Het meisje dat
een baan heeft
Jonkerdom is practisch
geheel uitgeschakeld
Adolf de Laatste...?
Regeering moet meer wetgevende
bevoegdheden krijgen
WhooJid
Linggadjati in de tijdschriften
Radio-programma
Verantwoordelijkheid aan
Parlement dient te blijven
Duitschlands agressie
Meer gevaar dreigt van Duitsch-
Russische samenwerking
In '90 vroor het
29 graden!
onder getuige
PAS OP VOOR
ROEST!
2
Donderdag 13 Februari 1947'
door
Clamator
T"^ E Westeuropeesche politici ple-
gen steeds weer te wijzen op
het gevaar, dat naar hun meening
nog altijd zou bestaan van de zijde
van de „Junker", de militaristen en
de industriemagnaten. Wij vragen
ons echter af, of dit langzamerhand
niet een „politieke frase" is gewor
den, die voornamelijk dienen moet
als camouflage voor eigen wenschen
en verlangens inzake annexaties,
controle en dergelijke Want als wij
goed opletten, dan zien wij toch, dat
er een volkomen verandering is in
getreden in deze voor zoo gevaarlijk
uitgekreten groepeeringen.
Historisch bezien heeft het groot
grondbezit altijd de „basis voor de
markt" in Oost-Europa gevormd-
Van de dagen der Duitsche Orde af
is de Duitscher in deze streken altijd
heer en meester geweest, terwijl de
Slaven er nooit anders waren dan
hoorigen en pachters. Van de Oost
zee tot aan de Zwarte zee was de
heerschende kaste der grootgrond
bezitters van Duitsche afkomst of
althans Duitsch gezind. Zij vormden
het laatste bolwerk van de feodali
teit 'n Europa!
Agrarische revolutie
Maar op het oogenblik. nu in Roe
menië, in Hongarije, in Polen en ook
in het, Oosten van Duitschland de
agrarische revolutie een feit is ge
worden feen feit. waar overigens
veel te weinig aandacht aan gege
ven wordt), hebben deze Junker op
gehouden te bestaan en beteckenen
zij geen gevaar meer.
En met de militaire clique staat
het al net zoo. De dagen van haar
invloed en prestige zijn voorbij. Een
deel van het volk is eindelijk tot be
ter inzicht gekomen en heeft na de
ongelooflijke inspanning, na de ver
woestingen en de verliezen maar één
verlangen, n.l. om zich te gaan wij
den aan de werken des vredes en
aan den arbeid van den wederop
bouw. Wij kunnen de opvatting, die
in verschillende kringen gehoord
wordt, dat deze militaristen op de
wijze van de „Grool-Duitschcrs" van
vóór 1866 een „Vierde" Rijk met
Weenen als hoofdstad zouden kun
nen gaan opbouwen, niet deelcn.
Het zou dan hierop neer moeten ko
men, dat er van Oostenrijk uit op
ethnologischc en historische gronden
naar gestreefd zou worden om een
vereeniging met Zuid-Duitschland te
bewerkstelligen, terwijl dan later
aan deze combinatie ook nog Hes
sen, het Rijnland en Wcstfalen zou
den moeten worden toegevoegd.
Andere wegen
Afgezien nu hiervan, dat een der
gelijk idee een ongestoorden groei
van jaren noodig heeft om verwer
kelijkt te kunnen worden, wijst
wanneer wij het goed zien de toe
komstige ontwikkeling in Europa
aan alle Europeesche naties heel
andere wegen. Een consequent door
gevoerd federalisme zou den besten
waarborg bieden tegen al dergelijke
eventueele plannen, terwijl ook een
voortdurende nauwlettende controle
van de zijde der overwinnaars hier
toe het noodigc zou kunnen bijdra
gen.
Op zichzelf gevaarlijker zou een
eventueele samenwerking tusschen
die militaire clique en het bolsjewis
me kunnen zijn; deze zou den Duit-
schen militarsten inderdaad kansen
bicden. welke op dit oogenblik niet
te overzien zijn. De weg hiertoe zou
kunnen loopen via de „Duitsche'
communisten, die dan met hulp (of
onder dekmantel) van de S(ocialis
tische) E(enhcids) P(artij) een com
munistisch Duitschland met een
communistische centrale regecring,
di^ van Moskou uit zou worden ge
leid, zouden moeten opbouwen
Wereldrevolutie
CLAMATOR betoogt in dit ar-
tik el, dat z.i. het Duitsche Joden
domde militaire kaste en indu
strie-magnaten hun qrooten in
vloed verloren hebben en als be
dreigende machtsfactoren prac
tisch uitgeschakeld zijn Meer ge
vaar voor een toekomstige Duit-
sche agressie ziet hij in eventu-
ecle samenwerking tusschen de
militaire clique en Ruslanddie
hij lang niet denkbeeldig acht.
Zoo zou. gelijk hij betoogt,
Duitschland via een wereldrevo-
j lutie toch nog de heerschappij
kunnen veroveren.
