Het meisje dat een baan heeft Jonkerdom is practisch geheel uitgeschakeld Adolf de Laatste...? Regeering moet meer wetgevende bevoegdheden krijgen WhooJid Linggadjati in de tijdschriften Radio-programma Verantwoordelijkheid aan Parlement dient te blijven Duitschlands agressie Meer gevaar dreigt van Duitsch- Russische samenwerking In '90 vroor het 29 graden! onder getuige PAS OP VOOR ROEST! 2 Donderdag 13 Februari 1947' door Clamator T"^ E Westeuropeesche politici ple- gen steeds weer te wijzen op het gevaar, dat naar hun meening nog altijd zou bestaan van de zijde van de „Junker", de militaristen en de industriemagnaten. Wij vragen ons echter af, of dit langzamerhand niet een „politieke frase" is gewor den, die voornamelijk dienen moet als camouflage voor eigen wenschen en verlangens inzake annexaties, controle en dergelijke Want als wij goed opletten, dan zien wij toch, dat er een volkomen verandering is in getreden in deze voor zoo gevaarlijk uitgekreten groepeeringen. Historisch bezien heeft het groot grondbezit altijd de „basis voor de markt" in Oost-Europa gevormd- Van de dagen der Duitsche Orde af is de Duitscher in deze streken altijd heer en meester geweest, terwijl de Slaven er nooit anders waren dan hoorigen en pachters. Van de Oost zee tot aan de Zwarte zee was de heerschende kaste der grootgrond bezitters van Duitsche afkomst of althans Duitsch gezind. Zij vormden het laatste bolwerk van de feodali teit 'n Europa! Agrarische revolutie Maar op het oogenblik. nu in Roe menië, in Hongarije, in Polen en ook in het, Oosten van Duitschland de agrarische revolutie een feit is ge worden feen feit. waar overigens veel te weinig aandacht aan gege ven wordt), hebben deze Junker op gehouden te bestaan en beteckenen zij geen gevaar meer. En met de militaire clique staat het al net zoo. De dagen van haar invloed en prestige zijn voorbij. Een deel van het volk is eindelijk tot be ter inzicht gekomen en heeft na de ongelooflijke inspanning, na de ver woestingen en de verliezen maar één verlangen, n.l. om zich te gaan wij den aan de werken des vredes en aan den arbeid van den wederop bouw. Wij kunnen de opvatting, die in verschillende kringen gehoord wordt, dat deze militaristen op de wijze van de „Grool-Duitschcrs" van vóór 1866 een „Vierde" Rijk met Weenen als hoofdstad zouden kun nen gaan opbouwen, niet deelcn. Het zou dan hierop neer moeten ko men, dat er van Oostenrijk uit op ethnologischc en historische gronden naar gestreefd zou worden om een vereeniging met Zuid-Duitschland te bewerkstelligen, terwijl dan later aan deze combinatie ook nog Hes sen, het Rijnland en Wcstfalen zou den moeten worden toegevoegd. Andere wegen Afgezien nu hiervan, dat een der gelijk idee een ongestoorden groei van jaren noodig heeft om verwer kelijkt te kunnen worden, wijst wanneer wij het goed zien de toe komstige ontwikkeling in Europa aan alle Europeesche naties heel andere wegen. Een consequent door gevoerd federalisme zou den besten waarborg bieden tegen al dergelijke eventueele plannen, terwijl ook een voortdurende nauwlettende controle van de zijde der overwinnaars hier toe het noodigc zou kunnen bijdra gen. Op zichzelf gevaarlijker zou een eventueele samenwerking tusschen die militaire clique en het bolsjewis me kunnen zijn; deze zou den Duit- schen militarsten inderdaad kansen bicden. welke op dit oogenblik niet te overzien zijn. De weg hiertoe zou kunnen loopen via de „Duitsche' communisten, die dan met hulp (of onder dekmantel) van de S(ocialis tische) E(enhcids) P(artij) een com munistisch Duitschland met een communistische centrale regecring, di^ van Moskou uit zou worden ge leid, zouden moeten opbouwen Wereldrevolutie CLAMATOR betoogt in dit ar- tik el, dat z.i. het Duitsche Joden domde militaire kaste en indu strie-magnaten hun qrooten in vloed verloren hebben en als be dreigende machtsfactoren prac tisch uitgeschakeld zijn Meer ge vaar voor een toekomstige Duit- sche agressie ziet hij in eventu- ecle samenwerking tusschen de militaire clique en Ruslanddie hij lang niet denkbeeldig acht. Zoo zou. gelijk