvankelijk uit cenige steden aan de zeekust van i' Einland tot aan de monding Rijn. Dc verbonden steden namen den ill van Hanscsleden. Haar mi togen liet einde der veertien :cds lot vier en zestig ges' gen. Dc Hansc bezat vloten, ccn gcr, een schatkist en alles wat een i gcering vormt. Zij werd verdeeld vier afdcclingen. De eerste had hoofdstad I.ubcck, en heette dc V: (laalschczij bevatte de hanscsted vanaf Hamburg tot aan het uiteinde I van Pommcrendc tweede, «Ie Rijn geheeten, had tut hoofdplaats Keulen, dc derde de Saksische, hoofdplaats Brunswijk, bevatte onderscheidene ste den van Saksen en West falende vierde de Pruisische, hoofdplaats Dan zig. bes nd uit verbonden steden v en l.ii Ieder die hoofdplaatsen had een afzonderlijk) bediening en titel. Bergen was hel hoofd van den HanscbondDantzig de kanselier of redenaar Brunswijk de maarschalk of beheerderIv schatmeester." De algcmecnc vergade ringen van het verbond werden allo drie jaren te Lubcck gehouden. loden afdecling had hare bijzondere verga dering in de hoofdplaats. De Hans, vas in den aanvang der vijftiende eeuw ot haar toppunt van bloei en mach ;ostcgen. Zij oefende uitsluitend dei Doslzccliandcl uitzij rustte groot, vloten uit en voerde oorlog tegen <1, vorsten van het Noortien. die hart speculation tegenwerkten of zich ver stouttcn inbreuk te maken op har, voorrechten. De Hansc, die hare krachten hare1 rijkdom te danken had aan do verve- nigiiig, begunstigde die derhalve doo- alle mogelijke middelen en moedigde die onder dc harén aan. In elke Man- sestad bestond een genootschap waar van de leden de graden een voor een moesten doorloopen. Portuin en rang verschoonden niemand. Eenmaal aan genomen, vonden de leden hulp en bijstand bij den bondin moeilijke omstandigheden leende men hun geld „jt een gemeenschappelijk fondsmen roeg zorg voor hunne weduwen en deed hunne weezen in dc leer; wan neer zij ziek werden en onbekwaan om hunne zaken te bestieren, kooi men uit de bckwaamsten der Hans, Iemand oin hom zoo lang te ver vangen. Te Bergen aankomende, werd Han: geheel verbijsterd door het gewoel er dc drukte, welke in die stad heersch- teit. Gewoon aan dc stilte der ten van Brussel, werd hij twee- of drie maal bijkans overreden door de tal rijke met koopmansgoederen beladen wagons, welke m alle riclltingc verschillende wijken doorkruisten. Hi haastte zich dan ook de eerst beste herberg binnen te gaan die hij op zijn weg ontmoette. Bij hel zien van Hans scheen d> in le waardin geweldig te ontr< 1,zou ge.i. g l hebben,dat dc - ehjke blikkc:. en woorden van den •ug üng een smarlclijkcn indruk op oord,Ie zij barsch mijn huis zijn be- derWomen moet zoeken, goede vn Kimt gij mij tenminste niet eene dichtbij zijnde herberg aanwijzen?" „Waar komt gij vandaan?" vroeg de waardin. „Ik hoor aan uw tongval dat gij een Vlaming zijt." „Ik kom regelrecht van Brussel." „Van Brussel? Uw uitspraak ver raadt een Gentenaar." „Ik ben inderdaad in die stad ge boren." „En hoe is uw naam „Hans." „De naam van uwe familie „Hans Crumbbruggho." Bij het lioorcn van dien naam liet de waardin een tinnen kan, die zij juist met bier had gevuld, op den grond vallen. „Wat komt gij in Bergen doen „Ik kom om mi> als gezel in de Hansc te doen opnemen." „En denkt gij spoedig tot den graad van meester te zullen opklimmen „Neen, een armen werkman gelijk ik kan zulke hooge verwachtingen niet koesteren," antwoordde Hans zuchtende. „Zijt gij <!an niet rijk „Wanneer men zijn vader vroeg verloren heeft, is men nimmer rijk. God schcnke mij ,1c kracht om mijn brood en dat van mijne moeder te verdienen, dat is alles wat ik van zijne barmhartigheid vraag" Wordt voortgezet.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1914 | | pagina 1