Zoo'n regeering zou dan de stille
hoop kunnen koesteren, dat de Duit-
schers de „hersens" van de combi
natie van Sowjetstaten zouden zijn
en op deze wijze, langs den omweg
van de wereldrevolutie, toch nog tot
de heerschapoij over de wereld zou
den kunnen komen.
Duitsche divisies
Hoe ongelooflijk dit alles op het
eerste gezicht er uitziet, toch zit er
naar onze meening meer waarschijn
lijkheid in dan in de hierboven ge
doemde gedachte van een Oosten-
rijksch-Duitschen staat. En wanneer
we cenige waarde kunnen hechten
aan berichten van bepaalde Zwitser-
schc bladen, volgens welke er twee
Duitsche divisies op volle oorlogs
sterkte onder Russisch commando
'•zouden bestaan en als we verder
denken aan de omstandigheid, dat
de voormalige oorlogsindustrie in de
Russische zóne alweer volgens
berichten, die ons bereikten op
volle toeren draait dan is er zeker
geen reden om ons zelf te verwijten,
dat wij door het vermelden van de
zoocven genoemde mogelijkheid noo-
deloos alarmeerend zouden zijn, de
situatie te pessimistisch zouden
schilderen Het is nu eenmaal zoo,
dat tijdens den oorlog het grootste
deel van de zware Duitsche industrie
tengevolge van de Geallieerde lucht
aanvallen op het Roergebied van
daar naar Opper-Silezië is overge
bracht; wij kunnen dus rustig con-
stateeren, dat dc gewezen Duitsche
wapensraidse zich tegenwoordig in
dc Russische zóne bevindt.
W~A
r-x:?.7<zjacf%
i_i. i.ws&ai__
Bokswedstrijd aan boord van da „Willem Bapendsz
aankomst in het Zuidpoolgebied
Studenten naar de mijnenVrijwilli
gers voor het gebouw, waar zij ge
keurd zullen worden
De Nieuwe Stem (Aan
Lochum Sloterus' Uit jr. Mij. N.V. te
Arnhem) opent het Januarinummer
met. een tweetal beschouwingen over
..Linggadjati". Prof. mr. W F Wert-
heim, sinds 1036 hoogleeraar te Bata
via en in 10-10'41 lid van de z.g.
Commissie Visman, noemt de tot
standbrenging van de basis-overeen
komst een staatkundige prestatie
van dc eerste orde. „Degenen, die
smalen, dat dc Commissie-Generaal
niet anders heeft gedaan dan toect-
ven aan de meest extreme eischen
van nationalistische zijde, bewijzen
hiermede hun volkomen onkunde,
hun volledig gebrek aan begrip van
Je werkelijke verhoudingen op Java
en Sumatra". Hij betoogt voorts, dat
het sluiten van de basis-overeen
komst voor de Indonesische delega
tie een even groote waag is. als voor
de Commissie-Generaal, omdat de
elementen, die haar van „landver
raad" beschuldigen even sterk zijn
als Je overeenkomstige krachten in
Nederland. Na erop te hebben ge-
wezon. dat nog verschillende geva
ren den geest van Linggadjati kun
nen bedreigen, van Nedcrlandschc,
maar ook van Indonesische zijde,
(maar dat ligt niet aan Linggadjati,
want, „dat was onder deze omstandig
heden het eenig bereikbare, dat nog
eenige kans gaf op een verder sa
mengaan") besluit hij zijn artikel:
„Nederland heeft, nog altijd de kans
te toonen dat het in staat is op Jen
prikkel der historie te reageeren. De
Commissie-Generaal heeft, een prach
tig voorbeeld gegeven. Maar het is
een uiterst gevaarlijke situatie waar
in men nog langen tijd, als het op
zijn best loopt., telkens weer zal moe
ten zeggen: Nederland hééft nog een
kans. Dat men dit nü nog mag zeg
gen. dat dc Nederlandsche partijen
en groepeeringen elkaar nog over
een overeenkomst en de uitvoering
daarvan in Je haren kunnen zitten,
is Je winst van Linggadjati". Soeni-
to, oud secretaris van de Perhimpoe-
nan Indonesia hoopt, dat. een demo
cratische Verecnigde Staten van In
donesië een erootere aantrekkings
kracht zal bieden aan jonge vooruit
strevende NeJerlandprs. omdat het
in den geest van de overeenkomst
is, dat Nederland Indonesië helpt
met. geschoolde krachten.
Van G J Resink zijn er enkele
fraaie verzen èn van de verdere bij
dragen noemen we die van Jan Ro
mein over „Continentale statenge
meenschappen". In Je rubriek „In
kort bestek" worden felle opmerkin
gen gemaakt over „generaals-rcbel-
lic" naar aanleiding van het optre
den van de heeren Kruis, Hclfrieh en
Röell en aan het adres van Herr
Schumacher! die de grenscorrecties
onherstelbaar noemde, „terwijl wat
de Duitschcrs in Nederland hadden
aangericht, alles herstelbaar was".