hij betoogt, Duitschland via een wereldrevo- j lutie toch nog de heerschappij kunnen veroveren. Zoo'n regeering zou dan de stille hoop kunnen koesteren, dat de Duit- schers de „hersens" van de combi natie van Sowjetstaten zouden zijn en op deze wijze, langs den omweg van de wereldrevolutie, toch nog tot de heerschapoij over de wereld zou den kunnen komen. Duitsche divisies Hoe ongelooflijk dit alles op het eerste gezicht er uitziet, toch zit er naar onze meening meer waarschijn lijkheid in dan in de hierboven ge doemde gedachte van een Oosten- rijksch-Duitschen staat. En wanneer we cenige waarde kunnen hechten aan berichten van bepaalde Zwitser- schc bladen, volgens welke er twee Duitsche divisies op volle oorlogs sterkte onder Russisch commando '•zouden bestaan en als we verder denken aan de omstandigheid, dat de voormalige oorlogsindustrie in de Russische zóne alweer volgens berichten, die ons bereikten op volle toeren draait dan is er zeker geen reden om ons zelf te verwijten, dat wij door het vermelden van de zoocven genoemde mogelijkheid noo- deloos alarmeerend zouden zijn, de situatie te pessimistisch zouden schilderen Het is nu eenmaal zoo, dat tijdens den oorlog het grootste deel van de zware Duitsche industrie tengevolge van de Geallieerde lucht aanvallen op het Roergebied van daar naar Opper-Silezië is overge bracht; wij kunnen dus rustig con- stateeren, dat dc gewezen Duitsche wapensraidse zich tegenwoordig in dc Russische zóne bevindt. W~A r-x:?.7<zjacf% i_i. i.ws&ai__ Bokswedstrijd aan boord van da „Willem Bapendsz aankomst in het Zuidpoolgebied Studenten naar de mijnenVrijwilli gers voor het gebouw, waar zij ge keurd zullen worden De Nieuwe Stem (Aan Lochum Sloterus' Uit jr. Mij. N.V. te Arnhem) opent het Januarinummer met. een tweetal beschouwingen over ..Linggadjati". Prof. mr. W F Wert- heim, sinds 1036 hoogleeraar te Bata via en in 10-10'41 lid van de z.g. Commissie Visman, noemt de tot standbrenging van de basis-overeen komst een staatkundige prestatie van dc eerste orde. „Degenen, die smalen, dat dc Commissie-Generaal niet anders heeft gedaan dan toect- ven aan de meest extreme eischen van nationalistische zijde, bewijzen hiermede hun volkomen onkunde, hun volledig gebrek aan begrip van Je werkelijke verhoudingen op Java en Sumatra". Hij betoogt voorts, dat het sluiten van de basis-overeen komst voor de Indonesische delega tie een even groote waag is. als voor de Commissie-Generaal, omdat de elementen, die haar van „landver raad" beschuldigen even sterk zijn als Je overeenkomstige krachten in Nederland. Na erop te hebben ge- wezon. dat nog verschillende geva ren den geest van Linggadjati kun nen bedreigen, van Nedcrlandschc, maar ook van Indonesische zijde, (maar dat ligt niet aan Linggadjati, want, „dat was onder deze omstandig heden het eenig bereikbare, dat nog eenige kans gaf op een verder sa mengaan") besluit hij zijn artikel: „Nederland heeft, nog altijd de kans te toonen dat het in staat is op Jen prikkel der historie te reageeren. De Commissie-Generaal heeft, een prach tig voorbeeld gegeven. Maar het is een uiterst gevaarlijke situatie waar in men nog langen tijd, als het op zijn best loopt., telkens weer zal moe ten zeggen: Nederland hééft nog een kans. Dat men dit nü nog mag zeg gen. dat dc Nederlandsche partijen en groepeeringen elkaar nog over een overeenkomst en de uitvoering daarvan in Je haren kunnen zitten, is Je winst van Linggadjati". Soeni- to, oud secretaris van de Perhimpoe- nan Indonesia hoopt, dat. een demo cratische Verecnigde Staten van In donesië een erootere aantrekkings kracht zal bieden aan jonge vooruit strevende NeJerlandprs. omdat het in den geest van de overeenkomst is, dat Nederland Indonesië helpt met. geschoolde krachten. Van G J Resink zijn er enkele fraaie verzen èn van de verdere bij dragen noemen we die van Jan Ro mein over „Continentale statenge meenschappen". In Je rubriek „In kort bestek" worden felle opmerkin gen gemaakt over „generaals-rcbel- lic" naar aanleiding van het optre den van de heeren Kruis, Hclfrieh en Röell en aan het adres van Herr Schumacher! die de grenscorrecties onherstelbaar noemde, „terwijl wat de Duitschcrs in Nederland hadden aangericht, alles herstelbaar was". Picasso-suite Criterium kondigt, gedeelte lijk nieuwe plannen aan. gedeeltelijk VRIJDAG 14 FEBR. HILVERSUM I 301,5 M. 7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendgymnastiek 9.00 Kamermuziek. 