1 De boodschap aan de herders. overblijfselen der gemartelde rusten naast de marteltuigen, welke hen fol- Een historie van lijden, van bitter lijk lijden, maar ook een historie van zege praal. van heerlijken triomf. Hoe herleven ze. de oude helden Christentijden Hier herleven de getuigen voor Christus Hoe aanschouwen wc dc heerlijke wonderen van geloof en van hoop de wonderen al van de innigste liefde. Offer van hun leven Offer van 't aller dierbaarste een vader, een moeder, broers en zusters .familie en vaderland. Offer van alles, wat het harte vraagt, wat het lichaam eischt. offer eindelijk van het leven zelf. in De overste van het missiehuis verhaalt van de martelingen zijner broeders Daar komt men hem boodschappen, dal een dame en een jongeling vragen, om de zaal te mogen zien, De Overste geeft zijn toestemming, hij begroet dc vreemdelingen en gaat door met te verhalen van strijd en De dame weent. ..Ziet", zegt de overste. ..hier is het hoofd martcld is. Zijn lijden moe' vreeselijk zijn geweest Na ondenkbare folteringen wilde men hem het hoofd afslaan, maar de beul was dronken driemaal sloeg hij mis. Ziet hier op het hoofd nog de slagen van de bijl en hij toonde het kostbare overschot. ..Hij was een heilige." zei de Overste. Zijn leven werd me meermalen verhaald." En met eerbied drukte hij zijn lippen op het hoofd van den martelaar-missionaris. De dame snikte nog luider, en zij stak de han den uit naar het hoofd, om het ook te kussen. Maar de Overste hield haar terug. „Neen", zeide hij. ..wij mogen dit niet toe laten wij mogen aan deze relieken nog geen eer bewijzen, voordat Rome den martelaar heeft zalig verklaard." ..Wat zou ik de overblijfselen van mijn kind met mogen kussen riep de moeder. En weenend drukte zij haar lippen op het koude gebeente van haar zoon. „Mevro-w,en dc Overste nam hare handen in dc zijne. ..mevrouw, uw zoon was een heilige. Troost u. hij is in den hemel hi| bidt voor u. Hij is als martelaar gestor ven. biddend voor zijn beulen, en biddend voor u ook. zijn lieve moeder." En de dame sprak .- ..Ja. Vader, ik heb veel geweend, 't Was immers mijn kind. mijn jongen. Maar mijn Christenhart is f:er op den held. op den martelaar. Ik heb het offer gebracht. Hier is mijn laatste, mijn «enigst kind Neem het. En maak hem tot een missionaris, als zijn heilige broeder was. ..Druk de voetstappen van uw broeder. ml|n lieveling", zei ze tot haar jongen. En ze drukte hem nog eens aan het hart. Hèm. dien ze gaf aan haar God. dkar voor de overblijfselen van haar anderen lieveling. dflAr bij martelbank en foltertuig. En de Engelen schreven met gouden let teren in het Boek des Levens ,.Dc moeder heelt een :waar offer ge bracht Terug naar Moeder. Sv* Bi K mmmmmtosmmm Nee maar hoor jij komt Kerstavond bij ons. buurvrouw sprak het blozend boe rinnetje tot dc oude stakkerd, die naast haar Och. laat ik 't maar liever niet doen Truida 't is me te druk op mijn ouden dag zooveel menschen en al dat gepraat door Maar er wordt heelemaal niet gepraat, buurvrouw. We zitten juist allemaal muis stil. den heelen avond. Je kunt het niet stiller bedenken. En dan luisteren wc naar de mooie muziek en naar de toespraak. Nee. je kunt gerust komen, buurvrouwje móet het 't Lijkt me wel wat. Maar is 't heusch niet griezelig, dat ding 't Is zoo eng als je muziek hoort, zonder dat je de muzikanten ri 't en. ajasses een