Picasso-suite
Criterium kondigt, gedeelte
lijk nieuwe plannen aan. gedeeltelijk
VRIJDAG 14 FEBR.
HILVERSUM I 301,5 M. 7.00
Nieuws. 7.15 Ochtendgymnastiek
9.00 Kamermuziek. 9.30 Yehudi
Mcnuhin, viool. 10.30 Morgendienst.
11.00 Pianorecital. 11.45 Berichten
uit Indonesië. 12.00 Metropole Or
kest. 14.00 Orgelspel. 14.20 „Van
oude en nieuwe schrijvers". 14.40
Sachsische Staatskapelle. 16.00 De
clamatie. 16.30 Amhemsch Blaas-
kwartet. 17.45 Stafmuzickcorps.
18.30 Strijdkrachten. 19.30 Het Am-
sterdamsch Vocaal Ensemble. 20.40
„Hoe zoekt het Leger zijn toekom
stige Officieren?" 21.00 Omroepor
kest.
HILVERSUM II 415.5 M. 7.00
Nieuws. 9.00 Het Cantabile Septet.
9.50 Philharmonisch Orkest. 11.30
Operette-progr. 12.00 Pianoconcert.
12.30 Sportagenda. 12.35 „The Sky-
masters". 14.00 Kookkunst. 14.20
De Kwintetspelers. 15.20 „zooals jij
wilt Hoorspel. 17.30 Muzi
kaal babbeltje. 19.00 Denk om de
Bocht. 20.05 Pianorecital. 20.30
Stryd om den Mensch. 21.30 Bui-
tenlandsch Weekoverzicht. 22.15
Jazz-uitzending. 23.1524.00 Sym-
phonisch Vrijdagavondconcert.
TU1NKALENDER
13 FEBRUARI Stapelmuurtjes
zijn een zeer mooi onderdeel van de
moderne tuinkunst. Ze zijn eigenlijk
imitaties van de oude. verweerde en
begroeide muren van ruïnes. Hier
en daar worden tusschen de oude
stcenen gaten opengelaten en deze
mei plantjes gevuld. Die plantjes
veilcenen aan het muurtje z'gn na
tuurlijke bekoring. Eenioe aunbeve-
leesvaardige plantjes zijn. Aramis
alpina, Cerastium, Alyssum saxatde,
Aubrietia, Sa rif rag-: decipiens, Ar
maria, Campanula carpathiea, Fhlox
setacea, Raoulia en Sempervivum.
S. L.
BERLIJN levert onder de sneeuw
een fantastisch gezicht, op. De
sneeuw neemt alle scherpe lijnen
weg, doet de afgebrokkelde muren
bijna weer compleet schijnen en be
dekt alle ongerechtigheid en vuil
met een smetteloos-witte wade van
reinheid. Zelfs de bunkers en kelders
waarin men woont, krijgen gelijkenis
met ondergesneeuwde tuinhuisjes...
Eskimo's wonen ook in zulke poë
tische, Kerstmis-achtige sneeuwhut-
ten en ze beklagen zich niet. Inte
gendeel, er bestaat volgens de een
stemmige mccnipg van volkenkun-
digen. van poolreizigers en wal-
vischjagers, geen vroolijkcr en uit
bundiger nienschenslag dan Eski
mo's, die hun barre woongebieden
doen daveren van hun kinderlijk-
gierend lachen
Levenslust zoek
In Berlijn echter is de vroolijkhci 1
gebannen daar hecrscht de voi-
schrikkelijkste ellende en alle levens
lust is er zoek. Men lijdt er honger
en nog meer wordt men er geteisterd
door dc koude. Zachte mcnschelijkc
gevoelens gedijen slecht in het hui-
Jige Duitsche klimaat en men kan
zich dc Duitschers van thans moei
lijk anders voorstellen dan vervuld
van haat en verbittering of door dc
matelooze ellende afgestompt en ver
suft.
Toch werd er kort geleden in Ber
lijn een modeshow gehouden! In het
weekblaj „Vrij Nederland" wordt
er gewag van gemaakt; het blad ont
leende zijn beschrijving aan een be
trouwbare. Zwitscrschc bron. Ver
teld wordt hoe in een der blijkbaar
behouden of herstelde vroegere mo
depaleizen een show was geoigani-
scerd. In een sfeer van weelde wer
den Jaar kostbare mode-creaties, ge
dragen door welgevormde manne
quins, ten toon gespreid
Leven gaat voort
Ook in andore opzichten gaat het
leven in Berlijn zijn onverstoorbaren
gang. Jonge menschen wagen het te
trouwen en er komen kinderen ter
wereld. Maar in één opzicht althans
komen de veranderde levensomstan
digheden en opvattingen gunstig aan
het licht. WanDcer men den burger
lijken stand der gemeente Berlijn
raadpleegt, dan blijkt het dot do
naam Adolf in discrediet is geraakt.
