Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Koopt uw Sebijjlmachino
Abonnementen kunnen elke iveek ingaan,
opzegging van abonnement moet geechi
voor den aanvang van een nieuw kwartaal.
per 3 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort 1.10
De €embode
Advèrtentiën 26 cent per regel. Bidyke tarieven
door handel en .nijverheid bjj geregeld adver-
teerèn, Adverienüèn moeten Dinsdag en Vrijdag
vóór 8 uur in den mórgen zijn bezorgd.
Kintoor en Drukkerij Ungggncht 21 te flmenloort - Telefoon SM VoncllIM eiken Dingdag. en Vrl|dggmldd>g Poet-giro no. 44234
Vier en veertigste Jaargang Vrijdag 3 Oct. 1930 - No. 54
Epistel en Evangelie.
17e Zondag na Pinksteren.
Les uit den brief van den H. apostel
Faulus aan de Ephesiërs; IV, 1—6.
Broeders) Ik bid u, ik. de gevangene
in den Heer, dat gij wandelt waardig
der roeping, waarmede gij geroepen
zijt, met alle nederigheid en zachtmoe
digheid, met geduld, elkander in liefde
verdragend, vol ijver om de eenheid
des Oeestes door den band des vredes
te bewaren. Één lichaam en één Geest,
gelijk gij geroepen zijt tot ééne hoop
uwer roeping; één Heer, één geloof,
één doopsel, één God en Vader van
allen, die boven allen en door alles
en in ons allen is; die gezegend is
in de eeuwen der eeuwen! Amen.
EVANOEL1E
volgens den H. Mattheüs; XXII, 35-46.
in dien tijd naderden de Pharizeën
tot Jesus, en een van hen, een ieeraar
der Wet, vroeg Hem om Hem op de
proef te stellen: MeesterI wat is het
groot gebod in de Wet? Jesus sprak
tot hem: Gij zult den Heer uwen God
liefhebben uit geheel uw hart en met
geheel uwe ziel en met geheel uw
'versland. Dit is het grootste en eerste
gebod. En het tweede is daaraan gelijk:
gij zult uwen naaste beminnen gelijk
u zei ven. Aan deze twee geboden hangt
de geheele Wet en de Profeten.
Toen nu de Pharizeën vergaderd
waren, ondervroeg Jesus hen, zeggende:
Wat dunkt u van den Christus? Wiens
Zoon is Hij? Zij zeiden Hem: Van
David. Hij sprak tot hen: Hoe noemt
David dan in den Geest Hem Heer,
als hij zegtde Heer heeft gezegd tot
mijnen Heer, zit aan mijne rechterhand,
totdat Ik uwe vijanden stelle tot voet
bank uwer voeten? Zoo dus David
Hem Heer noemt, hoe is Hij zijn Zoon?
En niemand kon Hem een woord ant
woorden; ook durfde van dien dag
af niemand Hem meer ondervragen.
KANTOORBOEKHANDEL
I F. d. TULP
Langstraat 60 to. KrommaiUaat TEL 326
DOOZEN HUISHOUOPOST Inhoudende:
50 Enveloppen 30 vel gelinieerd papier
20 Correspondentieliaartcn 10 Briefkaarten
vel vloei Posttarlevcn voor blnnen-
en buitenland
PRIJS fl -
Liturgische Kalender.
Week van 5—11 October.
Zondag 5. 17e Zond. na Pinksteren,
Tijdeigen, Mis Justus, 2e geb. H.H.
Piacidus enz., 3e A. cunctis. Prefatie
H. Drievuldigheid.
Maandag 6. H. Bruno.
Dinsdag 7. H. Rozenkransfeest, 2e
en 3e geb. (alleen in stille Missen) H.
Marcus en H. Sergius. Credo, Pref. H.
Maagd.
Woensdag 8- H. Birgitta.
Donderdag 9. H.H. Dionysius enz.,
2e geb. A. cunctis, 3e naar keuze.
