DE EEMBODE KATHOLIEK NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN KANTOOR. LANGEGRACHT 28. AMERSFOORT VRIJDAG 27 JUNI 1919 33* JAARGANG No. 26 TWEEDE BLAD. Uoorlicbting bij dt beroepskeuze. door J. SCHULTE NORDHOLT. I. Het vraagstuk van de beroepskeuze, of liever van de voorlichting bij de beroepskeuze, is een vraagstuk van I uitnemend belang. Immers als we aan de voorlichting bi) de beroepskeuze denken, dan zien we een nog zoo goed als geheel on- bcploegd aibeidsveld voor ons, een arbeidsveld, dat bij juiste bewerking, zij het dan ook langdurige en onge twijfeld moeitevolle, rijken oogst kan afwerpen voor individu en maatschappij. Dat hier evenwel de akker nog vrij wel geheel oubeploegd is, wijst er ons teven* op, dal er een leemte is in ons maatschappelijk leven met betrekking tot de beroepskeus, een leemte, welke we scherp in het oog hebben te houden. Welke is die leemt* En ons ant woord ishet ontbreken van den schakel I tusschen het schoolleven en het maat- schappelijk, het sociaal-economisch leven, het ontbreken van de brug welke 1 de kloof tusschen die beiden moet 1 overspannen. Die schakel te vormen, die brug te '*gg«n is het schoone doel dat de voor- 1 lichting bij beroepskeuze zich stelt. 't Is een gewichtige tijd als het einde van den schooltijd nadert en duizenden kinderen en hun verzorgers een keuze hebben te doen en te beslissen welken weg zal worden ingeslagen van de ontelbaar vele, welke leiden door dal menigmaal zoo duistere en zoo beang stigend wijde land dat „Maatschappij" heet, Want hoe onnoemelijk veel hangt niet af van die keuze en beslissing, Strookt zij met den physieken en psychischen aanleg van den jongen mensch, stelt zij hem of haar in de gelegenheid gaven en aanleg te ont plooien en zijn aspiraties te volgen, kunnen lichaam en geest blijmoedig de opgelegde taak verrichten, dan zjjn dus de voorwaarden voor een evenwichlig. een harmonieus bestaan aanwezig en daarin en daardoor de bronnen van rijke levenskracht en levensgeluk. Hoe gansch anders is het met hem wiens beslissing, door welke oorzaak dan ook, viel in eene richting gansch tegengesteld aan zijn geestelijke en liahamclijke gesteldheid. Na korten lijd komt de ontgoocheliug, het prikkelende van het nieuwe, hel onbekende is voorbij, eiken dag neemt de weerzin toe en volgt, als in z*o veel gevallen, een wisseling van het eene beroep met het andere, dan treedt in de gunstigste omstandigheid een zekere lijdzaamheid in i met hangend hoofd en tragen tred wordt de dagtaak, die toch feitelijk levenstaak is, verricht. Een geestdriftlooze, die geen licht en troost in zijn arbeid vindt, is geboren het loon moet verzoeteD, en dat uit sluitend, wat het werk niet geven kon. En geen verwondering baart het hier, dat de blik, verduisterd door den inner- Iijken nood, zich uitsluitend richt op liet stoffelijk resultaat, het loon alleen. Stel U deze 2 uitersten voor,* zoo schrijft een onzer hedendaagschc sociaal economen, »dc één bekommert zich niet meer om wat hij maakt.* 't Laat hem koud, hij weet soms niet eens wat het is. Voor hem geen kleur lijn in zijn werk. Slechts grauwheid donkerte in en om hem. Als hij ten slotte maar zijn inkomsten ziet stijgen, einddoel ten laatste van heel zijn denken en streven. Dof, zonder levenslust, gaat hij zijn weg. De ander, een oosterling, zien wij aan een handweefstoel bezig n tapijt, of hij houdt zich onledig vervaardigen van een of ander kuust- voorwerp in metaal of ivoor. Zijn doel is niet het gereedmaken in een be paalden lijd. Daarmee bemoeit hij zich niet. Hij weet liet, jaren, tientallen van jaren soms, zijn noodig voor het vol eindigen van zijn werk. Hij vraagt ook niet naar verdiensten wanneer hij zijn dagelijksch voedsel heeft, bestaande eeuvoudig uit een maal rijst is hem dat voldoende. Zijn weik is hem alles. Hij legt daarin geheel zijn gedachteiileven, zijn "tvoelens, zijn ziel, zijn wezen Hij tracht geheel op te gaan in zijn arbeid en vergeet alles om hem heen. Behoeften heeft hij niet. Zijn eenige en grootste