Montgomery als luitenant
r
De drie Koningen uit het Oosten
in de oogen der schilders
Kerstmis in de rimboe
Kwade dag
Kleine kans
Scherp karakter
T'
OpwStafschool
Nieuwlichter
Instructeur
4
Zaterdag 4 Januari 1947jl
rOES Montgomery 21 jaar oud
was, had hij de Militaire Aca
demie te Santhurst afgeloopeu. Hij
werd als tweede luitenant geplaatst
bij het Royal Warwickshirc.regi-
ment, dat toen in Britsch-lndiö ge
detacheerd was. Hier bleef hij van
l'm$. 1012, toen keerde hij met zijn
ba'aljon en wel met. den rang van
eersten luitenant naar Engeland
terug.
Twee jaar later was het oorlog.
Monty werd door den gang der ge
beurtenissen in Juli 1014 net zoo
verrast als de meeste menschen van
dien tijd. Op het. oogenblikdat En
geland zijn leger mobiliseerdewas
hij net in zijn ouden Ford op weg
naar Folkestone om een partijtje te
gaan tennissen. Een paar weken la
ter was hij in Frankrijk, waar het
Britschr expeditielegcr, dat op den
linkervleugel van het Geallieerde
front stond, door den z waren druk
van den Duitschen rechtervleugel,
langzaam maar zeker werd terugge
drongen
Begin September de slag aan de
Marne, het einde van den Duitschen
zegetocht.Daarna, in October, de
wedloop naar de zee, de val van
Antwerpen, het Belgische veldleger
achter de inundaties van den Yzer,
een moorddadige strijd in de mod.
dei van Vlaanderen, waarvan het
Britsche leger ruimschoots zijn deel
kreeg.
j E 13ile October van
het jaar 1914 was
vermoedelijk wel de kwaadste
dag in het leven van Montgome
ry In de morgenuren ging hij
zijn compagnie voor in een ba-
johètaanval op het dorpje Mote-
ren. Zij wonnen terrein, maar
terwijl hij bezig wag zijn com
pagnie te reorganiseeren voor
de voortzetting van den aanval,
werd hij door een geweerkogel in
d« borst getroffen. Hij viel in
de modder. Een van zijn mannen
zag dit gebeuren x>n snelde op
hem to»- met een verband, maar
vlak bij Montgomery werd ook
hij neergeschoten. Dooclelijk ge
wond viel bij dwars over bet li
chaam van zijn luitenant been
en zoo lagen zij daar met hun
tweeen. terwijl de Duitschers
doorgingen met op hen te schie
ten.
Weer werd Montgomery ge
raakt. ditmaal in zijn knie. Hij
kon zirh nu heelemaal niet meer
bewegen maar hij was nog al
tijd bij bewustzijn en schreeuw
de zijn mannen toe, dat zij zich
gedekt moesten houden. Het was
toen drie uur in den middag en
het was wel duidelijk, dar nie
mand zieh in 'de topen ruimte,
waar de luitenant zwaar gewond
lag. zou kunnen wagen, voordat
het heeïemnal donker was ge-
vvnrdcn.
De Nolgende dri euren lig Mont
gomery roerloos onder zijn doo-
de» strijdmakker in een poel van
bloed en modder; de regen viel
in stroonien neer, de kogels flo
ten vlak over hem heen en....
het le\en ebde langzaam uit
h^rn weg.
Toen rle avond viel, kwamen
SANDHURST, de militaire academic in Engeland, waar Montgomery vóór den eersten wereld
oorlog zijn militaire opleiding ontving.
twee mannen te voorschijn om p]aats was bij. magerder dan
hem te zoeken. Zij vonden hem. '-4 ~4A
De luitenant, die nauwelijks meer
merkte, wat er met hem ge
beurde, werd in een overjas ge
sjord. door een lieg heen gedra
gen en zoo gebracht naar een
\erbandplaats vlak achter de
voorste linie.
7 WAAR gewond als
hij was in zijn eene
long w3s zijn toestand heel ern
stig, er was zoo goed als geen
leven meer in hem. Ja in die lu
gubere omgeving, die nog \olop
onder het vuur van den \ijand
lag, tusschen al die gewonden en
stervenden, leek het vvel, of
Montgomery al dood was. Een
andere officier, die vlak voor
hem was binnengebracht, was
a! gestorven en een paar hospi
taalsoldaten kregen bevel om
een graf te graven voor hen alle
bei en wie weet, wat er gebeurd
zou zijn. wanneer Montgomery
niet door een onbewuste bewe
ging toevallig de aandacht vin
den dokter had getrokken.