Duizenden kleine Berlijners, die voor
en gedurende den oorlog geboren
werden, ontvingen Jon naam van
Adolf, dien zij nu als een symbool
van de verdwazing hunner ouders en
als een herinnering aan een der ge
vaarlijkste psychopathen uit de we
reldgeschiedenis. hun heelc leven
lang moéten mcesleepen. Thans wil
len de jonge moeders hun kinderen
niet meer naar Adolf Hitier genoemd
hebben.
Het is alleen maar jammer, dat het
zooveel bloed en tranen moest kos
ten voordat zij tot dit inzicht kwa
men
SPECTATOR,
verdere verwezenlijking van voorne
mens. Zooveel mogelijk zullen iedere
maand kronieken over proza, poëzie
en belangrijke publicaties op andere
gebieden der cultuur worden opge
nomen. In een rubriek „De Kleine
Wereld" zullen reacties op publica
ties in tijdschriften worden gegeven,
de redactie hoopt, spoedig brieven
uit dc belangrijkste buitenlandsche
cultuuicentra te publicceren. In de
laatst verschenen nummers wordt
aandacht gewijd aan de paradox.
Vestdijk en Drion kruisen den de
gen naar aanleiding van het opstel
van den eerste over „Het wezen van
de Paradox". Arthur van Rantwijk
schrijft „Om en over de paradox". W
F Hermans publiceert fragmenten
van zijn roman „De tranen der Aca
cia's". naar onzen smaak nogal cere
braal proza. Picassq inspireerde Ro
bert Franquinet tot een aantal ver
zen. Wij citeeren het eerste (Vrou
wenfiguur).
Het blanke marmer vol Attische zon,
dat uit de droom het zachte roze
vlees wekt,
staat hier gcbceld in de vorm van
een bron-
S'cgentien eeuwen hebben hun schaduw
gerekt,
de reuken weggeregend van Cupido's
gazon,
het rozenklced vergeeld, dc paden
toegedekt.
en met een arm van steen, waarin
het blad iféns overwon,
ligt zy nu aan de waterspiegel
uitgestrekt,
ersteend bij den minnaar, vol dood
en vol zon.
Prof. W F Wertheim geeft een cri-
tisch overzicht van boeken over In
donesië. er is o.m. proza van Simon
an het Reve en H Heringa.
Ruim 50 officieren
„weggezuiverd"
Tengevolge van de zuivcrings-
regelingen zyn tot 1 Januari 1947
ontslagen twintig beroepsofficie
ren en 32 reserve-otficicren der Ko
ninklijke Landmacht. Tot genoem
den datum heeft do militaire com
missie van qdvies van de plm. na-
gentig gevallen betreffende be
roepsofficieren welke om advies zyn
gezonden. 60 afgedaan, terwijl van
dc plm. 250 gevallen betreffende
reserve-officieren over 100 een be
slissing is genomen.
den winter van 1890 heeft
het van 23 Nov. tot 31 Maart
aan een stuif gevrorende kwik
thermometers rear en stuk gevro
ren en er werd een temperatuur
genoteerd van -29 Celsius 'Zoo
deelde ons 'n Utrechtschc inwo
ner mee, naar aanleiding van
ons artikel over den strengen
winter van 1710. Hij maakte dien
winter mee als jeugdig ingenieur
in de duinen, waar hg arbeidde
aan werkzaamheden tot vermeer
dering van den watertoevoer.
Hij at in dien tijd slechts een
maal in de 21 uur en dan bloed
den zijn mondhoeken. Zijn snor
vroor aan het laken vast en als
hij naar bed ging tr°k hij alleen
zijn laarzen uit. Met winterjas
en al dook hij onder de dekens.
Toen hij eind Maart een wande
ling langs de zee maakte van
Zand voort naar IJ muiden lag vr
een muur van ijsblokken, die C(>n
grootte hadden van schrijf bu
reaux. Zij waren groen en blauw
van kleur, een gevolg van het
bevriezen van zoet en zout wa
ter. Alleen dien winter woei het
niet, behalve op den Oudjaars
dag.
Nieuwe democratische staatsvorming
Versterking van het
begrip voor gezag
HOE is de tegenwoordige taak-
vcrdeeling tusschen regecring
en parlement, en is het gewenscht
daarin eenige wijziging te brengen
Ziedaar een vraag, die reeds in ver
schillende theoretische beschouwin
gen, tijdens den oorlog en daarna
gegeven, aandacht heeft gehad.
De verleiding is groot om voor
een beschrijving van het bestaande
stelsel eenige artikelcy uit onze
huidige grondwet aan te halen, arti
kelen, rakende de „uitvoerende" en
de „wetgevende macht", de be
voegdheden van „den Koning" al
léén en die van Koning en Staten-
Generaal tezamen. Ik zal dat echter
niet doen, want ook degeen, die
aanvankelijk meenen mocht, dat de
verhouding van regeering en parle
ment daaruit duidelijk zal worden,
komt by nadere bestudeering al
spoedig bedrogen uit; voor dengcen,
die niet behoorlijk kennis heeft van
staatsrechtelijke geschiedenis en
literatuur zijn die artikelen eer ver
warringwekkend dan verhelderend.