stern, zonder mensch er bij. Ze vinden toch al wat uit. Mensch mcnsch Nou. buurvrouw, afgesproken dus Morgenavond om zeven uur staat de mak kelijke stoel voor je klaar en de warme stoof voor je voeten. Én je krijgt een smakelijk kopje met een lekker stuk speculaas. Goe- dag 1 En weg dribbelde het bedrijvige vrouwtje. Maar buurvrouw bleef alleen. En spoedig zat ze weer in haar oude gepeins. De avond voor Kerstmis. Dertien jaar was 't nu gele den. En nog altijd.: niets geen berichtAch. misschien had ze toch ongelijk gehad. Haar man was altijd zoo driftig. En Anneke ook. een echte driftkop, die had zijn bloed. Hard tegen hard was 't gegaan. Nog krimpt haar hart ineen, als ze weer hoort den dreunen den slag van de deur. die haar dochter ach ter zich dichtslaat. Ik kom hier nooit weer. Ik zal mijn eigen weg wel vinden. Jelui zult geen last O. o. die vreeselijke tijd. Vader had het zoo aangegrepen ja, in zijn har' was hij toch een goede man, maar hij kon geen on gelijk bekennen. Dan was de tegenwoordige tijd toch heel anders. Maar hij was nog zoo n ouderwetsche vader geweest, die 't al tijd had over gehoorzaamheid, die geen te genspraak duldde en die zijn kinderen sloeg als het moest. En Anneke liet zich niet slaan Anneke. waarom was ze ook met die verkecring begonnen, waar vader zoo tegen was Had dien vent laten loopen. Al was er dan niets op hem aan te merken. Vader wou 't niet en daarmee uit. Maar o. die kop van Anneke. Ook zij wist nooit van toege ven. En moeder zat er altijd tusschen. Maar zoo erg als loen. nee. dat had ze nooit ge dacht. dat 't daartoe eenmaal zou komen Die vent had haar 't hoofd op hol ge bracht en toen vader 't niet wou, was hij er met haar vandoor gegaan. En 't zou vast van al dat verdriet en die ruzie gekomen zijn. dat vader gauw daarna die beroerte gekregen had. Dertien jaar. dertien. En nu zat ze alleen, weer alleen op den avond voor Kerstmis. Nee, ze moest toch eigenlijk morgen maar niet naar dat ding gaan luisteren, dat paste niet. dat zou zoo iets van ontheiliging zijn... Tóch ging ze den volgenden dag. Wat kon ze er aan doen Huurman kwam haar halen, zelf, en ze mocht hem toch niet 't hoofd stooten En nu zat ze in den gemakkelijken stoel, en met de warme stoof onder de voeten te luisteren naar de radio-muziek. Een eigen aardige gewaarwording gaf haar dat. 't Leek wel in de kerk ze zaten allen zoo stilde mannen ook. sommigen met het hoofd in de handen en de ellebogen op dc knieën. Buur man vergat zelfs te rooken. 't Hcele groepje uit dc buurt was komen luisteren buurmai had dit zoo gewild, 't was met die sneeuw zoo'n tocht van 't gehucht heelemaal naar dt dorpskerk, en zoo hadden ze immers even goed een Kerstpreek O. wat was die muziek mooi. Ze liet ei haar koftie voor koud worden. Net het kerk orgel. Maar toch nog veel iiiooier. En toen kwam er een man. die zong „Eere zij God in den Hoogc". zoo n prachtige, volle stem. daar was Meester niks bij. De tranen scho ten haar in de oogen. Weer dacht ze aan Anneke Zou die nu misschien ook luisteren Buurman had im mers zoo juist verteld, dat alle menschen in heel de wereld deze zelfde juuziek en die zelfde toespraak konden hooren. Al was 't in het buitenland Onbegrijpelijk, en dat je dien man, die zong. zoo heelemaal niet te zien kreeg. Het buitenland, dat was voor haar altijd een schokkend woord, want zij had voor zich maar het vaste