Nu werd hij opnieuw onder
zocht en daar men hem een zij
het minieme kans gaf om het
er duor te halen werd het de
moeite waard geoordeeld om
nc-in een plaats in een ambulan
ce te geven. Toen bij weer bij
bewustzijn kwam, was hij in En
geland in een hospitaal en kwam
hij lot de ontdekking dat hij tot
kapitein was bevorderd en de
Distinguished) b(ervice) O(rder)
bad gekregen.
Dank zij zijn geharde natuur
werd hij beter. Zeker, zijn eene
'long was blijvend aangedaan,
z-.odat hij dus voor bepaalde
dingen moest oppassen. Zoo
was zijn stem b.v zwik en ta
baksrook bracht hem aan 't hoes
ten. Maar pverigens was hij er
weer heelemaal bovenop en ten
minste eeschikt voor werk bij
den st«if aan het front. Eind
Januari 1915 werd hij, na veel
vlugger en volkomener hersteld
Ie zijn dan men verwacht had,
uit het hospitaal ontslagen. En
een maand later was hij weer
terug hij den troep en wel in den
rang van majoor; hij was toen
27 jaar oud.
OCH was dit afles
niet ongemerkt aan
hem voorbijgegaan, hij was zicht
baar veranderd, in de eerste
vroeger en dan zijn gezicht stond
vermoeider, strakker, zijn stem
was snijdend. Zijn helder blauw
grijze oogen hadden altijd al den
indruk gemaakt van waakzaam,
steeds op hun hoede te zijn, maar
nu was cr bepaald een zekere
hardheid in bijgekomen. oor
het eerst kwamen de 6cherpe
kanten van zijn karakter duide
lijk uit.
De vergelijking met generaal
Gordon ('de bekende Eng. gene
raal. die in 1S85 bij een grooten
opstand in den Soedan te Khar
toem is gesneuveld) dringt zich
haast vanzelf op. Dezelfde gedron
gen, magere en tegelijk gespier
de bouw, dezelfde starre, haast
fanatieke houding van het hoofd,
de bijbellectuur er* de sterk emo-
tioneele gloed, de minachting
voor al wat conventie is of auto-
liteit, de zelfverzekerdheid en de
.needoogenlooze beslistheid, de
plotselinge uitbarstingen van
charme en edelmoedigheid, de
rusteloosheid en de afkeer van
het huwelijk, de fysieke moed,
het ongeduld en de neiging om
ruzie te maken, de onvcrschillig-
neid voor geld, de behoefte ge
prezen te worden, het instinct,
dat drijft naar het leidersschap,
de angstvallige studie en het
escetisme en tenslotte het in
hun hart gloriën in de gevaren,
in de sfeer en de bekwaam
heid in den oorlog, waarin al die
de opgesomde eigenschappen
werden gesublimeerd.
HP OEN hield de oorlog
-*■ op en daarmee alle
kans op een snelle promotie.
Montgomery ging met het Brit
sche bezettingsleger mee naar
Duitschland. noe altijd -net den
rang van mojoor.
Het waren toon de dagen van
do jazzwoede het was een wereld
van cynisme en uitgeputte ge
Jesillusionneerdheid. Montgomery
bleef opgesloten in zijn militaire
wereldje, hij was uit den tijd.
Want hij was nu zoon belache
lijk anachronisme: een sol
daat zonder een oorlog in een
wereld, die den oorlog haatte.
Maar hij kon zichzelf niet zoover
krijgen, dat hij werkelijk in vre
de geloofde In 1920 hij was
toen in Keulen werd hij uit
gekozen voor het doorlooperi van
'n cursus aan de School van den
Siaf te Camberley en hij vond
dc lessen, zooals ze daar werden
gegeven, eenvoudig belachelijk.
In zijn oogen en die van een
groep andere jonge officieren,
die net als hij den oorlog had
den meegemaakt, was dat heele
leerplan complete nonsens, vol
komen verouderd en zondereenig
verband met de werkelijkheid.
