J/* *#'s
•C%-C-
ymft
-S -
I il A: £- '%fc\
Engelengebed bij de kribbe.
Lief Jezuskind, zie ons hier vóór U geknield
In het stroo van Uw armlijke woning.
Gij zijt, trots Uw armoe de Heer van 't heelal,
De Schepper van eng'len en menschen.
Wij kenden den zegen aan de aarde voorspeld,
En de groote Verlossingsbelofte:
«Zie de Maagd zal ontvangen en baren een Zoon
Emmanuel zal men Hem noemen."
De wereld geleek ons een donkere zee,
Waar de Hellevorst Satan regeerde:
•5' Waar van tusschen de golven de noodkreet weerklonk:
„Dauwt, hemelen, dauwt den Gerechte!"
Wij baden den Vader: „Ach, zend toch Uw ZoonI
Toon de aarde Uw aangezicht weder!"
En Zijn Gabriël zond Hij naar Nazareth heen;
Maria, de Maagd, werd Uw Moeder.
Nu mochten ook wij van de wereld, dees nacht,
Uwe zaalge geboorte gaan melden:
En de hemel brak open bij 't „Glorie zij God",
Dat juichte door Bethlehems velden.
Lief Jezuskind, hoor nu ons huldelied aan
En ons hemelsch gebed vóór Uw kribbe.
Ziet, de herders reeds komen. Messias, gegroet,
Aanbeden door eng'len en menschen.
FRITS MARI.
kon nu ieder oogenblik komen, en
om vier uur moest de sneltrein aan
komen!
Hoe lang luidden ze reeds ge-
wacli', de moeder met haar kinde
ren! Het werd vijf uur zes uur,
en nog kwam vader niet! Zou de
trein twee uur te Iaat aankomen!!
Het was wel mogelijk een andere
trein-van Weenen was er vandaag
niet meer en vader zou immers
vast vandaag komen om op Kerst
avond bij de zijnen !c zijn! Een lie
vige angst maakte zich van 't hart
der moeder meester; zij wilde er
echter niet over spreken om de
feestvreugde van de k'iidcren te be
derven.
Trude was de stad ingegaan om
aog vlug een arm huisgezin, zooals
ieder jaar de gewoonte was. een
Kers'gesehcnk van moeder te bren
gen. Moeder zag verlangend naar
haar uit eindelijk kwam zij haas
tig aangeloopcn; buiten adem
stormde zij de kamer binnen.
Moeder! riep ze hijgend, ik
was aan het station en vroeg of de
trein van Weenen al aan was of da'
hij vertraging had en o. moeder,
de conducteur zei, dat er 'n spoor
wegongeluk gebeurd was o, moe
der bij Weenen! en in tranen
uitbarstend ging ze voort. Als va
der maar niets overkomen is! De
conducteur was zoo vriendelijk
voor me, ik schrok ook zoo en toeii
troos'tc hij me en zei. dat het best
mogelijk was, dat vader ongedeerd
was: hij had een telegram ontvan
gen, dat er slechts zes dooden en
vier zwaar gewonden waren, de an
deren waren slech's licht verwond:
een andere trein zou vandaag nog
de ongedeerden naar de plaats hun
ner bestemming brengen. O. niet
waar, moeder, vader komt toch ze
ker gezond en wel bij ons?
Doch de moeder vond geen woor
den om haar kind te troosten! Als
een slag trof haar dit bericht
nfet zonder reden had zij de laat
ste twee uren in doodsangst door
gebracht en in haar arm ge'eistcrd
hart geloofde zij reeds dn' haar man
een ongeluk had gekregen mis
schien zwaar gewond was mis
schien o God! ze durfde er niet
aan denken! De kinderen omring
den de weenende moeder en be
stormden haar met vragen. Och
kinderen, snikte zij, „bidt tot liet
lief. Kerstkindje, dat Het Pana ge-
1 zond 'huis moge brengen, dat onze
I goede vader ongedeerd bij ons mo
ge komen!
De kleinen kropen dicht bij elkaar
en fluisterden zacht en angstig met
elkaar, terwijl Truda al haar best
deed. haar moeder gerust, te stellen
en te troosten, ofschoon haar hart
sidderde van bang voorgevoel van
naderend onheil.