Zelfs nu ik alleen maar even
„den Koning"-alléén genoemd
heb, wil ik mij haasten dreigend
misverstand te voorkomen door
toe te lichten, dat daar waar de
Grondwet spreekt over „den Ko
ning" zonder méér op een
hoogst enkele uitzondering na
bedoeld is wat men vaak, juist
ter onderscheiding van den Ko
ning-persoonlijk, noemt „de
Kroon", d.i. de Koning tezamen
met den betrokken minister, als
grondwettelijk orgaan.
Dat in deze artikelen over „den
Koning" wordt gesproken vindt zijn
verklaring hierin, dat het gaat om
bevoegdheden, die de Koning vroe
ger inderdaad persoonlijk uitoefen
de, hoogstens na het advies van den
betrokken minister te hebben inge
wonnen. Na de invoering van de
ministerieele verantwoordelijkheid
echter kan een besluit slechts tot
stand komen door samenwerking
van Koning en minister, waarbij in
feite zelfs meer dc nadruk komt te
liggen bij den minister dan bij den
Koning. Al is er waarschijnlijk ook
een gevaar, dat wij den feitelijken
invloed van den persoon des Ko-
nings onderschatten.
Afgezien dus van den woordelij
ken inhoud der grondwettelijke be
palingen, volsta ik met de vaststel
ling van het feit, dat sinds dc in-'
voering van het parlementaire stel
sel niet slechts bij de uitoefening
van de wetgevende functie, maar
ook bij die van de bestuursfunctie,
samenwerking van organen in ons
staatsbestel noodzakelijk is, t.w.
samenwerking van regeering en
parlement.
De vraag, waaromtrent thans
de debatten zullen moeten wor
den geopend in het licht der
historie bezien, ten deelc: her
opend luidt: is het gewenscht
hetzy ten aanzien van de wetge
ving, hetzij ten aanzien van het
bestuur de verhouding tusschen
regeering en parlement wat an
ders te gaan maken dan zij laat
stelijk was, eventueel bevoegdhe
den van het parlement over te
brengen naar de regeering dan
wel omgekeerd van de regeering
naar het parlement?
Wetgeving
BEKEND is, dat naar onze
grondwet de „wetgevende
macht" wordt uitgeoefend door Ko
ning en Staten-Generaal tezamen.
Dc gewone gang van zaken is, dat
de regeering het initiatief neemt en
met een wetsvoorstel bij de Tweede
Kamer komt. Maar ook deze uit
spraak over de uitoefening van de
wetgevende macht is niet zoo alléén
maar juist als het aanvankelijk
schynt. Of en in hoeverre zij juist
is, hangt vooral daarvan af, wat
men onder „wetgeving" verstaat. Ik
zal op die vraag niet verder ingaan,
maar nu aanstonds in herinnering
brengen, dat er ook heel wat rege
len zijn, waardoor wij, burgers, wor
den gebonden, en die te vinden zijn
niet in wetton, maar in zgn. „algc-
meene maatregelen van bestuur".
Deze worden uitgevaardigd door
de Kroon, en dan is dus de Kroon
in zekeren zin het „wetgevend or
gaan". In de hier door mij bedoelde
gevallen is dus de Kroon bevoegd
regelen te stellen, omdat een wet,
tot stand gekomen door samenwer
king van Kroon en parlement, zulks
uitdrukkelijk heeft bepaald. Wy
spreken dan van „delegatie van
wetgevende bevoegdheid"; het oor
spronkelijk bevoegde orgaan/(Ko
ning en Staten-Generaal tezamen)
draagt eigen wetgevende bevoegd
heid over, delegeert eigen wetge
vende bevoegdheid aan de Kroon
Tot deze delegatie van wetgeving
is het in de laatste tientallen jaren
vóór de bevrijding steeds meer ge
komen. toen steeds duidelijker
werd, dal het onmogelijk was al te
concrete en gedetailleerde regelin
gen met vrucht in het parlement te
doen behandelen, dat vaak met
grootere snelheid moet kunnen
worden opgetreden dan mogelijk
Feuilleton
door Anthony Berkely
91
HET restant van de hoeveelheid,
die zij voor juffrouw Sinclair
bestemd had", zei lady Milborne, „dat
is een zekere rechtvaardigheid. En
daarna ging U naar Scotland Yard.
Wat hadden zij daar wel fe zeggen?"
„Niet veel". Mijnheer Chitterwick
was met in staat een glimlach te on
derdrukken bij de herinnering aan
Moresby's aanvankelijk ongeloof, dat
echter spo.edig in verbazing verkeer
de. toen mijnheer Chitterwick met de
bewijzen op tafel kwam cn ten slotte
in strenge zakelijkheid culmineerde,
nadat Moufe en Greggs hun gevan
gene hadden binnengebracht en deze
mijnheer Chitterwick's mededeelin-
gen bevestigde ..Maar later werden
zij heel vriendelijk", voegde mijn
heer Chitterwick er aan toe, terwijl
hij met voldoening dacht aan de
woorden van lof, die dc hoofd-com-
missaris zelf tot hem had gesproken.