Dit w-as natuurlijk niet de critiek,
waar de autoriteiten op gesteld
waren; Montgomery speciaal
werd door hen beschouwd als een
lastpos't, die altijd in de contra
mine was en ruzie zocht, een
soort „bolsjewiek", zooals zij hem
noemden. De cursus duurde een
jaar. Montgomery en zijn vriend
jes maakten hem door al schim
pend, spottend en eeuwig tegen
sprekend entenslotte ook
nog slagend voor hun examens.
T N 1923. toen hij dicht
tegen de zesender-
lig liep. kreeg majoor Montgo
mery een plaats hij de 49ste di
visie van West Riding en al
gauw begon hij hier eenmaal per
week een eigen curöus te geven
in tactiek, waarvoor jongere of-
ticieren werden uitgenoodigd.
Hij was zelf de eenige docent en
hij was den heelen dag aan het
woord, 's Avonds zocht hij die
genen van zijn leerlingen, die dc
meeste belangstelling toonden op
hun kamers op en gaf ze leiding
hij hun studie van de zwaardere
gedeelten van zijn theorie van
den oorlog. De meeste dingen,
dié hij in die dagen «onderwees,
zijn op het oogenblik algemeen
aanvaard en in 'practijk gebracht
en voor den leek is er nu weinig
interessants meer aan. Maar toen
was het een zeer besliste en haast
revolutionnaire breuk met dc
traditie.
Wanneer hij zoo 's avonds lang
opbleef met die jonge subalterne
officieren, dan spoorde hij ze aan
om zoo gauw mogelijk alles te
vergeten, wat ze hij hun oplei
ding in de kazerne hadden ge
leerd, al dat gedril en dat cinde-
looze gemarchcer. Het eenige,
wat de soldaat in den modernen
oorlog te doen had, zoo vertelde
hij hun. was zich te gedragen als
een kruising van een geveltoe
rist en een gangster.
Een van 'degenen, die onder
Montgomery's gehoor zat en
wiens enthousiasme door dat
van zijn leermeester sterk werd
aangevuurd, was een jong offi
cier, Francis de Guingaud. Hij
was een heel ander iemand dan
zijn mentor. Wanneer hij alleen
was met zijn kameraden van zijn
eigen leeftijd placht hij te mees
muilen over Montgomery's eigen
aardigheden en over zulke zure
uitspraken als: „het huwelijk is
niet goed voor jonge officieren,
je kunt niet tegelijk een goed
soldaat en Gen goed echtgenoot
zijri". Maar toch ontstond er een
groote sympathie tusschen die
twee, die later zouden worden
tot een van de merkwaardigste
koppels uit den oorlog tegen
Hitier.
N Januari 1936 kreeg
Montgomery een haan
die echt naar zin zin was: hij
werd instructeur te Camberley.
Generaal Ironside was er toen
commandant en Brooke en Pa-
eet, twee van de toekomstige
leiders van het Engelschc leger,
zaten Gr in de Staf. Bovendien
waren zeker een half dozijn van
Montgomery's toekomstige on
derbevelhebbers mannen als
Dempsey. Leese en Harding b.v.
leerlingen van de school en
drie jaar zette hij zich nu aan
den arbeid, die hem veel genoe
gen deed, om hun te vertellen,
hoe naar zijn meening veldsla
gen moesten worden geleverd.
Allan Moorliead Montgomery.
Copyright N.U.D.
WELKE moeilijkheden de Xeder-
landsche soldaten in Indone
sië te overwinnen hadden om een
weinig Kerstsfeer te scheppen blijkt
wel uit een uittreksel van een brief,
die op 24 December door cén der
militairen uit een kamp hij Bekassi
op Java werj verzonden.
„Het is anders niet bar gezellig
zon'n Kerstfeest hier in de rimboe.
Wij zijn wel van plan om tweeden
Kerstdag er iets aan te doen. maar
het is verdraaid lastig, 's Middags
houden we sportwedstrijden en
's avonds een poging tot een ge-
meenschappelijken Kerstmaaltijd met
wat tooneel en zang er t.usschen-
door".
„Vanmorgen hebben we daarom
getracht in de stad (Batavia) het
één en ander te krijgen voor tafel
versiering en andere dingen, maai
er is practisch niets en wat er is, is
krankzinnig duur. In plaats dat die
beroemde Welfare er nu eens voor
zorgde dat ieder kamp, al was het
maar een kerstboompje met een paar
kaarsen en wat versiersel, kreeg,
maar dat is er niet bij. We zijn met,
ruim honderd man en alleen voor
het witté papier om op de tafels te
leggen, moesten we al f 10.beta
len. dus een dubbeltje per man.
