DE EEMBODE
KATHOLIEK NIEUWS» EN AD VERTENTIEBL AD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN
KANTOOR LANGEGRACHT 28. AMERSFOORT - DINSDAG 14 JNANUARI 1918 31E JAARGANG No. 81
Dit Blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdag-
middag. Prijs per drie maanden 60 cl.;
builen de stad Amersfoort 65 et. Afzonder
lijke nrs. 5 et. per exemplaar. Abonnementen
kunnen elke week ingaan, doch opzegging
van abonnement moet geschieden vóór den
•invang van een nieuw kwartaal.
VERBODEN LECTUUR.
i.
l\/feer dan ooit wellicht wordt de
AvA wereld overstroomd door een
vloed van slechte en gevaarlijke boeken,
kranten, tijdschriften en andere pers
voortbrengselen. Overal dringen ze
schaamteloos door, die verleiders en
bederversin huisgezinnen, scholen,
werkplaatsen en fabrieken. Overal zoe
ken en vinden ze helaas hun slacht
offers. En geen wonder.
Goddelooze en zedelooze persvoort
brengselen zijn uiterst gevaarlijk voor
eiken mensch, voor gezin. Kerk en
Staat, ja, de geheele maatschappij. Het
zijn valsche vrienden, waarmee men
spoedig vertrouwelijk wordt. Onwille
keurig begint men te denken en te
spreken als zij, en vóór men het weet,
is men verleid en bedorven. Men wordt
twijfelzuchtig en onverschillig in gods
dienstzaken, vervalt tot ongeloof en
zedeloosheid en geraakt in een koort
sige onrust en overprikkeling. welke
alle kracht ten goede verlamt en doodt.
Vanwaar die zoo vele aanvallen van
krankzinnigheid, wanhoop en zelfmoord?
Het zijn gevolgen van een losbandig
leven, en die losbandigheid zelf is
meestal de vrucht van slechte lezingen.
Hoeveel misdadigers hebben voor de
rechtbank het bock en de krant ge
noemd, waardoor zij bedorven werden
en ten val kwamen I „Hoeveel kwaad
door slechte geschriften wordt gesticht,
hoevelen daardoor schade lijden aan
hun ziel. kan niet worden berekend
dit alleen weten wij, dat elk onzedig
en ongeloovig geschrift, in welke ge
daante het ook verschijnt, de gevaar
lijkste aller verleiders is". Zoo verze
kerde Mgr. Snickers in zijn Vastenbrief
van 1881.
Het bederf van den enkeling besmet
onvermijdelijk ook het gezin. Slechte
lezingen vooral hebben het christelijk
huwelijk ontheiligd en de huiselijke
deugden verbannen. Voor boevelcn is
het huwelijk niet meer de heilige ver-
eeniging, door God ingesteld en door
Christus verheven tot de waardigheid
van een Sacrament, maar enkel een
zuiver, natuurlijk verdrag als elke men-
schelijke overeenkomst 1 Of zelfs geen
duurzame verceniging meer, doch een
vrije, dierlijke samenlevingEn wat
wordt er van de kinderen, als ten
minste Xieuw-Malthusiaansche middelen
niet worden toegepast Ze worden
opgevoed zonder God, zonder geloof,
zonder eerbied voor de overheid en
voor alle?, wat edel en verheven is.
Ouder- en kinderplichten kent men niet
meerontrouw, tweedracht, verwijde
ring en echtscheiding dringen binnen
en zoo gaan de gezinnen ten gronde.
En naarmate slechte geschriften dieper
tot het volle doordringen, verdwijnen
geloof cn eerbied jegens de Kerk en
haar Bedienaren. Reeds de H. Joannes
Chrjrsostomus zei„Slechte boeken
zijn de ondergang der Kerk".
De maatschappij is gevestigd op het
Christendom de leer van het Evangelie
is de balsem, die haar behoedt voor
bederf en ondergang. Waar het Gelooi
echter verdwijnt, verdwijnt ook de eer
bied voor het wereldlijk gezag en de
openbare orde, voor het leven en de
bezittingen van andereD. Het volk, dat
God lastert, is ook het volk, dat tot
oproer overslaat, Troon en Altaar om
verwerpt, en in zijn woede alle mis
daden van omwenteling en regeering-
loosheid pleegt.
