F. A. TULP
Nic. Bovee
R«d Veilig
Brood en Banketbakken
Duplicators
H. Elzenaar
D"tk°l' t"Wd» 38, Awtt.foof,
middag De^jh(!»rïC'1''n' e'ken Dinsdag- en Vrildae-
bedraag? één^Sln
«'Hm d. lUtholickt D, E*mtxxU,
flcvcaügd tc Amersfoort ~"°°ae'
De Gcmbodc
Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Donderdag 31 Oct. 1935
ADVERTENTIÊN 25 cent per
voor handel en n| verteld b*
AdverlentMn moeten Dinsdag
in den morgen z|n bezorgd.
mi regei. Dsug
Ti
Cplatei en Bvantfelle.
2hte Zondag na Pinksteren
Plu lus aan" dü'p' T,dtn H' AP°stel
«uius aan de EsphesidrsVI, 10-17.
Hee[°cner!n H0rd! krachtvo1 'n den
Bekleedt „J/h S,erk,e 2iJner macht.
oodiH nil k S waPenrusling Oods,
lavrn lil „e8,lan,d mooB' z'Jn legen de
lagen des duivels. Want wij hebben
Biasr*/ ,cgen v|ee8Ch en bloed,
maar tegen de vorsten en de machten,
«gen de wereldbeheerschers dezer
ln in'ni|S| 'ege"helbo°"geestendom
L...° ,?otl <i<
wapenrusting Qods, om ten kwaden
dage wceisiand te kunnen bieden, en,
will. ,volm"kl t'lnde, te kunnen
olijven staan. Houdt derhalve stand,
uwe lendenen omgord met waarheid,
net harnas der gerechtigheid aangedaan
cn uwe voeten geschoeid hebbende
mei bereidwilligheid voor hél Evangelie
des vredes; en neemt in alles op het
schild des gelools, opdat gij daarmede
al de vurige pijlen des bnozen vljands
kunt ultdooven; neemt ook op den
helm der zaligheid en hel zwaard des
Oeesles, dat Oods woord is.
EVANGELIE
volgens den H. Mattheus; XVIII,24 - 35.
In dien lijd sprak |esus lot zijne
leerlingen deze gelijkenisHet Rijk der
hemelen is gelijk aan een koning, die
afrekening wilde houden met zijne
dienaren. En toen hij begonnen was
met afrekenen, werd er een voor hem
gebrachl, die hem tienduizend talenten
schuldig was Daar deze echter niet
had om te betalen, gehood zijn heer
hem, zijne vrouw en kinderen en al
wat hij bezat ie verkoopen, en te be
talen. Doch die dienaar viel neder en
badHeb geduld met mij, en ik zal
u alles betalen. De heer nu ontfermde
zich over dien dienaar, liet hem gaan
cn schold hem de schuld kwijt. Maar
toen die dienaar heenging, vond hij
een zijner mededienaars, die hem hon
derd ticnlingen schuldig wasen dezen
aangrijpend, neep hij hem de keel lor,
zeggende: Betaal wat gij schuldig zijl I
Negen en Veertigste Jaargang - No. 62
Maar
als U prijs stelt
op kwaliteit en vakkundige
voorlichting, dan kiest U
II KANTOORBOEKHANDEL
I Langestz. M U. Krommutr. TO. S2«
Telet. 1830 Tal. 1003
STADSRITTEN minimum IS cent
maximum SS cent
Buitenrltten 5 ct. per K.M
Ook '«nachts geopend
Kantoor: Kamp 41
Telef. 1093 Tel. 1830
Standplaats naaat Hotel Mooopole, Stationspl
Zijn medeknechl nu viel voor hem
neder en smeekte hem, zeggende.:
Heb geduld met mij, en ik za! u alles
betalen. Doch hij wilde niet; maar
heengaande wierp hij hem in de ge
vangenis, to'dat hij de schuld zou be
talen.
