vmsKmattmssmssst tamstwmmssmmefc (gmxmsmmsgix&mKti tggs&saammstamg Het Wondervolle Geboortefeest Wel teêr is het uur in den schaam len stal Hoe trilt het onzegbaar door 't ganschc heelal Schepping, zwijg stil! O uur der verwachting, O nacht van de zon, O stond, dat de Vrouw het kruipdier verwon. Eng'len, daalt neer I De eeuwen verbeidden zoo lang. och zoo lang Dan heel in de hoogte klinkt eng'lenzang Volken, weest blij En juichend klinkt op uit den hemelschen stoet Het lied. dat den Redder der menschen begroet. Herderkens, hoort I Vervuld is het woord door profeten vermeld De Koningszoon kwam, de Messias, de Held, Israël, juich De schepter van David maar grootschcr in macht, Geschonken aan 't Kind, dat daar schreit in den nacht. Juda, rijs op I Gering is het stadje van Isaï's zoon Doch heerlijk nu glanst het in Goddelijk schoon. Bethlehem, dank I O. wieg in den stal met zoo heerlijk een lot. Gij draagt op uw stroobed den Zone van God. Kribbe, draag zacht Hij gaf zich vol liefde. Hij gaf zich geheel De Gróótste aanvaardde der dienstknechten deel. Wereld, aanschouw Het Kind is de delger van zonde en dood Het is de Verlosser uit eeuwigen nood. Menschdom. kniel neer 1 G, weet het. Zijn weg voert uit Bethlehem's kluis. Langs arbeid en wéldoen naar Golgotha's kruis. Zoekenden, komt I Naar liefde en vrede de wereld zoo smacht, Lief Jczuken. och, in Uw heiligen nacht, Kindje, deel uit ifciyrr.lC; Evangelie. In die dagen nu verscheen een besluit vanwege keizer Augustus tot eenc volks telling over geheel de wereld. Deze eerste volkstelling geschiedde onder Quirinus, land voogd van Syrië. En allen gingen om zich aan te geven, ieder naar zijr. eigen stad. Ook Joseph nu ging op uit Galilca, uit de stad Nazareth naar Judea. naar de stad van Da- gehecten. wijl hij uit het huis n David was. om zich aan te iet Maria, zijn verloofde vrouw, die was. En tijdens haar verblijf aldaar werden de dagen vervuld, dat zij baren zou. en ze baarde haren eerstgeboren Zoon. en wikkelde Hem in doeken en legde Hem neder in eenc kribbe, omdat voor hen geene plaats was in de herberg. En daar waren herders in die omstreek, die buiten nachtwacht hielden over hunne kudde. En zie, een engel des Hecren stond bij hen en de glorie des Hecren omstraalde hen, en ze vreesden met grootc vrees. En de engel zeide hun Vreest niet, want zie, ik boodschap u grootc vreugde, die voor geheel het volk zal zijn: dat u heden een Zaligmaker is geboren, die Christus de Heer is. in de stad van David. En dit zij u ten teeken ge zult een wicht vinden, in doeken gewikkeld en in een kribbe gelegen. En plotseling bevond zich bij den Engel eenc menigte uit het hemelsche heer. die Gode lof zongen en zeiden Ecre aan God in den hooge. en op aarde vrede bij menschen van goe den wil. H. Luc. II. 1 H. P Heengegaan naar 't Hemelsch Kindje. Door de lucht zweeft 't wondcr-mysterie v.in den heiligen nacht. Als donzige bloe sempracht warrelt de blanke sneeuw neer. geluidloos, geluidloos. Vaal-grijze lucht houdt de wereld besloten in een doffe eng heid. 'n Pinkelend lichtje hier en daar, met zocdokkende strccling van rust en warmte, vei ige koestering. Doodstille wacht de nacht, op 't blan ke wonder. Hoort ge de klokjes, héél ver. met luch- 'tiqe dansjes van goud getinkelhoor. hoor Of de donzige stilte opstaat en vlucht de vaalgrijze lucht openscheurt, inèènc. en bundels licht doorbreken met juichende klatering. In dol gedwarrel danst nu de sneeu\ Op en af sprankelen de luchtige dansji van goud getinkel, zoo teer. met zoet rhyt- misch geluid. 