9.30 Yehudi Mcnuhin, viool. 10.30 Morgendienst. 11.00 Pianorecital. 11.45 Berichten uit Indonesië. 12.00 Metropole Or kest. 14.00 Orgelspel. 14.20 „Van oude en nieuwe schrijvers". 14.40 Sachsische Staatskapelle. 16.00 De clamatie. 16.30 Amhemsch Blaas- kwartet. 17.45 Stafmuzickcorps. 18.30 Strijdkrachten. 19.30 Het Am- sterdamsch Vocaal Ensemble. 20.40 „Hoe zoekt het Leger zijn toekom stige Officieren?" 21.00 Omroepor kest. HILVERSUM II 415.5 M. 7.00 Nieuws. 9.00 Het Cantabile Septet. 9.50 Philharmonisch Orkest. 11.30 Operette-progr. 12.00 Pianoconcert. 12.30 Sportagenda. 12.35 „The Sky- masters". 14.00 Kookkunst. 14.20 De Kwintetspelers. 15.20 „zooals jij wilt Hoorspel. 17.30 Muzi kaal babbeltje. 19.00 Denk om de Bocht. 20.05 Pianorecital. 20.30 Stryd om den Mensch. 21.30 Bui- tenlandsch Weekoverzicht. 22.15 Jazz-uitzending. 23.1524.00 Sym- phonisch Vrijdagavondconcert. TU1NKALENDER 13 FEBRUARI Stapelmuurtjes zijn een zeer mooi onderdeel van de moderne tuinkunst. Ze zijn eigenlijk imitaties van de oude. verweerde en begroeide muren van ruïnes. Hier en daar worden tusschen de oude stcenen gaten opengelaten en deze mei plantjes gevuld. Die plantjes veilcenen aan het muurtje z'gn na tuurlijke bekoring. Eenioe aunbeve- leesvaardige plantjes zijn. Aramis alpina, Cerastium, Alyssum saxatde, Aubrietia, Sa rif rag-: decipiens, Ar maria, Campanula carpathiea, Fhlox setacea, Raoulia en Sempervivum. S. L. BERLIJN levert onder de sneeuw een fantastisch gezicht, op. De sneeuw neemt alle scherpe lijnen weg, doet de afgebrokkelde muren bijna weer compleet schijnen en be dekt alle ongerechtigheid en vuil met een smetteloos-witte wade van reinheid. Zelfs de bunkers en kelders waarin men woont, krijgen gelijkenis met ondergesneeuwde tuinhuisjes... Eskimo's wonen ook in zulke poë tische, Kerstmis-achtige sneeuwhut- ten en ze beklagen zich niet. Inte gendeel, er bestaat volgens de een stemmige mccnipg van volkenkun- digen. van poolreizigers en wal- vischjagers, geen vroolijkcr en uit bundiger nienschenslag dan Eski mo's, die hun barre woongebieden doen daveren van hun kinderlijk- gierend lachen Levenslust zoek In Berlijn echter is de vroolijkhci 1 gebannen daar hecrscht de voi- schrikkelijkste ellende en alle levens lust is er zoek. Men lijdt er honger en nog meer wordt men er geteisterd door dc koude. Zachte mcnschelijkc gevoelens gedijen slecht in het hui- Jige Duitsche klimaat en men kan zich dc Duitschers van thans moei lijk anders voorstellen dan vervuld van haat en verbittering of door dc matelooze ellende afgestompt en ver suft. Toch werd er kort geleden in Ber lijn een modeshow gehouden! In het weekblaj „Vrij Nederland" wordt er gewag van gemaakt; het blad ont leende zijn beschrijving aan een be trouwbare. Zwitscrschc bron. Ver teld wordt hoe in een der blijkbaar behouden of herstelde vroegere mo depaleizen een show was geoigani- scerd. In een sfeer van weelde wer den Jaar kostbare mode-creaties, ge dragen door welgevormde manne quins, ten toon gespreid Leven gaat voort Ook in andore opzichten gaat het leven in Berlijn zijn onverstoorbaren gang. Jonge menschen wagen het te trouwen en er komen kinderen ter wereld. Maar in één opzicht althans komen de veranderde levensomstan digheden en opvattingen gunstig aan het licht. WanDcer men den burger lijken stand der gemeente Berlijn raadpleegt, dan blijkt het dot do naam Adolf in discrediet is geraakt. Duizenden kleine Berlijners, die voor en gedurende den oorlog geboren werden, ontvingen Jon naam van Adolf, dien zij nu als een symbool van de verdwazing hunner ouders en als een herinnering aan een der ge vaarlijkste psychopathen uit de we reldgeschiedenis. hun heelc leven lang moéten mcesleepen. Thans