De medeknechten nu, ziende wat er
plaats had, werden zeer bedroefden
zij kwamen en deelden hunnen heer
alles mede wal er gebeurd was. Toen
riep zijn heer hem en zeide tol hem
Booze knecht, de geheele schuld heb
ik u kwijtgescholden, omdat gij mij
gesmeekt hebtmoest dan ook gij u
niet ontfermen over uwen mededienaar,
lijk ik mij ontfermd heb over u
In toorn ontstoken, leverde zijn heer
hem over aan de beulen, totdat hij de
geheele schuld zou betalen. Eveneens
zal ook mijn hcmclsche Vader u doen,
indien gij niet, ieder zijnen broeder,
van harte vergeelt.
Evangelleverklorlntf.
21e Zondag na Pinksteren.
De bedoeling welke de Zaligmaker
in de gelijkenis van hel Evangelie van
dezen Zondag had, was om Zijn leer
lingen en ook ons te leeren dat wij
altijd moeten bereid zijn om onzen
naaste alle ongelijk ol beleediging. die
en goedkoop
hij ons heelt aangedaan, te vergeven
daar ook wij anders geen vergiffenis
onzer zonden bij God te hopen hebben.
Door den Koning, waarvan de ge
lijkenis spreekt, wordt de almachtige
God verstaan de dienaars met wie Hij
afrekening hield, beteekenen de men-
schen. Welnu hoe lankmoedig en barm
hartig handelde de Koning met den
dienaar, die hem om uitstel vroeg, door
hem niet alleen het gevraagde uitstel
te verkenen, maar hem uit goedheid
geheel de schuld kwijt te schelden.
Welk een groot betrouwen mogen wij
alzoo stellen op den Vader van barm
hartigheid om vergiffenis onzer zonden
te verkrijgen. Tienduizend talenten wer
den den dienaar kwijt gescholden, een
som die door velen berekend wordt op
achttien millioen gulden. Voorzeker een
ontzaglijke waarde. Moet ons de edel
moedige kwijtschelding van zulk een
enorme schuld niet bemoedigen wan
neer de zonden schuldenlast onze ziel
bezwaart Welk een zondig leven we
ook mochten geleden hebben, voor een
ieder geldt 's Heeren woord .God wil
den dood des zondaars niet, maar dat
hij zich bekeere en leve".
Wie staat echter niet verbaasd ovet
de onbarmhartigheid van dien knecht
die nadat hij zoo groote barmhartigheid
bij den Koning gevonden had. op zijn
beurt niet bet geringste medelijden met
zijn medeknecht wilde toonen Immets
honderd lienlingen, een waarde van
omtrent dertig gulden, wat is dit In
vergelijking met de ontzaglijke som
van vele mlllioenen?
Hoe treffend word! ons hier onze
onbarmhartigheid onder hel oog ge
brachl, wanneer wij onzen naasten niet
willen vergeven! Want alle beleedi-
Sngen die onze naaste ons toevoegt,
hoe groote zaak het ook zij, zijn
gering in vergelijking mei het groote
onrecht dat wij God door onze zonden
hebben aangedaan. Wij zijn derhalve
die onbarmhartige knechten wanneer
wij aan onzen naaste het ongelijk, dat
hij ons heelt aangedaan, niet vergeven
nadat wij zelf van God door de kwijt
schelding onzer zonden zoo groote
barmhartigheid ontvangen hebben.
Ontvangen hebben wellicht niet
ontvangen hebben, immers de Zalig
maker zegt het ons.indien gij den
menschen niet vergeeft, zoo zal ook
uw Vader u uwe zonden niet vergeven".
Neen. maar Hij zal u zonder barm
hartigheid behandelen, Hij zal u al de
gestrengheid zijner rechtvaardigheid
doen gevoelen, gelijk de or.meedoo-
gende knecht ondervonden heelt.Zoo
zal mijn hemelsche Vader ook met u
J als gij, een ieder zijn broeder,
in harte vergeeft".
GEBR. RIJS
SOESTERWEG 29
BANKETSTAVEN
20 cent per ons
Gevulde Speculaas
40 cent per half pond
Telefoon no. 2054
Liturgische Kalender.