denkbeeld, dat Anneke in t buitenland zat. En in 't buitenland hoorde je nou diezelfde muziek en diezelfde stem. Wonderlijk, dat ging zoo maar, door de lucht, als je daaraan eenmaal ging denken. Nou. buurvrouw, fluisterde het boerin netje, je laat 't koud worden drink eens lit. dan kan ik net inschenken, voor de toe- ipraak beginnen gaat... Och. wat kreeg 't oude mensch het te kwaad, toen de toespraak begon. Want dat nou net allemaal van toepassing op haar Anneke. Dat je zoö gauw berouw had een driftig woord. Dat je dan geen on gelijk wou bekennen. Dat je dan kwaad van elkaar ging en elkaar niet meer wou zien. Maar dat je diep in je hart toch nog altijd altijd door aan elkaar dacht. Want dal de liefde gebleven was. Maar je schaamde jor die liefde. Je wou wel graag weer .maar je wist niet. hoe te moeten be ginnen. Dat moest meestal een ander voor je doen. Een bemiddelaar, die vrede wou tiehten. Dat er zoo'n Vredestichter was vas de boodschap van Kerstmis. Zijn stem sprak vandaag tot alle menschen. hoe ver ze van elkaar woonden en hoe lang 't al geleden was. dat ze met elkaar ruzie kre gen. Er was vandaag niemand, die de bood schap niet hoorde van den Vredestichter, liet ophield de lucht te vervullen met engelenlied. Vrede op aarde en in de menschen welbehagen. Heel dc lucht was op Kerstavond van vrede vervuld. Men ademde vrede, men zoog het in. met de oogen. met de ooren. met het hart. Hoe kon en dan nog langer wederspannig blijven... En toen kwam een zangeres die zong Heb lief. zoolang 't u wordt vergund Wie weet hoe spoedig d'urc slaat Dat gij uw hart niet oop'nen kunt Voor d'uwen. aan wier graf gij staat Ue aanbidding door de herders. Wat heb je. Trees riep een van dc jonggezellen uit. die met vroolijk gezelschap Kerstavond vierde in een Antwerpscne kroeg. Kijk die Trees eensze wordt sentimenteel Trees lag met het hoofd voor op de tafel, snikken, te snikken. Als je niet ophoudt, schakel ik uit Ja. vooruit met die Christelijkheid. Laten wij kijken, of we geen Jazz-band kun icn krijgen, dan gaan we dansen... En de radio-stem brak af. midden in hei ied. Maar tegelijk rukte Trees zich los. en de hoonende opmerkingen van het gezel schap ten spijt, liep ze dc kroeg uit om thuis i haar kamer uit 'c huilen. Dit was te erg geweest 't Was. of haar hart brak. Ineens wés ze niet meer Trees, uar was ze weer Anneke geworden. En stelde zich de engclcnstem voor, zingen de boven een gehucht in c!c sneeuw, een klein gehuchtje ergens ver in de Noord- Hollandsche vlakten. En ze bedacht, hoe misschien, op ditzelfde oogenblik. c"n gebroken oud menschje luisterde naar de zelfde woorden en 't zelfde lied... Moeder!... En weer brak ze in snikken uit. Als moe der nog eens leefde. .Heb lief. zoolang 't u wordt vergund .Wie weet hoe spoedig d'ure slaat A'as het wonder, dal het haar toen te machtig geworden was Wat gaf ze 0111 deze hcele omgeving Om al die pretma- kende. liederlijk levende menschen Ze had zich in den maalstroom van de grootestads- drukle geworpen, om (c vergeten. Ze had zelfs haar naam veranderd, om te vergeten, dat ze eens Anneke was geweest. Maar ge geven had het niets, niels En nu die stem dat lied... Daar kon ze niet tegen, Als een dwangvoorstelling rees het beeld van het kleine gehucht voor haar op en het beeld van de oude moeder. Waarom was ze niet eer naar huis gegaan, o, waarom niet eer Ja, 't was juist zooals