Aardige dingen uit heiligenlevens WASDOM DER ZIEL. "^TfanDeer gewezen wordt op het lichtende voorbeeld, dat de heiligen ons hebben gegev hoort men bijna zeker de opmer king: „Ja, ja, maar dat wat heilige!" Daaruit spreekt totaal verkeerde opvatting. Men insinueert dat de heiligen, heili gen waren en dus daarom geen gewone menschen. Toch is dat inderdaad het geval geweest. De heiligen war schcn zooals wij, maar die door een trouw medewerken met de .genade het ontzettend ver ge bracht hebben in wat wij heilig heid noemen. De Engelsche dichter Shelley heeft een heel ondichterlijk ge zegd: „Je kunt even goed een schapenbout in een drankwinkel gaan bestellen, als van mij iets .verwachten wat mcnschelijk is", illet is mogelijk dat de dichter fzelf buitengewoon tevrei met deze orakelspreuk n feit is, «lat die orakelspreuk nooit het levensdevies geweest i> der heiligen. En dat is maar goed ook. 't Is voor ons een buitenge- wooii troostende gedachte, «lat ^al onze heiligen meer dan doende van het menschelijke 'bezaten om hun levensgeschie denis tot iets echt menschelijk: te maken. Dat is juist een van de redenen waarom we ons tot hen aangetrokken voelen en van hen leeren willen en leeren kunnen. Het trekt ons zoo bijzonder aan omdat we er van houden oini izeifs in buitengewone menschen gewone dingen te ontdekken. Laten we het maar eerlijk zeg gen: we houden ervan om zwak heid te vinden in hen, die sterk zijn. Blokken heldhaftigheid van van brons wekken onze verbazing, maar laten hart tamelijk wel koud. Daarom is het een zegen dat de christelijke heldhailigheid woon- harten van vleesch. Jammer is het dat het gewone l.et menschelijke in het leven der heiligen dikwijls zoo onbe kend is; en dit is juist de reden aarom we een korte beschou- ing aan «lil onderwerp willen wijden naar aanleiding van den feestdag van Allerheiligen. "D ij hel leven van «le marlel- -*-* verhalen onzer geloofshel- «lenken we dikwijls «lat het offer voor «lie menschen heel nders geweest is dan lie ons zou zijn. Wij stellei op voor, dal die „helden machtige vervoering vai Gotlsliefde, in exlase en in eei geestvervoering jubelend en jui- :hen«l hun leven geofferd heb ben Toch is dal niet zoo. St. J'erpeliia's beschrijving van haar eigen geval leert 't anders: echt menschelijk ver haal vol van mateloos leed. Zij ■rlell hoe ze mei haar familie in lafel zal, toen de dienaren n de Kr«»on haar gevangen kwamen nemen; hoe zij „in de gevangenis doodsbang was, ward in zulk een duisternis was ik tel voren nog nooit geweest. We leden heel veel van de hitte en ook van de onbeschaamdheid 'der gevangenbewaarders. Wat1 mij 't meest verdriette was, dat ik mijn kindje niet bij me had' Toen haar vader kwam en haar op zijn knieën smeekte, medelij den te hebben met zijn grijze baren en zich aan den keizer te onderwerpen, „stond ik op het punt om te sterven van verdriet, nu ik hein zoo zag". Dat is echt menschelijk verdriet. TTan «Ie groote Teresa van Avila vormen wij ons een beel<i als van de „zuster achter tralies". Dat was ze niet, even min als de onbewogene, rustige zieneres waartoe ze soms gepro moveerd wordt. Ze stond niet huilen ,,'t gewone leven' inte gendeel. Ze was heftig en haastig; maar toel» was ze koel van hoof«l, goed in 't rekenen en verbazend zake lijk. Den armen wihle ze alles geven wat ze noodig hadden en toch.... geen zakenman moest 't probecrcn een of ander handels- trucje bij liaar uit te halen. Ze had item gauw doorzien en re kende op haar manier! 