wil len de jonge moeders hun kinderen niet meer naar Adolf Hitier genoemd hebben. Het is alleen maar jammer, dat het zooveel bloed en tranen moest kos ten voordat zij tot dit inzicht kwa men SPECTATOR, verdere verwezenlijking van voorne mens. Zooveel mogelijk zullen iedere maand kronieken over proza, poëzie en belangrijke publicaties op andere gebieden der cultuur worden opge nomen. In een rubriek „De Kleine Wereld" zullen reacties op publica ties in tijdschriften worden gegeven, de redactie hoopt, spoedig brieven uit dc belangrijkste buitenlandsche cultuuicentra te publicceren. In de laatst verschenen nummers wordt aandacht gewijd aan de paradox. Vestdijk en Drion kruisen den de gen naar aanleiding van het opstel van den eerste over „Het wezen van de Paradox". Arthur van Rantwijk schrijft „Om en over de paradox". W F Hermans publiceert fragmenten van zijn roman „De tranen der Aca cia's". naar onzen smaak nogal cere braal proza. Picassq inspireerde Ro bert Franquinet tot een aantal ver zen. Wij citeeren het eerste (Vrou wenfiguur). Het blanke marmer vol Attische zon, dat uit de droom het zachte roze vlees wekt, staat hier gcbceld in de vorm van een bron- S'cgentien eeuwen hebben hun schaduw gerekt, de reuken weggeregend van Cupido's gazon, het rozenklced vergeeld, dc paden toegedekt. en met een arm van steen, waarin het blad iféns overwon, ligt zy nu aan de waterspiegel uitgestrekt, ersteend bij den minnaar, vol dood en vol zon. Prof. W F Wertheim geeft een cri- tisch overzicht van boeken over In donesië. er is o.m. proza van Simon an het Reve en H Heringa. Ruim 50 officieren „weggezuiverd" Tengevolge van de zuivcrings- regelingen zyn tot 1 Januari 1947 ontslagen twintig beroepsofficie ren en 32 reserve-otficicren der Ko ninklijke Landmacht. Tot genoem den datum heeft do militaire com missie van qdvies van de plm. na- gentig gevallen betreffende be roepsofficieren welke om advies zyn gezonden. 60 afgedaan, terwijl van dc plm. 250 gevallen betreffende reserve-officieren over 100 een be slissing is genomen. den winter van 1890 heeft het van 23 Nov. tot 31 Maart aan een stuif gevrorende kwik thermometers rear en stuk gevro ren en er werd een temperatuur genoteerd van -29 Celsius 'Zoo deelde ons 'n Utrechtschc inwo ner mee, naar aanleiding van ons artikel over den strengen winter van 1710. Hij maakte dien winter mee als jeugdig ingenieur in de duinen, waar hg arbeidde aan werkzaamheden tot vermeer dering van den watertoevoer. Hij at in dien tijd slechts een maal in de 21 uur en dan bloed den zijn mondhoeken. Zijn snor vroor aan het laken vast en als hij naar bed ging tr°k hij alleen zijn laarzen uit. Met winterjas en al dook hij onder de dekens. Toen hij eind Maart een wande ling langs de zee maakte van Zand voort naar IJ muiden lag vr een muur van ijsblokken, die C(>n grootte hadden van schrijf bu reaux. Zij waren groen en blauw van kleur, een gevolg van het bevriezen van zoet en zout wa ter. Alleen dien winter woei het niet, behalve op den Oudjaars dag. Nieuwe democratische staatsvorming Versterking van het begrip voor gezag HOE is de tegenwoordige taak- vcrdeeling tusschen regecring en parlement, en is het gewenscht daarin eenige wijziging te brengen Ziedaar een vraag, die reeds in ver schillende theoretische beschouwin gen, tijdens den oorlog en daarna gegeven, aandacht heeft gehad. De verleiding is groot om voor een beschrijving van het bestaande stelsel eenige artikelcy uit onze huidige grondwet aan te halen, arti kelen, rakende de „uitvoerende" en de „wetgevende macht", de be voegdheden van „den Koning" al léén en die van Koning en Staten- Generaal tezamen. Ik zal dat echter niet doen, want ook degeen, die aanvankelijk meenen mocht, dat de verhouding van regeering en parle ment daaruit duidelijk zal worden, komt by nadere bestudeering al spoedig bedrogen uit; voor dengcen, die niet behoorlijk kennis heeft van staatsrechtelijke geschiedenis en literatuur zijn die artikelen eer ver warringwekkend dan verhelderend. Zelfs nu ik alleen maar even „den Koning"-alléén genoemd heb, wil ik mij haasten