Heele kleine krieltomaat.jes voor de
soep kosten een dubbeltje per stuk.
enz. enz." f
„Voor de aardigheid had ik
een ons Kerstkransjes en 'n ons
speculaasjes gekocht, natuurlijk
doodgewoon spul en waarschijn,
lijk gebalcken in cacaoboter,
naar den smaak te ooidcclcn,
maar dat kostte toch samen
f 3.—."
iet anemaai op een t>
d met een paar klein»
)ij (om het iiee van Ir
e geven) en er toen ed
imaakt. Als die goe;
„Een geluk is, dat vandaag
XIWIN-Kerstpaketten zijn aangekw
men. die zijn werkelijk prima v*r.
zorgd. De jongens riepen er alk
maal reusachtig over. De inhou;'
was een blik met l1/- ons MariJ
biscuit, een blik mer. klein taai-taal
een blik met tien „moorddadig!
stroopwafels, drie reepen van HorJ
ten's chocolade, een tinnetje Eng>l
sche sigaretten, een ABC.romannJ!
tje. wat schrijfpapier en enveloppe-J
een potlood, een rol pepermunt,
gekleurde foto van de Koningin tj.
een groote flesch ale."
„Ik heb het allemaal op een ti
fel uitgestald met een paar klein;
meisjes er bij
die er aan te
foto van gem
wordt, willen we cr een vergrootin;
van laten maken en dan met ee;
soort dankbetuiging aan de NIWIJ
sturen, want iedereen heeft er hie
respect voor, dat. al die duizendH
militairen zoo prachtig op tijd
keurig pakket uitgereikt kregen." j
„Alle buitengewesten en buiten'
posten zijn ecist ..afgewerkt", mij
schien dat de militairen in BataV
het vlak na Kerstmis krijgen, man
de organisatie was dit keer
goed verzorgd en het doel
actie, die was om de soldaten
te laten weten, dat ze nier
vergeten, is. voor zoover ik het ka
beoordeelen, voor 100^ geslaagd.'
„In verschillende pnkkettpn zatf:
Kerstkaarten door Ned. kindere:
geteekend, één o.a. van een meisje!
van acht .iaar ">t Utrecht. De jbJ
gens zijn beslist van plan om naai
die adressen te schrijven, iets waal
ook al uit blijkt; 'dat ze er cnthoi
siast over zijn."
Aanbidding der Herders, van den Italiaansclicn schiller Domenico Ghirlandaio uit de tweede
helft van de vijftiende eeuw
AL vroeg vinden we in de By-
zantijnsch-Christelijke kunst
de drie Wijzen in aanbidding voor
het Christuskind, de drie Wijzen,
die van verre kwamen naar de
stal. waar het Kind in de kribbe
lag. Zij vonden den weg, ieder
voor zich, want zij zijn niet ge
zamenlijk van huis gegaan, alle
drie geleid door één ster die hen
tezamen bracht. Jesaja profeteert
hoofdstuk 60, vs 3: „En de heide
nen zullen tot Uw licht gaan. en
koningen tot den glans die U is
opgegaan." Dit nemen de kunste
naars over en al in de twaalfde
eeuw zijn de wijzen of magiërs tot
koningen geworden Sindsdien
zien we ze hoe langer hoe meer in
de beeldende kunst: de beeldhou
wers de miniaturisten en de schil
ders, zij allen hebben hun liefde
verpand aan de drie Koningen uit
het Oosten, die zulk een langen
tocht maakten om knielend het
Kind hun offerande te brengen.
Dat sprak tot een ieder, dc
eeuwen door. Kostbare geschen
ken brengen ze mee: goud. wie
rook en myrrhe, en hun kroon
leggen zij aan de voeten van het
Kind. Niet alleen de beeldende
kunstenaar roept hen graag op,
ook de dichter zingt vaak van
hen.
