Xpl ©snnijorit an ite JDuttebissrljiip. Ook de Katholieken van het Garnizoen Amersfoort hebben bij zondere reden den jubileerenden Aartsbisschop van Utrecht hun hulde en blijdegelukwenschen tc brengen. Amersfoort is immers de stad van Monseigneurs jeugdde Garni zoenskerk was zijr parochie-kcrk en die zijner eerste H. Mis voor 50 jaren maar Amersfoort is ook de grootste der Gamizoensteden in Nederland. Behalve ccn vijfhonderd Katho lieke dienstplichtigen, gerecruteerd uit verschillende provinciën en bis dommen, wonen hier zoovelen die vrijwillig den militairen stand hebben gekozen. Bloeiende vereenigingen onder deze allen getuigen van ware Katholiciteit onder de militairen te dezer stede. Een der vier Aalmoezeniers van het Leger woont tc Amersfoort o.m. behoort tot dit groote Garni zoen dc algemcenc voorzitter van A. R. K. O. dc Ncderlandsche Katholieke Officieren-vereeniging in dit garnizoen is de zetel van St. Martinus en wonen voorzitter en secretaris van dezen R. K. Onderofficiers-bond hier woont de Redacteur en verschijnt het blad van een organisatie, die met dit orgaan de echt Katholieke ideëcn aan de Katholieken van het Ncder landsche Leger al jaren lang ver kondigt, velen in het H. Geloof heeft versterkt en voor afval heeft behoed. Geen wonder dus, dat men onder- gcteckcnde verzocht namens de Katholieke militairen van deze stad den Geestelijken Bevelhebber der divisie, het Aartsbisdom Utrecht, diep gevoelde hulde te brengen en tc getuigen van dankbaarheid en nederige gehoorzaamheid. De jubileerende Aartsbisschop was altijd vol zorg voor de mili tairen en heeft verschillende malen Zijn wcnsch te kennen gegeven, dat de grootst mogelijke zorg aan de behartiging der geestelijke be langen moest worden besteed van hen, die verwijderd van hun familie en parochie eenigen tijd moeten doorbrengen in een omgeving, die voor velen gevaarlijker is, dan thuis. Zondag 21 April 1917 werd in alle kerken afgekondigd het ver langen van Z. D. H., dat de ouders hunne zonen zouden aansporen lid tc worden van dc R. K. militairen- verecniging. De Kath. militairen- vereeniging is het, die de jonge mannen beschut voor de vele ge varen van de Garnizocnstad. Hier vinden zij des avonds hun thuis. Eenmaal in de maand wordt daar voor allen de conferentie gehouden door den Aalmoezenier, gevolgd door dc algemeene H. Communie. Vrij van dienst wordt verleend voor deze belangrijke maandeljjkschc Godsdienstoefening. Bezorgde ouders worden telkens weer op dc hoogte gesteld door den Ecrw. Directeur aangaande hel gedrag van hun zoon. Zoo is het de militaircn-vcrccniging, die het ouderlijk huis vervangt en de jonge mannen even flink cn braaf als zij gekomen zijn, met groot verlof doet gaan. Bij het Gouden Priesterfeest van Zijne Doorluchtige Hoogwaardig heid gedenken weer zoovele Katho- ieken van het Leger en zeker ook van dit garnixoen, hetgeen in het Aartsbisdom en niet het minst in Amersfoort voor hunne geestelijke verzorging wordt gedaan. Daarom zal de gemeenschappe lijke H. Communie der Katholieken van dit Garnizoen in dc dagen van Monseigneurs feest worden opge dragen voor Z. D. H., opdat God Hem nog vele jaren voor ons spare. J. J. BROUWER, Majoor-Aalmoezenier. 