Gerrit Achterberg, vereerd
en bestreden dichter
I
Go back
for ward
Textielpositie blijft
vrij ongunstig
Twee stemmen over
Duitschland
Mr. Milius
KORT COMMENTAAR
TYlnohd
J'
Prof. Pompe
Tegenstelling
Achtergrond
Radium
DEVIES VAN LORD BEVERIDGE:
Post voor bemanning
van „Willem Barentsz"
Full employment
Tabakskaart voor dames wordt
niet ingetrokken
Partij Belgische shag
in beslag genomen
onder getuige
,Den Haag bouwt op"
De Hol!. Schouwburg
2
Woensdag 27 November 1946
ÏN onze moderne letterkunde neemt de figuur van Gerrit Achter-
berg een eigenaardige plaats in. leder die zich met onze
nieuwste poëzie bezig houdt, komt vroeg of laat voor de vraag
te staan: wet dunkt u pan Achterberg? En liet antwoord op deze
vraag is niet gemakkelijk. Achterberg heeft hartstochtelijke be
wonderaars, vooral onder de jongere dichters; het vorige jaar is
hij gehuldigd door toekenning van een speciaal voor hem ge
creëerde Pinksterprijs; in de literaire tijdschriften worden zijn
naam en zijn werk telkens genoemd. Maar er zijn ook zeer veten
en ik denk in de eerste plaats aan belangstellende lezers van onze
moderne poëzie), die een min of meer voorzichtig zwijgen be
waren: aan den eenen kant zijn zij geïmponeerd door de vereering
van „deskundigen", anderzijds echter staan zij tegenover Achter-
bergs werk met een gevoel van tegenzin dat niet uitsluitend tot
riet-begrijpen valt te herleiden.
Het werk van Achterberg is dan
ook wel uiterst eigenaardig, In bun
del na bundel js Achterberg er op uit,
het contact te herstellen met een ge
storven geliefde. Alle natuurlijke
grenzen ncgeerend reikt hij over den
dood heen, zoekt hij naar een haast
concrete ontmoeting door middel van
zijn dichterschap. Typeerend is b.v.
hef vers uit dén bundel „Limiet",
waarin hij door een vergelijking met
'het radium tracht uif je drukken wat
hij bedoelt: de doode is vergaan en
onvatbaar geworden: haar tegen
woordige wezen dringt door al het
stoffelijke en geestelijke heen zonder
dat daarvan iets merkbaar wordt;
alleen de ongeboren poëzie in den
dichter* zijn dichterschap, kan dit
contact nog als iets werkelijks on
dergaan en er dus den invloed van
ondervinden.
r) E tegenstelling in waardeering
J->' komt duidelijk tot uiting in het
Septembernummer van het Critisch
Bulletin, waarin Anthonie Donker
een uitvoerige beschouwing wijdt aan
Achterbergs dichterschap in het al
gemeen, en Hendrik de Vries een be
spreking geeft van diens bundel-
„stof". Donker is een fervent bewon
deraar van Achterberg en geeft ecn
mooie karakteristiek van den ont
wikkelingsgang in diens poëzie. Hij
komt daarbij tot de conclusie, dat de
aard der ontmoetingen met den doode
zich in de opeenvolgende bundels
langzamerhand wijzigt: .,het krijgt
minder het karakter van ontvangst cn
genade, uit droom of trance, dan van
door spanningsconcentratie opgewek
te ontmoeting, door wilseffect en
proefneming". Als het belangrijkste
van dit werk ziet hij: de schoonheid
en het baanbrekend vermogen „om
de taal nieuwe onzegbaarheden af te
dwingen". Hendrik de Vries daaren
tegen erkent, dat dergelijke poëzie
hem niets zegt: Achterberg „geeft ecn
kunst-voor-weinigen, cn deze loopt
steeds gevaar te worden tot een
kunst-voor-niemand".
Persoonlijk sta ik in deze veel
dichter bij Hendrik de Vries dan bij
Anthonie Donker. De beide (voor-
door
prof. dr. W. A. P. Smit
treffelijk uitgevoerde!) bundeltjes,
die hier besproken worden, hebben
mij in geen enkel opzicht ontroerd.
Het voornaamste gevoel dat zij in mij
opriepen, was er een van verwonde
ring, op de grens van en soms over
gaande in bewondering. Want het is
inderdaad geen kleinigheid om in
vers na vers telkens weer hetzelfde
op een telkens nieuwe cn volkomen
origineele wijze uit te drukken. Ook
voelt men ontegenzeggelijk iets van
de geconcentreerde spanning waaruit
deze verzen geboren zijn, van de be
zetenheid die den dichter drijft. Wan
neer echter Anthonie Donker spreekt
van ..schoonheid", kan ik hem daar
in slechts zeer ten deele volgen.