genot is zijn werk. Daar voor leeft hij, daarvoor offert hij alles op. Uiteraard zijn, zooals reeds gezegd is, de twee hier geschetste beelden, uitersten en liggen daartusschen, ge lukkig, voegen we erbij, de groote aan tallen gemiddelden. Groot toch is door gaans bet aanpassingsvermogen, dal moedei Datuur den mensch heeft ge- de maatschappij, als daar b. v. zijn karakter en geestelijk leven, welke eenerzijds de lichtpunten doen zien in den dagelijkschen arbeid en het moedig aanvaarden van hetgeen nu eenmaal niet anders is en auderzijds vergoeding kunnen doen zoeken in de omwikkeling van gedachten en gevoelsleven, hetzij in geestelijken of lichamelijken arbeid, waarbij we dan bij het laatste voor namelijk denken aan liefhebberij- en ijdldarbeid e. d. Velen ook zoeken in :en der vele vormen van vereenigings- :n gezelschapsleven welke onze maat schappij biedt, compensatie voor dat gene, wat misschien hun dagelijksch werk hun anthoudt. Evenwel behoeft het geen uitvoerig betoog, dat op deze wijze vrijwel in strijd wordt gahandeld met de grondwet der volkshuishoudkundehet z.g. eco- Isch principe uitgangspunt en grondslag van de bestuderring der economie en welke eerste wet leert, dat de mensch een •economisehe na- eigen is, welke alle op behoefte- bevrediging gerichte handelingen van den mensch beheerscht en zich daarin openbaan, dat de mensch altijd en veral de hoogst mogelijke bevrediging iel het kleinst mogelijke offer (arbeid) zoekt te bereiken. Om het anders te zeggen die wet leert in laatste instantie, dat individu Maatschappij zich alleen dén ten volle zouden kunnen ontplooien, indien altijd en overal »de rechte mensch op de rechte plaats* kan worden gesteld. Dat ideaal, het brengen van de rechte mensch op de rechte plaats, is het, dat ook de voorlichting bij de beroeps keuze zich steeds voor oogen heeft te houden en dat zoowel in het belang den enkelen mensch, als in dal de maatschappij in haar geheel, tmers zal niemand het willen tegen spreken, dat, indien dit ideaal bij de voorlichting der beroepskeus geheel te verwerkelijken ware, in het individu de maatschappij en in de maatschappij het individu een dienst van onschatbaar belang zou worden bewezenbeider .toffelijke en geestelijke belangen, en tan wier wisselwerking we hier denken, zouden moeilijk beter te dieoen zijn hoeveel sociale- en ook politieke onte vredenheid en onvoldaanheid, die nu de bron zijn van zooveel rechtvaardige- en onrechtvaardige ergernis, zouden er door voorkomen worden, hoeveel maat schappelijk-, gezins- en persoonlijk geluk er door gewonnen worden. Evenwel reeds uit de omstandigheid, dat ik spreek van een ideaal, rs de helaas maar al te juiste conclusie te trekken, dat werkelijkheid, dat bestaande toestand en doel elkander bij lange na dekken, noch dekken zullen op de wegen toch die naar het geschetste ideaal leiden, liggen vele slagboomen en wachten bijna onoverkoombare moei lijkheden hen, die die wegen beter be gaanbaar zouden willen maken. Welke die zijn, zullen we straks hooren. Toch dienen die moeilijkheden ons rt af te schrikkenidealen zijn er n den mensch te leeren streven en hem zelfs in zijn kleinheid en gevoel onmacht dikwerf staande te houden vooruit te doen gaan en te doen hij kan oin het ideaal zooveel mogelijk te benaderenzooals een bloem de zon zoekt en het kleiue kind het moederhart, zoo keert de menschenziel, zij het in altijd golvende lijn van vallen opstaan, zich naar zijn idealen, be- van schoone toekomst. En de moeilijkheden zijn ze er niet om ons prikkelen, om onze krachten te toet- .1 des Menschen Thatigkeit kann allzu leicht erschlaffen. Er liebt sich bald dia unbedingtc Ruh 1 En rust tlilslaud, is achteruitgang I Hebben we dus samen nagegaan wat de beroepskeuze in laatste phase beteckent en van hoe uitnemend groot belang zij is voor individu en maat schappij, dau willen we nu zien hoe tegenwoordig de beroepskeuze zich voltrekt en zullen daarbij gelegenheid vinden een blik te werpen op de vele moeilijkheden welke zich daarbij