Zoo zijn de slechte persvoortbreng
selen verderfelijk voor iedereen en allen,
i bedreigen zij landen en volken lang-
,am maar zeker met ondergang.
Nu door een tcugellooze pers allerlei
drukwerk wordt verspreid en overal te
kijk cn te koop gesteld, is voorzichtig
heid meer dan ooit plicht. Dit eischon
welbegrepen eigenbelang en zelfbehoud.
Niemand proctt in een apotheek ge
neesmiddelen, zonder te weten, wat
goed of gevaarlijk is. Voor menigen
Katholiek zal het dikwijls moeilijk zjn
te weten, welke boeken, kranten, lijd-
schriften, enz. slecht en gevaarlijk zijn.
Daarom waakt de Kerk. De dokter
oordeelt wat schadelijk is voor het
lichaam, de Kerk, wat verderfelijk is
voor Geloof en goede zeden, voor de
ziel. Zij beoordeelt de verschillende
pers voortbrengselen en veroordeelt en
verbiedt de slechte en gevaarlijke. En
dat is haar recht en hnar plicht. Krach
tens haar goddelijke zending moet zij
haar leden tot de eeuwige zaligheid
voeren, niet alleen door hen te onder
richten, te leiden cn te steunen, maar
ook door hen te behoeden v
zedelijken ondergang.
,Wie u lioort, hoort Mij, en wie u
versmaadt, versmaadt Mij," vermaande
Christus zelf, haar Stichter. De Kalho-
moet naar de Kerk luisteren als
zij gebiedt, en ook als zij verbiedt. Dat
zijn plicht, of hij houdt op katholiek
zijn.
Volgens het nieuw Keikelijk Wetboek
i van 27 Mei 1917 is hel ten strengste
verboden zonder verlof uit te geven,
te lezen, te bewaren, te veikoopen,
te vertalen of op eeniger'lei wijze mee
te deelcn (bijv. door voorlezing, ver
tooning op tooncel of door bioscoop)
boeken, kranten, tijdschriften en andere,
welke pcrsvoortbrengselen ook, die
ketterij of scheuring verdedigen, of de
grondslagen van den Godsdienst op
wat wijze ook ondermijnen, den Gods
dienst opzettelijk aanvallen, zijn leer
stellingen bestrijden of bespotten, dwa
lingen, welke door den H. Stoel zijn
veroordeeld, bescheimen, de kerkelijke
lucht ondermijnen, en opzettelijk de
Kerkelijke Hiërarchie of den priester
lijken of religieuzen staat hoonen. Ver
der peisvoortbrengselen, die de goede
i aanranden, opzettelijk, met een
iver doel wellustige cn onzedige
zaken behandelen, verhalen (bijv. in
romans), ol lecren (bijv. onzedelijke
praktijken). Eveneens persvoortbreng
selen, die bijgeloovige praktijken (bijv.
spiritisme) leeren of aanbevelen, duel,
zelfmoord en echtscheiding geoorloofd
noemen, en beweren, dat vrijmetselarij
en andere dergelijke genootschappen
nuttig en niet verderfelijk ;ijn voorde
Kerk en de burgerlijke maatschappij.
Vertalingen van dc H. Schnfl, m
lke taal ook, en door nict-katholieken
bewerkt of uitgegeven, zijn mede ver
boden en vertalingen door katholieken
slechts dan geoorloofd, als ze kerkelijk
zijn goedgekeurd en daarenboven voor
zien van verklarende aanteckeningen.
ontleend aan Kerkvaders cn katholieke
geleerden.