die man in de radio had gezegd: valsche schaamte, wedcrspannighcid. Die stem door de lucht, 't was haar eens klaps zoo vreemd geworden, net of t een stem was. waarnaar nóg iemand luisterde. Want ze wist, plotseling heel zeker en stellig dat niet alleen de mannen en meis jes in deze rumoerige kroeg de stem van den Vrcdstichter hoorden, maar ook de stille, eenvoudige menschen op het land. daar ver buiten, in de ongerepie sneeuw. En haar beving het verlangen, daar Kerstmis te vie ren, met Moeder thuis, of op Moeders graf... Ze zou gaan. Ze had rog een week. dan was 't Oudejaar. Met Oudejaarsavond wil de ze thuis zijn. Ja. met Oudejaarsavond thuis, thuis... En met tranen van vrede en geluk viel ze in slaap. Toen het oudje dc volgende week bij buurman Nieuwjaar kwam wenschen. liep ze strompelend aan den arm van een flinke, gezonde jonge vrouw. Anneke riep het bedrijvig boerinnetje ontzet uit .Anneke I O. buurvrouw, wat ben ik blij dat ik op Kerstavond toch maar gekomen ben. om naar dat ding te luisteren, 't Was tóch wel dc stem van Hem... En. bezwijmd van aandoening, vi.el ze in de armen van haar teruggevonden dochter. m PUER NATUS EST NOBIS ET FIL1US DATUS EST NOBIS. EEN KIND IS ONS GEBOREN EN EEN ZOON IS ONS GESCHONKEN. (lsaias IX. 6) Gered door Jeugdherinne ringen. Het was stil in de kamer. Alleen de wek ker tikte op den schoorsteenmantel. In dc wieg sliep het kind. De moeder legde het laatste vcrstelgoed bij elkaar en stond zuch- tM legd werden doffe gedempte schreden hoor baar. die langzaam en onregelmatig nader - kwamen. Een dronkenmansslem zong een j straatliedje, met horten en stooten dan weer r een vloek, een paar onverstaanbare woor- den. de passen hielden op. kwamen wee nader, bleven beneden voor de straatdcu staan, een sleutel werd na lang zoeken e tasten, dat met vloeken gepaard ging. in he sleutelgat gestoken en toen kwam het woes te gestommel de trappen op. Ademloos, luisterde de vrouw, haar har bonsde, alsof het uit de borst zou springen Het kind op haren schoot staarde onbewv gelijk naar de deur. met groote, wijd oogen, alsof het begreep De deur ging met een luidruchtigen smu open. werd even hardhandig weer dicht ge- gooid... toen stond dc man in het vertrek met een vloek op de lippen, die hem in d« keel bleef steken, toen I' zag. daar vlak voor zich. met open mond. en een blik, zoo als dc vrouw nog nooit gezien had. toen hij dat zag. Daar daagde voor hem op een ta fercel uit zijn jeugd, het was op Kerstavond, voor het eerst in zijn leven had hij de Kerst gebeurtenis hooren vertellen s morgens op school, en toen hij 's avonds uit zijn bed), gehaald werd (moeder wilde hem verras sen) en de oogjes uitwreef op moeders arm. toen zag hijeen mooie vrouw in een blauwe mantel met een kindje op haren schoot zittende bij een kribbe en hij wis. toen, dat dat Maria was met het Kindje Je zus. En dagen daarna zat hij al maar nee: gehurkt bij Maria en het Kindje, door niets was hij te bewegen, ook maar de kamer te verlaten, waar '1 kribje stond. Geen sneeuw balprct. geen ijsvermaak, geen vacantie-uit- stapjes vermochten hem te lokken. Hij droomde al maar door voor het kribje z'n Kerstdroom en sprak met de Moeder en haar Kindje. En toen na Driekoningen de heele pracht weer in een groote doos op den zolder verdween, sloop hij nog dikwijls naar boven om dien schal heimelijk te voorschijn te 'aaien en z'n Kerstdroom verder te droo- En 11 was hot hem .alsof hij dal icli zag. D. ar die vrouw. De aankondiging. tend op. Het jt zich vol zorg na zig kinderkopje De j« ge. blceke gelaat wendde r het wiegje, waar een ro- >ven een oude deken zicht- troleumlamp op omslagdoek vrouw draaide dc pc- klcin pitje, trok den 1 dc tengere schouders en verliet het vertrek met het pak naaigoed. 