Vrijdag 10. H. Franciscus Borgia,
2e geb. A. cunctis, 3e naar keuze.
Zaterdag 11. Mis v. O.L.V. Salve
(bij Votiefmissen), 2e geb. H. Geest,
3e voor Kerk of Paus, Pref. H. Maagd
Evangelieverklaring.
17e Zondag na Pinksteren.
„Meester welk is het grootste gebod
in de wet?" zoo vroegen de Pharizeën
aan den Zaligmaker en het antwoord
luidde„Gij zult den Heer uwen Goci
beminnen met geheel uw hart en met
geheel uw ziel en geheel uw verstand"
dit is, gelijk de H. Augustinus uitlegt
alle gedachten van uw verstand, alle
bewegingen van uw hart, alle werken
van uw leven zult gij zoo tot God
stieren dat er niet een deeltje van uw
leven besteed wordt dan uit liefde tot
God. Hoevele christenen zijn er echter
niet die in deze noodzakelijke plicht
te kort schieten 1 Hoevelen in wier
harten niet anders dan begeerlijkheid
tot de wereld en hare ijdetheden, tot
hare eer en rijkdommen, tot de wei-
lusten en genietingen des vleesches
gevonden wordt en die dus óf van de
hoovaardij óf van de gierigheid óf van
den wellust hun afgod maken en dien
meer beminnen dan God. Wanneer gij
derhalve de ijdelheden der wereld be
mint, uw hart op geld en goed ge
vestigd hebt, en wellust des vleesches
zoekt, dan bemint gij God niet uit
geheel uw hart.
En zoo vervolgt de Zaligmaker„Het
tweede daaraan gelijk: Gij zult uw
naaste beminnen gelijk u zeiven." Die
liefde tot den naaste moet blijken uit
onze werken. We moeten ons derhalve
toeleggen op lichamelijke en geestelijke
werken van barmhartigheid welke zijn
de hongerigen spijzen, de dorstigen
laven, de naakten kteeden, de vreem
delingen herbergen, de zieken bezoe
ken, de gevangenen verlossen, de
dooden begravenalsook de zondaars
vermanen, de onwetenden Ieeren, in
moeilijkheden goeden raad geven, de
bedroefden vertroosten, het onrecht
geduldig lijden, de beleedigingen ver-
geen, vóór levenden en dooden bid
den. Laten we ons zeiven eens onder
zoeken of wij aldus onze naaste be
minnen. Gij die haat, vijandschap, nijd
of afgunst voedt tegen uwen naaste,
gij die hem veracht en zijn gebreken
openbaart, gij die hem kwaad gunt of
toewenscht, gij die u verblijdt over
zijn ongeluk, zondigt gij daardoor niet
tegen dit gebod?
Om het laatste deel van het Evan
gelie te verstaan, dient men te be
merken dat de Pharizeën den Messias
beschouwden als een mensch, voort
komende uit het geslacht van David,
|esus nu doet daarentegen een beroep
op den !09en Psalm om hen te over
tuigen dat Hij meer is dan een ge
woon mensch. In dien Psalm immers
spreekt David over den Messias als
zijn Heer. David nu was koning van
Israël, had dus geenen Heer boven
zich dan God alleen. Wordt dan de
Messias genoemd de Heer van David
dan volgt dat Hij ook waarlijk God is.
Als zoodanig had David Hem reeds
eeuwen te voren erkend en voorspeld.
Wij, Christenen, moeten Jesus als
onzen Heer en God erkennen en Hem
beminnen met geheel ons hart, met
geheel onze ziel en geheel ons verstand.
Voor de Jongeren.
Een sterke wil.
Hoe kan ik heilig en zalig worden?
vroeg eens de zuster van den H. Tho
mas van Aquino hem. Haar broeder
gaf haar het korte en treffende ant
woord: „Wanneer ge wilt, lieve zus
ter, wanneer ge wilt, kunt ge een
christelijk karakter worden, en een!
heilige in den hemel. Willen is een
koninklijke kunst; wie zijn wil be-
heerschen kan, is een koning. Wie zijn
wil niet in zijn macht heeft, is een
slaaf van zijn luimen en hartstochten.
