F. fl. TULP
Tel. 1093
Taxi-dienst
Nic. Bovée
Tel. 1830
H. Elzenaar
Bel dan op No. 42
L"Mr.dii M. <„„.[oo„
5fif1?ÏJSWn Vflia.,-
TO ari« nunS- bSSH' 5"!t,iel 2S"
^.Ud« Sack,,., D, Ecmbodc,
Ic.Ugd Amcr.foort
De ecmbode
Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Dinsdag II Febr. 1936
ADVERTENT1ÊN 28 cent per regel. Billijke uneven
voor handel en overheid b( geregeld edvrrucm;
Advertentlln moeten Dinsdag en Vrfdag vAór 8 uur
In den morgen z|n btiorgd. Telefoon 3U
Negen en Veertigste Jaargang - No. 9t
a^MbTtrdt mrkeUr Van andertn
nto Jr T WQrdt °P*ed"Wn, is
niet zelden afkeer van aüen arbeid.
Voor de Mlstile.
Thorshavn, Dec. 1935.
no!f!f»ndHnkl rü.barre winle'maanden
V A de? "ld van de 0o8»«'
hier vm?8? Van de Landb<>uw komt
Hls*1 - *cB'*1" -
vnüfal 8ras' aardaPPe'en en rabarber,
veel meer groeit hier niet.
„mMaaf al8 geen korenvelden zijn
om het oog te verheugen, dan verblijdt
men zich mei 'n ooterbloem en een
madeliefje.
Zielen-oogst is er wél.
Dit jaar kwamen de vijf-en-twintig
eersten I En 't eerste nummer van ons
zelfgedrukte, bij alle niet-katholieken
verspreide krantje.
Arbeiders zijn er ook, zij het weinig:
3 wereld-priesters.
Opgeteerd is de oogst van uw milde
Hollandse aalmoes. De sneeuw smelt
Hier niet. Maar dèt smelt als sneeuw
voor de zon!
We kregen van 'Ijaar: 'n godslamp,
een wijwaterbak en 'n bel. Ook een
Doopvont. Omdat het nodig was.
Wachten nog: 'n kleed op de plan
ken van het altaar; 'n houten kruis op
de kale muur daarbovenen eigenlijk
'n klein klokje, maar daar durt ik voor
lopig niet aan te denken!
Onze arme Missie teert geheel op de
giften van Hollandkleine giften, maar
in liefde gegeven!
Qod zegene U allen en onze Missie
in deze barre wintermaanden!
Ik bid „den Heer van den Oogst"
en blijf met vriendelijke groet en dank
E. O. BOEKENOOOEN,
Missionaris Thorshavn,
Faer-eilanden - Denemarken.
Qiften kunnen worden gestort op
Postr. 153227, Kap. C. Venings, Bilt-
straat 121, Utrecht.
KANTOORBOEKHANDEL
„HET VULPENHUIS"
Ungtitr. 66 to. Krommoitr. TEL. 1
Kerk en Kunst.
Onlangs werd te Amsterdam in het
Instituut voor Kerkelijke Kunst een
tentoonstelling geopend van het werk
van Otto van Rees.
Onze oud-stadgenoot Kapelaan Dr.
A. Ramselaar, hield bij die gelegenheid
een rede, waaraan het volgende is
ontleend
„Het is een gewoonte geworden, een
tentoonstelling in te leiden door
gesproken woord.
Is dat niet een miskenning var
kunstenaar, die toch aan niets minder
behoefte heeft dan aan het gesproken
woord, om uiting te geven aan zijn
innerlijk leven, te spreken van geest
tot geest?
Maar hier is het woord gegeven aan
iemand uit het publiek, en wel aan
een geestelijke, mij dunkt ten bewijze
dat het kunstwerk bijzonder het reli
gieuze, het kerkelijke, alleen kan ge
dijen door wederzijdsch begrijpen re
publiek en kunstenaar.
Het publiek toch heeft geen lei
Vader Kolping.
Adolf Kolping, de stichter der St.
Jozef Oezellen-vereenigingen werd op
het feest van Maria's Onbevlekte Ont
vangenis in het jaar 1813 te Kerpen
bij Keulen geboren als het jongste kind
van arme dorpsbewoners. Met bijzon
dere liefde en dankbaarheid gedacht
hij steeds den leermeester zijner school
jaren. „Degelukkigste uren mijns levens
- zoo sprak hij eens heb ik in zijne
lessen doorgebracht. Mijne oogen schit
terden als hij op Irissche wijze met
al de liefde van een vader voor zijne
leerlingen, die aan zijne lippen hingen
de levensgeschiedenis van groote man
nen verhaalde, die voor ons allen iets
begeesterends hadden."