Daarvoor ontbreken voor mij te veel
de muzikaliteit en de harmonische
afgerondheid. Achterbergs uitingen
zijn meestal korte, hevige erupties,
grillig en toevallig van vorm en rijm:
een poezië in embryonale gestalte.
Beter kan ik mij vereenigen met
het tweede kenmerk dat Donker aan
wijst; het sterk experimenteele ka
rakter van dit werk. Want inderdaad,
Achterberg experimenteert Hij doet
dit met de wetenschappelijke termen,
die hij aan moderne techniek en na
tuurwetenschappen ontleent en die
hij wel eens al te zeer als „manier"
gebruikt. Hij doer dat ook met de uit
drukkingsmogelijkheden der taal, die
hij tot aan en vaak zelfs tot over de
uiterste grens van hun spankracht
forceert om fe ontdekken wat hij
daarmee bereiken kan. En ik vraag
mij af. of dit experimenteele karak
ter geen rol speelt bij de bewonde
ring van dichters voor zijn werk.
Wanneer in een laboratorium re-
search-werk wordt verricht- is im
mers de aandacht van alle deskundi
gen gespannen, met intense belang
stelling stellen zij zich van de voor-
loopige resultaten op dc hoogte, ook
al hebben deze nog geen enkele prac-
tische beteekenis, hun enthousiasme
is reeds gewekt door de toekomstige
mogelijkheden die zij daarin meenen
te onderkennen.
INTUSSCHEN kan de „blinde ver
eering" (de uitdrukking Is van
Anthonie Donker) van zoovelen
daarmee toch stellig niet volledig
verklaard worden. Ik meen dan ook,
dat de geest van Achterbergs verzen
in dezen van nog veel beslissender
InoPznrtiInTi Hfprfrt/t'eHn(jrrt\
invloed zou kunnen blijken. Deze
geest namelijk is typisch-modern, of
liever- sluit onmiddellijk aan bij een
typisch.moderne denkrichting, die
van de existentie-philorophie. Op de
ze verwantschap js gewezen door dr,
S. Dresden in een essay over „Exis-
tentic-philosophie en literatuurbe
schouwing", waarin hij in de eerste
een denken meent te zien, ,,dat zich
als het ware van nature leent tot een
nadere en diepere kennis van de
kuast". Deze philosophie gaat immers
uit van de concrete situatie waarin
de mcnsch verkeert: een in de wereld
„geworpen zijn", grondeloos. rede
loos, misschien doelloos. Het wezen
van den mensch is angst: ,,het niet-
zijn dringt door een reet van het zijn
daarin binnen en knaagt eraan
De existentie-philosophic wil volle
ernst maken met dit Niets en met
den dood. en sluit daarmee aan bij de
vele dichters en schrijvers die steeds
..den dood in het leven zelf beleefd
hebben". In dit verband wy'st Dres
den dan op Achterberg.
De existentie-philosophie heeft
voor velen onder onze tijdgenooten
een fascineerende bekoring. Heideg-
gers conclusie, dat er voor den
mensch niets anders overbluft dan
het leven te accepteeren zooals het
nu eenmaal is en moedig den onver-
mijdbaren dood tegemoet fe gaan
spreekt tot hen die innerlijk geen
vaste zekerheid meer kenden. Vergis
ik mij, wanneer ik mij afvraag of
Gij dringt door alles heen:
omstandigheden en steen,
hout, toeval, tijd,
gedachte, merg en been.
D' x-stralen uwer ziel
stuiten alleen nog op
de donkere eierstok
van ongeboren poëzie.
G. ACHTERBERG
de vereering voor Achterberg niet in
de eerste plaats voorkomt onder hen
die door deze philosophie zijn aange
raakt? Zij vinden jn hem door de
verwantschap waarop Dresden wees,
iets van dezelfde fascineerende beko
ring terug Ook hier worden het
Niets en dc dood onversaagd tege-
moctgetreden; ook hier wordt de op
genomen taak volgehouden, al staat
van te voren vast dat alle inspanning
moot uitloopen op een „Scheitern"
(falen). Indien dit vermoeden juist is,
zou het dan niet mogelijk zijn dat zij
evenzeer (of misschien zelfs meer)
geboeid werden door den achtergrond
van deze poezie als door de verzen
zelve? Persoonlijk ben ik er nog
geenszins van overtuigd, dat de ver
eering van Achterberg niet in hoofd
zaak een tijdsverschijnsel zal blijken
dat tegelijk met de gunstige conjunc
tuur weer vcrebt Maar slechts de
tijd kan ons op déze vraag een defi
nitief antwoord brengen.