Jacobus de Voragine, die in zijn
Legenda Aurea (13e eeuw) veel
uit de apocriefe evangelién ver
werkt, spreekt over een tocht van
twaalf dagen, die de Koningen af
legden om Bethlehem te bereiken
(Twelfth night is in het Engelsch
nog het gewone woord voor Drie
koningenavond) maar men meen
de dat zoo op te moeten vatten,
dat zij er één jaar en twaalf da
gen over deden. De vroege Chris
tenen namen aan, dat de drie
Wijzen aankwame-n juist op den
eersten verjaardag van Jezus, la
ter meende men na den twaalf
den dag van het tweede levens
jaar. Op 6 Januari wordt door de
Katholieken nog steeds Drieko
ningen gevierd. Ook niet-Katho-
lieken ik meen voornamelijk de
Amsterdammers kennen dien
dag nog als iets bijzonders: met
een kroon op gaan kinderen door
de straten; in de huisgezinnen
wordt een taart of brood gebak
ken met een boon erin; wie de
boon in zijn stuk vindt is dien
dag koning. (Men herinnere zich
het verhaal in De klop op de
deur van Ina Boudier—Bakker).
In Frankrijk is dit feest zeer po
pulair; in plaats van een boon
vindt men soms ook een porcelci-
nen poppetje. Ook dit is iets wat
we herhaaldelijk in de schilder
kunst tegenkomen: de niet-reli-
Een Engelsch Driekoningen
paneel uit de veertiende eeuw,
waarop de toenmalige koning
Hendrik III en zijn zoons als de
drie Wijzen uit het Oosten
figureeren
gieuse viering van het Driekonin
genfeest. Men denke hierbij
slechts aan verschillende schilde
rijen van Jan Steen.
Wijzen of Magiërs
DE Evangeliën vertellen ons
niet tfeel over de Wijzen. Al
leen Mattheiis noemt ze, hoofd
stuk II, vs. 1—12. In vers 1 ver
haalt hij, hoe, nadat Jezus gebo
ren is, „eenige wijzen van het
Oosten te Jeruzalem aangekomen
(zijn)." In het oorspronkelijke
Gneksch staat magiërs; wij
spreken ook nog van de drie Wij
zen of Magiërs. (Magiërs zijn le
den der Perzische en Medische
priesterklasse, die allerlei weten
schap beoefenden, o.a. de sterren
kunde, welke in de oudheid met
sterrenwichelarij gepaard ging; de
Leidsche vertaling spreekt dan
ook van sterrenwichelaars.) Het
getal drie wordt door Mattheüs
niet genoemd, hij spreekt over.
„eenige" Dit getal komt echter al
vroeg voor: in de negende eeuw
komen de namen op en tevens de
drie verschillende leeftijden.
.In vers 11 van het tweede
hoofdstuk zegrt Mattheüs, hoe de
wijzen het huis binnen gingen.
Maria en Jozef woonden dus niet
meer in de grot of den stal, maar
reeds in een huis. De kunstenaar
heeft hiermee nooit rekening ge
houden. Hij laat de Koningen bin
nentreden in den stal. dadelijk na
de Herders. Niet altijd is het een
stal of ruïne; soms ook zit Maria
met haar Kind in de open lucht;
vooral wanneer de Koningen niet
meer alleen komen, maar bege
leid door een grooten stoet diena
ren en dieren, laat men graag de
Aanbidding der Koningen buiten
geschieden.
Traditioneele vormen
TOT de twaalfde eeuw staan
de Koningen, naar Byzan-
tijnschen trant; sinds de dertien
de eeuw ligt één Koning geknield.
De heele eeuw door, trouwens tot-
de vijftiende eeuw toe en in de
miniatuur handhaaft deze vorm
zich nog langer knielt één Ko
ning, terwijl de tweede met zijn
vinger naar de Ster wijst die hen
bracht, en die soms in de gedaan
te van een engel of éen kind aan
wezig is, en de derde steekt in
verbazing over het Wonder dat
hij aanschouwen mag, zijn hand
op. Dit vinden we b.v. op een cu
rieus Engelsch paneel uit de veer
tiende eeuw.
Melchior ligt hier geknield;
Melchior is de grijsaard met
grijzen baard. (Hebreeuwsch voor
koning van het licht). Balthasar
(Chaldeeuwsch: koning van Bel),
de man van middelbaren leeftijd
met donker haar en meestal met
donkeren baard wijst met zijn
hand naar de ster, terwijl Caspar
(prins van Indic), de jongeling,
in verbazing zijn hand opheft.
Melchior heeft goud meegebracht,
Balthasar wierook en Caspar
myrrhe.
Bij de Aanbidding door Maria
ligt zij geknield voor haar Kind;
ook als de Herders komen heeft
zij vaak deze houding maar in
de aanwezigheid der Koningen zit
zij en houdt het Kindje op haar
schoot Achter Maria staat Jozef,
die maar zeer zelden ontbreekt, al
een oude man hier. met timmer
mansgereedschap in de hand.