Het dier heeft geen vrijen wil. Het
volgt slechts zijn blinde natuurlijke
driften. Maar de mensch is van het
dier onderscheiden doorzijn vrijen wil.
Willen is een kunst en iedere kunst
moet geleerd en beoefend worden.
Alleendoor oefening wordt men meester
in het willen en zoo een karakter.
Wij zien dit in het leven van den
H. Aloysius. Hij werd niet als een
heilige geboren maar is een heilige
geworden door Gods genade en door
een ernstig sterken wil. Hij had dit
schoone beginsel gekozenWat ge zijt,
wees dat geheel. En hij is een vol
ledig christen geworden, een heilige,
een karakter.
Ais men van heiligen spreekt, werpt
en graag tegen: „Ja, maar dat waren
ook heiligen!" Ook een Aloysius had
een natuur als wij. Ja nog meer, hij
had zelfs een zeer levendige natuur,
waar hij veel mee te stellen had. Zeer
gemakkelijk ontbrandde in zijn bin
nenste het vuur .van den toorn,
hij was dan kwaad over andere en sprak
liefdeloos over hen. Dit was zijn
hoofdgebrek. Maar hij wist zeer goed,
hoe God den liefdeloozen mensch ver
afschuwt. Daarom heeft hij zich met
alle kracht daartegen verzet zorgvul
dig vermeed hij iedere gelegenheid en
onderzocht dagelijks daarover zijn ge
weten. En zie, langzamerhand gelukte
het hem zijn heftige natuur meester te
worden. Zooveel vermag een sterke
wii met de genade Gods! Wat ge zijt,
wees dat geheel. Een christelijk
karakter, een heilige.
Ziet ge daarin misschien uw even
beeld? Doe er dan eens ernstig moeite
vöor om als een Aloysius uw heftige
natuur meester te worden. Laat het
vuur van uw toom niet meer uw mond
ontsnappen. Zijt ge opgewonden, zwijg
dan en keer u om. Dat is meestal het
eenige goedwerkende middel. Spreek
eerst dan weer, als de storm in uw
binnenste bedaard is. Misschien gaat
het de eerste maal niet, maar dan gaat
het bij de tiende maal. Weldra zult ge
zelf voelen, dat uw kracht sterker
word». Ge krijgt meer zelfvertrouwen.
Wat ge zijl,- wees dat geheel: een
christelijk karakter.
Wij zien Aloysius gewoonlijk afge
beeld met een lelie. Dat was zijn
schoonste sierraad, de heilige reinheid.
Maar denkt ge, dat deze alleen een
gave Gods is geweest? Ook een
Aloysius moest worstelen. Reeds In
zijn jeugd heeft hij zich {.'aan de
lieve Moeder Gods gewijd, en Maria
nam hem onder hare bijzondere be
scherming. Maar Aloysius was ook
buitengewoon waakzaam. Zorgvuldig
pastte hij op zijne oogen, opdat de
zonde niet door zijn oogen in zijn hart
zou binnensluipen. Zijn lichaam be
handelde hij streng, om zich zelf niet
in verleiding te brengen. Hij vastte
streng: dikwijls stond hij midden in
den nacht op en bad knielend een
aanmerkelijke tijd. Zeker, ook zijn
natuur verzette zich daartegen. Maar
hij gaf niet toe, totdat zijn natuur voor
zijn wil bezweek. Welk een wilskracht
in dien jonge heilige! Een karakter!
Dat is het schoonste sieraad van den
ongeling: een maagdelijk rein hart.
Haar niemand zal deze lelie bewaren
zonder ernstigen strijd. Het gaat er om
sterk te zijn. Beheerscht uw oogen,
eenmaal, tweemaal, tienmaal. Ge zult
zien dat het weldra gemakkelijker gaat
en telkens als ge een overwinning op
u zelf hebt behaald, zult ge innerlijk
blij zijn; maar telkens hebt ge ook
een verdienste voor den hemel, is het
geschreven in het boek des levens door
uwen heiligen Engelbewaarder.