Week van 3-9 Nov.
Zondag 3. 21e Zondag na Pinksteren.
Tijdeigen. Mis In volunlate, 2egeb.
v. Oct. Allerh. Pref. H. Drievuld.
Maandag 4. H. Carolus Borromeus, 2e
^,eb. Oct. v. Allerh., 3e geb. H.H.
'lulls enz. Credo.
Dinsdag 5. Mis v. Allerh. 2e geb. v. d.
H. Geest, 3e geb. voor Kerk of Paus.
Credo.
Woensdag 6. Mis v. Allerheiligen, 2e
geb. v. d. H. Oeest, 3e voor Kerk
of Paus.
Donderdag 7. H. Willibrordus. Credo.
Vrijdag 8. Octaafdag van Allerheiligen.
Mis ais 1 Nov. 2e geb. H.H. Vier
Oekroonden. Credo.
Zaterdag 9, Kerkwijding St. Jan van
Latarancn. Mis Terribilfs, 2e geb.
(alleen in stille Missen) H. Theo
doras. Credo.
met een kort woord van den beer J.
H. van Lonkhuijzcn, Voorzitter vande
Kamer van Koophandel werd geopend.
Op bet gebied van verlichting Is nog
veel te doen en Spr. hoopte dal de
Tentoonstelling in alle opzichte moge
slagen.
Vervolgens sprak de beer Zaal, pro
pagandist van de Philipsfabrieken,
Eindhoven. De bedoeling van deze
instelling is te laten zien wat er
Amersfoort
Tentoonstelling „HetGezelligeHnis".
Dinsdagmiddag had onder vrij groote
belangstelling de opening plaats van
deTentoonstelling„HetGezelligeHuis".
Namens de Vereenigde installeurssprak
de heer B. Kok een woord van
welkom, waarna de Tentoonstelling
Ook voor
UITIIIIIEI ilCIIUlUCIIIEIillEI
Langutraat 101 Talal. 528
met electriciteit Ie bereiken is en boe
gezellig het te maken is. In de huis
gezinnen komt het nog al te veel voor
dat |het licht onvoldoende is. Daar
besUat nu een meter voor om de licht-
hoeveelbeid te meten. Aan deze ten
toonstelling is verbonden een buis-
verlicbting-inspectieweelc.
Hoofddoel van de tentoonstelling is
te laten zien hoe het moet, terwijl U
Satis in de gelegenheid gesteld wordt
van advies te laten dienen.
Daarna werd een rondvraag gemaakt
waarbij de heer Zaal een uiteenzetting
gaf. Tot en met Vrijdag wordt deze
gehouden. Gaat U zien
en laat U voorlichten.
De Gemeenteraad stelde gelden
beschikbaar voor het aanschaffen van
leermiddelen ten behoeve van St. Ans-
fridus-Jongensschool wegens uitbrei
ding van het getal leerlingen.
Aan den architect Klijnstra werd
door de Gemeente ongeveer 1000 M'.
grond aan de Emmalaan voor (6300
verkocht voor villa-bouw.
Alle Heiligen.
Onze geloofsbelijdenis sluiten wij met de woorden:
.ik geloof... in het eeuwig leven".
Ons geloof in deze grote waarheid treedt wel op
een zeer sterkt wijze op de voorgtond in het leest,
dat de H. Kerk ons op 1 November doet vieren, het
feest van Alle Heiligen. Het verlevendigt in ons de
gedachte aan dat eeuwig leven in de aanschouwing
van God. Het wijst ons op die talloos velen, die tijdens
hun let en op aarde de goede strijd hebben gestreden
en die uit de handen van den Eeuwigen Rechter de
kroon ontvingen, die voor hen was weggelegd. Het is
ons op dit feest, alsof wij uit de juichende rijen van
apostelen, martelaren, belijders, maagden de zegezang
horen van hun overwinning op aarde behaald, een
overwinning, die vaak zo vele en zware offers heeft
gevraagd van de menselijke natuur, maar die in de
hemel dit alles honderdvoudig vergoedt. Al die offers
zijn thans geboekt, het lijden en de strijd zijn voorbij
en een onverstoorbaar geluk in de aanschouwing en
hel bezit van God, de bron van alle rijkdom en schoon
heid. is de bekroning van een leven, in de dienst van
God doorgebracht.
