3toliono
Katholiek Orgaan, voor Amersfoort en Omstreken
STER-TABAK
nine
Abonnementen kunnen élke week ingaan, doch
opzegging van abonnement moet geschieden
voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Prys
per 3 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f 1.10
De €embode
Advertentiën 26 cent per regel. Billijke tarieven
voor handel en nijverheid bij geregeld adver
teer en. Advertentièn moeten Dinsdag en Vrijdag
vóór 8 uur in den morgen zijn bezorgd.
Kantoor en Drukkerij Langegracht 28 te Amersfoort - Telefoon 514
Drie en veertigste Jaargang
Verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag Post-giro no. 44234
Vrijdag 1 Nov. 1929 - No. 62
Er zijn menschen, die goed handelen
zonder de reden daarvan te weten.
Epistel en Evangelie.
VIER EN TWINTIGSTE ZONDAG
NA PINKSTEREN.
Les lilt den brief van den H. aposlel
Paulus aan de Romeinen; XIII, 8-10.
Broeders! Weest niemand iets schul
dig, tenzij dat gij elkander liefhebl;
want wie den naaste liefheeft, hij heeft
de Wet vervuld. Immers: Gij zult geen1
overspel bedrijven, gij zult niet dood
slaan, gij zult niet stelen, gij zult geene
valsche getuigenis geven, gij zult niet
bcgceren, en wat ander gebod er moge
ziin, liet wordt samengevat in dit woord
Gij zult uwen naaste liefhebben als t
zeiven. De liefde doet niet wat den
naaste kwaad is. Derhalve is de liefde
de vervulling der Wet.
EVANGELIE
volgens den H. Mattheus; VIII, 23-27.
In dien tijd, toenjesus in het scheepje
ging, volgden Hem zijne leerlingen. En
zie, er ontstond een zware storm op
de zee, zoodat het scheepje door de
golven overdekt werd; Hij echter sliep.
En zijne leerlingen naderden tot Hem
en wekten Hem, zeggende: Heer! red
ons! wij vergaan! En Jesuszeide hun:
Watzijt gij bevreesd, kleingeloovigen!
Toen stond Hij op, beval aan de win
den en aan de zee, en er ontstond een
groote kalmte. De menschen nu waren
verbaasd en spraken: Wie is deze,
daar de winden en de zee Hem ge
hoorzaam zijn!
Liturgische Kalender.
Week van 3—9 Nov.
Zondag 3 Nov, 24e Zond. na Pinkst.,
Tijdeigen, Mis Dicit, (4e Zond. na
Driek.) 2c geb. Oct. Allerh. Pref. H.
Driev.
Maandag 4. H. Carolus Borromeus,
2e geb. Oct. Allerh., 3e H.H. Vitalis,
enz. Credo.
Dinsdag 5. Mis van Allerheiligen, 2e
geb. H. Geest, 3e Kerk of Paus. Credo.
Woensdag 6. Mis v. Allerh., 2e geb.
H.'Geest, 3e Kerk of Paus. Credo.
Donderdag 7. H. Willibrordus, Ned.
Credo.
Vrijdag 8. Octaafdag v. Allerh. (Mis
als 1 Nov.), 2e geb. H. Willibrordus,
3e H. Vier Gekroonden.
Zaterdag 9. Kerkwijding Aartsbasiliek
des Allerh, Verlossers, Mis Tcrribilis,
2e geb. (alleen in stille Missen), H.
Theodorus. Credo.
Onze voornamen.
deren bij het H. Doopsel den naam
te geven van een Heilige des hemels
En de bedoeling? Opdat deze hen
bescherme en zij, die den naam dragen,
worden opgewekt de deugden der
Heiligen na te volgen.
Maar zoo langzamerhand schijnt men
ook dit mooie gebruik te willen ver
dringen. Het lijkt alsof men zich, als
KANTOORBOEKHANDEL
I F. TULP i
Langestraat 68 t.o. Krommestraat TEL. 626
FOTO-ALBUMS
VULPENHOUDERS
MATADORDOOZEN
men ouder wordt, gaat schamen voor
dien Heiligen naam. En het gek doen,
aanstellerig en dwaas doen, dat men
vooral bij jonge meisjes aantreft, brengt
hen er toe heur naam te veranderen.