0 «CSSfe- 0 flDgt». ïj. 1). differing en Ijel E- Onbentaijs. In een overgangstijd leven wij cn op ccn keerpunt der geschiedenis ln zulke dagen bereikt de strijd tus- schen goed en kwaad, die al dateert uit het Paradijs, zijn hoogtepunt. Die strijd wordt nu niet gestreden zoozeer tegen dwaallecringen als wel tegen het ongeloof zelf in zijne brutaalste vormen. Die strijd gaat vooral om het kind, en de eeuw van het kind. Ziet men niet overal, waar onze tegenstanders de macht in handen krijgen, direct tornen aan de christelijke schoolwetten De strijders der beide inslagorde gestelde legers trekken reeds lang met hun ontplooide banieren onder leiding van voortreffelijke aanvoer ders met open vizier tegen elkaar op. Wie 't kind heeft, heeft de toekomstDaarbij weten wij vol gens Prov. XXII, 16: dat „een jongmensch ook op lateren leeftijd van den weg, dien hij in zijne jeugd heeft ingeslagen, niet zal afwijken." Gode zij dank dat wij in deze kritieken tijd reeds bijna 30 jaren een bekwamen leider hebben in 't Aartsbisdomeen generaal niet geoefend cn bekend met de krijgs kunde, maar volleerd en bekwaam in de wetenschap Gods om de zielen te voeren door het strijdperk naar het einddoel. Mgr. H. v. d. Wetering, reeds belast en beladen met allerlei zorgen van 't Aarts bisdom, als daar zijnde Semi- nariën, Kerken en nieuwe parochiën, bonden en vereen., zieken- en rctraitenhulzcn,academie enz., heeft toch nooit het kind vergeten. Neen zijn eerste en voornaamste zorg was de Kath. beginselen en voor schriften in de school te handhaven en uit te breiden. En waar op 't Euch. Congres te Amsterdam, Nederland werd geprezen als het land, waar de voorschriften der vroegtijdige kinder-communie van Pius X het best waren doorgevoerd, daar kwam die lof zeker het meest toe aan den Primaat van Nederland Mgr. H. v. d. Wetering. Hij ook heeft met den H. E. Heer Vic. Gen. aan zijne zijde het Mandement der Nederl. Bisschoppen van 1S68 met alle krachten nagestreefd en uit gevoerd. Vooral stond bij hem vast, dat er onderwijzers moeten zijn met een rotsvast geloof, Katholiek in merg en been, zooals die van de oude garde. Want niemand geeft, wat hij zelf niet heeft. Er mochten geen jongeren tus- schcn sluipen, die wel Paschcn houden, doch liever de Ideeën van Multatuli lezen dan een Bijb. Gesch. inzien, die wel Zondags naar de Kerk gaan. maar verders van Socialisten niet te onderscheiden zijn, geen loondienaars maar man nen die leven voor de school en het kind. Dus eene R. K. Kweek school moest er komen en zij is er gekomen te Hilversum, doch 't kostte veel moeite en baarde Mgr. weer nieuwe zorgen. Door den onvermoeiden arbeid van de drie groote kampioenen in de 2e Kamer Dr. Schaepman, Dr. Kuijper en Jhr. de Savornin Lohman kwam einde lijk de gelijkstellingde ouders kregen in Nederland hun recht terug, om hunne kinderen onder wijs te verstrekken volgens hun wensch. De ouders hebben recht en plicht hunne kinderen te onder wijzen, zij dragen die over op de onderwijzers cn de Staat ziet toe en treedt op waar men te kort schiet. Groote geldelijke zorgen verdwenen cn legio was het getal der scholen, die gebouwd of ver nieuwd werden. Bijna geen parochie in het Aarts bisdom in 1922 waren 322 of er is nu cene R. K. School. Mgr. hielp cn moedigde aan om van ouzc rechten op een be scheiden wijze gebruik te maken. Grootcrc cischen werden ook gesteld voor de scholen dan eenige jaren geleden, vooral nu men het onderwijs wilde toepassen op het practischc leven. Opdat nu geen stcenen in plaats voor brood den kleinen werden voorgezet, kwam er eene geheele omwenteling in leermiddelen, methoden enz. Daarbij was het de uitdrukkelijke wensch van Mgr. dat de geestelijken klassi kaal godsdienst-onderwijs op de scholen zouden geven en dat de onderwijzers een godsd.