doen. Onmiddellijk kan wel geconstateerd wotden, dat de beroepskeuze voor overgroote deel der kinderen, en denken we uiteraard in hoofdzaak de kinderen der minderbedeelden, genwoordig nog zeer gebrekkig is. Van een bestaande beroepsregeling, van een systeem, is nog geen sprake, slechts in een enkele gemeente is dal het geval, hetzij dan dat die regeling van overheidswege of wel door het particulier initiatie! lot stand kwam en gedragen wordt. Wel wordt allerwegen met kracht aan het tot stand komen eener regeling gewerkt en is met name van de zijde der arbeidsbemiddelings organisatie de zaak de laatste jaren ernstig onder de oogen gezien. Elders zijn het verenigingen voor vakopleiding welke op dit terrein werkzaam zijn en is in den laatsten tijd een streven merk baar van katholieke zijde n.l. van pa laten en vakorganisaties deze taak hand te nemen uiteraard geschiedt dat dan alleen in het belang der ge- loofsgenooten. Nuttig werk ook wordt op dit gebied gedaan door de nationale vereeniging voor vrouwenarbeid. Verder zijn het waarvan raadpleging of raad geving sprake is, de onderwijzers die de ouders hier en daar trachten te helpen op grond van de ervaringen die zij in de school van Hfet kind op deden, is het de huisdokter of de schoolarts misschien, die waarschuwt hij hoort dat de ouders een weg willen inslaan welke geheel afwijkt van lichamelijke of geestelijke gesteldheid of aanleg van het kind. Directeuren of leiders van weeshuizen, opvoedings- of andere gestichten vinden zich aan gewezen te leiden op het tijdstip der beslissing wat hun pupillen zullen wor den zoo ook dikwerf kan de huisbe- zoekei van de instellingen van parti culiere- of overheidsliefdadigheid zich t die taak geroepen zien. En allen moeten als tot een steilen berg tegen die taak opzien, zich vaak hulpeloos gevoelen tegenover de moei lijkheden die hier als opgestapeld liggen en welke ten slotte daarin hun oorzaak vinden, dat zij, n.l. die tot leiding en raadgeving geroepen zijn, niet met vol doende scherpte van blik zich e«n oordeel kunnen vormen over den stand der arbeidsmarkt in het algemeen zoo wel als in détails, als zij tot raadgever geroepen zijn. Wordt vervolgd. Het Buis Cer Eem. door T. PLUIM. De Gelderschen verwachtten niet onrechte dat de Bisschop hen niet het rustig bezit van 't Kasteel i laten, temeer daar 't Huis niet sterk verdedigd wasslechts een gracht, niet eens een wal of muur was aanwezig. Daarom begonnen zij zich geducht te versterken. Niettegenstaande »de bitter- heyt des winters* liet de nieuwe kaste lein de kerk van Eembrugge («het Capelleken daeraen staende») afbreken te bouwenterwijl hij nog een tweede gracht liet graven. Zoo dacht hij zich voldoende beveiligd te hebben leghen al het haestich ge welt der vijanden* Op zijn beurt liet Maarten van Ros .m nu vanuit het kasteel allerlei stroop tochten in Eemland houden tot grooten schrik van de toch reeds zoo deerlijk geplunderde huisluiden. Zoo werden in korten tijd van de burgers van Amersfoort 4 paarden, 20 koeien, 100 schapen en 20 lammeren op het Huis gebracht, niettegenstaande de stad voor 100 goudguldens de plun dering harer poorters had afgekocht. De arme huisluiden van Eemland waren dus wel van Scy'.la in Charybdis ge vallen, of van den regen in den drop gekomen I Maar.... stienge heeren regeeren lang. Immers in opdracht van Bisschop nadeide den SOen Mei 1528 Fioris van IJsselstein, graaf van Buren, een legerbende, om het Hui Eem aan den geweldenaar Maarten Rossum te ontrukken. Een gedeelti zijn krijgsmacht stelde hij aan weers zijden van de Eem op, terwijl hij zijn hoofdmacht in Baarn achterliet. Den volgenden dag deed hij het kasteel op- eischen, en daar hij een weigerend woord ontving, begon hij terstond de beschieting. Nauwelijks was de groote toren neergeschoten, of met vliegende vaandels stormden nu de aanvallers binnen, de groot* zaal verspreidde zooveel schrik onder de bezetting, dat een gedeelte hunner door de achterste poort naar Bunschoten vluchtte. De aldus gedunde krijgsmacht der