De ouders, dikwijls al niet veel wijzer,
vinden het natuurlijk goed, ja, wat
vindt men al niet goed tegenwoordig
en doen er druk aan mee.
Over die dwaze namen van tegen
woordig las ik een raak stukje van
J. Poels uit Weert.
Zooals anderen postzegels en sigaren
bandjes verzamelen, had deze schrijver
gekke namen opgespaard uit de adver
tentiekolommen van de Maasbode. Het
zijn dus katholieken die zich zoo noe-
en en nog wel bij gelegenheid van
;amen, verloving, huwelijk en dood.
Luister eens
Ami Dorry Muk Rard
Adri Fanny Mies Rossij
Fiep Mitz Sittie
Carry Florry Maddy Soezie
Cissy Kitty Molly Toetie
Conny Lissy Moddy Wally.
Gé Loes Miny Krikkieen
Dolly Lest Pommy Mimi
kunnen er ook nog bij,Tukkie eveneens.
Er was ook nog een Peep bij, een
mannelijk verloofde, een Loek, een
meisje en een Loe, die niet kon worden
thuis gebracht.
Lees me nu toch die namen eens
hardop, 't lijkt wel een katten-jaszband
Zijn dat namen voor menschelijke
wezens met een onsterfelijke ziel en
sterfelijk lichaam of zijn het niet veel
eerder namen voor hondjes en kat.es
en kanariepietjes. Het is een teeken
van verwildering. Het is de vertooning,
de veruiterlijking, het schijnschoone
de bioscoopachtige, leugenachtige flik
kering onzer hedendaagsche .cultuur",
welke ook dat heeft aangetast.
Het is een uiting van de snoezige,
rozengeur- en manenschijnachtige,
wekelijke vrijersfantasie-kaartensfeer,
waarin de moderne menschenkinderen
et elkaar omgaan.
En daartegen moeten wij stelling
nemen. Wij zien immers op deze wijze
verdwijnen het christelijk karakter
onzer voornamen met al den diepen,
kerkelijkcn en godsdienstigen zin en>
beteekenis, welke daaraan vast zit.
Men zal zijn eigen patroonheiligen
op den duur niet meer kennen, men
zal ze „ouderwetsch", zoo „raar" of
„naar", in elk geval niet meer „leuk"
of „snoezig" binden, hun heldenge
stalten zullen in het donker van het
verledene terugwijken en zoo breekt
die stille revolutie ongemerkt den band
et onze roomsche traditie.
Stelling nemen allen, voor wie de
goede kathol ieke gewoonten nog waarde
hebben. Zelf niet „dwaas doen" en hel
niet dulden van onze kinderen. A.
Zorgt, dal U
inderdaad
Otaliano
ontvangt en
let op de
verpakking.
ANDERS helpt het niet
ANDERS smaakt het niet
BIJ VERKOUDHEID: r
waarschuwing ongeveer in dezen geest
gij wilt weten, o menschl, hoe laat
het is. De klok zal 't u zeggen, maar
zij zegt u tevens wat anders, leder
uur. dat de klok aanwijst, vermindert
uw levensduur, brengt u weer een stap
nader tot den dood en straks slaat
voor u het laatste, dat u den dood
armen voert. En nu weet ge'dus
hoe laat het Is...! Neem deze les In
't voorbijgaan mee.
Een eenvoudige waarheid, zal men
zeggen. Ja, dat is ze. Maar de een
voudigste zijn vaak de diepste en wor
den, juist omdat ze zoo heef simpel
zijn, te dikwijls vergeten.
Alleen wanneer wij den tijd, die ons
oegemeten is, goed gebruiken, d.w.z.
voor God en onze zaligheid, behoeft
dit oude opschrift ons niet meer te
verontrusten.
Een veelzeggend
Opschrift.
Oudtijds hadden de menschen er
efhebberij in, op allerlei voorwerpen
toepasselijke in- of opschriften aan te
brengen en zij deden dat dan vaak in
het Latijn, waarschijnlijk niet alleen
terwille der deftigheid, maar zeker ook
wel, omdat men in die taal zijne ge
dachten met enkele woorden kan weer
geven.
Zoo staan dan ook op de wijzer
plaat van een oude torenklok in een
Duitsche stad deze vier woorden:
..omnes vulnerant, ultima necat", wat
letterlijk in 't Hollandsch beduidt: zij
alle wonden (u), de laatste doodt (u).