't Is bekend «lat ze niet ontoe gankelijk was voor veronlwaar- «liging en natuurlijke afkeer 'toen een zekere Moeder Beatrix n ongenade gevallen was wilde se zelfs niet, dat baar naam nog genoemd werd); tocli had ze van den anderen kant een echt har telijk en uitbundig en speelsch [temperament, 't Weldadige in haar is dat ze een echte vrouw was. Ze praat heel openlijk over persoonlijke dingen, over voor- keurtjes voor dit en dat en over afkeerigheden, verdrietelijkhe den en antipathieën. Als ze goede zin heeft steeks ze zoo'n beetje den draak met de inquisi tie; ze werkt heel graag met spotnamen en bijnamen en is vrouw in optima forma wannei-r ze onder haar brief schrijft, «lat 't slechte schrift niet aan haar maar aan baar verbazend slech te pen te wijten fsH 't Wordt werkelijk komisch wanneer ze aan weldoeners schrijft: „De boter smaakte lieer lijk, wat ook niet anders kan wanneer ze van l) komt. Daarom nam ik haar dankba: hoop, dat II ailki «lenkt goede iet i hebt!" beelden «lat het gevoclsle ven «Ier heiligen één groote wel dadige rust was. Iemand die van de heiligen heel veel en heel goed geschreven heeft drukt ons tel kens op 't hart: Denk eraan „hun zielen zijn niet geweest als dc Dood»; Zee, waar geen briesje beweging in brengt onder den zware» waterlast. Veeleer zijn als het meer van (ienezareth, dat heel wat stormen en onrtisi keiule". Neen, van hen geld' juist heel bijzonder; „Eer die uitverkoren steenen I Door den Meester zijn gevoegd, (ilanzentl in hun nieuwe glorie. Hebben beitels hen doorploegd". De ondergang van Polen. n bil i X Pa s gekozen werd was zijn ziel in heftige bewogen heid. Kené Bain vertelt: „Zoo gauw hij zag, dat de stem men aangroeiden, «leed hij alles otn de dreigemle waar«ligheid te ontkomen. ..Denk toch niet aan mij, zei hij, ik heb immers de vereischte hoc- «lanighe«len niet". Later werd Mgr. Merry «lel Val er op uitge stuurd om te vragen of hij bij zijn weigering bleef, llij kwam op de gedachte om hom in de Paulijnschc Kapel le gaan zoe ken. En daar was hij ook. Geknield «ip den vloer, het hoofd gebogen, het gezicht verborgen in zijn handen. Er stroomden heete tra nen over zijn oogen". Niet alleen onder zulke verheven omstandigheden raakte het g"- voelsleven «Ier heilige in bewe- K'ig- De kleine Theresia verlelt van zich zelve, dal ze spinnijdig wor«l toen in de wasehkeuken waar ze helpen moest een Zus ter haar bespattc met water uit een erg vieze tobbe. Ze voelde neiging om een paar stappen achteruit le gaan en heel opval lend met haar zakdoek over haar gezicht te gaan staan wrijven. Onder «le inedidatie zal ze naast een zuster, die heel zenuwachtig met haar rozenkrans zat te wrie melen. Ze werd er zoo kwaad over dat de inspanning om zich in te houden zoo groot was „dat het zweet me uitbrak". Sint Mcchtildis ergerde zich zoo gruwelijk aan «le fouten van Sint Geertrui, dat zc waarachtig aan God ging vragen hoe Hij in 's hemelsnaam zooveel van zoo iemand kon houden! TJT et is jammer, dat wc nietl meer kunnen vertellen van het echt menschelijke in onzo heiligen, maar 't weinige wat we hebben aangehaald en «lat met honderden feiten uil ieder hei ligenleven kan worden aange vuld, is voldoende om le begrij pen «lat heiligen