Ik wil niet van u verlangen, dat gij
'snachts opstaat om te bidden als een
Aloysius. Maar ééne zaak raad ik u aan
De morgenstond heeft goud in den
mond, maar lood in den rug. Hoe
moeilijk valt het u in de vroegte op
te staan. Het trage lichaam bedelt tel
kens weer: nog even, maar even. En
na eenige oogenblikken zijt ge al weer
weg. Maak het voornemen: ik wil op
een bepaalden tijd opstaan. Ik laat me
wekken, maar dan dadelijk er uit, al
is het nog zoo moeilijk. Dat zal mijn
morgenoffer zijn, slechts eenmaal be
gonnen zal het weldra beter gaan. Met
iedere overwinning over u zelf groeit
de moed en de kracht. De dag is goed
begonnen en door God gezegend, om
dat ge een offer gebracht hebt.
Evenzoo des avonds's morgens niet
er uit, 's avonds niet er in. En toch is
de slaap in den avond de beste. Maak
u eens met geweld los en toon, dat
ge meester zijt over u zelf.
Zeer stipt te zijn en ordelijk. Op de
minuut af op uw werk in de zaak en
Zondags in de kerk. Maar dat gaat
moeilijk. Men komt niet klaar met het
aankleeden, men praat nog wat, men
schikt nog wat, de tijd gaat om en ge
komt te laat in de kerk; dat is jammer.
Maak het voornemen: bij mij moet
alles op de minuut gaan. Schijnbaar
een kleinigheid, en toch zoo belangrijk;
van één oogenbiik hangt eenmaal] uw
zaligheid af. Ik wil. Wees een karakter.
Wat ge zijt, wees dat geheel.
Op veertien jarigen leeftijd kwam
Aloysius als schildknaap aan het hof
van Spanje. Hij was als in een vuur,
omgevèn door gevaren. Want hij moest
alles meemaken: spel, schouwburg,
feestmalen. Veien hebben daar hun
onschuld en levensgeluk verloren. Aloy
sius bleef ook ais schildknaap rein en
onbevlekt. Hoe was hem dit mogelijk?
Hij liet niet af het gebed, vereerde op
kinderlijke wijze de Moeder Gods en
bleef waakzaam als voorheen. Vooral
echter door de kracht der H. Communie
bewaarde hij de lelie der reinheid,
lederen Zondag en iederen feestdag
zag men hem aan de tafel des Heeren
als een engel.
Velen weten 't en voelen 't: dat
ook voor mij goed zijn, de heilige
Communie meermalen te ontvangen.
Neem u eens voor: minstens iedere
week. Dan komt het er van. Maarniet
vandaag heb ik er geen zin in. Ik
wacht tot den volgenden Zondag. Dan
wordt het weer niets. Altijd langer en
altijd moeilijker. Toon nu dat ge sterk
zijt. Is de tijd daar, dan ga ik tot
iederen prijs en ik breng het offer uit
liefde tot mijn Jezus en uit liefde voor
mijn eigen arme ziel. Een karakter
moet beginselen hebben. Wat ge zijt,
wees dat geheel!
Toen de moeder van den H. Fran
ciscus van Sales deze in zijn jeugd de
levens der heiligen voorlas, riep de
kleine in kinderlijke onstuimigheid uit:
„Moeder, ik wil ook een heilige wor
den". En hij is het geworden door Gods
~made en een sterke wil.
Ziet daar uw voorbeeld. P. V. S.
Een duur geloot.
„Het katholiek _geloof is een duur.
geloof," hoort men wel eens zeggen.
Dr. G. Brom zet deze gedachte als
volgt recht:
„Duur is alleen, wat veel kost in
verhouding tot zijn waarde, En wat
hebben wij voor de genade, die ons
gratis, o neen, meer dan gratis, die ons
ondanks onze overgroote schuld ge
geven werd, eigenlijk betaald?
