WERELDEINDE
Katholieke Actie in de zeventiende
eeuw.
L'histoire se répete.
(De geschiedenis herhaalt zich.)
Nu het probleem van de in
richting en de werkwijze der
„Katholieke Actie" (in den eigen
lijken zin') weer aan de orde
wordt gesteld en men op zoek is
naar haar juisten en passenden
gieivorm, lijkt het ons de moeite
waard uit de geschiedenis van
het verleden een organisatie op
te die|n*n, die ongeveer dezelfde
idealen nastreefde als onze thans
zoo actueele Katholieke Actie;
een instelling, waaraan, door
tegenwerking van bedorven
autoriteiten slechts een kortston
dig leven beschoren was, doch
wier werken eeuwenlang vrucht
heeft gedragen.
Dit genootschap, in Frankrijk
in het leven geroepen, diw.'g den
schoonen naam; COMPAGNIE
VAN 'T HEILIG SACRAMENT.
Zijn doel was niet, zooals de
naam vermoeden doet, op de
eerste plaats de bevordering van
de devotie lot de Eucharistie,
doch: den Christelijken geest in
hel corrupte Frankrijk herstel
len. de maatschappij doordeese-
nien met den apostnlischen geest
der oudste Christentijden, „alle
mogelijke goed lot stand brengen
en alle mogelijke kwaad voor
komen."
De Compagnie nam als leden
aan personen van allen rang en
stand, priesters, leeken, magiv
traten. hertogen, prinsen, bur
gers en arbeiders. De oprich'er
was Henri de Lévis. de rijk.'
hertog van Ventadour, luitenant
generaal des konings in I.aiique-
doc. Deze was in 1623 gil uwd
met Maria-Louise .au uxein
burg.
In den morgen van 24 S. ptem-
i»er 1628 begaven zich beide
echlgenooten, zonder jta'iekaros
en zonder gevolg, na-.r de kar-
melietenkerk van Parijs en in
tegenwoordigheid van hel uit
gestelde Sacrament brachten zij
daar 't offer van hun huwelijks
liefde, die ze transformeerden in
de maagdelijke engelenliefde.
Het jaar daaropvolgend trad
de jonge hertogin in den Karmel
van Avignon, en de hertog, die
zijn liefste bezit had geofferd,
keerde naar Parijs terug, vastbe
sloten zijn gansche leven te wij
den aan de glorie van God en
het heil der zielen. Daar stichtte
hij de Compagnie, waarbij zich
spoedig de élite van het land
aansloot.
Iedere week vergaderden de
leden in hun lokalen, en wel op
Donderdag, den dag toegewijd
aan de vereering van het Heilig
Sacrament. Op die vergadering
bracht ieder lid verslag uit van
wat hij volbracht had voor het
heil der zielen. Een eigenaardige
bepaling was deze, dat men in
liet ^eluiin zou werken, daar de
vereeniging slechts als grond
slag had „een diepe ootmoed en
liefde, zooveel mogelijk voor-.
beeld volgend van den VERBOR
GEN Christus in 't Sacrament".
Deze bepaling gaf aanleiding tot
het gerucht dat de Compagnie
een verdacht geheim genoot
schap was.
Van den beginne af echter was
de Compagnie aangemoedigd
door kardinaal Richelieu, be
schermd door koning Lodewijk
XIII, goedgekeurd door den
aartsbisschop van Parijs en ge
kend door den Paus. Aanzien
lijke mannen telde ze onder haar
leden zooals Jean-Jacques Olier,
de grondlegger van de Groot-
Seminaries, de maarschalk van
Schombourg, de prins De Conti,
de markies Liancourt.
Er heerschte veel ellende in
Frankrijk, stoffelijk en geeste
lijk. Van 1627 tot 1632 woedde
de pest, daarna werd het land
geteisterd door oorlog en bur
gertwisten, hongersnood brak
uit (1659—1662).
De Compagnie ledigde nu haar
schatkist ten bate der hulpbe
hoevenden, het goud der mar
kiezen en graven vloeide naar
de hutten der armen en zieken.
Het was een apostolische wed
ijver van edelmoedigheid. Gra
vinnen wieschen de wonden der
pestlijders, de edelen zouden ge-
neesheeren uit die kosteloos de
arme dorpelingen verpleegden
Hand in hand werkte men samen
met de kortelings tevoren opge
richte liefdadigheidsvereenigin-
gen van Vincentius a Paulo.
De Compagnie richtte zich
vooral tegen de misbruiken.