De zin dezer woorden is bij eenig
nadenken wel duidelijk. „Zij" d.w.z.
alle uren, welke de klok slaat, brengen
alle u een wond toe; de tijd immers
sloopt uw lichaamhet laatste uur, dat
de klok voor u slaat, doodt u, brengt
u den genadeslag toe.
Dit scheen ons wel een treffend
voorbeeld der oude liefhebberij om
toepasselijke opschriften op voorwerpen
aan te brengen en dan liefst in 't
beknopte, kernachtige Latijn. De man,
die dit verzon, heeft aan zijn tijdge-
nooten en aan alle volgende geslachten,
aan ieder, die ook in de komende
eeuwen lot die klok zou opzien om te
welen hoe laat het was, eene nuttige
waarschuwing willen inprenten. Eene
Het oude R. K. hidhuis
op Santvoort.
De heer T. Pluim schrijft ons;
Dezer dagen zoek ik in het Rijks
archief fe Utrecht naar bijzonderheden
over oud-Baarn en soms mei verras
sende resultaten.
Zoo vond ik de vorige week een
aanleekening over het oude R. K. bid-
huis op Santvoort. Toen de Hervorm
den zooals ik laatst schreef in
den Kerstnacht van 1580 de Katholieken-
de kerk op den Baarnschen Brink lieten
ontruimen volgens bevel der Staten
van Utrecht hadden de Roomschen
geen kerk meer.
Van een nieuw gebouw was geen
sprake, daar hun de uitoefening van
hun godsdienst verboden was. Maar al
spoedig vonden zij een woning op
Sanfvoort, om daar in diep geheim
hun godsdienstoefeningen te houden.
.Het was, zoo ik reeds zeide, een
gewoon huis. Volgens de overlevering,
zoo deelde mij indertijd wijlen Pastoor
Kok mede, was dit bidhuis of orarium
het pand, waarin later de groenten-
handelaar Van de Vuurst woonde en
in nog bogen en kruisramen te
onderscheiden waren. Jammer genoeg
is dit huis op24Febr. 1896 afgebrand,
Meer dan een eeuw (tot omstreeks
1705) deed dit orarium dienst; toen
braken gelukkig verdraagzamer tijden
aan. Dit blijkt o.a. hieruit, dat Baarn
in 1703 weer een eigen pastoor kreeg,
n.l. de Zeereerw. Heer Corns, van den
Breugel. Hij heeft ongetwijfeld spoedig
moeite gedaan om een kerkje te laten
bouwen en de toestemming van over
heidswege schijnt verleend te zijn, zoo
dat omstreeks 1705 't kerkje op Sant
voort is gebouwd, ter plaatse van 't
pompstation, waar tevens de pastorie
en na J830 ook 't kerkhof gevonden
werden.
Nu |heb ik, zoo ik zeide, de vorige
week in 't Rijksarchief een aanteeke-
ning over 't oude bidhuis gevonden.
Op 1 April 1705 verkocht Pieter Hagen
aan Geertje Cornelisdochler een huis
met bakhuis enz. op Santvoort „staende
achter ende ter zijden van 't rode huys,
outs geweest de roomsche kerk."
U/trarc/e ucor 7 yc/</
Aldus: het oude orarium werd in den
volksmond het „roode huis" genoemd,
vermoedelijk naar het roode pannen
dak. In dat jaar 1705, was het dus van
ouds de Roomsche kerk geweest, en
alzoo toen niet meer, daar in genoemd
:_ar het kerkje er al stond,
Maar beteekenen de woorden, dat 't
„roode huis" al van ouds af Roomsche
kerk geweest is (en dus in 1705 als
zoodanig nog in gebruik), dan is het
toch spoedig (zooals wij zagen) als
orarium opgeheven. Van't kerkje vindt
men een schetsteekening in 't ge
meente-archief en van de pastorie bezit
ik zelf een afbeelding*
Nog vond ik, dat in 1725 een huis
den Brink jaarlijks een gulden aan
het St. Annagild moest betalen en dat
dit oude gilde in dienzelfden tijd een
weiland bezat, rechts van de weg naar
den Baarnschen dijk. Vanwege dit land
bezit (geërfde in den polder) werd hef
Gilde soms in een vergadering van 't
gemeentebestuur en de ingezetenen
vertegenwoordigd, zooals bijv. in 1707
door Pieter Hendricksz Backer, als
Decan (deken) van het St. Annagild.