Daarom heft het feest van Alle Heiligen onze geest
op ver boven al het aardse en stoffelijke, dat ons om
geeft Het leert ons, dat de bestemming van ons
mensenleven niet hier beneden is en dat het geluk,
waartoe de Schepper de onsterfelijke ziel schiep, niet
ligt in de voorbijgaande goederen en genietingen, die
dc aarde en ons aards bestaan ons biedt.
Wii zijn geroepen tot een eeuwig en onvergankelijk
geluk, dat niet, gelijk het geluk van deze aarde zo
gemakkelijk wordt verstoordtot een geluk, dat ver
uiteaat boven de bevrediging van het lichaam en van
de zinnen en dat al onze vermogens, zowel van ziel
als lichaam, bevtedigt.
Inderdaad, dit geluk bestemde God in Zijn oneindige
Helde voor den mens, en wanneer een almachtige God
7.- f dit eeluk voor ons heeft bestemd, dan begrijpen
ti hoe een H. Paulus kon uitroepen.Geen oog
heelt het gezien, geen oor heeft het gehoord en in
/een mensenverstand is het opgekomen, wat God be
reid heeft voor degenen, die Hem dienen
Allo Heil een eert ons
Hel feest van Alle Heiligen leert ons aldus op de
eerste plaats het minderwaardige van alle aards geluk,
van lichamelijke en zinnelijke bevrediging. Hoe zou
ait alles in vergelijking kunnen komen met de eeuwige
beloning, die God voor Zijne getrouwe schepselen heeft
willen uitdenken. Hoe dwaas handelen wij dus, wan
neer wii dit geluk, eeuwig en onvergelijkelijk groot, zou-
Zn verliezen om wille van de kortstondige genietingen
wereld, wanneer wij ons ecuwig geluk in
cevaar zouden brengen door de zinnelijke bevrediging
"»n" „pHachte aan de hemel zal ons ook de moed en
hp sterkte geven om de offers te dragen, die noodza-
vPliik van onze menselijke natuur gevraagd zullen
'Ln Qtriid vraagt van ons de volmaakte dienst van
rZ/d op deze aarde: strijd tegen de vijanden van onze
taligheid vooral tegen de wereld met haar valse be-
Üipn met haar overdreven genotzucht, met haar
8 !»1 iir oDzicht, met haar duizenden aanlokselen tot
",e,Hp pn teeen onze eigen verkeerde driften en harts-
hipn die een voortdurende bestrijding, een voort
doende zelfverlochening van ons vragen. Een strijd is
en blijft het mensenleven op deze aarde. Maar zeker
is toch ook, dat het lijden van deze tijd niet kan
opwegen 'egen de eeuwige glorie, die eenmaal in
ons geopenbaard zal worden. En zouden wij menen,
dat die strijd voor ons te zwaar zal zijn, dan bemoe
digt ons de gedachte aan zovelen, die ons in die
trouwe dienst van God zijn voorgegaan en die mensen
waren, zooals wij, met dezelfde menselijke natuur, met
dezelfde menselijke driften en hartstochten, met dezelfde
menselijke zwakheidmensen van iedere leeftijd, van
iedere sekse, van iedere standmensen, levend te
midden van dezelfde wereld en dezelfde gevaren als
wij. Wat zij konden, gesterkt door de genade van God,
waarom zouden wij dat niet kunnen?