..En lieten zij Lynn onmiddellijk
vrij?"
„Ja. zoodra de noodigc formalitei
ten waren verricht. Ik heb hem sinds
dien tijd niet meerlfezien. Hoe is het
nu met hem?" Majoor Sinclair had
mijnheer Chitterwick met een stijve
correctheid bedankt voor al hgtgeen
hij in zijn zaak had ondernomen. Het
was mijnheer Chitterwick echter dui
delijk geweest, dat "de majoor daar
voor niet werkelijk dankbaar was en
waarschijnlijk liever gezien zou heb
ben, dat hij nooit zijn neus in de
zaak hgd gestoken.
„Oh. hij zal er wel overheen ko
men. De tijd heelt immers alle won
den. Maar natuurlijk lijdt hij er op
het oogenblik nog sterk onder. Hij
verafgoodde Judy en indien zij die
bekentenis niet had nagelaten, zou hij
haar schuld beslist ontkennen. Toch
ben ik er niet zeker van", voegde'
lady Milborne er nadenkend aan toe,
„of hij haar niet al dien tijd ver
dacht".
.En dat hij dus bleef zwijgen om
zijn vrouw tc redden", zei mijnheer
Chitterwick. .,dan moet hij een nobel
mensch zijn".
„Ja, Lynn is een beste man".
De hors d'oevres verdween cn een
sole meunière kwam op tafel. De
kcllner schonk den witten wijn in
„Maar wie ik niet begrijpen kan",
vervolgde lady Milborne.> ,.is Judith
zelf. Wij waren allen dol op haar cn
toch moet zij in haar hart een dui
velin geweest zijn. Hoe heeft zy ons
dan zoo voor zich kunnen innemen?"
„Zij was een geboren actrice", ant
woordde mijnheer Chitterwick
prompt, „zij had geen tooneel noodig
om haar talenten te toonen. hoewel
zij daar vroeger aan verbonden is
geweest. Haar hcelc leven bestond
uit tooneelspelen zii beeldde het
karakter uit, dai zij voor haar vrien
den wenschte te bezitten. In werke-
ils het parlement moet
worden ingeschakeld, dat soms ook
de openbaarheid van dc behandeling
in het parlement een kwaad in
plaats van een goed zou zijn (men
denke aan contingenteeringen, in
voerrechten enz., gevallen, waarin
het ongewenscht is, dat belangheb
benden a.h.w. door de openbare be
handeling worden gewaarschuwd
voor te verwachten nieuwe maat
regelen.) Over de vraag van de toe
laatbaarheid van deze „delegatie
van wetgevihg", van „machtigings
wetten", is ook in dc parlementen
hevig gestreden.
De maatschappelijke ontwikke
ling echter heeft het geschil be
slist ten gunste van de delegatie,
hoe zeer het ook waar moge zijn,
dat de „gedeelde verantwoorde
lijkheid". die de delegatie met
zich brengt, niet geheel bevredi
gen kan.
Meer rechten
MEDE met het oog op dit laat
ste, wordt nu door sommigen
dc vraag gesteld of deze verschui
ving van bevoegdheden zich nog
niet wat verder moet gaan voltrek
ken. Wij hebben zooeven gezien, dat
reeds nu bij algemeenen maatregel
van bestuur voor de burgers bin
dende regels worden vastgesteld
Bij de grondwet is echter bepaald,
dat zulks alléén krachtens
een wet kan geschieden. (De
grondwettelijke bepaling luidt nog
iets ingewikkelder, maar dat kun-
Ruimer begrip
voor gezag
In een vierde artikel over
„Nieuwe democratische staats
vorming" komt mr. H. BI.
WASLANDER tot de volgende
vraag: „Is het gewenscht hetzij
ten aanzien van het iandsbe$tuur
de Verhouding tusschen regee-
ring en parlement anders te ma
ken dan zij is, even uec'. be
voegdheden van het parlement
over tc brengen naar de regee-
ring, dan wel omgekeerd van de
regeering naar het parlement?"
Hij geeft het volgende antwoord:
,.De regeering zou het recht wor
den gegeven in bepaalde, vooraf
omschreven gevallen, voor de
burgers bindende regelen vast. te
stellen zónder dat de volksver
tegenwoordiging daarin op eeni-
qerlei wijze tevoren moet worden
gemengd. Natuurlijk blijft zij
voor alle bestuur verantwoorde
lijk aan het parlement. Dit zou
niet alleen van bctcekenis zijn
als toekenning van wetgevende
bevoegdheden aan de regiering,
maar daardoor zou ongetwijfe' I
ook hei begrip voor gezag en
qezoqsver houdingen aanzienlijk
worden versterkt."
lijkheid was zij een harde, meedoo.
genlooze vrouw, met een ingeboren
angst voor armoede, kostbare lief
hebberijen. een groot zelfvertrouwen
cn veel ambitie".