menschen wa- ren, echte menschen, groot wel' in genade en heiligheid, maar klein ook dikwijls door echt menschelijke hoedamgltcdeu «ut zelfs fouten. En dan komt de vraag: Kan men zonder meer hel beroep op 't voorbeeld der heiligen om ons aan te s|K>rcn tol een heilig le ven, afwijzen met «le opmerking; lige!" Eii 'l «'enige juiste ant woord is dit: neen. dal kan incu niet! Integendeel: Ze hadden zwakhe den en fouten en werden heilig Wat zij konden, moeten met Gtids genade ook wij kunnen. crondsla? nad. K - gemaakt worden? Am wc'lk ien bijvoorbeeld de ehrialeiyk aa W.l-Ru-.'.and. WoShyaiü c Pius XII over Broeder Konrad von Parzham. tt gli te rwaaroigc groote uaoen van anocre fiel den opalen Gij ziét niet. dat hij bijvoorbeeld deeigenooten van zijn brandende GodsHefde lenigt, het vaderland verlaat en icdOver mot de pioniers des ge- Tgeu en zeeMi irekt! Hij bouwt noodlijdende! |hoe wij de liturg hooghartigiicid, vol hulpvnardiglieli •r g|) een licht, dat tien n gloed die boven- In, die tien geboden ln ■re bij ons onderzoek oi eden ons dagclljkseh broodi uitnoodiglng Gods tot het uiterlijke verplichting der ovjetreseertng wordt e n pllchte 'kring, wis* is hart hü ïr den Roddelyken Zalig- En vergeer ons on re seliuld, zooals ook w|l li anderen hun schuld vergeven! Leven wu het bewustzijn van onze voortdurende be lofte aan verksstnit? In het verlangen naai t heil Gods? Zijn wij grootmoedig in het reevcn (zevenmaal zeventig keer!)? En dit W Gods"" bc|'orlne! I-eTpn w') rwijderd zullen raken? Lellen we ge- der ons door moedeloosheid en droef- krochten afspeelde, üst er en heldenmoed van hen. ui. rland het geloof verdedigen. tn z|jn nif! verloren, Dc toe SCHOTLAND. r Jaren geleden vierden dc ie redevoeringen en hi het herderlijk sehrh ecu van den bisschop van Aberdeen, en In rei rede von Y. Lnng, bij gelegenheid van eei alter kerkelijk feest ter cere van den Schol De katholieke bevolking van Schotland Uil aide knUiolickc oiultra yzi-rs Ju QlasiiO'v ia I geestelijken; nu Wjn er J *1 geestelijken en ook vele «digheidsmztelllngen. de' geschiedenis v n al samengegroeid n •n mei het Ieren-do: tantwlic geest, die De bloei der Katholieke Missiën. n oprcrhic. onwrikbare en Mijn Nederland. het stol 'tot dc eer der al- Ik ben zoo blij lot Neerland le behc I Wijl hel een plekje Is zoo edel. rein! rtiivi.de deemoed van een Ik bon zoo bit), dal God mij heelt vc licroscopisch klem, De cc deemoed leert ous. hoe w|j ln dc -Hw ^Neerlmid Ie jco «.aarts te richten: zooals het uitspansel rich I Het op geen kaart le merken zoude zijn' verheft boven de aarde. Hij leert ons, dat wU Daarop heb nimmer ik mijn hootd geoogen arhUtig of htf mwtfylTanlcmar moeten heiligen en den unasie In naar het goede niet mogen liind, der en de Ingang tot gelukkige m b - Ben warme lichtstraal gbuisdi Ireven I 'Vijl diep bi ml) een tcore snaar bewoog. 00 zal ,Js dan mijn land, zoo sprak Ik. niet veel Gewetensonderzoek op het „Onze Vader". n wurue geheiligdUw liyk ki n>; barmhartig 0 werelds allergrootste lleell t edel hulpbetoon 'l gelaat verweerd! Wie houdt hel blank Blazoen, als Zij Zoo hoog houdt ons Vorstin de deugd in Dat ZU ook lucrln mag 'a kinds Voorbeeld •lertj. het GoCgcwest van Vaar bU dc burgert Dat h|j ml) X liefste Is vi •"Oranje trouw en Rome gi i

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1939 | | pagina 4