dreigend misverstand te voorkomen door toe te lichten, dat daar waar de Grondwet spreekt over „den Ko ning" zonder méér op een hoogst enkele uitzondering na bedoeld is wat men vaak, juist ter onderscheiding van den Ko ning-persoonlijk, noemt „de Kroon", d.i. de Koning tezamen met den betrokken minister, als grondwettelijk orgaan. Dat in deze artikelen over „den Koning" wordt gesproken vindt zijn verklaring hierin, dat het gaat om bevoegdheden, die de Koning vroe ger inderdaad persoonlijk uitoefen de, hoogstens na het advies van den betrokken minister te hebben inge wonnen. Na de invoering van de ministerieele verantwoordelijkheid echter kan een besluit slechts tot stand komen door samenwerking van Koning en minister, waarbij in feite zelfs meer dc nadruk komt te liggen bij den minister dan bij den Koning. Al is er waarschijnlijk ook een gevaar, dat wij den feitelijken invloed van den persoon des Ko- nings onderschatten. Afgezien dus van den woordelij ken inhoud der grondwettelijke be palingen, volsta ik met de vaststel ling van het feit, dat sinds dc in-' voering van het parlementaire stel sel niet slechts bij de uitoefening van de wetgevende functie, maar ook bij die van de bestuursfunctie, samenwerking van organen in ons staatsbestel noodzakelijk is, t.w. samenwerking van regeering en parlement. De vraag, waaromtrent thans de debatten zullen moeten wor den geopend in het licht der historie bezien, ten deelc: her opend luidt: is het gewenscht hetzy ten aanzien van de wetge ving, hetzij ten aanzien van het bestuur de verhouding tusschen regeering en parlement wat an ders te gaan maken dan zij laat stelijk was, eventueel bevoegdhe den van het parlement over te brengen naar de regeering dan wel omgekeerd van de regeering naar het parlement? Wetgeving BEKEND is, dat naar onze grondwet de „wetgevende macht" wordt uitgeoefend door Ko ning en Staten-Generaal tezamen. Dc gewone gang van zaken is, dat de regeering het initiatief neemt en met een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer komt. Maar ook deze uit spraak over de uitoefening van de wetgevende macht is niet zoo alléén maar juist als het aanvankelijk schynt. Of en in hoeverre zij juist is, hangt vooral daarvan af, wat men onder „wetgeving" verstaat. Ik zal op die vraag niet verder ingaan, maar nu aanstonds in herinnering brengen, dat er ook heel wat rege len zijn, waardoor wij, burgers, wor den gebonden, en die te vinden zijn niet in wetton, maar in zgn. „algc- meene maatregelen van bestuur". Deze worden uitgevaardigd door de Kroon, en dan is dus de Kroon in zekeren zin het „wetgevend or gaan". In de hier door mij bedoelde gevallen is dus de Kroon bevoegd regelen te stellen, omdat een wet, tot stand gekomen door samenwer king van Kroon en parlement, zulks uitdrukkelijk heeft bepaald. Wy spreken dan van „delegatie van wetgevende bevoegdheid"; het oor spronkelijk bevoegde orgaan/(Ko ning en Staten-Generaal tezamen) draagt eigen wetgevende bevoegd heid over, delegeert eigen wetge vende bevoegdheid aan de Kroon Tot deze delegatie van wetgeving is het in de laatste tientallen jaren vóór de bevrijding steeds meer ge komen. toen steeds duidelijker werd, dal het onmogelijk was al te concrete en gedetailleerde regelin gen met vrucht in het parlement te doen behandelen, dat vaak met grootere snelheid moet kunnen worden opgetreden dan mogelijk Feuilleton door Anthony Berkely 91 HET restant van de hoeveelheid, die zij voor juffrouw Sinclair bestemd had", zei lady Milborne, „dat is een zekere rechtvaardigheid. En daarna ging U naar Scotland Yard. Wat hadden zij daar wel fe zeggen?" „Niet veel". Mijnheer Chitterwick was met in staat een glimlach te on derdrukken bij de herinnering aan Moresby's aanvankelijk ongeloof, dat echter spo.edig in verbazing verkeer de. toen mijnheer Chitterwick met de bewijzen op tafel kwam cn ten slotte in strenge zakelijkheid culmineerde, nadat Moufe en Greggs hun gevan gene hadden binnengebracht en deze mijnheer Chitterwick's mededeelin- gen bevestigde ..Maar later werden zij heel vriendelijk", voegde mijn heer