En zoo zaten ze bij elkaar, stil
en wachtten en wachtten uur
na uur en de woonkamer bleef ge
sloten! Het Kerstkindje wilde nog
niet bij haar komen, zeiden de klei
ne meisjes 'ot elkaar, het moest
eerst Papa thuis brengen!Ja,
vader thuisbrengen, ongedeerd en
gezond of wanneer hij gewond
was ach thuis, was hij dan maar
Telkens weer zagen ze liet ven
ster uit, de s'raat af, maar er was
aog niets van vader te zien! Daar
eindelijk, daar hoorde men een
Het is immers altijd je vurigste
wenscli geweest een zoon te heb
ben neem hem nu als een ge
schenk van den hemel! Kinderen,
ziet, het Kerstkindje brengt je van
daag een broertje!
En toen vertelde hij haar, hoe al
les zoo gekomen was. Tegenover
hem in den trein zat een jonge
vrouw: zij zag er lijdend uit en zl]
droeg haar slapend kindje op don
arm. Zij vertelde hem, dat zij uit
Unst-Pruisen kwam, om in haar ge
boorteplaats onderkomen en onder
steuning te verkrijgen voor haar en
voor haar kind. Haar man was ge
storven: zij zelf was zeer zwak en
zonder middelen van bestaan. In
den vreemde kon zij geen onder
rand bekomen: men had haar
slechts zooveel gegeven, dat zij
naar haar geboorteplaats kon reizen
en daar hoopte zij hulp te verkrij
gen. Voor haar zelf had zij niets
meer van het leven te hopen, daar
haar ziekte ongeneeslijk was, maar
zij hoopte er edele menschen te
vinden, die haar kind een tehuis
zouden geven. En toen zij hem dat
alles verteld had, hoorde men een
lievig gekraak, een onbcschrijf-
'Ijk leven volgde, dat hooren en zien
verging, en toen vader weer tot be
zinning kwam, lagen balken en
splinters over hem heen. Mict moei-
'e kon hij zich bevrijden God lof,
hij was ongedeerd, als door een
wonder had hij zélfs geen schram
bekomen. De arme vrouw evenwel,
d e tegenover hem gezeten had, lag
zwaar gewond, ja stervend onder
•Jen ingestorten wagen, een zwaren
balk lag op haar zwakke borst, maar
niet haar laatste kracht reikte zij
vader het kind, dat wonder boven
wonder geen letsel bekomen had,
den hooge en vrede op aarde, In de
menschen cön welbehagen!
Uij het zingen van het lied ont
waakte het slapende knaapje en
zag met groote, verschrikte oogen
in liet rond, tot zijn blik tenslotte
als geboeid op den Kerstboom bleef
rusten. En de een na den ander, Ja
zelfs kleine Lotje, nam het nieuwe
broertje op den arm en fluisterde
liet lieve naampjes toe. Het kleine,
luilpclooze kindje, dat hen zoo lief
on roerend smeekend tegenlachte,
had terstond aller Ivarten veroverd.
Eii, terwijl de kinderen het lieve,
levend Kerstgeschenk niet genoog
konden bewonderen, nam vader
moeder een weinig terzijde.
Weet je, wiens kind dit is?
Gertruid, 't is het kind van onzen
vroegeren boekhouder.
Onwillekeurig week mevrouw
Winter een pas achteruit en haar
gezicht vertrok zich als van pijn.
Dat het nu juist zijn kind moest
zijn! kwam het zacht en onbewust
over haar lippen.
Haar echtgenoot nam haar hand
evenwel liefdevol in de zijne.
Ik sveet wel, Gertruid, dat het
je in het eerst smartelijk moet aan
doen. Maar spoedig zal je er je
aan gewennen. Zie, Gertruiddc on
gelukkige is dood: met zijn schuld
beladen geweten heeft hij nooit meer
een gelukkig oogenblik gehad. Op
zijn sterfbed heeft hij alles aan zijn
(ongc vrouw gebiecht; in weinig ja
ren heeft hij al 't geld weer verlo
ren, het ecne ongeluk na het andere
werd zijn deel en hij stierf met het
bewus'zijn, dat hij vrouw en kind
hulpeloos en zonder middelen van
bestaan achterliet.
Zijn laatste bede aan zijn vrouw
was deze, dat zij tot mij zou gaan
om mij in zijnen naam vergiffenis
re vragen en om mij te zeggen, dat
hij geen gerust oogenblik gehad
Toen zij du
Tijtuig aankomen! Mocht God in den
hemel barmhartig zijn en vader ge
zond bij haar terug brengen! ie
dere hartslag der moeder bad er
om toen zij de trap afholdeEn
daar kwam hij haar al bij de Tiuis-
deur tegen, haar lieve, dierbare
;nan. God zij dank, ongedeerd en
gezond! Hij hield een zorgvuldig
ingepakt bundeltje in de armen, dat
Ssij behoedzaam de trap opdroeg.