„Mogen wij voor dien onschatbaren
schat ooit het minste offeren, we zijn
er nóg veel te trotsch op. Wij móeten
ons gelukkig voelen iets te kunnen ge
ven van wat de Heer ons in overvloed
schonk. In 't bovennatuurlijk leven zijn
wij, Katholieken, de millionaire."
Een waardevol Boek.
In zijn inleiding constateert Prof.
Adam dat er een steeds groeiende be
langstelling is ontstaan van anders
denkenden voor het Katholiek geloof,
met deze woorden
...Dankbaar stellen wij vast dat
„de tijden voorbij zijn, waarin men
,het Katholicisme zag als een mengsel
,van domheid, bijgeloof en heersch-
„zucht."
Twee hoofd-oorzaken geeft de schrij
ver dan aan voor dezen ommekeer,
die werkelijk iets van de laatste jaren
is, want de meesten herinneren zich
nog heel goed den tijd dat er van de
zijde der andersdenkendennietde minste
welwillendheid of goed-begrijpen be
tond voor ons geloof.
De uitwendige oorzaak ligt wel
„in de vreeselijke gevolgen van den
„wereld-oorlog en de ineenstorting van
„groote staten en beschavingen. Daar
naast slaat de Katholieke Kerk als
,de eenige onder alle aardsche, poli
tieke, sociale en godsdienstige bouw-
werken, die niet in verval geraakte,
,maar jong is als op de eerste dag.
„De tweede oorzaak, waardoor juist
,de moderne menschen, de menschen
,van den wereld-oorlog en de revolutie,
.opmerkzaam worden gemaakt op het
.Katholicisme, is een innerlijke, die
.voortvloeit uit de beschouwing van;
,het wezen van het Katholicisme en
,uit critisch zelfonderzoek.
„Het kenteeken van den modernen
mensch is: ontworteld te zijn. Het
,los van de Kerk in de zestiende
,eeuw, voerde onvermijdelijk tot het
„los van Christus in de achttiende en
„het los van God in de negentiende
„eeuw.
„Daarmee was de moderne geest
„losgerukt van zijn voornaamste, diep-
„ste levensverband, van zijn geworteld
„zijn in het absolute Wezen.
„Het leven verloor zijn groote be-
„teekenis, zijn innerlijke spanning en
„opwaarlsstreving, zijn krachtige door
tastende liefde, die alleen het god
delijke kan doen ontvlammen. Uit den
„veilig verankerden, in God geborgen,
„sterken en rijken mensch, groeide de
„autonome mensch, die alleen op zich
„zelve steunde. Doordat hij afstand
„deed van zijn godsdienstige omgeving,
„van de Katholieke gemeenschap en
„het in en met elkaar leven der ge-
„loovigen, verscheurde hij zijn tweeden
„levenswortelhet verband met zijn
„medemenschen.
„In geen enkele gemeenschap bestaat
„zulk een sterke gemeenschapsgedachte
„als in de Katholieke Kerk, in handelen
„en lijden, in bidden en beminnen, in
„groeien en winnen van persoonlijkheid
„door de broederlijke eenheid, die vast
„is in leer, zeden en eeredienst.
„Het verscheuren van de kerkelijke
„gemeenschap maakte vanzelf ook de
„banden van de volksgemeenschap los
„en bedierf daarmee de diepe bron
„waaruit een gezond en sterk mensch-
„dum, een volledig menschdom ont-
„staat. De zelfstandige mensch werd
„een eenzaam mensch en een enkeling.
Deze bloedlooze mensch van
„absolute ontkenning kan op den duur
„niet bestaan; maar de mensch wil
„bestaan. Zijn levensdrang is sterker
,dan alle onnatuurlijke grauwe filosofie.
