F. fl. TULP Tel. 1093 Taxi-dienst Nic. Bovée Tel. 1830 H. Elzenaar Bel dan op No. 42 L"Mr.dii M. <„„.[oo„ 5fif1?ÏJSWn Vflia.,- TO ari« nunS- bSSH' 5"!t,iel 2S" ^.Ud« Sack,,., D, Ecmbodc, Ic.Ugd Amcr.foort De ecmbode Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Dinsdag II Febr. 1936 ADVERTENT1ÊN 28 cent per regel. Billijke uneven voor handel en overheid b( geregeld edvrrucm; Advertentlln moeten Dinsdag en Vrfdag vAór 8 uur In den morgen z|n btiorgd. Telefoon 3U Negen en Veertigste Jaargang - No. 9t a^MbTtrdt mrkeUr Van andertn nto Jr T WQrdt °P*ed"Wn, is niet zelden afkeer van aüen arbeid. Voor de Mlstile. Thorshavn, Dec. 1935. no!f!f»ndHnkl rü.barre winle'maanden V A de? "ld van de 0o8»«' hier vm?8? Van de Landb<>uw komt Hls*1 - *cB'*1" - vnüfal 8ras' aardaPPe'en en rabarber, veel meer groeit hier niet. „mMaaf al8 geen korenvelden zijn om het oog te verheugen, dan verblijdt men zich mei 'n ooterbloem en een madeliefje. Zielen-oogst is er wél. Dit jaar kwamen de vijf-en-twintig eersten I En 't eerste nummer van ons zelfgedrukte, bij alle niet-katholieken verspreide krantje. Arbeiders zijn er ook, zij het weinig: 3 wereld-priesters. Opgeteerd is de oogst van uw milde Hollandse aalmoes. De sneeuw smelt Hier niet. Maar dèt smelt als sneeuw voor de zon! We kregen van 'Ijaar: 'n godslamp, een wijwaterbak en 'n bel. Ook een Doopvont. Omdat het nodig was. Wachten nog: 'n kleed op de plan ken van het altaar; 'n houten kruis op de kale muur daarbovenen eigenlijk 'n klein klokje, maar daar durt ik voor lopig niet aan te denken! Onze arme Missie teert geheel op de giften van Hollandkleine giften, maar in liefde gegeven! Qod zegene U allen en onze Missie in deze barre wintermaanden! Ik bid „den Heer van den Oogst" en blijf met vriendelijke groet en dank E. O. BOEKENOOOEN, Missionaris Thorshavn, Faer-eilanden - Denemarken. Qiften kunnen worden gestort op Postr. 153227, Kap. C. Venings, Bilt- straat 121, Utrecht. KANTOORBOEKHANDEL „HET VULPENHUIS" Ungtitr. 66 to. Krommoitr. TEL. 1 Kerk en Kunst. Onlangs werd te Amsterdam in het Instituut voor Kerkelijke Kunst een tentoonstelling geopend van het werk van Otto van Rees. Onze oud-stadgenoot Kapelaan Dr. A. Ramselaar, hield bij die gelegenheid een rede, waaraan het volgende is ontleend „Het is een gewoonte geworden, een tentoonstelling in te leiden door gesproken woord. Is dat niet een miskenning var kunstenaar, die toch aan niets minder behoefte heeft dan aan het gesproken woord, om uiting te geven aan zijn innerlijk leven, te spreken van geest tot geest? Maar hier is het woord gegeven aan iemand uit het publiek, en wel aan een geestelijke, mij dunkt ten bewijze dat het kunstwerk bijzonder het reli gieuze, het kerkelijke, alleen kan ge dijen door wederzijdsch begrijpen re publiek en kunstenaar. Het publiek toch heeft geen lei Vader Kolping. Adolf Kolping, de stichter der St. Jozef Oezellen-vereenigingen werd op het feest van Maria's Onbevlekte Ont vangenis in het jaar 1813 te Kerpen bij Keulen geboren als het jongste kind van arme dorpsbewoners. Met bijzon dere liefde en dankbaarheid gedacht hij steeds den leermeester zijner school jaren. „Degelukkigste uren mijns levens - zoo sprak hij eens heb ik in zijne lessen doorgebracht. Mijne oogen schit terden als hij op Irissche wijze met al de liefde van een vader voor zijne leerlingen, die aan zijne lippen hingen de levensgeschiedenis van groote man nen verhaalde, die voor ons allen iets begeesterends hadden." Overgelukkig zou de knaap geweest zijn als hij had kunnen studeeren, maar zi ne ouders bezaten de noodige mid delen niet. Zoo moest Adolf dan schoen maker worden. Hij gaf zich alle moeite