Wat nu meer in 't bijzonder Neder-
landsche dagbladen, kranten en tijd
schriften betreft, het is duidelijk, dat
„Het Volk," „De Strijd," „De Dage
raad", „De Grenswachter," „De Con-
iroleur" en andere socialistische en
anarchistische kranten en tijdschriften
:n sommige liberale bladen, die Geloof
;n goede zeden aanranden, daarom
onder het kerkelijk verbod vallen. Is
het niet duidelijk, of een liberaal of
zoogenaamd neutraal persvoortbrengsel
Geloof of goede zeden bestrijdt, dan
blijft toch de lezing ervan zeer gevaar-
ijk en hoogst afkeurenswaardig. Wel
zal een degelijk Katholiek, die „De
Nieuwe Rnttcrdamsche Courant," „De
Telegraaf." „De Courant" en andere
liberale en zoogenaamd neutrale kran
ten leest, niet terstond tot ongeloof of
zedeloosheid vervallen, maar, zoo waar-
ichuwde Mgr. Drehmans in zijn Vasten
brief van 1912: „Niemand verbeelde
zich, dat hij op den duur bestand zal
zijn tegen den verderfelijken invloed
in een anti-katholieke courant en van
izedclijke en ongodsdienstige romans
en geschriften de treurige ervaring is
daar om te leeren, dat ook de sterkste
geestep door dergelijke lectuur allengs
in het Geloof verslappen en de juiste
begrippen en het noodige gevoel der
christelijke zedelijkheid verliezen".
P. REIJS, S. J.
Binnenlandsche Berichten.
Postchéque- en Girodienst.
Kon. Besluit is bepaald, dat de
postcheque- en girodienst in werking
treedt den lóden Januari 1918.
Grondbelasting.
Door het Landbouw. Comité is ver
zocht adhaesie te betuigen aan het aan
de Tweede Kamer gericht adres in zake
de regeiing der grondbelasting.
Terwijl het zoo uiterst gewenscht
are geweest, dat de adhaesiebetuigin-
gen vóór 15 Januari bij de Kamer wa
ren ingekomen en in ieder district de
Kamerleden werden bezocht, schijnen
verschillende organisaties de zaak nog
een tijdlang te willen aanzien totdal
het onderwerp aanstonds zonder veel
verzet wordt aangenomen en de land
bouwers eerst ervaren wat er gebeurd
als zij met 4 jaren een grondbelas-
tingbillci thuis krijgen, waarvan het be
drag 3 a 5 maal zoo hoog is als thans.
Slechts weinig landbouwers beseffen nog
hun boven het hoofd hangt. Als
alle Kamerleden de gevolgen van de
voorgestelde regeling konden beonrdee-
len. zou er geen agitatie roodig zijn.
Zij kunnen dit echter niet en daarom
moet hunne aandacht met kracht op
het ongehoord onbillijke worden ge
vestigd.
En waar men dit wil doen, meet men
wel bedenken, dat de wetgever van
thans alleen is te bereiken met de
groote trom voorop en dat hij slechts
hoort zoo er heel hard geroepen wordt.
Middanstand-
Door den R. K. Middenstandsbond
ingesteld een „Nationaal R. K. Mid
denstandsbureau", waarvan bet werk
program zal worden bekend gemaakt.
Het bestuur van het Bureau bestaat
t: Emile Dassen, Maastricht, voor
zitter; mr. H. Schaapveld te Amster
dam; J. Schoenmaker te Geertruiden-
bergJac. Jongeneelen te Breda, en
Prof. dr. J. van Beurden, te Heeswijk,
adviseerend lid.
De R. K. Middenstandsbond zal dit
jaar wederom een congres houden en
wel in September te 's Hcrtogenbosch.
Onderstaande prae-adviezen zullen
'olgens het orgaan van den bond wor
den uitgebracht: 1. „Warenkennis" en
Waren vei valsching", door dr. G. H.
J. van Spanje. Utrecht; 2. „Vakonder
wijs", door B. Steggcrda, directeur der
ambachtsschool te Eindhoven3. Elec-
triciteit en Middenstandsnijverheid",
door J. K. Merc*, Rijks-nijverheidcon-
t te Tilburg; 4. de hedendaagsche
stroomingen in onze maatschappij",
door prof. dr. J. van Beurden, Heeswijk.