„Hij heeft genoeg van het „neen"
„het ,ja" wil hij. Want slechts in be
sliste bevestiging, in de moedige aan-
„vaarding, ligt de daad en het leven.
„Is het te verwonderen dat de mensch,
,die zoo denkt, niet een louter aca
demische belangstelling aan den dag
„legt voor het Katholicisme
„Alle niet-katholleke kerkgenoot
„schappen ontstonden niet door on
voorwaardelijke bevestiging, maar door
„de loochening, de ontkenning, de
„neerhaling, door persoonlijke keuze.
„De geschiedenis van het Katholicisme
„is de geschiedenis van de onverbid
delijke, strenge en omvatténde beves
tiging van de geheele werkelijkheid
.,van de openbaring, van de volheid
„van de in Christus geopenbaarde
„Geest Gods, in diens volledige ont-
vouwing. Het is het besliste, zekere
.,en omvattende „ja", op het geheele
„leven van den mensch, op al zijn
„levensbetrekkingen en levenskrachten.
„Het Katholicisme is de stellige gods
dienst zonder meer, louter bevestiging
„zonder critiek, stellig in den vollen
„zin".
Zoo zien wij duidelijk de groote
waarde van het Katholicisme aange
geven voor allen, die staan buiten de
[erk, de twijfelaars en zoekenden, zij
die geheel vereenzaamd zijn door al
die moderne theoriën, die hun houvast
verloren hebben, doordat zij losgesne
den zijn van den wijnstok, zonder welke
de ranken niet kunnen bestaan en
vruchten dragen. Dit doet ons veel
begrijpen van hun eigenaardige men
taliteit, dat zij de Katholieke leer en
tucht als iets geheel eenigs beschouwen,
iets dat zij niet kennen in. hun geheel
vrijen, alleenstaanden, persoonlijken
godsdienst. Maar juist door het zien
van datgene wat anderen missen, leeren
wij ook ons eigen bezit op juiste waarde
schatten. W.
neemt een abonnement voor onder
houd van uw schrijfmachine bij
h. ELZETÏAAR
KANTOORBOEKHANDEL Q
LAHGESTRflflT 84 TEL. 528
Binnenland
EINDE ZOMERTIJD
Er wordt aan herinnerd, dat de
zomertijd dit jaar eindigt op den vijfden
October te drie uur in den voormiddag,
zoodat in den nacht van Zaterdag 4
op 5 October e.k.' de klokken één uur
moeten wordën achteruitgezet of een
ir moeten stilstaan.
RUITERSPORT
Zooals bekend is, mag de groote
verkeersweg tuschen Baarn en A'dam
niet bereden worden door wielrijders.
Die moeten op het fietspad blijven en
daar is natuurlijk niets tegen. De groote
weg is voor Auto's. Maar de paarden?
Waar blijven die?
Het Bestuur van de Rijvereeniging
Baarn" meende, dat, bij gebrek aan
een goed ruiterpad de berm van de
weg voor de paarden was aangewezen
en zond een request aan den Minister
om toestemming.
Maar de Minister antwoordde:
„Daar de bermen van den door U be
doelden weg slechts met een dunne
laag samenhangenden grond zijn afge
dekt, zullen zij door geregeld berijden
door ruitere worden beschadigd.
„Het beschadigen van|Rijkswegen en
de daartoe behoorende bermen door
bestuurders van rijdieren is verboden
bij artikel 10 van het Rijkswegen
reglement. Van dit verbod kan ik U
geen ontheffing verleenen, terwijl ik
ook geen aanleiding vind om terzake
een bijzondere voorziening tdtreffen."
ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Het aantal ongevallen op onbewaakte
spooroverwegen is den laatsten tijd
weer onrustbarend stijgend; in vrijwel
ieder nummer der courant komt het
hei-geel waarschuwingssignaal vertoo-
nen, om de aandacht van het passee-
rend publiek te trekken. Als men hek
ken en kruisborden niet opmerkt en
zelfs niet tot voorzichtigheid wordt
gemaand door deze flikkerlichten daar
enboven, dan zijn waarlijk alle midde
len uitgeput om het verkeer op gevaar
attent te maken.