Overgelukkig zou de knaap geweest
zijn als hij had kunnen studeeren, maar
zi ne ouders bezaten de noodige mid
delen niet. Zoo moest Adolf dan schoen
maker worden. Hij gaf zich alle moeite
om zij» vak behoorlijk te leeren, en
was bii al zijne meesters zeer gezien.
Maar zijn zucht naar hooger verliet
hem niet, en vele uren van den avond
én den nacht bracht hij met lezen door.
Daardoor bekwam hij een ontwikke
ling en een gemak van spreken, die
'"NTÏWmS» bil dorp«SCboer-
Adolf ook het stadsleven zien, en ver
liet den huiselijken haard. Nu leerde
hij de ellende kennen, die in die jaren
onder de reizende ambachtsgezellen
standplaats naast Hotel Monopole, Statlonspl.
in den vollen zin van het woord zonder
de kunst, de kunstenaar niet zonder
het publiek. Wat dan te zeggen van
~en cultuur, waarin het publiek ver-
reemd Is van de kunst en de kun
stenaar van het publiek, van een gods
dienstig gemeenschapsleven, waarin de
kerk vervreemd is van de kunst en
de kunstenaar van de kerk?
Het heeft geen nut hier verantoor-
delijkhedcn vast te stellen, gecompli
ceerde historische phenomenen te ont
leden. Wij hebben te doen met de
feiten. Het publiek is de kunst gaan
beschouwen als een luxe, die niet noo-
dig is en getaxeerd wordt op haar
materieele of propagandistische nuttig
heid. De kunstenaar heeft zich terug
getrokken in het isolement van een
kaste, in een ongenaakbaar superiorl-
teitsbewustzijn boven de niet-artistieke
wereld, die hij wil diene i door zijn
kunst. Het publiek, ik bedoel niet de
groote massa, die eet wat haar wordt
vooigezet, die zich onbewust en on
bevooroordeeld plaatst tegenover de
uitingen van het leven, niet in staat
meestal het leelijke te ontmaskeren,
maar wel in staat vreugde te hebben
aan het waarlijk schoone. Ik bedoel
hel publiek, dat zich bemoeit om de
kunst, de min of meer bewusten uit
alle klassen, de opdrachtgevers en over
heidspersonen, burgerlijke en kerkelijke.
De Kerk heeft altijd gezegd, dat zij
de beschermster is van de kunst. Dat
past ook in het kader van haar bij:
dere zendingeen vereeniging tot stand
te brengen tusschen Goddelijk en men-
schelijk leven in een harmonisch geheel.
Zij zegt het nog, maar het is
gemeenplaats geworden. Dat is
kwaad teeken. Inderdaad is zij niet
meer de beschermster van de kunst.
Zij heeft den fakkel laten vallen.
Een eeuw lang welhaast zijn er in
ons land voortdurend nieuwe kerken
gebouwd, maar hoeveel leelijks en hoi
weinig schoonheid is er te vinden
Op uitzonderingen na zijn de werkelijke
kunstenaars er buiten gebleven, is het
een fabricage geworden van de ergste
soort, die het meest schrijnend en he'
meest onbegrijpilijk is als zij haar in
trede deed in de heiligdommen, die
ons van vroeger eeuwen nog waren
overgebleven.
In andere landen is het, wederom
met uitzonderingen, niet beter. Welke
kathedraal ge ook bezoekt, ge schrikt
altijd voor de uitingen van de devoties:
uil den tiieuweren tijdvan het H.
Hart, van O. L. Vr. van Lourdes, van
heerschte. Onderweg gaven zij zich
over aan woeste vechtpartijen; in de
werkplaatsen hielden zij godslaster
lijke en oneerbare gesprekken, en in
de herbergen verbrasten zij het zuut
verdiende geld. Niemand trox z:ch
hunr'aan, men vermeed liett integen
deel t.i' afschuw en uit vrees. En toch
moesten deze gezellen later huisge
zinnen stichten, en den burgerstand
vormen, van zoo groot b.langvoorde
maatschappij. Zeker is de ervaring door
Kolping in die jaren opgedaan voor
hem in lateren tijd de aanleiding ge
worden om zich bijzonder aan de zorg
vopr de ambachtsgezellen te wijden,
en de stichting in het leven te roepen,
die zijn naam voor altijd beroemd heeft
gemaakt.