Eindelijk leert ons de gedachte aan de hemel over
geving aan de H. Wil van God en berusting bij de
wederwaardigheden, de moeielijkheden en de kruisen
van hel leven. Wij weten zo goed, dal de aarde geen
plaats is van onverstoorbaar geluk, maar dat zij is cn
altijd blijven zal een dal van tranen. Wat wordt veel
geleden, vooral tegenwoordig, door armoede, tegenslag,
achteruitgang in zaken, waarbij zich nog zoo dikwijls
lichaam of zielelijden komt voegen. Waar zal de mens
zonder geloof de kracht vinden om met berusting dat
lijden te dragen Wij, die in diepe geloofsovertuiging
verder zien dan deze voorbijsnellende wereld en die
de eeuwigheid kennen, waar God, Wiens Voorzienig
heid alles leidt, ons wacht, wij vinden in die over
tuiging ook de kracht om met overgeving en met be
rusting ons lijden te dragen. Het is de Hemelse Vader,
die het lijden Zijn kinderen overzendt en die de tranen
van ons leven weet te veranderen in glorie-parelen in
de eeuwigheid. Wat zal daarom sterker en beter in
staat zijn ons dat lijden met berusting te doen dragen,
dan de gedachte, dat dit alles zo spoedig eindigt en
een bron zai worden van des te groter eeuwig geluk.
Zo vervult het leest van Alle Heiligen ons mèt ware
christelijke moed, met echle christelijke offergeest, met
echte christelijke berusting.
Allerzielen.
Even onnaspeurlijk als de zonde is in hare verderfelijke
uitwerkselen lol somtijds door vele geslachten van mensen
heen, even rijk is de goede daad aan allerlei heilzame in
vloeden en gevolgen, zowel voor den dader zelf als voor vele
anderen om hem heen en na hem. Een verblijdend voorbeeld
van dit laatste is de gedachtenis der doden, het christelijk
zorgen voor de zielen van het vagevuur.
Iemand, die voor deze zielen bidt cn boet, bewijst allereerst
de zielen een grote weldaad. Uit de staat van smachtende
begeerte en brandend lijden, brengt hij ze over in de staat van
volkomen geluk en glorie. Daardoor verhoogt hij meieen de
uiterlijke glorie Qods, Wiens goedheid door 'n nieuw feit open
baar wordt en door de zaliggcworden zielen op volmaakter
wijze geprezen. Voor hem zelf is 't een zoete zieletroost, te
weten, dat hij zo die dierbare wezens nog z'n liefde kan be
wijzen en ze gelukkig maken. En deze goede uitwerkselen zijn
ons uit allerlei lectuur en onderrichting voldoende bekend.
Waar we minder op bedacht zijn, is het grate geestelijk voordeel,
de zietewtnst, die wij zelf uit ons reddingswerk voor de lijdende
zielen genieten, ook builen de verdiensten om, aan elk goed
werk als zodanig verbonden.
Allereerst onderhouden en verlevendigen wij, door onze be
moeiingen voor de zielen der overledenen, ons praktisch geloof
aan de vergankelijkheid van du leven.
De voortdurend terugkerende gedachte aan de dood, die ons
vele dierbaren ontnam, is een zeer heilzame gedachte. Zij ver
heit ons boven de aardse schijn, als moest dit leven zo altijd
duren, boven de dwaze wereldwaan, als waren wij voor dit
leven en voor geen hoger geboren I De geweldige les, die de
dood ons geeft op 't ogenblik zelf, dat hij ons 'n dierbare ont
rukt, geeft ook al is 't in zwakke mate de herinnering
aan dat heengaan. Door de beschouwing van die velen, die
ons in het eeuwige leven reeds zijn voorgegaan, wordt ons
eigenlijk lot en onze eigenlijke bestemming ons klaarder bewust.