Zou het soms mogelijk zijn, dat ik
de notulenboeken van dit oude gild
eens ter inzage kon krijgen voor een
discreet gebruik; misschien zou ik er
voor de lezers nog wel wat interes
sants over oud-Baarn in kunnen vinden.
Baarn, Oct. 1929.
Binnenland
PROV. STATEN.
Onder voorzitterschap van den Com
missaris der Koningin ving te Utrecht
de tweede bijeenkomst der winterver
gadering van Provinciale Staten aan
en onmiddelijk werd behandeld een
schrijven van Ged. Staten, waarin werd
meegedeeld, dat in afwachting van de
onvoorwaardelijke medewerking uit de
betrokken gemeenten en van het ge
meentebestuur van Amsterdam, dat
een jaarlijksche bijdrage wil verleenen
van f9200, Ged. Stalen Provinciale
Staten voorstellen in den loop der
volgende maand opdracht te verleenen
aan het betrokken ingenieursbureau
om de noodlge plannen uit te werken
voor de Vechtbemaling, opdat de aan
besteding kan worden voorbereid en
het gemaal tijdig voor het najaar van
1930 gereed zal zijn.
Vervolgens werd besloten aan de
onderhoudsplichtigen van de Eembrug
een jaarlijksche bijdrage van 1500 te
verleenen onder beding dat geen tol
rechten geheven zullen worden.
Daarop kwam in behandeling een
schrijven van Ged. Staten ter uitvoe
ring van de motie-Hiemstra-Mebius,
betreffende werkverschaffing. Eene
commissie van deskundigen heeft zich,
aangezien de toestand van de Maarsse-
veensche plassen met het oog op hun
droogmaking gunstiger is dan die van
de Tienhovensche Plassen, in het bij
zonder beziggehouden met een onder
zoek naar de mogelijkheid van droog
making der eerstgenoemde plassen.
Volgens deze commissie eou daarvoor
'n bedrag noodig zijn van f410.000.
De hoofdingenieur schat het bedrag
echter op f700.000. De Minister van
Binneniandsche Zaken steunt het denk
beeld dezer drooglegging niet, aange
zien haar raming de uitgaven per
hectare het dubbele zullen bedragen
van de vermoedelijke koopwaarde.
Daarom adviseeren Ged. Staten het
plan niet in overweging te nemen,
daar de provinciale middelen het alleen
niet kunnen dragen.
Vervolgens heeft de heer W. H. de
Beaufort (V.B.) een adres van den Raad
van Beheer der Coöperatieve Veree-
niging Landbouwbeurs „Utrecht" om
een provinciaal subsidie, toegelicht.
Het advies van Ged. Staten op dit
adres luidde afwijzend. De heer de
Beaufort die zelf voorzitter van den
Raad van Beheer dezer vereeniging is,
betoogde dat het hier ging om een
algemeen belang en daarom moeten
Gedeputeerden trachten te redden wat
er te redden valt voor tot liquidatie
zou moeten worden besloten.
Ten slotte gaf de heer Weijkamp
nog een overzicht van de werkloosheid
in de provincie Utrecht. In April van
dit jaar bestond er in 61 gemeenten
in de provincie Utrecht geen of zoo
goed als geen werkloosheid. In Amers
foort waren er 323 werkzoekenden
in Utrecht zelf 2866. In totaal in de
provincie 3591. In October bestond in
63 gemeenten geen of nagenoeg geen
werkloosheid. In Amersfoort zochten
294 menschen naar werk en in
Utrecht 2280.
of neemt een abonnement voor onder
houd van uw schrijfmachine bij
H. ELZET1AAR
0 KANTOORBOEKHANDEL 0
LANGESTRAAT 84 TEL. 528
Pt UW
Uil
De Eem.