Voorloopig zie ik nog altijd
Schmidt-Dcgeners Poort van Ishtar"
cn Bertus Aafjes „Voetreis naar
Rome" als de belangrijkste bundels
in onze na-oorlogsche poezie. Maar
Achterbergs werk is het merkwaar
digste verschijnsel in deze poëzie, en
zijn verdere ontwikkeling blijven wij
met spanning volgen.
Gerrit Achterberg, Limiet (C. A. J.
van Dishoek, Bussum 1945),
Gerrit Achterberg, Energie (C, A.
J. van Dishoek, Bussum 1946)
JA/ANNEER V geen vragen
JJ** genoeg hebt, dan kunt
U er op rekenendat ik U vragen
Zal stellen. Want het doel van mijn
reis is niet in de eerste plaatsom
U te vertellen, wat U wilt weten,
maar om dc problemen van Euro
pa te zien door Uw oogen. Daar
voor ben ik in de Scandinavische
landen, in Finland en in België
geweest en daarvoor ben ik nu ook
in Nederland". £oo sprak lord
Beveridge vanmorgen op de pers
conferentie tot de talrijke verte
genwoordigers van de-Ncderland-
sche en van de vreemde pers, die
in 't gebouw van den Regeerings-
voorlichtingsdicnst bijeen waren.
Aan belangstellende vragen van
de zijde van de pers heeft het niet
ontbroken; wij kunnen wel niet zeg
gen, dat zij op hen werden afge
vuurd daarvoor had lord Beve
ridge te zeer een voorsprong op ons,
n.l., dat hij zooveel gemakkelijker
zijn gedachten in het Engelsch kan
formuleren maar zij waren veel
omvattend en uitccnloopcnd genoeg,
XOOC»TOOOOOC>JOCOOO(XX»XOOUra>»OOOOOOOOOOOOC
Auto-vergrooting...
li ZN Amsterdammer, die dnn-
gend een auto noodig heeft,
bewoog hemel en aarde om een
toewijzing te krijgen, maar de
verkeersinspcctic bleef zwijgen
Hij zond een telegram geen
antwoord. Toen liet hij zijn tele
gram bij ecn fotograaf vergroo/en
en bezorgde dit bij de verkeers-
inspectic, Hij hoorde niets
Veertien dagen later schreef hij
een brief, liet dien zeer sterk ver-
grooten en bezorgde dien maar
weer bij dn verkeersinspec{ie,
Eenige dagen later liet de in-
spec/ie iets van zich hooren. Hij
kreeg een pakketje thuis, inhou
dende het telegram en den brief
benevens een miniatuur-speelgoed
autootje En in een begeleidend
episteltjc gaf de verkeersinspectie
hem den raad dit wagentje ook
maar \e laten vergrooten. Dan was S
hij alt'iuns geholpen.' 8
xooooocococoooooo'X» .orroconcoooocooaoooxotx
Zij die aan de leden van de be
manning vin dc „Willem Ba-
rendsz" brieven wenschen te
zenden, kunnen nog van een
laatste gelegenheid gebruik ma
ken, omdat Zaterdag een tanker
uit Amsterdam vertrekt, dienaar
naar de Zuidelijke IJszee gaat
om ecn gedeelte van de geprodu
ceerde traan van bet moeder
schip over te ne'.men.
De brieven moeten geadresseerd
worden aan reederij Vinke cn
Co., Gelderschekado 10, Amster
dam-C, met vermelding van den
naam van dengene, voor wion dc
brief bestemd is.
TUINK A LENDER
27 NOVEMBER. Sfruikrozen
kunnen zoowel in het late najaar als
in den winter of in het vroege voor
jaar worden geplant Evenals klimro
zen plante men ze bij voorkeur reeds
vroeg. Na de planting worden de tak
ken wat ingekort. Eenige mooie,
grootbloemige soorten zijn: Generaal
Mac Arthur (rood). Etoile de Hol-
lande donkerroodBe/tj/ Uprichard
(zalmrose). Madame Jules Bouche
(wit) cn Villc de Paris {geel). De
kleinbloemige Kirstcn Pouhen
(rood). Else Poulspn (rose) en Ka-
tharina Zeimet (wit) verdienen ook
aanbevelingS, L
om hem nu cn dan tot een beschei
den en openhartig „I don't know"
als antwoord te nopen.