Kolping vond werk in Keulen bij
een voortreffelijken ambachtsman. Hij
werd in de familie als kind opgeno
men. Maar toen hij bemerkte, dal zijn
pleegouders het voornemen koesterden
hem geheel hun zaak over te doen,
hent met hun eenige dochter in het
huwelijk te doen treden, nam hij af
scheid van de familie, die Item zoo
lief was geworden, en ging henen, een
onzekere toekomst te gemoet.
Ten gevolge van zorgen en ontbe
ringen i iel hij in een ernstige ziekte.
Nauwelijks genezen ging hij naar den
pastoor van zijn geboorteplaats om
hem zijn verlangen mede te dealen
priester te worden. Het onthaal was
allesbehalve bemoedigendmet het
woord: Schoenmaker, blijf bij uw leest,
IJsvtrmaak ander dcel u>t alftemecne maatschap
en ruw* huid pelijke oorzaken, telt Is dat een vcr-
II q W w hooging van het levenspeil onvoor-
UKUL waardclljk de voortbrenging van méér
v«rxacM - genoost goederen eischt. Wie gaarne ziet, dat
steeds meerderen genieten van tialuur-
werden gerekend. De misleiding komt
dan uit als het te laat Is. Zoo Is het
Cubliek totaal In de war gebracht en
ccft het vertrouwen In de kunstenaars
verloren.
Het erkennen van een kwaal is een
noodzakelijke voorwaarde voor de be
terschap. Een waarachtige saneering
véronderstelt vernieuwing van de le
venskrachten, in de religieuze kunst
een nieuwe zuivere bezieling door het
geloof.
de H. Theresla en ge staat verstomd
van de elementaire schoonheid, die
nog spreekt uit de meest onhandige
volkskunst van oude tijden. Zelfs in
de kunstzinnige Benedictijner abdijen
lijdt de kunst een bestaan als kinderen
in een weeshuis, waar zij liefdevol
worden verpleegd, maar niet de na
tuurlijke krachten opdoen van het
huisgezin.
Het Vaticaan zelf is de beste illu
stratie van wat Ik met hartzeer moet
zeggen. Het is een trieste wandeling
langs de beelden van de nieuwe orde
stichters, de monumenten van de
laatste Pausen en kardinalen, de schil
deringen van heilig- en zaligverkla
ringen.
Maar is dat alleen een schuld
de zijde van de opdrachtgevers? De
kunstenaars hebben van hun kant een
dubbel spel gespeeldeenerzljds de
gemeenschap willen dienen door hun
kunst, anderzijds een ten top gevoerd
individualisme gecultiveerd, dat hun
werk afsneed van het gemeenschaps
leven. Een zeker romantisme heeft hen
wijs gemaakt, dat het genie in totale
onafhankelijkheid het vruchtbaarst is,
alsof de kunst een wereld was, waar
over het genie als een scheppende
God kon beschikken. De kunstenaar
heeft den kijk verloren op de verhou
dingen, die vooral in de kunst zoo
essentiëel zijn voor het menschelijke
handelen, de essenliëele verhoudingen
tusschen den mensch, de dingen en
God. Hij was zeil te veel een god,
opgesloten in het heiligdom van zijn
inspiratie. In plaats dat zijn kunst
louter een ontplooiing werd van zijn
innerlijk leven naar een Itoogere schoon
heid, werd zijn kunst steeds meereen
terugblik op zichzelf, zooals het sub
jectivisme hem niet anders had geleerd.
Te veel op zich zelf georiënteerd
wordt zijn werk te zwaarwichtig, ge
compliceerd en geforceerd. Het mist
de vanzelfsprekendheid van een bloem,
die kalm en eenvoudig groeit naar de
zon. Dat terugbuigen op zichzelf bracht
een dwaze zucht om te pralen en te
verbluffen door originaliteit en kennis,
Dat isolement gaf tot overmaat van
ramp de gelegenheid aan beunhazen
om zich óók met den artiestenhoed
te tooien. Zij leerden de manieren en
niet den geest, zij leverden een af
treksel van de meesters uit alle tijden,
de reinste epigonen, die door het
publiek, de opdrachtgevers, de gees
telijkheid ook tot de uitgelezen schare
Binnenland
schoon, moet ook willen, dat er meer
rijwielen, meer autobussen en andere
vervoermiddelen worden vervaardigd.