-dipl. zouden halen. Als het ongeloof zoo ont zettend toeneemt, zelfs in de dorpen, waar fatsoen cn welwillendheid nog minder remmen, dan moet getoond worden dat Kerk en School bij elkaar hooren. Dat is de geschiede nis der Christelijke eeuwen. Immers in de school reeds moet geloof en liefde in theorie en practijk worden geleerd. Daar moeten den kinderen hun plichten jegens God en den naasten worden aangetoond en in alle verdraagzaamheid worden toe gepast. Waar de moderne bescha ving bederf van geest en hart be werkt, daar heeft Mgr. een dam opgeworpen tegen de ge varen voor Geloof en Zeden. De Kweekschool 1 vooral zorgt voor knappe en bizon der voor godsdienstige onderwijzers, 1 die in de bres staan en in allen 1 eenvoud Mgr. en de Parochie- Geestelijken hulpe bicden. Zoo wordt door algem. en bijz. wetten cn voorschriften uitgevoerd wat de Codex gebiedt„alle geloovigen moeten van hunne kinderjaren zoo worden opgeleid, dat hun niet alleen niets worde geleerd wat ingaat tegen den Kath. Godsdienst en de goede zeden, maar dat de gods dienstige en zedelijke vorming de allervoornaamste plaats inneme." Aan deze hooge en heilige zaak heeft Mgr. zijn eerste en voor naamste zorg altijd besteed. Hij trachtte het nieuwe in goede banen te leiden en wist zich steeds aan te passen aan de tijdsomstandig heden zonder iets der Kath. be ginselen prijs te geven ten einde geloofs- en zedeleer intact te be- waren. Daarom juichen wij in hoogen jubel en hoe gaarne zouden wij op 15 Aug. a.s. met alle onder wijzers cn alle kinderen der R. K. Scholen van 't Aartsdiocees te Utrecht, Malibaan 40 onzen be minden Vader, den gouden Jubilaris, eene uitbundige ovatie brengen. Ja, wij zien hem in den geest voor ons staan in zijne kloeke gestalte, in zijn beminnelijken eenvond de kleinen liefkoozend en zegenend gelijk Christus zelf deed. Maar dit is niet alleen een jubel dag, ook een dankdag. Daarom gaan wij op dien dag gaarne tot de H. Communie en werpen ons op de knieën voor 't altaar om den goeden God te danken, die ons zulk een Opperherder onzer zielen heeft gegeven, een wijzen Leidsman, die zoovele jaren lang, en in zoo moeilijke tijden, ons heeft bestuurd. Ons gebed stijge ten Hemel als de walm van den wierook en wij smceken O Heerbehoed en bewaar nog vele jaren lang onzen bemin den Aartsbisschop B. H. HUSER, Aartsb. Insp. Nijkerk, Aug. "24. 0 0 Ijtiligenberg DOOR A. F. VAN BEURDEN. Overschaduwd door hooge beu ken en forsche eiken ligt een drie kwartier van Amersfoort het land goed Heiligenbergvroeger Holwrst geheeten. Het terrein is heuvel achtig, maar het heerenhuis ziet uit op groene weiden en bochtige vijvers en de kalme rust wordt alleen gebroken door h>verkeer over den kronkelenden weg, die het landgoed doorsnijdt. Het wed ijvert in natuurschoon met Randen- broeck en Lockjtorst, twee ridder- hoven, eveneens met een geschied kundig verleden. Maar Heiligenberg wint het voor ons Katholieken van beiden in eer biedwaardigheid door zijn treffelijke herinneringen. Wel zijn ten naastenbij de sporen uitgewischt van vroegere tijden, maar in den geest herleeft voor ons het genadenrijke oord in al zijn glans, als wij denken aan den grootcn bisschop op den Utrecht schen troon, aan Stnt Ansfrtcd, de meest ridderlijke figuur in de lange rij der opvolgende Utrechtsche Kerkbestuurders. Zijn tijdgenoot Alpertus Mettensis zegt in zijn kroniek„Hij was de dienaar der verhevenste gerechtigheid. Beroem dc staatslieden vroegen hem om voorlichting. Dikwijls zetelde hij in 's Keizers geheimen raad en zelden werden buiten hem besluiten ge nomen over groote vraagstukken. Hij bestreed de roovers en het onrecht." Van krijgsman werd hij tot Bis schop gekozen en het bleek, dat Ansfridus