We hebben gesproken over de
toekomst van Duitschland, over het
aandeel van de kleine buurstaten
aan den wederopbouw van dit land
en hun standpunt t.o.v. de herleving
ervan, over de toekomstige politiek
van de V.S. en van de Sowjctunic in
verband met de door Lord Beveridge
voorgestane politiek van full em
ployment. Wij hebben van gedachten
gewisseld over een federatief Euro
pa, wij hebben Lord Beveridge mee
gedeeld, dat de gedachten van Chur
chill en van Smuts hierover tot dus
ver nog weinig weerklank hebben
gevonden in ons land en wij hebben
vernomen, dat Lord Beveridge zelf
in de federatieve gedachte niet dan
zeer beperkte mogelijkheden ziet. Er
zijn hem voor hemzelf wellicht
tot vervelens toe nadere inlich
tingen gevraagd over het nationale
verzekeringsstelsel, dat zijn naam
draagt. Wij hebben gehoord, tenslot
te, dat dc gedachte van een tolunie
tusschcn ons land en België hem
niet slechts sympathiek is, maar dat
hij juist daarin zeer vruchtbare mo
gelijkheden ziet voor den opbouw
van een nieuw Europa.
En wij weten nu, zoo wc het al
niet wisten toen wij ter persconfe
rentie kwamen, dat deze man, die
zijn heelc leven tot dc radicale libe
ralen heeft behoord, ook nu nog
maar één ding voor zich ziet: de
toekomst. „Het is onmogelijk om tot
den goeden ouden tijd terug te kce-
ren. Zoowel in nationaal als in in
ternationaal opzicht is er maar één
weg: go back forward. Wij hebben
dit in Engeland gedaan, de wereld
moeC het ook doen."
Miss Mary Churchill, wier verloving met captSoamcs, militair attaché
aan de Britsche ambassade te Parijs, onlangs bekend gemaakt werd,
arriveerde dezer dagen, vergezeld van haar moeder in de Fransche
hoofdstad, waar zij door haar verloofde verwelkomd werd. Het ver
loofde paar en mevrChurchill bij de douane. (P.)
DE geruchten, als zou de tabakskaart voor dames worden
ingetrokken, zijn onjuist", verklaarde gisteravond dr. E.
L. Kramer, directeur voor herstel en voorziening van het ministerie
van Economische. Zaken in een radiorede.
Ook over andere producten deed
dr. Kramer belangwekkende mededee-
lingen. In 19-16 kunnen slechts 175.000
fietsen ter beschikking worden ge
steld. terwijl het vooroorlogsche ver
bruik 300.000 per jaar was. Dc be
hoefte kan op minstens een mlllioen
worden gesteld. De industrie is in
staat in korten tijd de wanverhouding
tusschen vraag en aanbod op te hef
fen. doch er worden nog veel te wei
nig noodzakelijke onderdeelen inge
voerd.
Negentig duizend radio-toestellen
komen dit jaar beschikbaar, terwijl
rond 170.000 geëxporteerd zijn. Dc
vraag bedraagt plm. 800.000 stuks. In
19-17 mag een flinke stijging der pro
ductie worden verwacht.
Van de textielindustrie staat de
kunstzij-productie cr het beste
voor. Zij is nog slcchs 70% min
der dan voor den oorlog. Relatief
is de binnenlandsche markt bevre
digend van kunstzijden stoffen
voorzien.
De productie van katoenengarens is
in één jaar tijd verdrievoudigd. De
voornaamste belemmering voor hoo-
ger opvoeren is het ontbreken van
voldoende arbeidskrachten.
Onderkleeding
De wolproductie bedraagt thans on
geveer twee millioen M2 stof per
maand Er kon echter nauwelijks eeni
ge verbetering worden bereikt op het
gebied der wollen onderkleeding, om
dat het dc industrie ontbreekt aan dc
vereischte garens, die grootendeels uit
het buitenland moeten komen. Er is op
korten termijn ook geen verbetering tc
verwachten.
De fabricage van overalls be
draagt momenteel circa *10.000 per
maand, waarmee slechts een ge
deelte der vraag kon worden vol
daan. De regeering heeft daar
om eenige milhoenen guldens ter
beschikk'ng gesteld voor den aan
koop van werkkleeding in het
buitenland.
Onze kousen-industrie levert -180.000
paar per maand af, dat is nog geen
twee paar per vrouw per jaar. De
productie wordt belemmerd door ge
brek aan geschoold personeel.