De machine Is dus volstrekt onmis
baar. Ook heelt zij direct de arbeids
gelegenheid enorm vermeerderd. Men
denke aan de machine-nijverheid. Den
ouden vrachtrijder, de oude diligence
heeft zl) doen verdwijnen. Maar zij
heelt de spoor- en tramwagen, de
automobielen, de autobussen In het
leven geroepen en aan vele tiendui
zenden nieuwe arbeidsgelegcnheden
verschaft. Men zie eens rond In
Eindhoven, wat de
De machine een zegen.
De Standaard (A.R.) heetl een brief
ontvangen, welks schrijver meent, dat
de regeering belasting moet gaan hef
fen op het gebruik van machines. Zelfs
wil hij wettelijke beperking van dat
gebruik.
Het blad betoogt daar tegenover, dat
de machin: juist ti n zegen geweest
is aan de menschhcid. Zij heelt com
fort gebracht, waar men vroeger r
het hoogstnoodige moest volstaan.
„De levensverarming zou bij i
groote beperking van de machinale
productie enorm zijn. Dank zij de
machinale productie kon de arbeids
tijd beperkt worden, konden velen zich
wijden aan intellectueele beroepen, kon
In één woord heel het leven, niet
alleen in stoffelijke zin, op hooger peil
komen.
Toch zal wel niemand zeggener
is nu genoeg bereikt. Immers weten
wij allen, dat nog altijd de voeding
van een groot aantal gezinnen in alle
landen te wenschen overlaat, Millioe-
nen gaan nog slecht gekleed. Zelfs in
ons eigen land, waar de volkshuis
vesting zoo enorm Is verbeterd, zijn
nog krotwoningen. En in andere, ook
in de ons omringende Stalen, wonen
tléritallen millioenen in erbarmelijke
huizen, in één of twee kamerwoningen,
waar nauwelijks het zonlicht doordringt.
Een blind paard kan in vele woon
kamers nog steeds weinig kwaad doen.
Er wordt nog geleefd op, ja onder de
grens der armoede. Millioenen kunnen
nog niet in genoegzame mate beschik
ken over de noodige stoffelijke goe
deren.
Ten deele moge dit te verklaren zijn
uit persoonlijke kwaliteiten, voor een
machine deed voor uitbreiding van de
werkgelegenheid."
ind de pastoor den drie-en-twintig
jarigen jongeling henen. Nu wendde
hij zich om raad lot een anderen gees
telijke, die hem den raad gaf weer te
gaan werken in Keulen en zijn vrije
uren Ie besleden om Latijn te leeren.
Adolf volgde den raad hem gegeven,
en nu begon hij een inspannend en
rnoeitevol leven, niet ongelijk aan dat
wat de H. Clemens Holbauer in zijn
jongelingsjaren leidde. Overdag zat hij
aan de schoenmakerstafel en des nachts
studeerde hij Latijn. Zijn natuurlijke
aanleg en volhardende ijver deden hem
buitgewoon snelle vorderingen maken,
en toen hij na eenige maanden zich
liet examineeren door denzelfden pas
toor, die hem zoo onvriendelijk had
weggestuurd, was deze zoo verbaasd
iver zijne kennis dat hij hem zeide
.Goed, gij zult p.iester worden, als
ge volhardt en roeping toont." De
pastoor zorgde nu voor verder onder
richt, en in het najaar van 1837 kwam
de vier-en-twintig-jarige jongeling op
het gymnasium van Keulen.
Evenals weleer de H. Ignatius zat
hij neder tusschen leerlingen, die tien
jaar jonger waren dan hij, en moest
daarenboven voor zijn karig onderhoud
zorg dragen, zoodat hij zijn lichaam
almatte, en zijn gezondheid er niet
weinig onder leed. Gevaren voor ge
loof en zeden, die op het gymnasium
dreigden, hadden geen vat op den
vastberaden jongeling. De dwaallteren
zijner professoren wist hij spoedig te
ontdekken, en zijn rotsvast geloof weer
Kantoorboeken
Kaartsystemen
Brie/ordners
Opbergmappen
Kantoorboek- en ScbrIJfmacb.handel
Langestraat 101. Tel. 528
De groote kweetle.