Wij stijgen langzaam maar zeker op tot het standpunt, waarop
we als wezens met 'n onsterfelijke ziel voortdurend
dienen Ie slaan: hetzelfde standpunt in zekere zin. vin waaruit
ook Ood in zijn eeuw.ig bestaan ons aardse bestaan beziet. Is
niet voor Zijn oog ons tegenwoordig verblijf op aarde als dat
van zovelen, die reeds kwamen en gingen, zovelen, die reeds
kwamen zoals wij en nog zullen gaan. velen, die nog zullen
komen en even zeker weer gaan 1Zijn wij niet at wanen
wij ons vaak meiir en béter voor Zijn beschouwing een
kleine eenheid, behoorend bij de millioenen, die op aarde telkens
plaats maken voor nieuwe millioenen1Ons zó gelijk te
voelen aan de andere mensen, die illen sterven, matigt eenigs-
zins onze geheime begeerte om maar lang, lang te leven, als
waren wij zoveel beter dan zij, die wellicht in de bloei van
hun leven door de dood zijn getroffen We gaan ons nederig
afvragen, waar we dit langer teven, boven vele vroegtijdig ge
storvenen, aan verdiend hebben. En all de dood dan eenmaaal
komt, zullen wij hem, die toch ook in naam van Qod komt,
minder verontwaardigd, minder onwillig bejegenen. We zullen
dan voelen, dat eenvoudigonze beurt is gekomen
Een tweede voordeel, waaraan we door de gedachtenis der
doden deelachtig worden, is een levendige afschuw van de
dagelijkse zonde. Wanneer we aan de zielen der overledenen
denken, meer bizonder aan onze dierbaren, en er ons reken
schap van geven, dat die zielen, ook al leefden ze op aarde
godvruchtig en braaf, voor hare fouten en lafheden wellicht
nog langdurige felle pijnen hebben te doorstaan, wordt ons
in ééns, veel meer dan uit|theoretische beschouwingen, duidelijk,
dat ook w(j eenzelfde lot te wachten hebben, tenzij we... nóg
christelijker leven dan die zielen en ook de kleinste zonden
edelmoedig en zorgvuldig vermijden of althans, na ze bedreven
te hebben, moedig en krachtig uitboeten
Die bizondere prikkel, om zelfs de minste dagelijkse zonden
te vermijden, hebben we allen hoognodig. De doodzonde slaat
de christen ziel uiteraard tegen. Zij is zo boos, zo ondankbaar,
ook zo dwaas, dat ons geweten er zich, over 't algemeen,
krachtig tegen verzet. Maar de vaak onschuldig-lijkende kleine
zonden, gedachten van ijdelheid, van algunst, kwade ver
moedens, vermetele oordelen, kleine leugens, woorden van drift,
lichtzinnige taal, lafheden in gebed en godsdienstoefeningen,
zinnelijkheden in eten, drinken, houding en kleding, enz.
nemen wij onszelf vaak niet zó kwalijk, als O. L. Heer ze ons
neemtWc zouden bovendien ons voortdurend zóveel in
spanning moeten getroosten om ze alle te voorkomen, dat'ter,
in onze erfelijke alkeer van alles, wat onze natuur weerstreelt,
feitelijk niets van komt.
In deze treurige staat van zaken kan de gedachte aan het
dreigend vagevuur ons sterken tegen onszelf, tegen onze aan
geboren afkeer van moeite en zelfgeweld. Als wc dan toch zo
bang zijn voor alles, wat ons kost en pijn doet, laten we dan
vooral bang zijn voor pijnen, die alles, wat we ons op aarde
kunnen aandoen, verre overtreffen. Laten we dan ntet roeke
loos en dol tegemoet lopen in het andere leven, wat we in
dit leven ofschoon 't nog lang zo erg niet isl met zo
veel omzichtigheid schuwen: n.l. pijn,ontbering,boete,geweld
tegen onze natuur. Wanneer wij daarbij dikwijls ons te binnen
willen brengen de openbaringen, die zielen van 't vagevuur
wel 'ns deden omtrent haar gruwelijk lijden, dan zal ons de
kleine zonde, die er toch vaak de oorzaak van was, iets ver
schrikkelijker gaan lijken en de moeiten, die we moeten doen
om ze te vermijden ot uit te boeten, iets minder verschrikke
lijk! En dat is reeds 'n belangrijke zuivering van ons
inzicht, een beduidende versterking van onze wil in 't goede.
Een derde voordeel, dat aan de devotie tot de gelovige
zielen nog meer bizonder eigen is dan de twee voorgaande,
is de zuivering van onze intentie bij 'I doen van goede werken.