Dat in het algemeen, ondanks de
sterke stijging van de productie der
textiel-industrie, de binnenlandsche
voorziening r.og maar matig is moet
wor'dcn geweten aan het feit. dat
groote hoeveelheden textiel bestemd
zijn yoor leger en marine, voor de In
dustrie. den landbouw, de visscherij
en de scheepvaart.
In 1947 zullen, indien mogelijk
minimaal 80 textielpunten ter be
schikking worden gesteld.
Schoenen
Dc productie der schoenenfabrieken
is in anderhalf jaar tijd gestegen van
170 000 paar tot 560.000 paar per
maand. Verder zijn twee millioen paar
schoenen ingevoerd, waardoor in den
accuten schocnennood kon worden
voorzien. Verder opvoeren der pro
ductie hangt af van dc beschikking
over kalfsvellen voor bovenleer, dat
zeer schaarsch is.
De regecring streeft cr naar in
1947 voor iedereen weer een paar
schoenen beschikbaar tc stellen.
Sedert Juli 1945 zijn 2.700.000 bui
tenbanden en 2.200.000 binnenbanden
afgeleverd. Dc productie is vanaf dat
tijdstip opgcloopen van 65.000 buiten
banden per maand tot 280.000. terwijl
maandelijks 230.000 binnenbanden
worden geproduceerd. In 1939 be
droeg het binnenlandsche verbruik 3
millioen binnenbanden cn 4.7 millioen
buitenbanden. De huidige productie
wordt geremd door gebrek aan staal
draad, canvas, chemicaliën en vol
doende geschoold personeel.
De C.C.D. heeft in samenwer
king met de Bussumscbe politie
een belangrijke partij Belgische
shag in beslag genomen. Naar
aanleiding van een tip, welke de
C.C.D. had ontvangen, werd een
controle gehouden op auto's. Op
den rijksweg hield do C.C.D. een
militairen wagen aan. De be
stuurder werd met de auto naar
het politieburem overgebracht
waar bleek, dat zich in den wa
gen zes plunjezakken vol shag
bevonden. Naar schatting kon
men hier cenige duizenden pak-
>es shag mee vullen.
Bij het verhoor van den chauf
feur kwam aan het licht, dat hij
uit Soest was gekomen, waar hij
ecn gedeelte der lading had ge
lost. Deze werd daar in beslag
genomen.
De shag bleek uit Tilburg af
komstig en bestemd voor Am
sterdam.
Naar wij vernemen heeft Wil
lem van Otlerloo -een maagope
ratie ondergaan zoodat hij voor
loopig niet kan dirigeeren. De
IJ.S.O.-concerten zullen in zijn
plaats worden geleid door Henk
Spruit. De uitvoeringen van het
Requiem van Verdi van Toon
kunst staan onder directie van
Iians Ponton.
VANDAAG geven wij liet woord aan twee Utrechtsche
persoonlijkheden: prof. ntr. W. P. J. Pompe, de rector
magnificus van de Utrechtsche Universiteit, hoogleeraar in
het strafrecht, en mr. J. Milius, directeur van de Kon. Neder-
landsche Jaarbeurs. Zij geven hieronder hun antwoorden op
onze enquête over het Duitsche probleem, die in het kort de
volgende punten bevat:
1. Gecentraliseerde eenheidsstaat of federatie van staten?
2. Zijn de grenscorrecties belangrijker dan onze verhouding
tot Duitschland? 3. Moeten wij aan de bezeting deel
nemen? 4. Normale economische betrekking mogelijk, en
hoe? 5. Cultureeie betrekkingen of eerst heropvoeding?
6. Is heropvoeding mogelijk?
Directeur der Kon. Ned.
Jaarbeurs
I Duitschland heeft in de laatste
honderd jaar steeds in zijn mili
taire macht het voornaamste middel
gezien tot het bereiken van zijn doel
einden. Kan dit voor de toekomst
worden voorkomen, dan is het vraag
stuk van de eenheid van Duitschland
geen probleem, integendeel is het
bereiken daarvan vooral ook in eco
nomisch opzicht ten zeerste ge
wenscht. Gelukt dit mek dan zal mcn
de voorkeur moeten geven aan ecn
federatief verband van staten, maar
ook aanstoiWs moeten ingrijpen, in
dien dit weder een militaire eenheid
zou gaan nastreven.
2 Grenscorrecties behoeven op
zich zelf niet tot een storing van
de toekomstige verhouding met
Duitschland te leiden. Zij kunnen
echter wel aangegrepen worden als
vermeende directe oorzaak om andere
doeleinden te verbergen.