Chitterwick er aan toe, terwijl hij met voldoening dacht aan de woorden van lof, die dc hoofd-com- missaris zelf tot hem had gesproken. ..En lieten zij Lynn onmiddellijk vrij?" „Ja. zoodra de noodigc formalitei ten waren verricht. Ik heb hem sinds dien tijd niet meerlfezien. Hoe is het nu met hem?" Majoor Sinclair had mijnheer Chitterwick met een stijve correctheid bedankt voor al hgtgeen hij in zijn zaak had ondernomen. Het was mijnheer Chitterwick echter dui delijk geweest, dat "de majoor daar voor niet werkelijk dankbaar was en waarschijnlijk liever gezien zou heb ben, dat hij nooit zijn neus in de zaak hgd gestoken. „Oh. hij zal er wel overheen ko men. De tijd heelt immers alle won den. Maar natuurlijk lijdt hij er op het oogenblik nog sterk onder. Hij verafgoodde Judy en indien zij die bekentenis niet had nagelaten, zou hij haar schuld beslist ontkennen. Toch ben ik er niet zeker van", voegde' lady Milborne er nadenkend aan toe, „of hij haar niet al dien tijd ver dacht". .En dat hij dus bleef zwijgen om zijn vrouw tc redden", zei mijnheer Chitterwick. .,dan moet hij een nobel mensch zijn". „Ja, Lynn is een beste man". De hors d'oevres verdween cn een sole meunière kwam op tafel. De kcllner schonk den witten wijn in „Maar wie ik niet begrijpen kan", vervolgde lady Milborne.> ,.is Judith zelf. Wij waren allen dol op haar cn toch moet zij in haar hart een dui velin geweest zijn. Hoe heeft zy ons dan zoo voor zich kunnen innemen?" „Zij was een geboren actrice", ant woordde mijnheer Chitterwick prompt, „zij had geen tooneel noodig om haar talenten te toonen. hoewel zij daar vroeger aan verbonden is geweest. Haar hcelc leven bestond uit tooneelspelen zii beeldde het karakter uit, dai zij voor haar vrien den wenschte te bezitten. In werke- ils het parlement moet worden ingeschakeld, dat soms ook de openbaarheid van dc behandeling in het parlement een kwaad in plaats van een goed zou zijn (men denke aan contingenteeringen, in voerrechten enz., gevallen, waarin het ongewenscht is, dat belangheb benden a.h.w. door de openbare be handeling worden gewaarschuwd voor te verwachten nieuwe maat regelen.) Over de vraag van de toe laatbaarheid van deze „delegatie van wetgevihg", van „machtigings wetten", is ook in dc parlementen hevig gestreden. De maatschappelijke ontwikke ling echter heeft het geschil be slist ten gunste van de delegatie, hoe zeer het ook waar moge zijn, dat de „gedeelde verantwoorde lijkheid". die de delegatie met zich brengt, niet geheel bevredi gen kan. Meer rechten MEDE met het oog op dit laat ste, wordt nu door sommigen dc vraag gesteld of deze verschui ving van bevoegdheden zich nog niet wat verder moet gaan voltrek ken. Wij hebben zooeven gezien, dat reeds nu bij algemeenen maatregel van bestuur voor de burgers bin dende regels worden vastgesteld Bij de grondwet is echter bepaald, dat zulks alléén krachtens een wet kan geschieden. (De grondwettelijke bepaling luidt nog iets ingewikkelder, maar dat kun- Ruimer begrip voor gezag In een vierde artikel over „Nieuwe democratische staats vorming" komt mr. H. BI. WASLANDER tot de volgende vraag: „Is het gewenscht hetzij ten aanzien van het iandsbe$tuur de Verhouding tusschen regee- ring en parlement anders te ma ken dan zij is, even uec'. be voegdheden van het parlement over tc brengen naar de regee- ring, dan wel omgekeerd van de regeering naar het parlement?" Hij geeft het volgende antwoord: ,.De regeering zou het recht wor den gegeven in bepaalde, vooraf omschreven gevallen, voor de burgers bindende regelen vast. te stellen zónder dat de volksver tegenwoordiging daarin op eeni- qerlei wijze tevoren moet worden gemengd. Natuurlijk blijft zij voor alle bestuur verantwoorde lijk aan het parlement. Dit zou niet alleen van bctcekenis zijn als toekenning van wetgevende bevoegdheden aan de regiering, maar daardoor zou ongetwijfe' I ook hei begrip voor gezag en qezoqsver houdingen aanzienlijk worden versterkt." lijkheid was zij een harde, meedoo. genlooze vrouw, met een ingeboren angst voor armoede, kostbare lief hebberijen. een groot