om zij» vak behoorlijk te leeren, en was bii al zijne meesters zeer gezien. Maar zijn zucht naar hooger verliet hem niet, en vele uren van den avond én den nacht bracht hij met lezen door. Daardoor bekwam hij een ontwikke ling en een gemak van spreken, die '"NTÏWmS» bil dorp«SCboer- Adolf ook het stadsleven zien, en ver liet den huiselijken haard. Nu leerde hij de ellende kennen, die in die jaren onder de reizende ambachtsgezellen standplaats naast Hotel Monopole, Statlonspl. in den vollen zin van het woord zonder de kunst, de kunstenaar niet zonder het publiek. Wat dan te zeggen van ~en cultuur, waarin het publiek ver- reemd Is van de kunst en de kun stenaar van het publiek, van een gods dienstig gemeenschapsleven, waarin de kerk vervreemd is van de kunst en de kunstenaar van de kerk? Het heeft geen nut hier verantoor- delijkhedcn vast te stellen, gecompli ceerde historische phenomenen te ont leden. Wij hebben te doen met de feiten. Het publiek is de kunst gaan beschouwen als een luxe, die niet noo- dig is en getaxeerd wordt op haar materieele of propagandistische nuttig heid. De kunstenaar heeft zich terug getrokken in het isolement van een kaste, in een ongenaakbaar superiorl- teitsbewustzijn boven de niet-artistieke wereld, die hij wil diene i door zijn kunst. Het publiek, ik bedoel niet de groote massa, die eet wat haar wordt vooigezet, die zich onbewust en on bevooroordeeld plaatst tegenover de uitingen van het leven, niet in staat meestal het leelijke te ontmaskeren, maar wel in staat vreugde te hebben aan het waarlijk schoone. Ik bedoel hel publiek, dat zich bemoeit om de kunst, de min of meer bewusten uit alle klassen, de opdrachtgevers en over heidspersonen, burgerlijke en kerkelijke. De Kerk heeft altijd gezegd, dat zij de beschermster is van de kunst. Dat past ook in het kader van haar bij: dere zendingeen vereeniging tot stand te brengen tusschen Goddelijk en men- schelijk leven in een harmonisch geheel. Zij zegt het nog, maar het is gemeenplaats geworden. Dat is kwaad teeken. Inderdaad is zij niet meer de beschermster van de kunst. Zij heeft den fakkel laten vallen. Een eeuw lang welhaast zijn er in ons land voortdurend nieuwe kerken gebouwd, maar hoeveel leelijks en hoi weinig schoonheid is er te vinden Op uitzonderingen na zijn de werkelijke kunstenaars er buiten gebleven, is het een fabricage geworden van de ergste soort, die het meest schrijnend en he' meest onbegrijpilijk is als zij haar in trede deed in de heiligdommen, die ons van vroeger eeuwen nog waren overgebleven. In andere landen is het, wederom met uitzonderingen, niet beter. Welke kathedraal ge ook bezoekt, ge schrikt altijd voor de uitingen van de devoties: uil den tiieuweren tijdvan het H. Hart, van O. L. Vr. van Lourdes, van heerschte. Onderweg gaven zij zich over aan woeste vechtpartijen; in de werkplaatsen hielden zij godslaster lijke en oneerbare gesprekken, en in de herbergen verbrasten zij het zuut verdiende geld. Niemand trox z:ch hunr'aan, men vermeed liett integen deel t.i' afschuw en uit vrees. En toch moesten deze gezellen later huisge zinnen stichten, en den burgerstand vormen, van zoo groot b.langvoorde maatschappij. Zeker is de ervaring door Kolping in die jaren opgedaan voor hem in lateren tijd de aanleiding ge worden om zich bijzonder aan de zorg vopr de ambachtsgezellen te wijden, en de stichting in het leven te roepen, die zijn naam voor altijd beroemd heeft gemaakt. Kolping vond werk in Keulen bij een voortreffelijken ambachtsman. Hij werd in de familie als kind opgeno men. Maar toen hij bemerkte, dal zijn pleegouders het voornemen koesterden hem geheel hun zaak over te doen, hent