Achter hem snuffelen de os en ae
ezel aan de kribbe, waaruit hel
Christuskind genomen is door
Zijn Moeder. Bij de Koningen zijn
zij lang niet altijd aanwezig, maai
bij de aanbidding door Maria en
bij de Herders mist men ze zelden.
Deze trouwe metgezellen wer
den niet in de evangeliën ge
noemd: Jesaja I, vers 3. zegt:
„Een os kent zijnen bezitter en
een ezel de kribbe zijns heeren."
Al in 343 worden op een sarco-
phaag in Ravenna de beide die
ren afgebeeld. Jacobus de Vora
gine vertelt in zijn Legenda Aurea
hoe de os meegenomen werd door
Jozef, toen hij met Maria opging
naar Bethlehem voor de volkstel
ling. om de cijns te betalen, en
de ezel die Maria moest dragen
en hoe beiden knielden voor het
Kind.
Historische figuren
ER is nog iets bijzonders te ver
tellen van dit schilderij. De
Koningen zijn historische figu
ren: Koning Hendrik III van Enge-
land, zijn zoco de Zwarte Prins en
diens zoon Richard II Vaker po
seeren vorstelijke personen voor
de Koningen; zoo komen b.v. le
den van de beroemde Florentijn-
sche Medici familie voor op een
Aanbidding der Koningen van
Gozzoli en op een stuk van Mem-
linc kan men misschien in Bal
thasar Karei den Stoute herken
nen.
Niet altijd komen de Koningen
te voet en alleen; vaak brengen
zij een groot gevolg mee, een zeer
groot gevolg zelfs; iedere Koning
ging immers apart op weg. en
ieder nam zijn stoet mee, totdat
zij bij Jeruzalem zich vereenigden
en samen verder gingen. Op dc
Aanbidding der Herders van den
Italiaansehen schilder uit de
tweede helft van de vijftiende
eeuw Domenico Ghirlan
daio (in de San Trinita te Flo
rence) komt de stoet der Konin
gen aan; we zien er nog maar een
deel van, de overigen moeten den
hoek nog om; ze zitten te paard,
ook zijn er te voet. Het schilderij
is het waard nader bekeken te
worden, al zal ik hier niet op den
kleurenrijkdom ingaan.
Renaissance-stijl
MARIA, zooals heel vaak m
rood kleed met blauwen'
mantel, ligt in aanbidding ge
knield voor Haar Kind, naar Wien
Zij aandachtig kijkt, verloren
voor alles om haar heen. Naakt,
op een slip van Maria's mantel
brengt het kindje genoegelijk zijn
duimpje naar zijn mond, een dik
ke mollige baby. die reeds veel
lijkt op de Italiaansche Renais
sance engeltjes. Er is trouwens
meer, dat ons er op wijst, dat dit
stuk ontstaan is in de Italiaan
sche Renaissance, zoo b.v. de mar
meren kribbe, waarin het^troo te
zien is en waarnaar de os en de
ezel kijken en de zuilen daarach
ter. Ik ga niet in op het perspec
tief van de naderende groep noch
op dat van het landschap rechts
op den achtergrond met in de
verte een opdoemende stad; het
is immers juist de Italiaansche
Renaissance die het perspectief
vervolmaakte.
De herders zijn gekomen: één,
met een mandje aan zijn arm
hij is zooeven van het veld aan
komen loopen. en daar ginder
grazen de kudden nu zonder hel
ders ligt biddend geknield, een
tweede wijst met zijn eene hand
naar het Christuskind, met de an
dere wijst hij zichzelf aan, die
aan dit Wonder deel mag hebben.
De derde herder met het lam in
zijn handen, misschien een ge
schenk kijkt stil eerbiedig/Jozef
heeft paardengetrappel gehoord:
hij kijkt op en ziet de Koningen
naderen, de paarden zijn al tot
heel dichtbij gekomen
Menschelijker
OP het middenpaneel van het
Floreinsaltaar in het Hópital
Saint Jean te Brugge van den löen-
eeuwschcn schilder Memlinc kust
Melchior in ootmoedige liefdu he„
^ctje van het Kind op den schoot
\an Maria, die in gebed \erzonken
zit Er is heel wat veranderd sinds
de Wijzen in de Byzantijnsche
kunst eerbiedig op een afstand
stonden om liet Kind té aanbidden.