zelfvertrouwen cn veel ambitie". „Maar hoe ter wereld weet U dit alles'" vroeg lady Milborne, terwij] zij mijnheer Chitterwick vol bewonde ring aanzag. Mijnheer Chitterwick ging een oogenblik met zichzelf te rade. „Ik denk. dat het in haar jeugd begon De ervaringen, die zij toen opdeed waren voldoende om haar voor dc rest van haar leven armoede te doen vreczen Gelijktydig deed de luxe, die zij in Uw ouderlijk huis te zien kreeg, haar naar hetzelfde verlangen Ongetwijfeld dacht zij. dat deze wensch in vervulling ging, toen ma joor Sinclair haar fen huwelijk vroeg Het inkomen van den majoor was weliswaar niet bijzonder groot, maar hij was do erfgenaam van de rijke juffrouw Sinclair. Toch hield zij hem nog een jaar lang aan het lijntje om te zien of zich mets beters voordeed Ongelukkig voor Judith bleek r}e rijke oude dame een goede gezondheid tG bezitten en bovendien was er altijd de angst, dat zij het huwelijk van haar neef zou afkeuren en haar testa ment zou veranderen" „En dat deed haar tot den moord besluiten?" „Ik geloof slechts ten deele. Er was een ander motief, als ik het bij bet goede eind heb". „Welk dan?" (Wordt vervolgd). JOOOCOOOOOOOC nen wy wel buiten beschouwing la ten. Thans echter wordt er op aan gedrongen, dat een grondwetswijzi ging ook den zng. „zelfstandigen" algemeenen maatregel van bestuur mogelijk zal maken. In die opvatting zou dan de re geering het recht moeten wórden gegeven in bepaalde vooraf om schreven gevallen of groepen van gevallen voor de burgers binden de regelen vast te stellen zónder dat de volksvertegenwoordiging daarin op eenigerlei wyze tevoren moet worden gemengd. Of zelfs zal de regecring in die opvatting in beginsel daartoe steeds be voegd zijn, voor zoover niet bij grondwet of wet uitdrukkelijk anders wordt bepaald. Langs dien weg, zoo meenden do voorstanders, zullen wij een'-;,over heid" kunnen krijgen, in staat tot werkelyk „regeeren" en snel regee- ren; langs dien weg ook zal wor den bevorderd, dat het parlement zich zal beperken tot zijn meest wezenlijke, en belangrijke taak, óók en vooral onder het parlementaire stelsel: zorgen, dat een regecring weet, wat er in het volk leeft, de hoofdlijnen van hot regecringsbeleid aangeven, en contróle daarop uit oefenen. E Grondwet gaat c» in haar -1-, opzet van uit, dat dé volledige regeermacht opgaat in rechtspraak, wetgeving en uitvoering van be staande-regelen. Van lieverlede is echter het inzicht gegroeid, dat re geermacht in feite nog heel wat méér omvat en ook, dat regeerders en gcregeerden zich bewust moeten zijn, dat die macht nog heel wat meer omvat. De regecring komt be stuursmacht, zelfstandige bestuurs macht toe (waarmee natuurlijk niet ontkend is, dat zij voor alle bestuur verantwoordelyk is aan het parle ment). We hebben zooeven gezien, dat naar het oordeel van sommigen de regecring, om waarlyk te kun nen besturen en regeeren, een stuk bevoegdheid tot wetgeving behoeft, althans op sommig terrein en bin nen zekere grenzen Zouden wij bereid zijn dezen nieuwen weg te gaan, dan zou dat niet alleen op zich. als toeken ning van wetgevende bevoegdhe den a£n de regecring, van bctcc- kenis zijn, maar dan zou daar mee ongetwijfeld ook het begrip voor gezag en gezagsverhoudin gen aanzienlijk worden versterkt. ZonderMwijfel zou een groot deel van ons volk "een dergelijke machts verschuiving en gezagsversterking toejuichen. In het parlementtfwordt veelal een praat-college gezien, dat de zaken noodeloos ophoudt. Zij, die aldus oordeelen, doen zeker het parlement zeer ernstig onrecht. Dit is des te meer tc betreuren, omdat het oprechte democraten in de ver leiding brengt tegenover een ver- nieuwsst reven, ais ik aanduidde, overdreven wantrouwend te staan. Wii zullen ons echter, ook in deze, alleen door zakelijke motieven mo gen laten leiden. Dat wil onder meer zeggen, dat het oude wantrou- wen van dc volksvertegenwoordi ging tegenover den vorst niet mag worden overgedragen op een regee ring. die op democratische wijze wordt aangewezen en gecontroleerd blijft. Het gaat er slechts om, met handhaving van het parlemen