K. S. A.
Te Utrecht kwam de Centrale Raad
,n de K. S. A. bijeen.
Na goedkeuring der notulen kwam
aan de orde Medcdeelingen over de
Vredesbeweging.
Het standpunt van het Centraal Bu-
au te dezer zake was het volgende;
gezien de huidige stemming ten aanzien
van den vrede in een deel der oorlog
voerende landen, gezien ook de oogen-
blikketijke stand van de besprekingen
over den vrede, gezien eindelijk het
feit, dat door het Centraal Bureau reeds
groote vredesmeeting georganiseerd
werd, was het Centraal Bureau van
oordeel, dat elke poging om eenige
internationale vredes-actie onder de
Katholieken op touw te zetten of te
steunen, thans niet slechts als nutte
loos, doch evenzeer als inoppertuun
diende achterwege te blijven.
Ten opzichte van eene tegen de ge
heime verdragen, betreffende de vredes-
bemoeitng door Z. H. den Paus te ot-
ganiseeren protest-meeting, bleek het
Centraal Bureau dezelfde meening te
zijn toegedaan mede op dezen grond,
dat de inhoud van de betreffende ge
heime clausule niet met zekerheid vast
stond.
Na discussie bleek de Centrale Raad
zich met de zienswijze van het Cen
traal Bureau te kunnen vereenigen.
Evenwel werd in overweging gege-
n, uitvoeriger dan reeds geschiedde,
alles te verzamelen en in vlugschriften
te verspreiden, wat door den Paus
reeds ten bate van den vrede gedaan
of gesproken was cn door Hem nog
iu mogen verricht worden.
De medcdeelingen, van de bestuurs
tafel gedaan, betreffende de door het
Centraal Bureau te organiseeren schrif
telijke cursussen, gaven aanleiding tot
het stellen van eenige vragen de
Centrale Raad bleek overigens het denk
beeld met ingenomenheid te begroeten.
Door het Centraal Bureau zal voor
eigen kosten een inspecteur worden
aangesteld. De Inspecteur zal voorna
melijk belast worden met het oprichten,
organiseeren en controleeren van cor-
spondentscbappen
Voor werkzaamheden tot reorganisa-
e, opwekking of stichting van Plaat-
:lijke Comité's zal de inspecteur des-
gewenscht ter beschikkiDg gesteld wor
den van de Com., die, ter bestrijding
der onkosten, voor elk geval met bet
Bureau een regeling zullen treffen.
Naar aanleiding van punt 6: voor-
el tot het houden eener enquête be
treffende den arbeid van gehuwde vrou
wen in de fabrieken en werkplaatsen,
werd van verschillende zijde opgemerkt,
dat reeds de arbeids-inspectie voldoen
de statistische gegevens verstrekt, van
andere zijde werd de meening uitge
sproken, dat het houden eener enquête
als deze niet slechts behoorde tot de
werkzaamheden der arbeidersorganisa
ties, doch dat deze ook het meest ge
schikt waren de verlangde gegevens te
verzamelen.
Daartegenover werd evenwel opge
merkt door Rector Stroomer en Prof.
Aengenent, dat de zedelijke zijde van
het vraagstuk niet voldoende belicht
werd door de cijfers der bestaande sta
tistieken.
Besloten werd, dat het Centraal Bu-
au zicb zou moeten wenden tot de
aibeidersorganisaties met het verzoek
een onderzoek te willen instellen en
de resultaten van dat onderzoek aan
het Centraal Bureau te willen mede-
deelen; terwijl het Centraal Bureau
door eigen onderzoek die gegevens zal
trachten te verkrijgen, die het meent,
an de verkregen resultaten nog
ontbreken.
Op voorstel van Pastoor Mutsaers
werd aan het Centraal Bureau boven
dien verzocht een enquête te willen
houden betreffende den arbeid van
meisjes van 12 tot 16 jaar in fabrieken
i werkplaatsen.
De heer Hamersveld sprak den
wensch uit, dat onder werkplaatsen ook
zouden begrepen zijn ateliers.