Daarbij ontzag ze hoog noch
laag. Het euvel van dien tijd was
spel en duel. Zelfs de koningin
te Parijs was een hartstochtelijk
beoefenaarster van het hasard-
spel en iedere bagatel werd uit
gevochten op de punt va. den
degen. Door het ijveren der Com
pagnie kwain een zeker getal
aanzienlijken, waaronder de her-
log de Liancourt, ertoe om te
breken met de dwaze gewoonte
van het duel en alles in het werk
te stellen om te komen tot af
schaffing. De heftigste duellief
hebber dier dagen, de markies
de Fénélon, verzaakte in de
kapel van St. Sulpice te Parijs
aan de beoefening daarvan
(1651) en eindelijk verbood de
koning zelf door een verorde
ning alle duels.
Merkwaardig is de sociale
aclie van het genootschap. Met
de arbeiders was het immers
ireurig gesteld. De patroons hiel
den de loonen voor het hand
werk laag en verlengden het
aantal werkuren. Daartegen ver
hief zich een organisatie van ar
beiders; de Compagnons du
devoir (Plichtgezellen). Nu was
er onder de ijverigste leden der
Compagnie een zekere werk
man, een eenvoudige schoen
maker, Henry Buche, bijge
naamd de Goede Henry'en ge
boren le Arlon in Luxemburg.
Het was de Mat To!.>at van dien
tijd. Hij had geen andere eer
zucht dan „zielen voor God Ie
winnen". Hij was de apostel, de
missionaris van den arbeiders
stand. Zijn grootste vreugde be
stond hierin, een kameraad tot
een generale biecht te brengen.
Hij spoorde hen aan de slechte
gezelschappen te vluchten en
vaak de Mis bij te wonen. Al zijn
overvloed schonk hij weg aan
behoeftige arbeiders.
Met dezen edelen werkman
sloot Baron de Renty die elf
maal tot voorzitter der Compa
gnie gekozen was vriendschap
en nam hem op in het genoot
schap.
Ooggetuigen verklaren een
stemmig, dat beiden, de edelman
en de arbeider, als twee gebroe
ders samenwerkten. Samen on
derrichtten ze onwetenden en
afgedwaalden. Nu ving Henry
onder zijn kameraden vreemde
gesprekken op, hij zag, vaker
nog, geheime gebaren wier be-
teekenis hij niet begreep. Onbe
kenden herkenden elkaar aan
deze teekencn en verbroederden
dan terstond. Zoo ontdekte Hen
ry de Compagnons du devoir,
een revolutionnaire vereeniging
wier leden door een eed zich ver
plicht hadden, liever aan hun
„erfdeel in het Paradijs" te ver
zaken dan iets te verraden van
hun handelingen. Zelfs werden
de leden geïnstalleerd met een
nagebootste Misplechtigheid,
waarbij de celebrant brood en
wijn nam en sprak: „Dit brood
VERZINNEBEELDT hel ware
Corpus Christi! Deze wijn VER
ZINNEBEELDT zijn bloed."
Vooral waren de leden dezer
arbeidersvereeniging vervuld
van haat legen alle patroons; 't
waren de voorloopers onzer so
cialistische en communistische
organisaties. L'histoire se répële.
Op verzoek der Compagnie
slelde de Parijsche Hoogeschool.
de Sorboiinc. een onderzoek in
en verklaarde dat de piaclijken
der Compagnons onrein en hei
ligschennend waren.
Daar men met enkel verbie
den weinig bereikt, richtten d<
baron en Buche als tegenwicht
een katholieke arbeidersgezel
lenvereeniging op: de Broeder:
Schoenmakers. Deze vormden
weliswaar geen kloostergemeen
schap, doch ze droegen een/elf
de kleedij, woonden om beuriei
de Mis hij en gingen ieJer jaai
eenige dagen op retraite. Spot'
dig volgde een gemeenschap van
Broeders Kleermakers op ge
lijken grondslag en deze organi
saties verspreidden zich door 'I
geheele land.
Ontzaglijk veel heeft de Com
pagnie gedaan voor de verzacli
ting van het lot der gevangene,
en galeislaven. Bovendien heel,
ze den cultus voor de Eucharistie
machtig bevorderd: eerherstel
voor heiligschennissen, arm<
kerken bijstaan, vervaardiging
van ornamenten, propaganda
voor den eerbied in Gods huis.
Aan de poort van de St. Sul-
picekerk te Parijs verkocht men
tooverspreuken: de Compagnie
maakte een einde eraan. Ze ver
joeg de grocntekooplieden uit 'I
portaal van de Notre Dame en
deed de kapel van het Grand-
Chfilet sluiten daar ze „ontwijd
was door duizend onzedig
heden". Ze richtte een verzoek
tot de pastoors van Parijs on»
niet langer te dulden, dat met
onzedige voorstellingen he.,tiklc
tapijten bij den rondgang dei-
processies werden uitgestald.