't Blanke wonder... als plots 't klokkege- spcel verstilt en de klaterend gouden licht stroom vervaagt tot matte tinten. en 'i Effen blank ligt de wondere nacht., in tril lende spanning. 'n Teer kind. als 'n rozeroode blocin of de pure sneeuw. Beeft niet alles in adem- looze stilte t bij me z „Moeke, kom je hè toe Klagend klinkt 't ijle stemmeke van Hans klein ventje, te teer haast voor 't grootc sterke leven. Maanden is-ic nu al ziek de dokter zegt niet veel, is alleen heel erg lief voor Hans. „Moeke „Ja. Hansjepansje. hier is Moeke al. Kan m'n kleine vent niet slapen, hè". „Hoofdje doet zoo zeer". „O, maar dat gaat wel over. heeft de dok ter gezegd als je heel veel eet. weet je wel, en geen „bah" zegt tegen je mclkbekcrtje, kleine Hansjepans". Moeder praat en lacht en vleit, al schreit 't diep in haar als 'n schrijnende rauwe wond beter worden kan-ie niet. sterven, sterven... Maar God wist het 't beste. „Moeke, vertellen, ja Zoete moeke". ..'t Is morgen Kerstmis. Hanske. moe der vertellen van 't Kerstkindje Toen kwam uit haar hart 't stille verhaal van 't blanke wonder. met zoete woorde kens. voor 'n klein kind. En Hanskc's oogen werden groot diep-bij verlangen O. maar dat zou-ie maal zien Kon-ic vannacht niet stillekens héél even z'n bedje uitkomen en naar buiten kijken. naar de lucht en de sterren, al dat licht en 't Kindje, 't kleine rozeroode Jczus-kindje En o. de bellen, die al rinkelden, rinkelden... gouden dansje den starren nacht. die zou-ie hooren... Blij feest!... Met hoog-roode koortskleur woelt Hanske dien avond in z'n bedje heen en v '111 zit moeke, maar hij ziet haar d'r niet... ...Nu is 't al nacht. Gaat-ie opstaan? Hij oct z'n bedje toch uit. Wat donker nog li sneeuwt 't... maar dan komt dadelijk °t licht en de bellen... dan moet-ie er uit. er uit Hoort-ie nu een stem nee. d'r huilt iemand Moeke Een andere stem of 't héél ver is... Zijn dat nou de bellen Nog niet, nog niet... O. 't wordt licht, oei, wat een schel-wit lichtnou ziet-ie niets meer. zóó'n pijn cioen te kijken... hoort-ie nou niks?... Weer die wat?... Hoor! ruischen van heel ver.... 't deint door z'n hoofd gaat-ie heel hoog de lucht in... poem! valt-ie weer neer in 'n schommel zitRozerood Jezus- kindje in de witte sneeuw" nu schreit er toch heusch iemand, vlak bij. Véél. veel licht. daar komen de bellen, hoor .hoor Dichter, dichter bij. gouden dansjes... o. o wat mooi...hoeft-ie niet meer denken... niet meer te wachten, nu is- 't dadelijk 't Kindje... dan is alles goed. x> goed 1 Raakt iemand 'm aan op z'n voor hoofd, z'n borstje, een hand... een zachte hand... 