Vader, papa, lieve goede papa!
klonk het hem uit zes kinderinond-
jes tegen; met vreugdetranen werd
hij omringd; zijn vrouw hing hem
snikkend om den hals! Hij zelf kon
van ontroering nauwelijks spreken.
Laat me dit eerst zorgvuldig er
gens neerleggen. Dit is mijn Kerst
geschenk voor jullie. Later vertel
ik alles.
God zij gedankt! God zij ge
dankt! kwam telkens over zijn lip
pen, toen hij de zijnen een voor een
omarmde.
Het was zulk een gejoel van blij
de en dankbare stemmen, dat nie
mand bemerkte, dat liet buideltje,
dat vader zoo zorgzaam op de sofa
had gelegd, zich bewoog en dat
-daaruit zich "n zacht wccncnd kin
derstemmetje deed hooren.
Eindelijk ging he' jongste doch
tertje, dc vierjarige Lotje, er naar
toe en tilde den doek, waarin het
gehuld was opstom van ver
bazing en schrik bleef het meisje
staan! Was dat misschien het Kers--
kindje zelf, dat vader meegebracht
had, opdat liet nu eindelijk allen ge
lukkig zou maken? Zij liep naar va
der en zei: Papa, papa. heeft u het
Kerstkindje voor ons meegebracht?
Een geschenk, kind. regelrech'
van het Kerstkindje! antwoordde
v.fder geroerd en hij bracht zijn
vrouw bij het weenende kind. Daar
lag zorgvuldig in een warmen doek
gewikkeld, een allerliefste kleine
longen van ongeveer anderhalf jaar.
Zie, lieve, zei hij tot zijn vrouw
God schenkt ons vandaag een zoon!
'ter zagen, verheugden zij zicli met zeer
ik beloofde de stervende moeder, j
dat ik haar kind een tehuis zou ge
ven. En over het smartelijk ver-
trokken gezicht gleed een dankbare,
gelukkige glimlach. Toen werd ook I
haar gcs'eun zachter en spoedig
was het heelemaal stil! Een kwar
tier later werd haar lijk onder den i
wagen vandaan gehaald.
Het was doodstil in de kamer, j
'.oen vader vertelde, zelfs de klein- 1
sten hielden den adem in en luister
den. En nu, nam moeder 't slapende i
kind op en haar tranen vielen op
'iet blonde kopje, tranen van mede-
!iiden en diepgevoelde dankbaar- j
heid. Hier lag in haar armen een
arm. klein weeskind en riep om
üefde en medelijden waren ook
haar eigen kinderen niet bijna van-
Jaag weezen geworden? En haar J
oogen rustten met teedcre liefde op
haar zes lieve meisjes, die vader
omringden, en daarbij bemerkte zij,
dat het kleinste verlangend naar de
deur van de woonkamer zag. Door -
al de opwinding en de beschrijving
van zoovele indrukken, had zij hii-
na verge'en. dat het Kerstavond
was en dat de kinderen nog op hun
geschenken wachtten!
Stil verwijderde zij zich en stak
vlug de kaarsen in den Kerstboom
tan. Het slapende kind, 't kostbare,
levende Kerstgeschenk, legde zij op
de sofa naast he' tafeltje met ge
schenken. Daarna opende zij de
deur en dc kinderen traden met
vader in de feestelijk verlichte
woonkamer.
Wie zal liet juichen der kleinen
en liet geluk der van dankbaarheid
vervulde ouders beschrijven, die nu.
na zooveel bange uren, waarin de
vader in doodsgevaar verkeerde,
zoo innig vereend om den stralen-
den Kerstboom stonden en elkaar
met kleine liefdegaven bedach'cn.
wie zal beschrijven, hoe gelukkig en
blij aller harten sloegen, toen zij
met elkaar het wonderschoone
Kerstlied zongen: „Eere zij God in
Dc Lofzang der Engelen: Eere zij God in d
wc, liefdevolle moeder zijn, dat be
loof ik lieden, op Kerstavond aan
den lieven God uit het diepst van
mijn dankbaar hart!
Toen sloot haar echtgenoot haar
in zijn.armen.
kwam wierp zij een langen blik op
het flikkerende boompje en op het
kruisbeeld daarachter en even gleed
dan een glimlach over haar moe en
gegroefd gelaat. Met hernieuwde
kracht rich
gestalte zich d
groote vreugde.
heeft, sedert hij zijn misdaad pleeg
de.