belegerden hield echter moedig stand en begon het vuur des vijands te beantwoorden. Doch de aanvallers ondervonden daarvan geen schade, „behalve een paert". Intusschen had de graaf van Buren zijn achtergelaten hoofdmacht uit Baarn laten aamukken en nu werd de c macht den Gelderschen te groot: alle zijden bestormden en beklommen de Stichtschen de wallen en drongen weldra op verschillende plaatsen het kasteel binnen. Zwichtend voor de overmacht gaf de bezetting zich over, waarvan de oversten waren: >Koeloi van Ittarsum (balling van Zwolle), Maurits van Nijkerk (een seer geleert man) ende Wernaerdt van Grol, schout van Harderwijk.* Zij werden den 31 Mei naar Utrecht gezonden en den Plompetoren opgesloten, dot h later tegen een aanzienlijken losprijs geslaakt. Den 5en Juni werden nog 32 man der bezetting naar Amersfoort overgebracht in de gevangenis onder den Lieve-Vrouwentoren. Deze kelder had een gat in het verwulfsel ontstaan door den val van een klepel uit de klok en hierdoor wisten de gevangenen der volgende nachten te ont vluchten. Giaaf Fioris van IJsselstein had al- zoo het Huis ter Eem, weer in 's Bis- schops macht gebrachthij legde een stcike bezettirg in het kasteel, ook groote en kleine kartouwen (kanonnen), proviant en amunilie met hopen*. Blijkbaar verwachtte hij weer een aanval. Doch diï is niet gekomen. Door de krachtige hind van Keizer Karei V verloren de Gelderschen al hun terrein Utrecht, maar.... de Bisschop Hendrik Beieren, moest nog in hetzelfde jaar (1528) zijn wereldlijk gebied aan den machtigen Keizer afstaan. Thans braken er kalmer tijden voor Eemland in immers de Keizer verkreeg ook :rlang Gelderland (1543), en zoo waren de drie gewesten, die eikander vroeger herhaaldelijk bestookt hadden, nl. Hol land, Utrecht cn Gelderland, feitelijk één gebied geworden. Aldus werd het Huis ter Eem, dat zoo lang als wach- op de grenzen bad gestaan, over bodig. Het began bouwvallig te worden werd met goedvinden van Karei n 1552 gesloopt, ook, zoo lezen wij, het onderhoud der bezetting te Toch is het later weer opgebo'uwd, aar wanneer, blijkt niet. Wellicht wenschte Holland tijdens den tachtig jarigen oorlog niet aan de oostzijde open te liggenvandaar uit immers dreigde thans een andere vijand ui. de Spanjaard. De tijd leerde ten minste, dat die wederopbouw van het Kasteel nuttig wasdit blijkt ons althans uit het beleg van 1629. Men schreef 1629 Prins Frederik Hendrik, die vier jaar geleden zijn broeder prins Maurits als stadhouder opgevolgd, wilde nieuwe lauweren oogsten door aan de Spanjaarden de sterke vesting Den Bosch te ontrukken zoodoende een groot deel van Noord Brabant te veroveren. Maurits had reeds tweemalen te ver geefs beproefd Den Bosch in te nemea dich Frederik Hendrik liet zich daar- ivet afschrikkenja, hij vond er juist een aansporing in <iin des te krachtiger het beleg te Ind n. Al spoedig bracht hij dan ook de :sting in het nauw cn de Spai jaarden werden bevreesd over het lol der Stad Om haar dus te ontzetten m. a. w. Frederik Hendrik te dwingen het beleg breken, deden zij onder bevel Graaf Montecuculi een inval op de Veluwe, ten einde Holland binnen dringen en Amsterdam te bezette Hun weg liep daaibij over Amersfoort, i Laren naar Naarden. Reeds 71 Juli. Personeel van H. A. Hulshof s Vereenigde Fabrieken te Lichtenvoorde. 24—27 Juli. Jongelingen-ver. verg. f6.50. 2831 Juli. Onderwijzers. 25 Aug. Onderwijzeressen. 710 Aug. Onderwijzers. 1215 Aug. Onderwijzeressen. 1619 Aug. Heeren middenstand, verg. f7.50. 2124 Aug. Handelsreizigers, verg. f7.50. 2629 Aug. Ongeb. dames midden stand, verg, f7.50. Aug.2 Sept, Mannen en jonge lingen der St. Alfonsusvereeniging Utrecht, verg. f 5. —7 Sept. Mannen en jongelingen Enschede en andere plaatsen, -12 Sept. Congreganisten van Arn hem, verg. f5. "*—16 Sept. Heeren Vinctntianen, verg. f 7.50. 