Bij monde van den heer J. B. van
Dijk werd daarop het verslag van de
Kinancieele Commissie uitgebracht. In
het verslag werd aan het Centraal
Bureau dank gebracht voor bet geheel
orde bevondeq beheer.
Eindelijk werd,' de begrooting van
het Centraal Bureau voor 1918 be
handeld.
De heer van Spanje wenscht dat het
Centraal Bureau meer publiciteit zou
geven aan de vele en veelsoortige ad-
n, door het Bureau verstrekt, en
Dmtrent bij het publiek geen be
kendheid bestond, zoodat men nog
al te vaak de vraag kon booren
doet het Centraal Bureau toch
eigenlijk
De beer Van Spanje meende, dat
het, naast de reeds plaats hebbende
publicaties, nuttig zou kunnen zijn in
een vlugschrift, op ruime schaal te
verspreiden, meer omtrent de adviezen
van het Centraal Bureau mede te
deelen.
De Plulmveevereeniglng.
De hoofd-inspecleur der V. P. N.,
de heer Smits, reeds geruimen tijd ge
schorst ouder verdenking, van minder
oirbare administratieve handelingen, is
thans als gevolg van het onderzoek,
door oud-minister Heemskerk op ver
zoek van minister Posthuma ingesteld,
ontslagen.
AFGEDWAALD.
De oogen van den jongen
schitterden. Dankbaar kuste hij de
hand van zijn goeden vader.
De neef kwam. De oude heer drukte
hem hartelijk dc hand.
„Gij moet een uitstapje doen," zeide
hij, „de hemel is blauw, de lucht zui
ver eu frisch, veld en woud vol bloe
mengeur. Het zal Karei goed doen.
Beklimt de bergen, dwaalt door het
woud, en als het middag wordt, weet
ge wel, waar men een goed maal be
komt. Gaat met God."
Zij gingen. Maar of ze ook gingen
met God
Met tegenzin had Martha het bevel
opgevolgd, dat haar naar den neef
zond. 't Was of haar eere huivering
over de leden liep, teen zij binnentrad.
En toch was zij zoo gelukkig, dat
mijnheer Karei zich weer zoo frisch en
gezond gevoelde, zich reeds mocht
gaan verlustigen in de heerlijke lente
lucht, nadat zij gisteren avond nog zoo
smartelijk om hem bekommerd was
geweest.
Maar hoe weinig in getal zijn de
dagen, waarop van het morgen tot het
avondrood geen enkel wolkje
zon heenglijdl I
Ook voor het zonnelicht van haar
geluk gleed een wolk heen. En deze
wolk was zeer donker en zeer zwart.
Het was tijd, dat zij uit de nabijheid
van den neef kwam, want zoolang zij
hem onder de oogen had, dreigde de
wolk steeds donkerder te worden.
De oude heer werd bjjna kindsch
in vreugde, toen Karei zoo vlug en
nk de trap afliep. Hij had bet niet
durven hopen.
Maar ook het gezicht van mijnheer
Georg betrok niet weinig, toen hij,
door het toevallen der huisdeur op
merkzaam gemaakt, door het venster
keek en mijnheer Karei met den neef
gearmd over dc straat zag gaan.
Twee honden, prachtige doggen,
sprongen om Karei heen, tegen hem
op en jankten, alsof ook zij gelukkig
waren, dat hem het leven en de ge
zondheid waren teruggeschonken.
Met geweld moesten zij teruggejaagd
worden.
,,0, die neefmompelde mijnheer
Gcorg.
Wie was deze neef toch
Wanneer men deze vraag aan mijn
heer Georg had gesteld, zou men geen
al te mooi beeld van den neef ge
kregen hebben.
Volgens hem was hij een luiaard,
een dagdief, een koopman, die niet
van zijn handel leefde, een dronkaard,
een speler en nog ieta anders
•en fielt.
Maar was mijnheer Georg een men-
schenkenner
De oude heer Leder zag zijnen zoon
niet ongaarne in gezelschap van den
neef. Deze was uit Amerika overge
komen. Zijn vader had hem naai
Europa gezonden, opdat hij zijne han
delskennis zou vermeerderen. Misschien
er nog iets anders achter, dat hij
hem niet bij zich wilde hebben.