Nu in de laatste tijden met steeds
grooter klem op verbetering der. Eem
is aangedrongen, en die verbetering
een feit zal worden, nu is 't misschien
niet ondienstig eens eenige klachten
van vroeger en de maatregelen toen
genomen in herinnering te
Zooals men weet ontstaat
oorspronkelijk een Rijnarm, die bij
de Grebbe den hoofdstroom verliet
ik zeg, zooals men weet, ontstaat de
Eem thans bij de Koppelpoort te
Aincrstoort uit de samenvloeiing van
verschillende Veluwsche beken, bijv.
de Luntersche beek, die haar water
heel onder Lunteren opdoet en haar
aanvoer telkens vergroot, o.a. in de
gemeenten Renswoude en Woudenberg,
terwijl de Barneveldsche Beek niet
minder water contribueert. Trouwens
de geheele Geldersche Vallei de
aloude bedding van den bedoelden
Rijnarm watert op de Eem af. Een
enkele maal werd ons dat als 't ware
aan den lijve geïllustreerd. Bijv. in
1855 baande de Rijn zich weer met
geweld een weg door den Grebbedijk
en volgde toen in dolle vaart opnieuw
zijn ouden weg naar 't Noorden, na
tuurlijk daarbij alles onder water
zettende.
Genoemde Veluwsche beken zijn be
laden met zand, dat zij langzaam maar
zeker meevoeren en in de Eem als
getrouwe vazallen deponeeren. Maar-
de rivier is op dien ijver niet gesteld:
ze is ondiep met al de gevolgen van
dien: ongeschiktheid voor de scheep
vaart en vertraging in den water-afvoer.
Voor de opkomende sfad Amersfoort
want die zand-ellende begon al
vroeg was het natuurlijk van groot
belang dezen waterweg naar zee be
vaarbaar te houden en ook voor de
bewoners der Geldersche Vallei (tot
Veenendaal en Bennekom incluis), was
een goede afwatering op de Zuiderzee
onmisbaar.
Toch behielp men zich met den
halfverlanden waterweg aanvankelijk
zoo goed en kwaad het ging. De
schepen konden bijv. reeds in 1400
van dc zee uit niet verder komen dan
de Melm (tegenover Soest, op een uur
afstand van Amersfoort). Hier, aan de
Melm, moest dan de lading in kleine
schepen naar de stad worden ver
voerd, wel een bewijs, hoe ondiep
het gedeelte tusschen Koppelpoort en
Melm was. Trouwens'tis te begrijpen:
het meeste zand uit de beken bezonk
reeds in het begin der Eem.
Deze onhoudbare toestand heeft tij
den geduurd; men droeg toenmaals
weinig zorg voor den waterstaat bij
gebrek aan staatkundige eenheid, er
was geen dwingend centraal gezag.
Eerst Karei V gaf kort voor zijn
afstand, n.l. in Maart 1554, bevel de
Eem te verdiepen, (let welbevel) en
de heele Geldersche Vallei moest ge
willig volgen. Om te beginnen werd
voor elk dorp of buurtje aangegeven,
hoeveel gravers er gezonden moesten
worden naar rato der bevolking:
Amersfoort 13, Hamersveld 6, Snorren-
hoef en Santbrink 2, Stoutenburg 7,
Domselaar 2, Maarn 1, Maarsbergen
2, Aschat 4, Renswoude 6, Wouden
berg 10, Duist e. d. Haar (gem. Hoog
land) 12, Hoogland 10, Emiclaar c,a.
8, Isselt l, Bi rekt en Soest 10, Eemnes-
binnen 4, Eembrugge 6, Eemnes-buiten
15, Bunschoten 16, Baarn endeVuur-
sche 5, Ginkel 3, in hef geheel 143
gravers.
Bovendien moesten de Geldersche
dorpen uit de vallei, n.l. Lunteren,
Scherpenzeel, Hoevelaken, Bennekom,
Barneveld en Voorthuizen samen 300
gld. bijeenbrengen, terwijl Gillibert van
Schoonebeek, de groote vervener van
Veenendaal, 1000 gld. moest betalen.
(Hij mocht daarvoor een kanaal graven
voor zijn turfafvoer naar de Lunter
sche beek, de huidige Broeksloot
of Schooncbeker Grift. Ook Amers
foort zou boven het getal der gravers
nog 11000 storten, want een goede
waterweg naar zee was dat voor de
stad wel waard.