Na den eersten wereldoorlog wei
gerde Nederland Duitsch grondgebied
en het was de eerste om aan dit land
een hcrstelcrediet te verleenen. Heeft
deze houding het gebeurde in 1940
kunnen voorkomen?
3 Deelneming aan de bezetting van
Duitschland is uif internationale,
politieke en economische overwegin
gen ongetwijfeld gewenscht. Daar
echter de behartiging der Indische
belangen nog geruimen tijd een
groot contingent troepen zal vragen,
bestaat de mogelijkheid, dat het her
stel van Nederland geschaad zou wor
den. indien voor bezettingstroepen
voor Duitschland nog een aantal
werkkrachten aan de herstelwerk
zaamheden zou worden onttrokken.
Herstel vereischt
4 Herstel van de normale econo-
mische betrekkingen met Duitsch
land is voor onze welvaart een onaf
wijsbare cisch.
Indien de regeering zou kunnen
bereiken, daf de mogelijkheden
daarvoor zouden worden geschapen,
dan zou het bedrijfsleven, in het bij-
zonder de handel, deze betrekkingen
het snelst en doelmatigst lot stand
kunnen brengen.
5 Ware deze vraag niet beter aldus
te stellen: Is het mogelijk aan het
Duitsche volk een heropvoeding te
gsv^n zonder cultureeie betrekkingen
met het buitenland? Deze vraag zou
m.i. ontkennend moeten worden be
antwoord.
6 Deze heropvoeding zal uiterst
moeilijk blijken, maar zij is niet
onmogelijk. Voorwaarde daarvoor is,
dat de voorlichting en de leiding
worden toevertrouwd aan personen,
afkomstig uit dc kleine nabuurstaten,
waar de Duitsche mentaliteit en het
Duische wezen voldoende bekend
zijn. Vooral voor Nederland kan hier
een belangrijke taak zün weggelegd.
De Amerikanen züu geschrok
ken. Niet van minister Byrnes'
uitlating, dat cr een toenemende
spanning tusschen de US.At en de
U.S.S.Ris waar te nemen 'en ook
met van de prikken, die Chur
chill cn Stalin elkaar mef de flo
retten van hun welsprekendheid
hebben toegediend. Neen, de
schrik 'kreeg den zelfbewusten
man van de Sta/es te pakken,
toen hij een artikeltje van Roscoe
R. Spencer las Nu zullen maar
heel weinig menschen in deze we
reld weten, wie mijnheer Spencer
is en wanneer men dan hoort, dat
hij directeur van het Amerikaan-
sclie Nationale Kanker Instituut
is, zal men nog met begrijpen,
waarom deze eenvoudige en ver
strooide geleerde plotseling de
Spencer heeft wellicht bij zijn
boeman van de natie werd.
Feuilleton
door Anthony Berkely 28
UFFROUW Chitterwick werd vin
nig. „Mevrouw Milborne! Heb je
weer met op het adres gelet. Am
brose? Het is natuurlijk lady Milbor
ne. De brief is van de gravin".
•'.De gravin?" herhaalde mijnheer
Chitterwick met ontzag. „Hoe is het
mogelijk? Kent U haar dan, tante?"
„Kwam hier. voordat zij trouwde",
mopperde juffrouw Chitterwick. „Een
vriendin van je moeder. Een licht
zinnig meisje. Heb nooit een hoogen
dunk van haar gehad". Juffrouw
Chitterwick behoorde tot die soort
menschen. die hun bewondering voor
den adel achter geringschatting
ti achten te verbergen Zij was inder
daad een verschrikkelijke snob. maar
mijnheer Chitterwick kon het haar
vergeven. In haar jeugd hadden de
Chitterwi'cks nog behoord tot de aan
zienlijke provinciale families, maar
door den groei van Londen waren ze
bewoners van een voors'.ad gewor
den.
Inderdaad''" vroeg mijnheer Chit
terwick met belangstelling. „Hoe was
haar meisjesnaam dan?"
Zijn tante gaf geen antwoord. In
plaats daarvan begon zij haar thee te
drinken, zoodat haar neef zou den
ken, dat zÜn tante niets gehoord had.
Tante hoorde nooit iets, dat zij niet
wenschte (e hooren.
Gewoonlijk accepteerde mijnheer
Chitterwick met vee* tact deze eigen
aardige doofheid. Nu echter was zijn
nieuwsgierigheid sterker dan zijn
tact Hij herhaalde zijn vraag zoo
luid. dat zijn tante moeilijk kon doen.
of zij niets gehoord had. Maar veel
resultaat had hij niet.