„Maar hoe ter wereld weet U dit
alles'" vroeg lady Milborne, terwij] zij
mijnheer Chitterwick vol bewonde
ring aanzag.
Mijnheer Chitterwick ging een
oogenblik met zichzelf te rade. „Ik
denk. dat het in haar jeugd begon
De ervaringen, die zij toen opdeed
waren voldoende om haar voor dc
rest van haar leven armoede te doen
vreczen Gelijktydig deed de luxe,
die zij in Uw ouderlijk huis te zien
kreeg, haar naar hetzelfde verlangen
Ongetwijfeld dacht zij. dat deze
wensch in vervulling ging, toen ma
joor Sinclair haar fen huwelijk vroeg
Het inkomen van den majoor was
weliswaar niet bijzonder groot, maar
hij was do erfgenaam van de rijke
juffrouw Sinclair. Toch hield zij hem
nog een jaar lang aan het lijntje om
te zien of zich mets beters voordeed
Ongelukkig voor Judith bleek r}e rijke
oude dame een goede gezondheid tG
bezitten en bovendien was er altijd
de angst, dat zij het huwelijk van
haar neef zou afkeuren en haar testa
ment zou veranderen"
„En dat deed haar tot den moord
besluiten?"
„Ik geloof slechts ten deele. Er was
een ander motief, als ik het bij bet
goede eind heb".
„Welk dan?"
(Wordt vervolgd).
JOOOCOOOOOOOC
nen wy wel buiten beschouwing la
ten. Thans echter wordt er op aan
gedrongen, dat een grondwetswijzi
ging ook den zng. „zelfstandigen"
algemeenen maatregel van bestuur
mogelijk zal maken.
In die opvatting zou dan de re
geering het recht moeten wórden
gegeven in bepaalde vooraf om
schreven gevallen of groepen van
gevallen voor de burgers binden
de regelen vast te stellen zónder
dat de volksvertegenwoordiging
daarin op eenigerlei wyze tevoren
moet worden gemengd. Of zelfs
zal de regecring in die opvatting
in beginsel daartoe steeds be
voegd zijn, voor zoover niet bij
grondwet of wet uitdrukkelijk
anders wordt bepaald.
Langs dien weg, zoo meenden do
voorstanders, zullen wij een'-;,over
heid" kunnen krijgen, in staat tot
werkelyk „regeeren" en snel regee-
ren; langs dien weg ook zal wor
den bevorderd, dat het parlement
zich zal beperken tot zijn meest
wezenlijke, en belangrijke taak, óók
en vooral onder het parlementaire
stelsel: zorgen, dat een regecring
weet, wat er in het volk leeft, de
hoofdlijnen van hot regecringsbeleid
aangeven, en contróle daarop uit
oefenen.
E Grondwet gaat c» in haar
-1-, opzet van uit, dat dé volledige
regeermacht opgaat in rechtspraak,
wetgeving en uitvoering van be
staande-regelen. Van lieverlede is
echter het inzicht gegroeid, dat re
geermacht in feite nog heel wat
méér omvat en ook, dat regeerders
en gcregeerden zich bewust moeten
zijn, dat die macht nog heel wat
meer omvat. De regecring komt be
stuursmacht, zelfstandige bestuurs
macht toe (waarmee natuurlijk niet
ontkend is, dat zij voor alle bestuur
verantwoordelyk is aan het parle
ment). We hebben zooeven gezien,
dat naar het oordeel van sommigen
de regecring, om waarlyk te kun
nen besturen en regeeren, een stuk
bevoegdheid tot wetgeving behoeft,
althans op sommig terrein en bin
nen zekere grenzen
Zouden wij bereid zijn dezen
nieuwen weg te gaan, dan zou dat
niet alleen op zich. als toeken
ning van wetgevende bevoegdhe
den a£n de regecring, van bctcc-
kenis zijn, maar dan zou daar
mee ongetwijfeld ook het begrip
voor gezag en gezagsverhoudin
gen aanzienlijk worden versterkt.
ZonderMwijfel zou een groot deel
van ons volk "een dergelijke machts
verschuiving en gezagsversterking
toejuichen. In het parlementtfwordt
veelal een praat-college gezien, dat
de zaken noodeloos ophoudt. Zij, die
aldus oordeelen, doen zeker het
parlement zeer ernstig onrecht. Dit
is des te meer tc betreuren, omdat
het oprechte democraten in de ver
leiding brengt tegenover een ver-
nieuwsst reven, ais ik aanduidde,
overdreven wantrouwend te staan.
Wii zullen ons echter, ook in deze,
alleen door zakelijke motieven mo
gen laten leiden. Dat wil onder
meer zeggen, dat het oude wantrou-
wen van dc volksvertegenwoordi
ging tegenover den vorst niet mag
worden overgedragen op een regee
ring. die op democratische wijze
wordt aangewezen en gecontroleerd
blijft.