niet de hulp Gods een voortreffelijk leider, een naarstig zielzorger en een ijveraar voor de belangen van Kerk en Bisdom was. Hij stichtte op Hohorst de Bene dictijner Abdij Heiligenberg en nog altijd leeft bij het «loovigc volk de verhevenheid en heiligheid van des stichters leven voort, al hoewel oorlogswoede, brand en der inenschen moedwil de abdij vernietigden, zelfs de gebouwen tot den laatsten sQsen deden ver dwijnen. De stichtingsbrief van Hohorst- Heiligenberg luidt aldus„ln den naam der heilige en onverdeelde Drievuldigliéid. Het rij allen be kend, dat ik Ansfried, dc onwaar dige bisschop van Utrecht, op de plaats, die Hohorst wordt genoemd, een klooster heb doen bouwen ter eere van Onzen Heer Jezus Christus en van zijne glorierijke moeder, van de gelukzalige Apostelen Petrus en Paulus en St. Maarten, mijn bij zonderen patroon, op dat aldaar monniken een godvruchtig leven leiden onder den regel van den H- Benedictus. Ten einde bedoelde plaats meer geschikt zij voor den dienst des Heeren, hebben wij aan gezegde broeders geschonken Driel, de helft van den tol, jacht in Rumelo, een vierde der wouden van Fuegenhout, veertien hoeven land met Hohorst tusschen Heze en Soest, een stuk grond van Ho horst tot Bakevoort, alsmede de kerken te Ermelo, Maasmunster, Livemunster, Leijre, Zwijndrecht, Hamerthe en Leusden. Gegeven te Hohorst in de Kerk der H. Maagd en Sint Maarten op den dag harer inwijding." Uit de Sint Vitusabdij bij Glad- bach kwamen 12 monniken als eer sten naar Hohorst 5 Mei 1008 en begonnen daar een streng en stich tend leven. Toen nu de abdij voor goed aldaar gevestigd was, trok de bis schop zich nu en dan terug op Hohorst buiten het gewoel der wereld. Op die afgelegen plek in de vrije natuur vond hij rust en genade en overwoog hij s menschen nietigheid. God beproefde zijnen dienaar en sloeg hem in zijne laatste levensdagen met blindheid, die hij met groot geduld verdroeg. Hij overleed 7° j331" °ud in 1010 in de abdij. De roep van zijn heilig leven was zoo bij het volk door gedrongen, dat men zijn stoffelijk overschot niet elders wilde laten begraven. Want de H. Ansfridus was een der groote werkers op den bisschoppelijken Utrechtschen trooneen der beste verzorgers van het volk. Door de afgelegenheid der plaats en andere oorzaken, bracht men in 1050 de abdij naar de bisschops stad Utrecht over, waar ze als Sint Paulus Abdij tot 1580 bleef bestaan. Wat werd er toen van Heiligen berg? De Staten van Utrecht hadden het als kloostergoed aangeslagen en aan den heer van Renswoude overgegeven. In 1637 werd het gekocht door Michael Pauw, heer van Achttienhoven voor de som van 14000 gulden. Het was nu een riddermatige Hofstede geworden. In het Origo Previlegiorum en Jurium v. Amersfoort ten stadhuize staat het volgende curieuse voorval aangeteekend. „Heiligenbergh is van de heeren Staten aan burgemeester Pauw ver cofft diewelcke willende 't graf van den Bisschop-Ansfridus zoeken, door een geest met een vuist omver- geslagen is, en weinig tijds daarna A° 1639 aan de tering overleden, alle uitwendige verandering nu ver laten, is hij opgevolgd door den heer van Lier, die door vreemd geld het binnen twee jaar heeft moeten verlaten, omdat de schuldeischers het verkochten. D. Beek volgde hem op. Hij was een Lutheraan. Daarop kocht Baron de Petersen de heerlijkheid cn leidde de Augs- burgschc confessie in Amersfoort in, die eertijds niet geduld was. Jan Agges Scholten heeft daarna de ambachtsheerlijkheden van Aschat en Heiligenbergh aangekocht. In 1689 overleed deze. Ver scheiden jaren te