..Meisjesnaam?" zet zijn tante, „hoe
moet *k dien weten? Dacht je wer
kelijk. dat ik me de namen van al je
moeders vriendinnen kan herinne
ren?"
„Maar als zij toch hier gelogeerd
heeft?" hield mijnheer Chitterwick,
zonder veel Jloop overigens, aan.
„Ik weet het niet!" blaft0 juffrouw
Chitterwick hem af. „Ik weet het "iet
en het kan n'et schelen ook. Een
of andere Von Habenichts. denk ik".
..Het is toch erg vriendelijk, dat ze
mij te logeeren vraagt", merkte mijn
heer Chitterwick, uit protest tegen
zooveel onvriendelijkheid, op. „ik zal
zeker gaan".
„Pf!" spotte zijn tante, ..ik begrijp
wel. waarom ze je vraagt".
„Ja, tante? Waarom dan?"
„Liet ie moeder schieten, zoodra ze
haar graaf had", merkte juffrouw
Chitterwick bitter op. „En nu, na
veertig jaar is ze plotseling zoo ver
langend iemand van de familie te
zien. Mij laten ze er niet inloopen".
„Hoe bedoelt U dat, tante?"
„Wel jij bent toch zoo'n be"
langnjk personage? Iets. wat je altijd
gewenscht hebt. is hef niet?" Juf
frouw Chitterwick's lippen trilden
van sarcasme. „Foto's in de krant,
voornaamste getuige in een moord
zaak cn wat al niet meer. Geen won
der, dat Z,J z'cb ineens den naam
van je moeder herinnerde".
„U denkt U bedoelt dat
zij mij alleen te logeeren gevraagd
heeft, omdat ik omdat zij ver
onderstelt, dat
„Omdat je een van de sensaties uil
de krant bent", vulde juffrouw Chit
terwick aan. „Iedereen, behalve ecn
domoor als jij. zou daf onmiddellijk
begrepen hebben Verzamelt belang
rijke lieden, alle gravinnen doen dal!
Actrices en moordenaars en wat al
niet meer. Nu behoor jij daar ook toe
en word je eveneens verzameld!"
„Dan zal ik niet gaan", besloot
mijnheer Chitterwick energiek.
Zun tante liet bijna haar kopje val
len. „Niet gaan? Je bent zeker niet
goed wijs, Ambrose?"
„Maar, tanig, indien zij me toch al
leen vraagt, omdat
(Wordt vervolgd)
Twee j
oorlogen
ontbijt, op de achterzijde van een
enveloppe een rekensommetje ge
maakt Hij had de sterftestatistiek
aan kanker in zijn hoofd en bere
kende, dat elke drie minuten
iemand aan die ziekte in de U.S.A.
overlijdt. Toen schreef hij enkele
cijfers neer in een artikel cn de
onthutste Amerikaan las, dat er
op dit oogenblik 17.000 000 Amen-
kanenwcl-
Uchf vroolijk
fluitend rond
loopen, die al
len zullen ster
ven aan kan
ker. De bere
kening is vol
komen juist, maar nu loopt iedero
Amerikaan met de sombere ge
dachte rond. of hij soms ook tot
die fatale millioen behoor/.
Spencer is een goed psycholoog.
Hij had een bedoeling met de ver.
wekking van die ongerustheid. Hij
berekende immers verder, dat tn
den laatsten oorlog de U.S.A. van
Pearl Harbour tot VJ.dag
317 000.000.000 dollar aan den oor
log heeft uitgegeven, terwijl
280.000 Yankees sneuvelden ln
dienzelfden tijd gingen 6Ó7.000
Amerikanen dood aan kanker cn
voor den oorlog tegen kanker
werd slechts twee millioen dollar
besteed.
Het effect, dat Spencer op zijn
landgenoofen bereikte, is. dat
iedere Amerikaan, ongerust of
hij bij die ongelukkige 17 millioen
behoort, het belangrijker vindt,
dat de weienschap zijn dollars
krijgt, dan een nieuw leger, dal
uitgerust moet worden voor al'.e
mogelijke en onmogelijke oorlogs
dreigingen.
Dat gezond verstand van den
Amerlkaanschen burger zal echter
helaas wel snel meer aandacht
schenken acln wat Byrnes over
Stalin zegt en Stalin over Chur
chill, dan wat professor Spenar
nog meer tc vertellen heeft.