Minister Colljn zei In de Eerste
Kamer:
Devaluatie is een slinkschc loons
verlaging voor onze arbeidende be
volking. Over devaluatie als zoodanig
spreekt spr. verder nlcl, want ze maaki
geen deel uit van de overwegingen
der regeering. En moet een operatic
verricht worden, dan drage men die
op aan een chirurg die in het slagen
gelooft. Men verwachte geen devalu
atie van een regeering, die de kwade
gevolgen voor het algemeen zooveel
erger vindt dan de voordeden van
enkelen. Dat Is geen rammelen met de
portefeuille; voor toepassing van
devaluatie is overtuiging noodtg.
Ook de ervaring met deflatie noopt
de regeering niet tot devaluatlg. We
kunnen er komen in ons land als men
werkelijkheid onder oogen durft te zien.
Hebt U een
Taxi of aulo noodig
Amersfoort
stond hen.
De onzedelijkheid, die hij tot zijr
'erbazing onder de jongelingen var
beteren stand vond, boezemde hem
afschuw in en verontwaardiging.
Op zekeren dag vernam Kolping,
lal een schoetimakersgezel, dien hij
rocger gekend had, aan de pokken
leed. Hij ijlde naar hem toe en vond
van allen geschuwd en verlaten
:n dakkamertje. Hij verpleegde den
kranke met alle liefde en stond hem
bij in zijn laatste oogcnblikken. Zelf
werd hij ook door de ziekte aangetast,
r hij genas, ofschoon hij geheel
leven in zijn gezicht de sporen
bleef dragen der ziekte, die zijn liefde
hem had berokkend.
Na drie en een hall jaar had Adolf
:ijn gymnasiale studiën voltooid en
ging toen naar Miinchen om de theo
logie te studeeren. De goddelijke Voor
zienigheid had op opvallende wijze
gezorgd, dat hij de middelen daartoe
Op zekeren avond, het was tegen het
einde zijner gymnasiale studiën, ont
ving hij des avonds laat een briefje,
door vrouwenhand geschreven, waarin
hij verzocht werd te komen in een huis,
dicht bij den dom gelegen. Kolping
meende aan het verzoek gehoor te
moeten geven. Aan de deur van het
aangewezen huis vond hij een man,
die hem twee donkere trappen opleid
de, en hem dan binnen liet in een
armoedig kamertje. Daar lag op een
armzalig bed een stervende man, en
Amersfoort
Dinsdagavond tc 8 uur heeft in De
Valk een feestavond plaats voor leden
en genoodigden van bovengenoemde
vereeniging.
Medewerking verleent het K.J.M.V.
kwartet en de bekende Tooverkunstc-
naar en conferencier Willy Albert.
Woensdagmiddag te half 3 heeft In
De Valk een kinderfeest plaats met
muziek, leuke films, goochelaar en ver
snaperingen.
Een vroolijke avond door de
R. K. Verkenners.
De Voortrekkers, Verkenners en Wel
pen van de parochie St. Franciscus
Xaverius gaven Zondagavond In St.
Aechten een vroolijke avond ten bale
van het Romefonds. Gegeven werd de
Wereldreis van Krelis, een voortrekker
die met een verkenner en een welp
deze wereldreis maakte om de Ver-
kenr.ersbeweging in andere landen te
leeren kennen. De vroolijke lotgevallen
op deze reis meegemaakt deden de
aanwezigen schudden van het lachen
en met recht was aangekondigd een
Fantastische avond vol lachen en vol
luim. Hopen wc dat het doel is bereikt,
versterking van de kas.
R. K. Tooneelver. „Ons Genoegen".
Zondagavond voerde de R. K. Too-
neelvereenlglng „Ons Genoegen" voor
een volle zaal In „St. Jozel" het Blij
spel in vier bedrijven „Janus Tulp"
van Justus van Maurik, onder regie
van den heer P. Lorljn uit Utrecht. De
rolverdeellng was goed en <-r werd
goed spel gegeven. De imnklccdlng
van het tooneel was bijzonder verzorgd,
eveneens het kapwerk van den li-er
Grootkop. De aanwezigen hebben a
vroolijke avond meegemaakt en we
kunnen dan ook voor de opvoering
van Zondag a.s. een bezoek aanbevelen.
20.000 Mijlen over Zee.
Vrijdagavond had de Galavoorstel
ling plaats voor Amersfoort van het
filmwerk 20000 Mijlen over Zee „De
Wereldreis van H. M Onderzeeboot
K XVIII In het Grand Theatre. De
belangstelling van milhalre en burger
lijke autoriteiten was zeer groot. Du
avond werd geopend met het Wilhel
mus gespeeld door de Stafmuziek van
het 5e Reg. Infanterie onder leiding
van Kapelmeester J. R. v. d. Glas.