Gertruid, die arme vrouw heeft
me dat alles verteld, toen wij vele
aren aaneen tegenover elkaar in den
trein zaten; zij noemde mij haar
naam en toen ik haar den mijnen
zeide, was haar eers'e woord: Is
:i de heer Winter, wiens boekliou-
der voor vier jaar terug met uw
vermogen er van door is gegaan?
En toen. Gcertruid, o, het was zoo
aandoenlijk, zoo hartbrekend, toen
zij mij uit naam van haar gestor
ven echtgenoo* om vergiffenis bad!
Zij zcidc. dat zij geloofde, dat de
goede God ons te zamen had ge
bracht. opdat de bede van haar man
verhoord zou worden; want lang
had zij niet meer te leven, dat ge
voelde zij wel. En toen zij kort
daarop op sterven lag en ik haar
beloofde voor haar kind te zullen
zorgen, o, hoe dankbaar was de
blik. die me toen trof uit haar ge
broken oogen!
Mevrouw Winter weende st'lI voor
zich heen: altijd had zij gc-
wcrscht dien rampzaligen man. d'e
haar echtgenoo' zulk een groot on-
-cclit had aangedaan, eens voor
zich te zullen zien, om rekenschap
van hem te vragen. God had het
evenwel anders beschikt: en in dit
opgcnbl'k verdween de haat en de
wrok. die zij al die jaren tegen dien
man gekoesterd had, en in haar
Iinrt sprak zij: „Vergeef ons onze
schulden, grtljk ook wij vergeven,
aan onze schuldenaren!"
Daarom nam zij het kleine wees
kind op haar arm en legde haar
hand in die van haar man.
Als ik er aan denk, dat gij op
de plaats van die arme vrouw had
kunnen zitten en dat gij in plaats
van zij verongelukt had kunnen zijn!
fluisterde ze met bevende lippen.
en er kwam een zachte, warme
glans in haar oogen, toen zii naar
haar man opzag en zeide:
- Ik wil voor dit kind een trou-
De Eeuwige Kerst
nacht van Naon.
Ook in dc koude, donkere kerk
van Naon was de heilige Ka'rst-
nacht neergestreken. Een klein den-
ne'je, hier en daar nog bestrooid
met blinkende natuursneeuwvlok-
ken, stond op het hoogaltaar.
siersel brandden twee
n aai
licht
kruis, dat
heel alleen op het leege altaar was
achtergebleven. Sprakeloos strekte
de Zaligmaker dc goedige Verlos-
sershanden uit en zijn Goddelijke
blik ging diep in het zwarte schip
der kerk.
Daar lagen in het donker de ge
wonde soldaten.
De zachte lichtschijn van dc twee
kleine Kerstkaarsjes drong in hun
wijd-geopendc oogen.
Geen hunner had nog ooit met
twee simpele kaarsjes den Kerst
nacht gevierd. En toch wierpen de
ze twee kleine lichtjes zooveel
vreugdevonken in de soldatenhar
ten en ontstaken zooveel vreugde
paarlen in hun oogen, dat de smart
op dit oogenblik geen macht op
de gemartelde lichamen scheen te
hebben.
In de middengang van de kerk
ging de ziekenzus'er heen en weer.
Telkens als zij voorbij het altaar
per d
c rij door. Toen zi
a stond, die
den onder de S
droomend in de Kerstlichtjes keken,
hief ze met haar zachte stem het
heilige lied van Kerstmis aan en nu
juichte en jubelde het omhoog,
trots leed en pijn, naar de donkere
gewelven der_kerk; „Stille nacht,
heilige nacht!"
De eerste strofe van het lied was
juist ten einde. Daar drong van
voren een kreet tot het oor der
zuster door.
In het schijnsel der kerstkaars
jes lag een nog zeer jong soldaat
in doodstrijd.
Een granaat had hem beide bce-
ncn weggerukt.
Zijn half gebroken blik ging naar
het kerstboompje en vandaar om
hoog naar het kruis.
Het was als straalde er licht uit
de oogen van den Godmensch,
Goddelijk licht, dat dc ziel van den
soldaat doordringt tot in de meest
verborgen hoeken. „Zuster, Zuster,"
prevelt de gewonde, nu zij bij hem
komt, „is dat waar met het Kerst
kind en met Hem daar boven aan
het kruis?"
De zuster buigt zich tot hem neer.
„Het is waar," zegt zij eenvou
dig.
„Dan is Hij ook voor mij gestor
ven," fluistert hij bewogen en be
dekt met beide handen zijn vaal ge
zicht
Opeens slaat hij zijn handen te
rug, zijn brekende blik gaat door
dringend omhoog naar liet kruis.