Heel licht sluipt in onze zorg voor anderen, In onze lief
dadigheid en hulpvaardigheid, een al te menselqke beweeg
reden binnen. Licht mengen zich onze zucht naar eer en ach
ting. dankbaarheid cn vriendschap, vooral ons natuurlijk mede
lijden met ongelukkigen, in zodanige mate met de op zich
goede en vriendelijke daad, dat deze zonder slecht te wor
den er veel van haar goedheid en verdienstelijkheid bij in
boet. Dat is voor de eer van Ood en ons eigen zielebelang
zeer te betreuren.
Welnude daden gebeden, offeranden, verstervingen,
goede werken waarmee wij de zielen van 't vagevuur te
hulp komen, zijn veel minder dan welke werken ook aan di
gevaar van vertroebeling en bederf blootgesteld. Immers van
bloot-menselijke en bloot-natuurlijke motieven kan hierbij bijna
geen sprake zijn. juist door 't Geloof alleen worden wij tot hulp
betoon jegens de zielen van 't vagevuur aangezet. Is dus onze
zorg voor die zielen echt gemeend, en geen sleur ol uiterlijk
heid ol franje, dan zal ze ook zo goed als van zelt uit een
bovennatuurlijke ol Qelool-beweegreden voortkomen.
Wordt dit trouwens ook niet bevestigd door 't feit, dat juist
eenvoudige mensen met sterke geest van Geloof de gods
vrucht tot de gelovige zielen het ijverigst beoefenen.
Ook in een ander opziebt is er minder gevaar voor natuurlijke
motieven en bedoelingen. In lichamelijke werken van barmhar
tigheid en liefde vindt de natuur een sterkere voldoening dan
in meer geestelijke. Zo zal een moeder haar kind de meer stof
felijke diensten zonder veel moeite en a.h.w. uit natuurdrift
bewijzen, terwijl de meer geestelijke onderricht, leiding,
morele opvoeding haar veel minder 'n natuurlijke behoefte
zullen zijn. Zo zal ook iedereen eerder en sterker bewogen
worden door lichamelijke ellende dan door geestelijke, mak
kelijker een blinde uit meelij op de goede weg terugleiden,
dan een zondaar een goede, broederlijke vermaning geven. Het
eerste schenkt meer direkte, natuurlijke voldoening. Het tweede
eischt -- om z'n hogere voldoening te kunnen geven ;een
edeler en sterker plichtsbesef. Waar 't nu, bij de zorg voor de
zielen 't vagevuur, enkel zielen en zielc-cllenden geldt, zullen
wij als vanzelf met zuivere bedoeling te werk gaan en
geest van Geloof door oefening versterken.
Ten slotle komt hier nog bij, dat de resultaten van onzi
moeiingen voor de gelovige zielea ons niet onder de
komen en niet telkens bekend worden gemaakt. Hierdoor derven
we de troost, verbonden aan goede werken, waarvan wij suc
ces en goed gevolg met eigen ogen constateren of tenminste
duidelijk vernemen. Het zeker gemis van die voldoening vrij
waart ons alweer van hel zelfzuchtig verlangen ernaar en leert
ons, ook in andere omstandigheden, meer uit deugdmodel di
uit begeerte naar welslagen handelen. Wat vooral voor zielen,
die naar volmaakter christelijk leven streven, een grote v
uitgang betekent.
Gedurende de komende Novembermaand mogen deze ge
dachten ons een nieuwe, nog niet afgestomple prikkel wezen,
om de lijdende zielen van 't vagevuur overvloedige hulp tc
verschaffen. Te weten, dat dit werk van barmhartigheid
onszelf een uitnemende oefening is van deugd en 'n veelzijdig
heiligingsmiddel, zal er ons met nieuwe ijver voor bezieieti en
ons zodoende meer zielen de zaligheld van de hemel does
binnenleiden.
Wij benijden elkaar niet zozeer om 't geluk, dat i
ander heeft, dan wel, omdat wij zelf 't niet heb* v