taire stelsel nog onbekend in tijden van vorstelyke willekeur nieuwe vormen te vinden, meer geëigend om aan eischen van de moderne maatschappij en het mo derne staatsleven te voldoen. TJ ET meisje, dat een baan heeft, draagt bij voorkeur een man- telpak. Dit toch heeft vele voordeelcn. Zij kan er verschil lende blouses bij dragen uit hygiënisch oogpunt is het zeer aan te raden er twee tegen elkaar te gebruiken; zoodat elke blouse cm den anderen dag „lucht"), het geeft bovendien variatie, wat de aantrekkelijkheid van het uiterlijk verhoogt. Het kantoormeisjes zal haar rok tamelijk vlug verslijten; daarom moet zy, indien het mogelijk is, twee rokken bij het eene manteltje nemen. Tegenwoordig is dat best te doen, omdat men lal van combina ties kan dragen: bij een effen jasje past zoowel een dito rok als een gezellige ruit. Wijnrood wordt dit jaar veel gedragen; ook staan ver schillende nuances van groen en grijs heel goed. Diezelfde kleuren kunnen dan op den hoed en voor de strikgarneering worden toegepast. Dat behoeft niet kostbaar te wezen en het staat vlot. Slanke, jonge meisjes zullen met de horizontale tresgarneering veel succes hebben, maar iemand, die eenigszins gezet.'is, ho^de zich er voof zoo iets te dragen. Tres is thans in Parijs dc garneering. Op allerhande manieren en in de grilligste arabesken wordt zij voor mantels en namiddagjapoYinen ge bruikt. Zij is bovendien een ideale cache-misère, want het camoufleert de Icaal geworden of doorgesleten plekken van Uw oude tailleur. In dien men geen tres of iets dergelijks machtig kan worden, -staat het ook aardig om door stiksels een orna ment oh den mantel aan te bren gen. Een Grieksche rand of een krul-motief wordt dan eerst op dc jas geteekend en daarna met de 'machijie in een contrasted endc kleur nageStikt. Voor dc gckleedc japon komt tres of koord natuurlijk niet in aanmerking. Dan gebruikt men geborduurde kant, een git-or nament. pailletten en kralen als de coratie, doch uitsluitend voor het lyfje, dat strak het figuur omsluit, andere, worden geschuurd. O OEST is een voortdurend te- AV rugkeerende vijand, die alles belaagt, wat in ons huis en voorna melijk in de keuken aantastbaar is en die, 2#o de huisvrouw niet tel kens tegen hem te velde trekt, voor groote schadeposten verantwoorde lijk is. Veel keukenmateriaal be staat uit ijzer, vertind, verzinkt of geëmailleerd ijzer en U weet, dat dit materiaal een gewillige prooi is voor roest. En juist in de keuken treffen we die vochtige lucht aan, die een voorwaarde is voor gron dige oxydatie. Het niet-roestvrije materiaal be hoort dus in kasten te worden weg geborgen, waarvan de deuren, voor al tijdens het koken, gesléten moe ten zyn. Geëmailleerd werk bestaat uit ijzer bedekt met een laagje emaiL Waar nu het email afgestooten is, gaat het ijzer, onder "invloed van vocht en lucht, roesten. Op den duur roest dit plekje door en is het voorwerp dus onbruikbaar gewor den. Blik bestaat uit yzer, bedekt met tin. Waar dus het tinlaagje afslyt of afgeschuurd wordt, gaat het yzer roesten. Blikken voorwerpen mogen dus nooit geschuurd worden. Taart-, cake-, .tulbandvormen, trommels, schaven en raspen wor den heet afgewasschen, gedroogd en liefst by de warme kachel nage- droogd. Op deze wijze onderhouden, zal het blik niet gaan roesten. Zink eischt onderhoud Zinken voorwerpen (emmers, tei len) bestaan niet, zooals U; mis schien denkt, uit zink, maar uit ijzer, bedekt met zink. Dit mate riaal heeft iets vóór op tin Het vormt namelijk zelf een laagje oxyde, dat niet, zooals ijzer-oxyde, steeds verder en dieper het metaal aantast, maar dat als het ware een beschermend laagje vormt. U be grijpt, dat wij cr dit laagjo niet af mogen schuren Gaat men tóch schuren, regelmatig en grondig schuren, dan verdwijnt eerst het oxijde, dan het zink cn het onbe dekte ijzer kan onmiddellijk gaan roesten. Zinken emmers en teilen eischen dus een even oordeelkundig onder houd als het mooiere keukengerei. Zy mogen met een borstel wordet uitgeboend, maar evenmin als het

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 2