0111 vanavond nog wat geld te krijgen. Guus- je moet een warm dekentje hebben en een wollen mutsje. Het wichtje stierf anders van dc kou. En in de dichte sneeuwjacht spoedde dc jonge moeder zich voort, om haar werk af te leveren en gauw weer thuis te zijn. Guusje had het koud. Het duurde lang. cér ze haar geld bijeen had en in de drukke, feestelijk verlichte Kerst-winkels kon ze zoo gauw niet gehol pen worden. En het werd negen uur. voor ze weer thuis was, het smalle zoldertrapje op- stnmmelde. met ingehouden adem van buiten luisterend, of ze geen ander geluid hoorde dan het klagende stemmetje van haar kind. dat 0111 warmte en voedsel riep. Maar het was stil in het kamertje, de lamp flikkerde, en het rook benauwd, de petroleum was op en zuchtend daalde moedertje nog eens de trappen af om bij den kruidenier nieuwe olie De wijzer op dc wekker ging onverbid delijk zijn gang. Moedertje had den wekker wel stil willen zetten, maar de groote toren klok met hare zware, bronzen stem liet geen twijfel toe. tien uur half elf elf uur half twaalf. Guusje lag op haren schoot en keek met groote ooge" de kam> r rond. Ze had het kind in het nieuwe dekentje gewik keld en suste het op hare knieën in slaap. Maar het kind Sliep niet in, alsof het op iets wachtte. Met schreidde niet meer. maar dc groote oogen sloten zich niet en vestigden zich aanhoudend op de deur. alsof zij wacht- Eindelijk v n de holle, nauwe straat, n dik tapijt had neerge wikkeld. de oogjes wijd open, dat dc armpjes uitstrekteuitstrekte naar hem, alsof het op hem had gewacht. In eën oogenblik li.id hij heel zijn bewust zijn teruggekregen. De drank, die zijn her sens bengeld en zijn zinnen bevangen had, scheen plotseling alle macht over hem ver loren te hebben, als met toovcrslag herkreeg hij zijne gezonde rede en het gebruik zijner ledematen. M En rechtop, als iemand die weet. wat hij wil en wat hij doet. ging hij op dc moeder en 't kind toe. maar op twee passen afstand bleef hij staan, knielde neer, boog het hoofd en vouwde dc handen, als ging hij bidder,. Maar in plaats daarvan zei hij met heldere stem. maar op zachten toon ,.Kun je mij vergeven, Maria" Roerloos met wijde oogen keek de vrouw neer op hem, die haar leven tot een hel had gemaakt, sprakeloos over deze plotselinge verandering, bang voor een zinsbegoocheling. Maar nog eer zij antwoorden kon. strekte het kind op haren schoot de armpjes uit naar vader en met heldere stem zei het dit eéne woord „Pappa Het was geen droom. Uit een ouden kof- r fcr op zolder haalde de man een doos. en bouwde het kribje uit zijn kinderjai en op. Maar nu verdween liet niet na Driekonin gen. Het kreeg een blijvende cereplaats in het kamertje, het was als een waarschuwing voor hem, die door een herinnering aan zijn jeugd opgeschrikt, een nieuw beter leven begon. En wie van ons heeft geen herinneringen uit zijn jeugd, die hem misschien helpen bij het maken van goede voornemens op dit

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1933 | | pagina 2