Men ageerde tegen onwaar
dige priesters. „Daar veel pries
ters met gekruiste armen den
lijd in niets-doen doorbrachten,"
sprak de felle predikant Bour-
doise, „is het noodig dat God
LEEKEN verwekt, arbeiders, om
het werk de.- slapende priesters
over te nemen."
Na dertig jaren noeste arbeid
had de Compagnie 'n waar réveil
weten te wekken in Frankrijk.
Doch juist het succes bezorgde
haar veel vijanden. Edelen, ma
gistraten, de zedelooze hofkliek
van Parijs, allen die hun geweten
bezwaard voelden verhieven
zich om de gehate Compagnie le
vernietigen. De „fijnen", zoo
schold men hen. „De wereld
geest kan de Compagnie niet uit
staan", schreef graaf d'Argen-
son.
In 1660 verschenen twee pam
fletten, die liet Genootschap er
van beschuldigden de Inquisitie
in Frankrijk le willen invoeren.
Tenslotte verbood het Hof van
Parijs bij een decreet le vergade
ren zonder toestemming des ko
nings. De vergaderingen werden
hoe langer hoe zeldzamer en in
1666 verdween de Compagnie,
ofschoon verschillende van haar
werken bleven «oorlbeslaan.
J. BR. HLEH
Er komt een einde aan de
.wereld!
't Is haast niet te begrijpen!
De wereld lijkt zoo solide.
Ze draagt de millioenen men
schel), de honderden millioenen.
Ze draagt haar bergen en zeeën
en stroomen. En, wij nienschen,
we hebben op die wereld onze
sterke huizen gezet, kluizen van
gewapend beton. IJzer en steen,
liard geworden als graniet. Er is
wel heel veel miserie en ellende
op onze wereld, maar ze draagt
Inch in alle geval alles. En we
kunnen ir. de wereldkorsl gerust
graven. We kunnen erin graven
die diepe gangen van mijnen om
kolen voor onze ovens en haar
den. We kunnen er ook in gra
ven die kleine armzalige kuilen
voor onze doodkisten. We kun
nen gerust de korst van de aarde
kloven voor de groote kanalen,
't Blijft alles even stevig eu vast.
We hebben onze aarde om-
.•pannen niet honderdduizenden
kilometers ijzer van onze spoor
wegen. 't Ziet er allemaal zoo
degelijk cn vast uit. En het kan
zoo mooi en rustig zijn, dat je
gaat twijfelen of het wel alle
maal draait en slingert met
enorme vaarten, zooals de ge
leerden ons dat zeggen. Het kan
toch zoo rustig zijn als de. zon
ondergaut en de stille nacht vol
sterren komt. 't Lijkt alles zoo
rustig en vast.
Ook voor de Apostelen leek 't
zoo.
En dan opeens komt Christus'
woord tot hen: met ernstige
woorden, die de toekomst laten
zien, neemt Hij weg de illusie
van een blijvende aarde:
,.Er zullen teekenen zijn in
zon en maan en sterren. En op
de aarde doodsangst onder de
volkeren, radeloos door het don
derend geweld van de zee en de
golven. En de meuschen zullen
verstijven van vrees en bange
verwachting, van wat de wereld
gaat overkomen. Want de krach
ten der hemelen zullen geschokt
worden. Dan zullen ze den Men-
schenzoon op een wolk zien
komen, met groole macht en
heerlijkheid."
Dan is het Koninkrijk Gods
nabij.
Dan houdt menscheiiwerk op.
Alleen Gods werk blijft.
Voor wie dit goed weten is het
rustige, zekere woord van Chris
tus bedoeld: „Als dit alles begint
ziet dan omhoog, heft Uw hoof
den op, want Uw verlossing is
nabij."
Dat woord valt eigenaardig
midden in die verschrikkelijke
dingen. Want wat kan er erger
zjjn, dan wanneer de elementen,
heel de kosmos losslaan als wil
de dieren, die tot nog toe getemd
en bedwongen werden door den
almachtigen wil van Hem die
alles schiep en ordende?
Wat kan een mensch, waf
kunnen duizend menschen tegen
de stormende watermassa's?,
Wat kunnen we tegen loeiend
vuur? Wat kunnen we tegen het
geweld van vuurspuwende kra
ters? En wat zal het dan zijn als
al die elementen losslaan en in
'n geweldigen gigantischen strijd
tegen elkaar elkander probeeren
te verdelgen?