met hun eenige dochter in het huwelijk te doen treden, nam hij af scheid van de familie, die Item zoo lief was geworden, en ging henen, een onzekere toekomst te gemoet. Ten gevolge van zorgen en ontbe ringen i iel hij in een ernstige ziekte. Nauwelijks genezen ging hij naar den pastoor van zijn geboorteplaats om hem zijn verlangen mede te dealen priester te worden. Het onthaal was allesbehalve bemoedigendmet het woord: Schoenmaker, blijf bij uw leest, IJsvtrmaak ander dcel u>t alftemecne maatschap en ruw* huid pelijke oorzaken, telt Is dat een vcr- II q W w hooging van het levenspeil onvoor- UKUL waardclljk de voortbrenging van méér v«rxacM - genoost goederen eischt. Wie gaarne ziet, dat steeds meerderen genieten van tialuur- werden gerekend. De misleiding komt dan uit als het te laat Is. Zoo Is het Cubliek totaal In de war gebracht en ccft het vertrouwen In de kunstenaars verloren. Het erkennen van een kwaal is een noodzakelijke voorwaarde voor de be terschap. Een waarachtige saneering véronderstelt vernieuwing van de le venskrachten, in de religieuze kunst een nieuwe zuivere bezieling door het geloof. de H. Theresla en ge staat verstomd van de elementaire schoonheid, die nog spreekt uit de meest onhandige volkskunst van oude tijden. Zelfs in de kunstzinnige Benedictijner abdijen lijdt de kunst een bestaan als kinderen in een weeshuis, waar zij liefdevol worden verpleegd, maar niet de na tuurlijke krachten opdoen van het huisgezin. Het Vaticaan zelf is de beste illu stratie van wat Ik met hartzeer moet zeggen. Het is een trieste wandeling langs de beelden van de nieuwe orde stichters, de monumenten van de laatste Pausen en kardinalen, de schil deringen van heilig- en zaligverkla ringen. Maar is dat alleen een schuld de zijde van de opdrachtgevers? De kunstenaars hebben van hun kant een dubbel spel gespeeldeenerzljds de gemeenschap willen dienen door hun kunst, anderzijds een ten top gevoerd individualisme gecultiveerd, dat hun werk afsneed van het gemeenschaps leven. Een zeker romantisme heeft hen wijs gemaakt, dat het genie in totale onafhankelijkheid het vruchtbaarst is, alsof de kunst een wereld was, waar over het genie als een scheppende God kon beschikken. De kunstenaar heeft den kijk verloren op de verhou dingen, die vooral in de kunst zoo essentiëel zijn voor het menschelijke handelen, de essenliëele verhoudingen tusschen den mensch, de dingen en God. Hij was zeil te veel een god, opgesloten in het heiligdom van zijn inspiratie. In plaats dat zijn kunst louter een ontplooiing werd van zijn innerlijk leven naar een Itoogere schoon heid, werd zijn kunst steeds meereen terugblik op zichzelf, zooals het sub jectivisme hem niet anders had geleerd. Te veel op zich zelf georiënteerd wordt zijn werk te zwaarwichtig, ge compliceerd en geforceerd. Het mist de vanzelfsprekendheid van een bloem, die kalm en eenvoudig groeit naar de zon. Dat terugbuigen op zichzelf bracht een dwaze zucht om te pralen en te verbluffen door originaliteit en kennis, Dat isolement gaf tot overmaat van ramp de gelegenheid aan beunhazen om zich óók met den artiestenhoed te tooien. Zij leerden de manieren en niet den geest, zij leverden een af treksel van de meesters uit alle tijden, de reinste epigonen, die door het publiek, de opdrachtgevers, de gees telijkheid ook tot de uitgelezen schare Binnenland schoon, moet ook willen, dat er meer rijwielen, meer autobussen en andere vervoermiddelen worden vervaardigd. De machine Is dus volstrekt onmis baar. Ook heelt zij direct de arbeids gelegenheid enorm vermeerderd. Men denke aan de machine-nijverheid. Den ouden vrachtrijder, de oude diligence heeft zl) doen