Door de directie van het Orand Theatre
werd Kapelmeester v. d. Glas een
krans aangeboden. Nadat het voorpro
gramma was gedraaid werd een woord
van welkom gesproken tot de talrijke
genoodigden namens de Directie van
Polygoon, Haarlem, en werd heiwerk
van den Luitenant ter Zee 2e klasse,
M. S. WIJtema, ten zeerste geprezen.
Spr. wees er op dat de Directie het
ten zeerste op prijs stelt dergelijke
filmwerken te kunnen brengen en hoopt
op de belangstelling van het publiek.
De film is boelend vanaf het vertrek
van den Helder lot de aankomst i,i
Soerabaya en geeft een duidelijken
kijk op de zware taak welke is vol
bracht door officieren. ondcroHicierrn
en bemanning van de K XVIII. De
bemanning heeft deze laak opgewekt
vervuld en zij hebben de wereld gezien.
Door deze film krijgen ook de aanwe
zigen een gedeelte tc zien van h>t
vele dat de bcmarning heeft mogen
aanschouwen en we kunnen dan ook
een ieder aanraden deze film in het
Grand Theatre te gaan zien en de
K XVIII tc volgen op haai zegevie
rende tocht.
daarvoor knielde een dame, in wie hij
de dochter erkende van den heer, bij
wien zijn vader als schaapherder in
dienst was. „Vrees niet, zoo sprak zij
toe, ik heb u een verzoek te doen.
Wees zoo goed en sta dezen stervende
in den dood. En als hij gestorven
is, zorg dan voor een christelijke be
grafenis," en zij reikte hem het daar
voor noodige Rcld toe. De dame ging
heen en Kolping stond den stervende
bij, en deed in alles overeenkomstig
het verlangen der dame. De doode was
roegere student der theologie, die
dronkenschap afgedwaald, einde
lijk lot zulk een treurig einde was
gekomen.
Toen Kolping in de eerstvolgende
vacantle te huls was, kwam dezelfde
dame hem bezoeken en verzocht Item,
haar een eindweegs naar huis te ver
gezellen. Toen zij gekomen waren bil
iroot kruis langs den weg. waarbij
Sacramentsdag gedurende de
processie de zegen aan het volk werd
gegeven, stond de dame stil. „Hier",
zoo sprak zij, „wilde ik u danken voor
de bereidwilligheid, waarmede gij dezen
winter mijn wcnsch hebt vervuld en
den stervenden hebt bijgestaan. Toen
hij na het verlaten zijner theologische
studiën eenigen tijd bij ons als onder
wijzer mijner jongere bloeders en zus
ters vertoefde, heb Ik een innige ge
negenheid voor hem opgevat, die ik
tot aan zijn dood toe bewaard heb.
Daarom heb ik hem in zijn laatste
oogenblikken willen bijslaan, en voor
een eerzame begrafenis willen zorgen.
In den avond toen Ik terugkeerde u t
de kamer van den stervende heb k bij
dit kruisbeeld aan God beloofd, dat ik
tot rust zijner ziel op mijne kusten
een armen Jongeling in de theologie
zou laten studeeren; en nu verzoek ik
u, dat gij die ondersteuning voor uwe
studiën wilt aannemen."
Dankbaar nam Kolping het aanbod
der dame aan, en kon zich van toen
af onbezorgd aan zijn studiën wijden.
In Miinchen was Kolping weldra he
middelpunt der studenten uit het Rijn
land, die hem gaarne tot hun raad
gever namen. Nadat hij nog een half
jaar de lessen aan de universiteit tc
Bonn had gevolgd, en zijn laatste voor
bereiding In het priesterseminarie van
Keulen had voleind, werd hij In 1845
tol prirster gewijd.
Als kapelaan te Elberfeld slichtte hij
de eerste gezcllenvereenigingde 2de
in 1849 te Keulen, waar hij door Kar
dinaal von Gcissel tot domvicarls be
noemd was. Vier jaar later waren cr
in Dultschland en Oostenrijk reeds
driehonderd gezellenvereenigmgcn. In
Berlijn sprak hij over zijne stichting
met de prinsen van het hof, in Wecncn
met de leden der keizerlijke familie.
Pius IX benoemde hem tot zijn geheim
kamerheer, en in 1862 werd hij rector
der Minoritenkerk te Kcuiin, waarin
hij na zijn dood In 1865, tn eert prach
tige graftombe zijn laatste rustplaats
vond.