't Kindje? Maar hij ziet niets enkel licht, wit-fel licht. O. zien. zien moet=ic.... héél wijd z oogskens open... boort ie in 't starre licht. Moeke?... Ja. nou ziet-ie ze, ze schreit... en di lacht ze tegen 'm... zoo vreemd. ..Dag', moeke"lieve"... nou wordt all stil, al 't licht trekt weg... en de bellen, stil. héél stil. ólles. Zoo is Hanske heengegaan in den hei gen nacht van 't blanke wonder... naar Hemelsche Kindje. De klokken luiden met zwaar-schoni klanken, .n over de witte wegen gingen kleine menschen-stipjes naar de Nacht:ni Aan de lucht biociden de sterren open. yd Te Bethlehem. ys if- Lieve lezeressen en lezers, kent gij Beth lehem In deze heerlijke Kerstdagen, zoo rijk aan iet geluk, aan zoete herinneringen, met hun stralen gloed drijvend aan de kimmen als gouden hcmelbanken. met hun hemel- iiederen necrruischend tot de zwijgende aarde als een zoele dauw. een parelregen van zalige klanken door de geopende poor ten van het eeuwige Sion tot ons afdalend. met die herders, klein en groot in ijl de bergen verlatend, om in den stal te komen nederknielen. met die oneindig lieve Moe dermaagd. dien trouwen Voedstervader, ir onuitsprekelijke zaligheid neerbuigend ovei die zonderlinge wieg. een kribbe, waarir nog pas de dieren hun voedsel zochten. met die kribbe, die lieve kribbe, de rustplaat: van den Almachtigen. 'menschgeworden God dat stroolegcr waarop hij neerligt, en dat goddelijk kind eindelijk, dat zijn kleine armpjes naar ons uitstrekt. Nog eens. in deze- heerlijke Kerstdagen, wie denkt niet aan Bethlehem, de geboorte plaats van den Heiland, die getuige was van het onuitsprekelijke wonder, dat de wereld verloste. Komtvolgt ons. wij willen uw gids zijn in Bethlehems gouwen. Ziet gij die bergen daar Van daar kwamen de herders, met bezorg de blikken zoekende naar een teeken. dat hen wijzen zou naar 's Hecren kribbe. Ziet gij dien weg. die wit zich kronkelend wendt van de hoogte der bergen, naar den schoot der vlakte. Dat was der herdcrenweg. Nog heet hij zoo. in de taal des lands. Hoe gelukkig moesten de herders wezen, toen ze van de hoogte der laatste hcvelrij. de stad Davids zagen in de groene vlakte. Die stad der ongclukkigen echter, die den Heer niet wilden opnemen. er was mers geen plaats in de herbergen en O. eer wij verder gaan. O. lieve lezer, hebt gij ook niet menigen keer. geen plaats willen geven aan den Heer in u hart. als Hij konten wilde tot u. tot beladen. Lieve lezer hoe was het nu met Kerstmis? Is de Heer gekomen in uw kribbe, de kribbe van uw hart O, dan heeft hij ook zijn vrede gebracht Zou het niet zoo zijn Op dan. op dan. lieve lezer, ga dan tot den Heer. Hij zal u verkwikken. En de herders zochten met den blik, en zij ontwaarden buiten de poorten stad. in den rotswand uitgehouwen, plaats, een grot, van waaruit het licht in gulden stroomen over de vlakte zich goot. Zieteen der herders staat stil. hij wijst met de hand. daar is het. en met dubbelden spoed ijlen zij verder. Met vrome nieuwsgierigheid zien zij de open staldeur. Hoorthier is het, ziet. het komt ui tcckcnen zijn er, een kindje, in doeken gewikkeld. in een krib gelegd. hier is hetHij is het 1 En langzaam treden zij binnen en kniel den neer. Zoo was het toen. En nu Nog staat de trotsche bergenrij, nog glooit' dc liefelijke vlakte naar omlaag, nog ligt Bethlehem in den lieflijken schoot der De opdracht van Daar ziet gij een kerk, een grootsche kerk. ns „de schoonste der wereld" genoemd, de kerk ter kribbe. „Maria de praesepio". Helena de keizerin, de heilige moeder van keizer Constantijn, heeft ze gebouwd. Nog is ze groot, nog is ze schoon, al heeft ze veel geleden. Komtlinks en rechts dalen twee. trappen van vijftien treden naar de diepte. Volgt mij en gij zult weldra eerbiedig be wonderend en diep getroffen staan in een grot. in den berg