verdwijnen. Maar zij heelt de spoor- en tramwagen, de automobielen, de autobussen In het leven geroepen en aan vele tiendui zenden nieuwe arbeidsgelegcnheden verschaft. Men zie eens rond In Eindhoven, wat de De machine een zegen. De Standaard (A.R.) heetl een brief ontvangen, welks schrijver meent, dat de regeering belasting moet gaan hef fen op het gebruik van machines. Zelfs wil hij wettelijke beperking van dat gebruik. Het blad betoogt daar tegenover, dat de machin: juist ti n zegen geweest is aan de menschhcid. Zij heelt com fort gebracht, waar men vroeger r het hoogstnoodige moest volstaan. „De levensverarming zou bij i groote beperking van de machinale productie enorm zijn. Dank zij de machinale productie kon de arbeids tijd beperkt worden, konden velen zich wijden aan intellectueele beroepen, kon In één woord heel het leven, niet alleen in stoffelijke zin, op hooger peil komen. Toch zal wel niemand zeggener is nu genoeg bereikt. Immers weten wij allen, dat nog altijd de voeding van een groot aantal gezinnen in alle landen te wenschen overlaat, Millioe- nen gaan nog slecht gekleed. Zelfs in ons eigen land, waar de volkshuis vesting zoo enorm Is verbeterd, zijn nog krotwoningen. En in andere, ook in de ons omringende Stalen, wonen tléritallen millioenen in erbarmelijke huizen, in één of twee kamerwoningen, waar nauwelijks het zonlicht doordringt. Een blind paard kan in vele woon kamers nog steeds weinig kwaad doen. Er wordt nog geleefd op, ja onder de grens der armoede. Millioenen kunnen nog niet in genoegzame mate beschik ken over de noodige stoffelijke goe deren. Ten deele moge dit te verklaren zijn uit persoonlijke kwaliteiten, voor een machine deed voor uitbreiding van de werkgelegenheid." ind de pastoor den drie-en-twintig jarigen jongeling henen. Nu wendde hij zich om raad lot een anderen gees telijke, die hem den raad gaf weer te gaan werken in Keulen en zijn vrije uren Ie besleden om Latijn te leeren. Adolf volgde den raad hem gegeven, en nu begon hij een inspannend en rnoeitevol leven, niet ongelijk aan dat wat de H. Clemens Holbauer in zijn jongelingsjaren leidde. Overdag zat hij aan de schoenmakerstafel en des nachts studeerde hij Latijn. Zijn natuurlijke aanleg en volhardende ijver deden hem buitgewoon snelle vorderingen maken, en toen hij na eenige maanden zich liet examineeren door denzelfden pas toor, die hem zoo onvriendelijk had weggestuurd, was deze zoo verbaasd iver zijne kennis dat hij hem zeide .Goed, gij zult p.iester worden, als ge volhardt en roeping toont." De pastoor zorgde nu voor verder onder richt, en in het najaar van 1837 kwam de vier-en-twintig-jarige jongeling op het gymnasium van Keulen. Evenals weleer de H. Ignatius zat hij neder tusschen leerlingen, die tien jaar jonger waren dan hij, en moest daarenboven voor zijn karig onderhoud zorg dragen, zoodat hij zijn lichaam almatte, en zijn gezondheid er niet weinig onder leed. Gevaren voor ge loof en zeden, die op het gymnasium dreigden, hadden geen vat op den vastberaden jongeling. De dwaallteren zijner professoren wist hij spoedig te ontdekken, en zijn rotsvast geloof weer Kantoorboeken Kaartsystemen Brie/ordners Opbergmappen Kantoorboek- en ScbrIJfmacb.handel Langestraat 101. Tel. 528 De groote kweetle. Minister Colljn zei In de Eerste Kamer: Devaluatie is een slinkschc loons verlaging voor onze arbeidende be volking. Over devaluatie als zoodanig spreekt spr. verder nlcl, want ze maaki geen deel uit van de overwegingen der regeering. En moet een operatic verricht worden, dan drage men die op aan een chirurg die in het slagen gelooft. Men verwachte geen devalu atie van een regeering, die de kwade