voren was de huizinge en hofstede van Heiligen berg afgebroken, gedemoleerL en niet den grond gelijk gemaakt De plaats, waar de abdij stond, is niet meer te herkennen, maar in de stad Amersfoort heft de nieuwe Sint Ansfriduskerk fier haar toren boven de zich steeds meer om dit -bedehuis uitbreidende nieuwe stadswijk, en houdt het aandenken^ levendig. Sinds het zalig afsterven van den Utrechtschen bisschop Sint Ansfried zijn er duizend jaar in den schoot der eeuwen verdwenen. Heiligen berg is ten onder gegaan, maar in Utrecht zetelt nog met eere zijn opvolger Henricus in onafgebroken opvolging op den bisschoppelijken troon en jubileert. God heeft hem gezegend met sterkte en kracht, met gezondheid en levensmoed. Geheel het katholieke Amersfoort en zijne omgeving, waar de H. Ansfried ruste vond. juichen over dit heugelijk feit, evenals de Katho lieke Pers, maar voegen daaraan toe eene bede voor des Aartsbis- schop's heil en behoud. maria fiemelvaart. Hoog boven 't stergewemel, Weerklinkt een jubellied, Waarin een koor van Eng'len, Haar hoogste geestdrift giet, Zij snellen met hun zangen, Maria te gemoet. Die als Hemelsch Koninginne, Haar blijde inkomst doet. Dc Seraphijncn juichen. En zingen Haar ter eer: Wees welkom in Gods Hemelwoon. O Moeder van den Heer. Die reeks van martelaren, Die reine Maagdenstoet, Herhalen telkens weder: Maria, wees gegroet. Wij deelen in de vreugde Van Hare Hemelvaart; Zij blijft onze Moeder toch Zoolang men leeft op aard. Als wij Maria ecren, Trouw, liefdevol en rein. Dan zal ook eens de Hemel Ons aller woonplaats zijn. Wij moeten naar den Hemel, Ons ware Vaderland. De woonplaats onzer dierb'ren Die schoone lustwarand! Ons leven hier op aarde Biedt rampen, angsten, wee; Bij Maria in den Hemel, Heerscht eeuw'ge rust en vree. F. Vr. 0 Tccstdaq van Iftaria RemclvaarL LES uit het boek Ecclesiaslicus XXIV, II—13; 15-20. Io alles heb ik rust gezocht, en in het erfdeel des Heeren zal ik veibl ij ven. Toen gebood en zeide mij de Schep per aller dingen, en Hij, die mij heefl geschapen, heeft in mijne tent gerust en tot mij gezegdWoon in Jakob en heb erfdeel in Israël en schiet wortel onder mijne uitverkorenen. En aldus ben ik op Sion gevestigd en heb ik mijne rustplaats eveneens gevonden in de geheiligde stud, en voer ik heer schappij te Jeruzalem. En ik heb wortel geschoten ondet een vereerd volk, dat in het aandeel van mijnen God zijne erfenis heeften in de volle menigte der heiligen is mijn vast verblijf. Ik ben opgewassen als een ceder op den Libanon en als een cipres op den berg Sion; ik ben opgewassen als een palm te Kades en als een roze boom te Jericho; als een schoone olijf op de velden en als een plataan ben ik op gewassen bij het water op de pleinen. Als kaneel en welriekende balsem heb ik geur verspreid, een liefelijken geur heb ik verspreid als uitgelezen mirre. EVANGELIE volgens den H. Lucas; X. 38—42. In dien tijd kwam Jesus in zeker dorp, en eene vrouw, Martha geheeten, ontving Hem in haar huis. Deze nu had eene zuster met name Maria, die ook, aan 's Heeren voeten gezeten, naar zijn woord luisterde. Doch Marlha was druk bezig met veel dienen, en zij bleef staan en zeideHeer I gaat het U niet aan, dat mijne zuster mif alleen heefl gelaten om te dienen t Zeg haar dan, dat zij mij h;lpe I Ei de Heer antwoordde en sprak tol haarMartha, Marlha 1 gij zijt bezorgd en verontrust u over zeer vele dingen één echter is noodig. Maria heelt het beste deel ver koren, hetwelk haar niet zal ontnomen worden.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1924 | | pagina 2