gehouwen. Zij is tamelijk ruim. Twee en dertig lampen branden hier dag en nacht. Er was een tijd. dat alle vorsten der we reld een zilveren of gouden lamp lieten lich ten op hun kosten en er een eer in stelden. op de plaats, waar de Koning der Konin gen geboren was. Links een altaar, in de nis. in den vloer in kostbaar marmer, zooals het gewelf en de wanden ook en in wit marmer, den zil veren stralenkrans met het inschrift „Hic de Virgine Maria Jesus Christus na- tus est." Hier uit de Maagd Maria is Jezus Christus geboren. Laten wij neerknielen en aanbidden het aanbiddelijk geheim. Gelukkig hij die met eerbiedige lippen de plaats mag raken, waar zijn God geboren werd. Iets verder eén tweede altaar, het is links. Hier aanba'den de vrome herders de eer stelingen der kribbe, hun Heiland. hier mochten zij hem ontvangen in hun armen, aan hun hart. Een derde altaar rechts loont u de plaats, waar de H. Driekoningen den Heer vereer den en hun geschenken aanboden. In de diepte een lange spelonk, alwaar volgens de overlevering, de onschuldige kin deren werden bijgezet. Ziet daar Bethlehem voor ruim negentien eeuwen, en Bethlehem op den huidigen dag Bethlehem bcteekenthuis des broods Ruim negentien eeuwen is het menschdom gespijzigd geworden met het brood uit den Kerstnacht, het lichaam en bloed des Heeren. ten leven, ten eeuwige leven. Komt en laten wij eer wij deze heilige plaats verlaten, neerknielen en aanbidden. „Jezus, die ik hier versluierd zie. Geef mij wat ik zoo dorstend thans verlang. Dat u eens met ontsluierd aanschijn schouwend. Ik gelukkig zij in 't gezicht van uw glorie.' ECCE VIRGO CONCIPIET ET PARIET FIL1UM ET VOCAB1TUR NOMEN EJUS EMMANUEL: ZIE. DE MAAGD ZAL ONTVANGEN EN EEN ZOON BAREN EN ZIJN NAAM ZAL GENOEMD WORDEN EMMANUëL. (Is. VII. 14 De Vredevorst. Gods Eengeboren Een Kindje teer 11 Daalt, cnglenkoren Bij 't kribke neer En vindt bij pauk- en citherslag Z'n geboortedag smeeken ven her Derf Vrede' uit volle borst 1 Ja 't zal regeeren Dat wichtje kleen. Als Heer der herren Door d'eeuwen heen. De liefde zal zijn hermelijn Zijn scepter zijn Dat kind de hulde Van liefde en trouw, Dat ons schulden. Uitboeten wou 'ies eere aan God in Sions Stee En d'aarde vree ET INCARNATUS EST DE SPIR1TU SANCTO EX MARIA VIRGINE ET HOMO FACTUS EST: HIJ HEEFT HET VLEESCH AANGE NOMEN VAN DEN H. GEEST DOOR DE H. MAAGD MARIA EN IS MENSCH GEWORDEN. De beteekeais van den Kerstboom. Daar zijn er maar weinig, die aan den Kerstboom een diepere beteekenis hechten. De meesten vinden het wel aardig staan... en daarbij blijft het. In Oostenrijk en Duitschland is de ver sierde Kerstboom algemeen, zoowel bij Ka tholieken als bij niet-Katholicken. Maar wat is er de beteekenis van De altijd groene den... is het zinnebeeld van de onvergankelijkheid, van het blijvend leven. En 't is Christus, die ons het blijvend le- eeuwige zaligheid bereikbaar heeft Het licht, dat den Kerstboom siert is het zinnebeeld van Het Licht Christus dat kwam in de duisternis. Zoo beschouwd... :._cft de Kerstboom... 'n Christelijke beteekenis. Of daar veel aan gedacht zal worden dat is 'n andere vraag. Dc grot der geboorte te Bethkëm. Hic de Virgine Maria Jesus Christus natus estHier uit de Maagd Maria is Jezus Christus geboren".

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1933 | | pagina 3