2023 Sept. Hanze Arnhem, verg. f7.50. Beleefd verzoek zich aan te meiden bij de Directie van het Retraitenhuis. Godsdienst en Kerk. mis$it«actK. Etn Bisschoppelijk proUsl. Met groote voldoening zal ieder echtgeaard Katholiek de vorige week kennis genomen hebben van het, den 17 Juni door H.H. D.D. H.H. de Bis schoppen van Nederland aan Clemen- cau verzonden telegrafisch protest tegen de schending van het recht der Katho lieke Kerk. Het vorig jaar werden in twee mis ts van Afrika boven Congo en Vic toria Hyanza dt eerslt inlandsehi pries- ttrs gewijd. In de eerste werd 27 Juli de Diaken Kaotse tot bet Priesterschap verheven door Mgr. Leonards, Apost. Vic. van Oenyanyenbe. In de andere missie waren de nieuwgewijden Oscar, Wilhbaldus, Angelus en Celetinus. Op het feest van Maria Hemelvaart werden hun onder groote belangstelling wijd en zijd toegestroomde Christenen door den Brabantschen Bisschop op Mgr. Swoens de handen opgelegd. Het geld om de missies te steuni geen kwestie van liefdadigheid alleen, geen aalmoes, h«t is de rechtvaardigste belasting die ooit geheven werd. Epistel en Evangelie LES uit dea eersten brief van den H. Apostel Petrus; V, 611. Zeer geliefden I Vernedert u onder de machtige hand van God, opdat Hij u ten tijde der bezoeking verheffe werpt al uwe bekommernis op Heir, Hij draagt zorg voor u. Zijt ma- n waakt! want uw tegenstander, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekend wien hij kan verslinden. Wederstaat hem, sterk zijnde in het geloof, wetend dat aan uwe broeder schap, in de wereld, hetzelfde lijden wordt aangedaan. De God nu van alle genade, die ons geroepen heeft tot zijne eeuwige heerlijkheid in Christus Je»us, Hij zal ons, nadat wij een weinig tijds geleden hebben, volmaken, bevestigen grondvesten. Hem zij de glorie en de heerschappij in de eeuwen der N'GELIE -10. In dien tijd naderden de tollenaars en d* zondaars tot Jesus om Hem te hooren. En de Pharizeên en de Schrift geleerden morden, zeggende: Deze intvangt zondaars en eet met hen I Hij iU sprak tot hen deze gelijkenis, zeg gende; Welk mensch onder u die hon- d schapen heeft, laat niet, als hij er i van verliest, de negen en negentig de woestijn, en gaat niet naar het verlorene, totdat hij het vinde En als hij het gevonden heeft, legt hij het met vreugde op zijne sch >uders. en te huis komend, roept hij de vrienden en de geburen tarnen, hun zeggende Verblijd mij! want ik h-b mijn schaap gevonden, dat verloren wasl Ik zeg u, dat er aldus vreugde zal zijn in den hemel over éénen zondaar, die boet vaardigheid doet, meer dan over negen negentig rechtvaardigen, die geen* boetvaardigheid noodig hebben. Of welke vrouw, die tien drachmen heeft, steekt oiet, als zij ééne drachme erliest, eene lamp aan en veegt niet het huis uit en zoekt niet zorgvuldig, totdat zij ze vinde? En als zij ze ge- den heeft, roept zij de vriendinnen ae buurvrouwen zamen, zeggende: Verbijdt u met mij! want ik heb de drachtwe gevonden, die ik verloren hadl Aldus, zeg Ik u, zal er vreugde rijn bij igelen Gods over éénen zondaar, die boetvaardigheid doet. Binnenland. Retraiten In het St. Alfontuthuis te Amersfoort. 3—6 Juli. Meisjes uit Enschede, v«rg. f5.—. 1215 Juli. Ongch. dames middeo- siand, verg. f7.50. Ged. Staten van Utrecht stellen aan Provinciale Staten voor aan den Utr. ProPropaganda-Commissie der Ned. Vereeniging tot afschaffing van alcohol houdende dranken, hel Provinciaal Comité van de Nationaal Christ. Ge- heelonthoudersvereemging en aan de R. K. Organisatie Maiiabond <n het Kruisverbond in de Provincie Utrecht ieder f200 en aan den Volksbond trg n Drankmisbruik f 100 provinciaal subsidie t* verleenen. De politie te Wageningen heeft gearresteerd den brieven- en telegram besteller Th. A. B. wegens verduistering van geld. Verscheidene malen hield h(j rembourszeOdingen achter, vervalschte daartoe adviezen en andere stukken, terwijl het geld opgemaakt w«rd. Het was mogeljk de verduisteringen vrij langen tijd te plegen, daar B. telkens een tekort aanvulde door een nieuwe verduistering te plegen, Het tekort be draagt ongeveer f 200. B. heeft een volledige bekentenis afgelegd. 23

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1919 | | pagina 5