Moge er in ons land ook wat
meer Spencers komen, die niet al
leen wéten, maar ook ver
téllen wat bij oorlog of geen
oorlog werkelijk nuttiger blijft:
al dan niet een nieuwe grondwet
of troepen, die mokkend of zin
gend naar Batavia paan
SPECTATOR.
Rector magnificus van de
Utrechtsche Universiteit
I Voorkeur voor een meer of min
los federatief verband van staten
in Duitschland.
2 Opname van Duitschland in het
Europeesch en wereldverband is
zeer gewenscht, maar kan naar mijn
overtuiging alleen geschieden indien
Duitschland erkent een volkomen on
juiste houding te hebben aangenomen
en metterdaad deze erkenning toont
door een ernstige medewerking aan
schadevergoeding. In dit geval lijken
mij de grenscorrecties geen overwe
gende storingen le geven in de toe
komstige verhouding van Duitschland
tot Nederland. Bovendien is deze
verhouding in 1940 door Duitschland
grondig verstoord zonder eenige voor
afgaande grenscorrectie, en zonder
eenige andere werkelijke grief van
Duitschland tegen Nederland.
3 Nederland moet deelnemen aan
de bezetting van Duitschland.
4 Belangrijker nog dan grenscor-
recties cn verdere schadevergoe
dingen is een herstel van normale
economische verhoudingen tusschen
Noordwest-Duitschland en Nederland.
Dit is n'ct alleen om economische
redenen, maar ook om wille van de
politieke positie van Nederland zeer
gewenscht. De wegen daartoe kun
nen de economen beter dan ik aan
wijzen.
Begin maken
5,.Heropvoeding van het Duitsche
volk zal niet bevorderd, worden
als de nabuurlanden beginnen met
Duitschland links ie laten liggen. Een
begin maken met het herstel der
cultureeie banden lijkt mij dan ook
zeer gewenscht.
6 Als U democratisch verstaat in
den zin van eerbiediging der
menschelijke persoonlijkheid en in
vloed van het volk op de regeering,
kan ik niet inzien, dat het Duitsche
volk daartoe onvatbaar zou wezen.
Het is met gemakkelijk om in dezen
democratischen zin een volk een
„heropvoeding" te geven, maar voor
dergelijke heropvoeding lijkt het mÜ
de eenige hoopgevende weg.
Een groote tentoonstelling die on
geveer 2500 vierkante meter van
ruim dertig zalen in het Haagsch
Museum zal beslaan, wordt van 24
Dec. '4G t.m. 26 Jan. 1947 gewyd
aan den opbouw van de Residentie.
Op deze tentoonstelling zal men de
Jannen, die door arch. Dudok voor
het nieuwe regeeringscentrum, het
Bezuidenhout. de oplossing voor het
spoorwegprobleem en het cultureeie
centrum in de omgeving van de
Sportlaan met het Gemeentelijk Mu
seum als middelpunt zijn ontworpen,
kunnen bewonderen.
De tentoonstelling ia bedoeld om
den toeschouwer een indruk te ge
ven van de moderne stadsplannen
en van de Nederlandsche architec
tuur.
Er is.een historische afdeeling en
een „gruwelkamer". Rondom de
maquettes van Dudok komt een
plankier, zoodat het publiek op de
gemakkely'kste wijze van zijn pro
ject kennis kan nemen. Vervolgens
krijgt men plannen van Haagsche
architecten te zien, die onder lei
ding van ir. W. S. van den Erven
werken. Het publiek wordt in de
gelegenheid gesteld zijn meening
over de opbouwplannen op een for
mulier weer te geven.
In het kader van de expositie
wordt een aantal lezingen gehouden,
waarschijnlijk door Dudok zelf. zoo
mede door den Engelschen stede-
bouwkundige Ling, en den assistent
van Le Corbusier, den heer Wogens-
ki. De laatste zal waarschijnlijk dc
kleurenfilm „De Stralende Stad''
meebrengen.
In Amsterdam heeft zich een co
mité gevormd met J°h. Winkler als
secretaris, dat zich tot het Ned volk
zal wenden, teneinde gelden bijeen
te brengen die er toe kunnen strek
ken om van den Holl. Schouwburg na
aankoop een wetenschappelijk cen
trum te maken. In het comité hebben
o.m. zitting de Opperrabbijn J. Tal,
pastoor W. Nolet en ds. J. J. Buskes.
Dr. van Mook heeft tegen den
redacteur van „De Ochtendpost". Ro-
drigues Lopez een aanklacht inge
diend wegens smaad.