gevolgen voor het algemeen zooveel erger vindt dan de voordeden van enkelen. Dat Is geen rammelen met de portefeuille; voor toepassing van devaluatie is overtuiging noodtg. Ook de ervaring met deflatie noopt de regeering niet tot devaluatlg. We kunnen er komen in ons land als men werkelijkheid onder oogen durft te zien. Hebt U een Taxi of aulo noodig Amersfoort stond hen. De onzedelijkheid, die hij tot zijr 'erbazing onder de jongelingen var beteren stand vond, boezemde hem afschuw in en verontwaardiging. Op zekeren dag vernam Kolping, lal een schoetimakersgezel, dien hij rocger gekend had, aan de pokken leed. Hij ijlde naar hem toe en vond van allen geschuwd en verlaten :n dakkamertje. Hij verpleegde den kranke met alle liefde en stond hem bij in zijn laatste oogcnblikken. Zelf werd hij ook door de ziekte aangetast, r hij genas, ofschoon hij geheel leven in zijn gezicht de sporen bleef dragen der ziekte, die zijn liefde hem had berokkend. Na drie en een hall jaar had Adolf :ijn gymnasiale studiën voltooid en ging toen naar Miinchen om de theo logie te studeeren. De goddelijke Voor zienigheid had op opvallende wijze gezorgd, dat hij de middelen daartoe Op zekeren avond, het was tegen het einde zijner gymnasiale studiën, ont ving hij des avonds laat een briefje, door vrouwenhand geschreven, waarin hij verzocht werd te komen in een huis, dicht bij den dom gelegen. Kolping meende aan het verzoek gehoor te moeten geven. Aan de deur van het aangewezen huis vond hij een man, die hem twee donkere trappen opleid de, en hem dan binnen liet in een armoedig kamertje. Daar lag op een armzalig bed een stervende man, en Amersfoort Dinsdagavond tc 8 uur heeft in De Valk een feestavond plaats voor leden en genoodigden van bovengenoemde vereeniging. Medewerking verleent het K.J.M.V. kwartet en de bekende Tooverkunstc- naar en conferencier Willy Albert. Woensdagmiddag te half 3 heeft In De Valk een kinderfeest plaats met muziek, leuke films, goochelaar en ver snaperingen. Een vroolijke avond door de R. K. Verkenners. De Voortrekkers, Verkenners en Wel pen van de parochie St. Franciscus Xaverius gaven Zondagavond In St. Aechten een vroolijke avond ten bale van het Romefonds. Gegeven werd de Wereldreis van Krelis, een voortrekker die met een verkenner en een welp deze wereldreis maakte om de Ver- kenr.ersbeweging in andere landen te leeren kennen. De vroolijke lotgevallen op deze reis meegemaakt deden de aanwezigen schudden van het lachen en met recht was aangekondigd een Fantastische avond vol lachen en vol luim. Hopen wc dat het doel is bereikt, versterking van de kas. R. K. Tooneelver. „Ons Genoegen". Zondagavond voerde de R. K. Too- neelvereenlglng „Ons Genoegen" voor een volle zaal In „St. Jozel" het Blij spel in vier bedrijven „Janus Tulp" van Justus van Maurik, onder regie van den heer P. Lorljn uit Utrecht. De rolverdeellng was goed en <-r werd goed spel gegeven. De imnklccdlng van het tooneel was bijzonder verzorgd, eveneens het kapwerk van den li-er Grootkop. De aanwezigen hebben a vroolijke avond meegemaakt en we kunnen dan ook voor de opvoering van Zondag a.s. een bezoek aanbevelen. 