En dc heer Leder meende zeci»vcel
menschcnkennis te bezitten.
Wie van beiden had gelijk
„Goeden morgen, mijnheer Georg,"
zeide de oude heer vergenoegd, toen
hij het kantoor binnentrad. Vertrouwe
lijk legde hij zijne hand op den schou
der van den boekhouder en keek met
dezen door het venster de twee jonge
.Ziet ge, hoe goed het weer gaatl'
zeide hij, ,,'t Is toch een heerlijke tijd,
die jeugd, hoe gemakkelijk overwint
men dan dc ziekte en hoe spoedig
kceren de krachten terug..... Voor
i; hij voorbij."
„Maar nu willen wc weer aan 'i
werk gaan 1"
Dc jonge mannen waren den hoek
der straat om.
Mijnheer Leder zette zich op zijne
plaats in het kantoor.
„Nu, hoe staat het met dc kas
vraagde hij. terwijl hij zijne verroeste
stalen pen bekeek.
„Ik heb je in zoo langen tijd niet
meer gebruikt," mompelde hij. Doch
bij wierp de pen niet weg, maar trachtte
de roest er af te vegen. Een goed
koopman let ook op zijne pennen en
eik eindje touw en elk klein stukje
papier.
Georg legde hem zijne boeken
De twee heeren doorliepen ze. Alles
was goed ingeschreven, inkomsten
uitgaven.
„En ge zijt er zeker van, dat ge de
kas goed geteld hebt?"
„Ik heb vijfmaal geteld en telkens
ontbraken er 1500 gulden."
„En wat denkt ge daarvan?"
„Het is mij geheel onverklaarbaar."
„Een verklaring moet er toch zijn.
Maar welke
„Een diefstal....."
„Hoe komt ge er op Wie zo
dief zijn viel de principaal hem 9nel
„Ik kan niemand verdenken."
„Het huis is den geheelen nacht ge
sloten, en de vensters zijn van sterke
traliën voorzien. Maar laat ons alles
eens nakijken."
Zij probeerdea de huisdeuren, de
voordeur en die, welke op de plaats
uitkwamen, tij waren sterkde sloten
in orde. Zij probeerden de sluitbalken,
de rjseren traliën, geen enkele wai
doorgezaagd, de vensters en blinden
sloten uitstekend.
Er was dus geen inbraak gepleegd,
bovendien was het slot der brandkast
niet geforceerd, met geweld kon het
niet geopend zijn.
„Ook zoudan Phyla* en Castor aan
geslagen hebben en den inbreker on-
roorwaardelijk te lijf zjn gegaan,"
zeide de heer Leder.
Mijnheer Georg fronste weer het
voorhoofd, zijne oogen fonkelden, hij
beet zicb herhaaldelijk op de onderlip.
Hij dacbt aan den zonderlingen blik
in Martha.
Maar hij zeide: „in het huis is ook
geen dief?"
„Wie zou in 's hemelsnaam in het
huis de dief zijn Er is niemand hier
dan Karei en Martha. Kn Martha is
eerlijk als goud."
Wat zijn de menscben toch gauw
klaar met hun oordeel.
Een oogenblik van stilte volgde. De
heer Leder liet het hoofd op de hand
rusten en keek peinzend voor zich neer.
Daar trad de postbode binnen en
bracht brieven.
Deze gaven stof tot ander werk.
De beraadslaging over het geheim
zinnige tekort werd uitgesteld.
Na eene wijle legde dc boekhouder
plotseling de pen weg. Het rimpelen
van zijn voorhoofd was weer begonnen.
Hg steunde zijn kin met beide handen
alsof hij plotseling een besluit genomen
had, ging hij naar den heer Leder en
fluisterde dezen iets in het oor.
Ook mijnheer Leder legde de pea
weg en luisterde opmerkzaam, zeer
opmerkzaam zelfs.
Wordt vervolgd.
-,-vla-—a IO.JW per 1/20. I en cal»rn.i