En toch geldt dat eigenaardige
woord: „Heft Uw hoofden om
hoog, llw verlossing is nabij."
Dat kan alleen maar gezegd
zijn tot hen, die met Gods
verlossing, met Zijn Koninkrijk
iets te maken hebben. Dat kan
dus alleen zijn voor hen, die iets
van Christus' woord beleden en
beleefd hebben; „Zoekt eerst het
rijk Gods en de rest zal U ge
geven worden."
Daarom hebben we zoo'n on
gelijk, als we eerst voor alle mo
gelijke andere dingen bezorgd
zijn en dan pas, en hoe dan nog
dikwijls, een beetje aaodacht
hebben voor het gewichtigste. Al
die andere dingen hebben maar
een betrekkelijke waxrde.
Die betrekkelijke waarde vindt
haar einde bij het vergaan van
alles. Dan heeft alleen nog waar
de wat samenhangt met 't Gods
rijk.
Een nieuw jaar is begonnen'
een nieuw Kerkelijk jaar. In de
allereerste H. Mis van het nieu
we jaar trad de Kerk voor ons
met het Evangelie van 't wereld
einde, want als we het goed be
grijpen krijgen dood en leven,
bidden en werken, armoe en
rijkdom, crisis en voorspoed een
heel andere beteekenis. Dan
worden in het komende jaar van
genaden de dingen terugge
bracht tot hun juiste verhou
ding. Dan zien we het tijdelijke
in zijn voorbijgaande en het
eeuwige in zijn blijvende waarde.
Dan wordt het solide van de
wereld onsolied, omdat het wer
kelijk onsolied is. En het bij
komstige wat tenminste dik
wijls voor bijkomstig gehouden
wordt 'n goed en nobel leven
voor God dat krijgt zijn volle
waardeering.
Dan is ons leven zooals God
het bedoelde en het zal genade
vinden in Zijn oogen op den oor
deelsdag.
De legende van
Spaansche Kerk.
ken over de schatten der Spaanse Kerk.
Het (oed ingelichte Zweeds-Spaanse
Nieuwsbulletin noemt ln zijn nummer
van 30 September JA deie opvatting een
Tot voor ongeveer honderd Jaar was
le Kerk Jn Spanje zeer rijk.
In de Jaren 1836—1837 luid echter
onder de regering van Mendlzabal de
togenaamde ..desnmortlzaelon" plaats,
waardoor aan de Kerk grote het
Nieuwsbulletin schrijft zelfs ..onschat
bare" »- eigendommen werden ontno-
da schatten der
In 1851 onderwierp d« Kerk slch aan
dese maatregelen, die In 1866 tot het
uiterste doorgevoerd werden, toen de
regering aonder meer verklaarde, dat
all# kerkelijke beslttlngen aan de staat
toebehoorden.
Zodoende Is de Kerk ln Spanje fei
telijk zeer arm, daar zU slechts haar
gebouwen, kerken, bisschoppelijke palel
zen. pastorieën enz., heeft mogen be
houden.
Om de geweldige „onteigening"
enlgzzli.s goed te milten, heeft de
Spaanse Staat echter op slch genomen
bijna „lachwekkend" k
p 380 n
In 1837 werd se
U's vastgesteld. In 1811 bedroeg ze
slechts 87 mlllloen. Voor nieuwe gebou
wen en herstellingen werd ln dat Jaar
(voor heel Spanje!) 602.000 peseU's
uitgetrokken; ieder bisdom ontving
10.000 peseU's. Een domdeken kreeg In
die honderdjarige periode een Jaar
salaris van 3600 peseU's; een pastoor
3171 peseU's; een kapelaan 1500 pese
ta's (zo ongeveer, ws'. wU hier honger-
In 1933 werden alle kerkelijke
bouwen tot pubileke, aan de staat
horende, gebouwen verklaard.
1931 werd bepaald, dat de prlea-
terz voortaan tweederden van hun rroe-
uiterst mager) aalarli zouden ont
vangen, maar tn werkelijkheid ontvin
gen UJ slechts Mn derde deel ervan,
n kleine steden waren er prlBe
schrijft het Zweeds-Spaanse
Nieuwsbulletin, „die na een diensttijd
van 50 Jaar 72 peseta's per maand ont
vingen (ongeveer 16 gulden)".
Het blad sluit zijn artikel met de
volgende woorden
„Dit zijn de zogenaamde grote salaris-
in en vermogens, die de priesters had-
in, toen de rod^revoluUe Ach genood
zaakt zsg vele duizenden van dese
vreedzame en godvruchtige o
vermoorden."