Het gaat er slechts om, met
handhaving van het parlemen
taire stelsel nog onbekend in
tijden van vorstelyke willekeur
nieuwe vormen te vinden, meer
geëigend om aan eischen van de
moderne maatschappij en het mo
derne staatsleven te voldoen.
TJ ET meisje, dat een baan heeft, draagt bij voorkeur een man-
telpak. Dit toch heeft vele voordeelcn. Zij kan er verschil
lende blouses bij dragen uit hygiënisch oogpunt is het zeer aan
te raden er twee tegen elkaar te gebruiken; zoodat elke blouse
cm den anderen dag „lucht"), het geeft bovendien variatie, wat
de aantrekkelijkheid van het uiterlijk verhoogt.
Het kantoormeisjes zal haar rok
tamelijk vlug verslijten; daarom
moet zy, indien het mogelijk is,
twee rokken bij het eene manteltje
nemen. Tegenwoordig is dat best te
doen, omdat men lal van combina
ties kan dragen: bij een effen jasje
past zoowel een dito rok als een
gezellige ruit. Wijnrood wordt dit
jaar veel gedragen; ook staan ver
schillende nuances van groen en
grijs heel goed. Diezelfde kleuren
kunnen dan op den hoed en voor de
strikgarneering worden toegepast.
Dat behoeft niet kostbaar te wezen
en het staat vlot.
Slanke, jonge meisjes zullen met
de horizontale tresgarneering veel
succes hebben, maar iemand, die
eenigszins gezet.'is, ho^de zich er
voof zoo iets te dragen. Tres is
thans in Parijs dc garneering.
Op allerhande manieren en in de
grilligste arabesken wordt zij voor
mantels en namiddagjapoYinen ge
bruikt. Zij is bovendien een ideale
cache-misère, want het camoufleert
de Icaal geworden of doorgesleten
plekken van Uw oude tailleur. In
dien men geen tres of iets dergelijks
machtig kan worden, -staat het ook
aardig om door stiksels een orna
ment oh den mantel aan te bren
gen. Een Grieksche rand of een
krul-motief wordt dan eerst op dc
jas geteekend en daarna met de
'machijie in een contrasted endc
kleur nageStikt. Voor dc gckleedc
japon komt tres of koord natuurlijk
niet in aanmerking. Dan gebruikt
men geborduurde kant, een git-or
nament. pailletten en kralen als de
coratie, doch uitsluitend voor het
lyfje, dat strak het figuur omsluit, andere, worden geschuurd.
O OEST is een voortdurend te-
AV rugkeerende vijand, die alles
belaagt, wat in ons huis en voorna
melijk in de keuken aantastbaar is
en die, 2#o de huisvrouw niet tel
kens tegen hem te velde trekt, voor
groote schadeposten verantwoorde
lijk is. Veel keukenmateriaal be
staat uit ijzer, vertind, verzinkt of
geëmailleerd ijzer en U weet, dat
dit materiaal een gewillige prooi is
voor roest. En juist in de keuken
treffen we die vochtige lucht aan,
die een voorwaarde is voor gron
dige oxydatie.
Het niet-roestvrije materiaal be
hoort dus in kasten te worden weg
geborgen, waarvan de deuren, voor
al tijdens het koken, gesléten moe
ten zyn.
Geëmailleerd werk bestaat uit
ijzer bedekt met een laagje emaiL
Waar nu het email afgestooten is,
gaat het ijzer, onder "invloed van
vocht en lucht, roesten. Op den
duur roest dit plekje door en is het
voorwerp dus onbruikbaar gewor
den.
Blik bestaat uit yzer, bedekt met
tin. Waar dus het tinlaagje afslyt
of afgeschuurd wordt, gaat het
yzer roesten. Blikken voorwerpen
mogen dus nooit geschuurd worden.
Taart-, cake-, .tulbandvormen,
trommels, schaven en raspen wor
den heet afgewasschen, gedroogd en
liefst by de warme kachel nage-
droogd. Op deze wijze onderhouden,
zal het blik niet gaan roesten.
Zink eischt onderhoud
Zinken voorwerpen (emmers, tei
len) bestaan niet, zooals U; mis
schien denkt, uit zink, maar uit
ijzer, bedekt met zink. Dit mate
riaal heeft iets vóór op tin Het
vormt namelijk zelf een laagje
oxyde, dat niet, zooals ijzer-oxyde,
steeds verder en dieper het metaal
aantast, maar dat als het ware een
beschermend laagje vormt. U be
grijpt, dat wij cr dit laagjo niet af
mogen schuren Gaat men tóch
schuren, regelmatig en grondig
schuren, dan verdwijnt eerst het
oxijde, dan het zink cn het onbe
dekte ijzer kan onmiddellijk gaan
roesten.
Zinken emmers en teilen eischen
dus een even oordeelkundig onder
houd als het mooiere keukengerei.
Zy mogen met een borstel wordet
uitgeboend, maar evenmin als het