Toch bleek deze grootsch opgezette
I verbetering op den duur niet voldoende,
trouwens de beken bleven ongevraagd
maar doorgaan met den aanvoer van
zand, ja, nu zelfs nog in grooteren
overvloed, want zij hadden thans meer
strooming gekregen. Vandaar dat later
meermalen weer gravers gezonden
moesten worden, waarvan onwilligheid
een gevoig werd. Zoo bijv. lezen wij
dat Eemnes op 5 Jan. 1590 eenige
gravers had gezonden om het hun
aangewezen stuk uit te diepen, maar
dat zij den volgenden dag er al genoeg
van hadden en daarom maar thuis
bleven. Maar nu stelde Amersfoort op
kosten van het gemakzuchtige Eemnes
26 gravers aan, die een dagloon ge
noten van... 6 stuivers.
Ook met het nalatige Bunschoten'
i Soest deed men hetzelfde.
Maar afdoende waren die maatregelen
niet. Trouwens nog geen enkele sluis
hield bij de Koppelpoort hef zand der
beken tegenze hadden daar vrij entree.
Om hierin nu te voorzien namen de
Staten van Ulrechl in 1613 een ge
wichtig besluit. Er werden n.l. op drie
plaatsen, vlak bij de Koppelpoort, zware
sluizen gelegd. Hierdoor werd het zand
als een lastigen intrus uit de Eem ge
weerd en de scheepvaart bevorderd.
Bovendien kon de Geldersche Vallei
voortaan beter afwateren, immers
op de diepere Eem stroomden zij nu
sneller af. Voortaan dus geen opstop
ping van 't water meer, dat b.v. onder
Barneveld anders heinde en ver de
oeverlanden bedekt.
Maar 't middel bleek haast nog
erger dan de kwaal. Immers de beken
konden haar zand niet meer kwijt, zij
werden ondieper en bij regenaanvoer
veroverden zij weldra nog meer terrein
dan voorheen. Leiden opnieuw in last
Om daarin te voorzien werd bevolen,
dat voortaan de aanwonende eigenaars
jaarlijks elk een bepaald vak der beek
zouden uitdiepen. En om aan dat be
vel de hand te houden werd in 16^6
benoemd„het Hoogheemraadschap van
de Eem, de beken en aankleve van
dien." Dit college zou een jaarlijksche
schouw over de beken houden om te
zien, of de aangewezen vakken wel
behoorlijk waren schoongemaakt en
anders de nalatigen straffen. Verder
zou dit lichaam zorgen, dat de sluizen,
enz. goed onderhouden werden, en dat
de Eem op voldoende breedte bleef
en op een diepte van 6'/a voet onder
't aangenomen peil. Daartoe zou zij
jaarlijks in het kritieke deel Koppel-
poort tot Melm worden uitgediept.
Aanvankelijk ging alles goed, doch
in 1662 en 1663 daagde er een vijand
uil zee op; er ontstond n.l. vóór den
mond der Eem een zandplaat en
de gevolgen raadt ge al: de schepen
konden niet meer in of uitvaren. Daar
om werd de mond tusschen strek
dammen gelegd van 80 90 roeden
lang en een „schephoofd" van 29
roeden aangebracht om het zand er
buiten te houden. (Een roede is ruim
3,6 M.).
Maar de natuur was ook hier
sterker dan de leer. Opnieuw kwamen
allerlei klachten over slechte afwate
ring of onvoldoende bevaarbaarheid
binnen en dan probeerde men wel
verbetering aan te brengen, maar de
historie begon weer van voren aan:
het leek wel een perpetuum mobile.
Zelfs de prachtige Stoneysluis, die op
10 Aug. 1910 de oude sluis op den
rechteroever der Koppelpoort verving,
bracht afdoende hulp. (De sluis op
den anderen oever heet Geldersche
sluis, daar die door de dorpen uit
Gelderland onderhouden wordt; een
bewijs, dat ook de Vallei belang heelt
bij een goed stroomende Eem).
Thans, in 1929, wordt dc verbete
ring opnieuw ter hand genomen en
nu afdoende. De kosten zullen
2 ton bedragen, 't Rijk en de Pro
vincie elk '/3 (of f65.000) en Amers
foort, Baarn en Soest het resleerende
derde deel, n.l. Amersfoort f50.000,
Baarn f 5000 en Soest f 10.000.
En daarmee is dan een lange lijdens
geschiedenis ten einde.
Baarn, Oef. 1929. T. PLUIM.