Men staat er nog bevreemdend tegen-
rer, dat na de vele ongevallen door
eigen schuld van de laatste weken,
daarin geen sterker aansporing heeft
gelegen, om op een onbewaakten over
weg niets in de hoop op goed geluk
te wagen, maar daarentegen de uiterste
behoedzaamheid in acht te nemen. Met
twee seconden opoffering aan tijd kan
men zich veilig stellen die twee se
conden tijdverlies zijn toch wel weer
in te halen I
STEMPELS VOOR EIEREN.
De Minister van Binnenlandsche
Zaken heeft voor de voor uitvoer naar
Engeland bestemde eieren drie stem
pels vastgesteld, waarvan het laatste
tevens geldt voor den uitvoer naar alle
landen.
Kleur voor versche Hollandsche
eieren: groen. Kleur voor Hollandsche
koelhuis-eieren: violet. Kleurwijzigin-
gen worden ten minste 10 dagen vóór
de inwerkingtreding in de Staatscourant
bekend gemaakt.
Ook is er een stempel voor „Hol
landsche geconserveerde eieren".
Het stempel voor „eieren" dat
geldt voor den uitvoer naar alle landen
is een gelijkzijdige driehoek. Kleur
Violet.
OflZE WEGEN.
De rijksweg, van den Oranjeboom
naar het paleis Soestdijk, wordt thans
verbeterd. Het blijft evenwel een straat
weg. Het gesloten wegdek, zooals de
weg van Amsterdam tot aan den Oranje
boom onder Baarn is, wordt dus van
dit punt nog niet voortgezet. Wij ver
onderstellen, dat nog geen definitief
besluit is genomen, hoe de Rijksver
keersweg van dit punt naar Amersfoort
verder zal loopen. Er zijn verschillende
mogelijkheden. Komt de nieuwe weg,
zooals reeds dikwijls is beweerd door
den polder, ongeveer langs de spoor
baan naar Amersfoort of komt hij over
den Eng van Soest en verder langs de
duinen in de richting Amersfoort? Dat
de route blijft, zooals deze nu is, is
niet denkbaar. Wellicht zal niet eerder
een beslissing worden genomen, dan
nadat eerst het besluit gevallen is, hoe
Amsterdam met den boven-RIjn verbon
den zal worden, dat wii zeggen langs
Utrecht of door de Geldersche Vallei.
De vier tollen in den straatweg
Soestdijk—'s Graveland worden met 1
Jan. a.s. opgeheven.
bericht van zulk een ongeval voor.
Naar aanleiding hiervan heeft hetUtr.
Dgbl. zich gewend tot den hoofdinge
nieur der spoorwegen Maas Geeste-
ranus, met de vraag, fot welke con
clusies het onderzoek naar de oorzaken
al deze ongelukken op overwegen
den laatsten tijd heeft geleid.
De heer Maas Geesleranus vestigde
de aandacht op, dat de Spoorwegen
zélf alles doen, wat de veiligheid bij
onbewaakte overwegen kan verhoogen.
Behalve de bekende kruisborden en
hekken, zijn den laatsten tijd, bij wijze
van proef, op twintig overwegen zoo
genaamde flikkerlichten aangebracht,
die .dag en nacht om de seconde een
Kerknieuws.
AARTSBISDOM UTRECHT
Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft benoemd:
tot kapelaan te Deventer( H. Pastoor
van Ars) I. A. van der Weide;
totkapeiaan te SappemeerJ.l.Veeger;
tot kapelaan te Wijk bij Duurstede
J. L. Hassink;
tot kapelaan te Hoogland J. L. Ger
ritsen;
tot kapelaan te Blaricum: B. A.
Knippers;
tot assistent te Oldenzaal (H. Plechel-
mus) G. Geerdink lohanninck;
tot assistent te Wegdam A. D. Grira-
melikhuizen.