20.000 Mijlen over Zee. Vrijdagavond had de Galavoorstel ling plaats voor Amersfoort van het filmwerk 20000 Mijlen over Zee „De Wereldreis van H. M Onderzeeboot K XVIII In het Grand Theatre. De belangstelling van milhalre en burger lijke autoriteiten was zeer groot. Du avond werd geopend met het Wilhel mus gespeeld door de Stafmuziek van het 5e Reg. Infanterie onder leiding van Kapelmeester J. R. v. d. Glas. Door de directie van het Orand Theatre werd Kapelmeester v. d. Glas een krans aangeboden. Nadat het voorpro gramma was gedraaid werd een woord van welkom gesproken tot de talrijke genoodigden namens de Directie van Polygoon, Haarlem, en werd heiwerk van den Luitenant ter Zee 2e klasse, M. S. WIJtema, ten zeerste geprezen. Spr. wees er op dat de Directie het ten zeerste op prijs stelt dergelijke filmwerken te kunnen brengen en hoopt op de belangstelling van het publiek. De film is boelend vanaf het vertrek van den Helder lot de aankomst i,i Soerabaya en geeft een duidelijken kijk op de zware taak welke is vol bracht door officieren. ondcroHicierrn en bemanning van de K XVIII. De bemanning heeft deze laak opgewekt vervuld en zij hebben de wereld gezien. Door deze film krijgen ook de aanwe zigen een gedeelte tc zien van h>t vele dat de bcmarning heeft mogen aanschouwen en we kunnen dan ook een ieder aanraden deze film in het Grand Theatre te gaan zien en de K XVIII tc volgen op haai zegevie rende tocht. daarvoor knielde een dame, in wie hij de dochter erkende van den heer, bij wien zijn vader als schaapherder in dienst was. „Vrees niet, zoo sprak zij toe, ik heb u een verzoek te doen. Wees zoo goed en sta dezen stervende in den dood. En als hij gestorven is, zorg dan voor een christelijke be grafenis," en zij reikte hem het daar voor noodige Rcld toe. De dame ging heen en Kolping stond den stervende bij, en deed in alles overeenkomstig het verlangen der dame. De doode was roegere student der theologie, die dronkenschap afgedwaald, einde lijk lot zulk een treurig einde was gekomen. Toen Kolping in de eerstvolgende vacantle te huls was, kwam dezelfde dame hem bezoeken en verzocht Item, haar een eindweegs naar huis te ver gezellen. Toen zij gekomen waren bil iroot kruis langs den weg. waarbij Sacramentsdag gedurende de processie de zegen aan het volk werd gegeven, stond de dame stil. „Hier", zoo sprak zij, „wilde ik u danken voor de bereidwilligheid, waarmede gij dezen winter mijn wcnsch hebt vervuld en den stervenden hebt bijgestaan. Toen hij na het verlaten zijner theologische studiën eenigen tijd bij ons als onder wijzer mijner jongere bloeders en zus ters vertoefde, heb Ik een innige ge negenheid voor hem opgevat, die ik tot aan zijn dood toe bewaard heb. Daarom heb ik hem in zijn laatste oogenblikken willen bijslaan, en voor een eerzame begrafenis willen zorgen. In den avond toen Ik terugkeerde u t de kamer van den stervende heb k bij dit kruisbeeld aan God beloofd, dat ik tot rust zijner ziel op mijne kusten een armen Jongeling in de theologie zou laten studeeren; en nu verzoek ik u, dat gij die ondersteuning voor uwe studiën wilt aannemen." Dankbaar nam Kolping het aanbod der dame aan, en kon zich van toen af onbezorgd aan zijn studiën wijden. In Miinchen was Kolping weldra he middelpunt der studenten uit het Rijn land, die hem gaarne tot hun raad gever namen. Nadat hij nog een half jaar de lessen aan de universiteit tc Bonn had gevolgd, en zijn laatste voor bereiding In het priesterseminarie van Keulen had voleind, werd hij In 1845 tol prirster gewijd. Als kapelaan te Elberfeld slichtte hij de eerste gezcllenvereenigingde 2de in 1849 te Keulen, waar hij door Kar dinaal von Gcissel tot domvicarls be noemd was. Vier jaar later waren cr in Dultschland en Oostenrijk reeds driehonderd gezellenvereenigmgcn. In Berlijn sprak hij over zijne stichting met de prinsen van het hof, in Wecncn met de leden der keizerlijke familie. Pius IX benoemde hem tot zijn geheim kamerheer, en in 1862 werd hij rector der Minoritenkerk te Kcuiin, waarin hij na zijn dood In 1865, tn eert prach tige graftombe zijn laatste rustplaats vond.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1936 | | pagina 1