Te?wijl eerst de godsdienst voor 'n
groot deel een godsdienst was vooi
de geestelijkheid, wordt langzamer
hand de „religie" menschelijker: de
gewone leek gaat gevoelen, dat ook
hij er hij hoort. De middeleeuwsche
burger neemt zijn godsdienst op in
zijn dagelijksche leven, doortrekt
als het vare zijn alledagsle\en met
de mystiek en de liefde van zijn
religie. In dien tijd valt ook de op
komst van de groote Mariaver-
eering. Tn Frankrijk maakt welhaast
elke stad en geestelijkheid, ja
eigenlijk iedere burger zich op. om
een machtig en schoon bouwwerk
te stichten: de kathedraal. Ook de
mysteriespelen komen op. die een
duidelijk merkharen invloed uit
oefenen op de beeldende kunste.
naars.
Sinds de vijftiende eeuw wordt
Caspar meest als een Moor voorere
steld. doordat men het latijnsehe
„fuscus" donker bruin) vertaal
dc als stond er „niger" zwart).
De Koningen vertegenwoordigen
dus niet alleen de drie leeftijden,
maar ook het blanke en het donke
re ras: het evangelie \an de Ge
hforte is voor allen. Even zij pr nog
op gpwezen dat op Memlinc's al.
taarstuk de drie koningen haarde
loos zijn.
Ik zou gaarne nog meer schilde
rijen bespreken, maar dat laat de
ruimte niet toe. Daarom wil ik er
eenige signaleeren, die men gemak-
kolijk zelf kan gaan bewonderen. In
her Aartsbisschoppelijk Museum te
Utrecht zijn twe? vleugels van 'n al
taarstuk met voorstellingen uit het
leven \an Christus en Maria van
een Middelrijnscli Meester van om
streeks 1410. Het vierde tafereel!
van de binnenzijde van den linker
zij vleugel geeft eenvoudig en innig
de Aanbidding der Koningen weer!
IN het hetzelfde museum is de
Aanbidding van Jacob Cornelisij t
van Amsterdam (ook van Oostsa!
ncr. geheeten), van omstreeks 1500.1
Dit paneel is al wat drukker en on
rustiger we naderen den tijd vao
dc Romanisten maar prachtig
eu ingetogen is de linkpr helft, waar!
Maria zit met een heel klein Chris-H
tuskind. voor Wien een koning ge-k'
knield ligt en de tweede dichtbij -
staat met zijn geschenk. Verder
noem ik het drieluik van Pieter
Cc.ecke van Aelst van ongeyjeclfl
1520.
In het Rijksmuseum te Amster-1
dam kan men het 15e eeuwsche jn-5|
weel bewohderen van onzen Noord-
Nederlandschen schilder Geertgefi
tot St. Jabs. Ook in het Rijksmu
seum is Jan Mostaert's Aanbidding
der "Koningen van ongeveer 150U,
Renaissance
DE Renaissance in de kunst der
Romanisten bleef dikwijls tot
uiterlijkheden beperkt. Maar met M
17( eeuw dringen de Renaissance,
geest en weldra de Barok ook in de
Nederlanden door. De Aanbidding)
der Koningen van den Zuid-Neder
lander Jacob Jordaens is een ty
pisch voorbeeld. We zijn hier wel
heel ver af van dc rust en de inge
togenheid. die ons een Memline>'
b.\ te zien gaf. Misschien hindert
alleen de iets te wereldlijke Maria
Uit dit stuk snreekt wel echt
kunst der Barok, die als kunst derj
Contrareformatie zeer godsdienstig hl
kon zy'n.
Naast de Aanbidding der Konin*
<2en door Jordaens, Rubens, Stéeol
o.a vinden we bij dezelfde mee?-l
ic-rs ook voorstellingen van het hui-i
s». lijke feest van Driekoningen, ji,
waarover ik in het begin sprak;
Maar daarnaast is tot op onzen tijd I
in de beeldende kunst de Aanbid
ding blijven bestaan.
Zoo is de eeuwen door de kun
stenaar geïnspireerd door dat, aan*l
•Timende tooneel: de machtigen der
aarde, gekomen van verre, om 10
buigen voor het Kind in een arntf'
I..T en stal.
Dr. E EU.ERBROEK-
FORTUI*