Overdaad en strafrecht ie de kraaeikaeier Bisschop Otto II van Lippe streed mee bij Damiate 1 KANDEEL |hetqeboortefeest Jan van Nassau begon met den bouw van den Dom Oud-Nederlandsch geboorteceremonieel Nassau en Lippe ontmoetten elkaar eerder i''',''>''7'"w"'irxrrï j 9sf eens fleur aan Traditie, waard te worden voortgezet 4 Februari 1947 DEZELFDE bekoring die het vorstelijk geboorte ceremonieel thans voor ons heeft, gaat uit van die gewoon ten die onze voorouders bij ge zinsvermeerdering in eere hiel den. De normale aantrekkings kracht, die uitgaat van een ver loren gegane traditie, doet zich in sterke mate gelden bij de oud-Nederlandsche geboorte- gebruiken, want de rijkdom van vormen is in vergelijking met de versoberde nuchterheid van onze moderne traditioneele res tanten verrassend. Blindelings voortbouwende op een inmiddels verouderde traditie boden de burgers in onderlinge concurrentie dermate tegen el kaar op als het ging om feeste lijk vertoon, dat het geen zeld zaamheid meer bleef, dat een hu welijksviering of anders de er op volgende geboorte-ceremoniën het faillissement van het gezin betee- kenden. Deze verkwisting was zoo algemeen, dat de overheid zich verplicht zag in te grijpen en beschermende sociale maatrege len te treffen in den vorm van keuren, waarbij de feestelijkheden precies gereglementeerd en geli miteerd werden. Zoo werd onder strafbedreiging voorgeschreven hoe lang een feest mocht duren, hoeveel gasten mochten worden uit^moodigd, hoeveei waarde de geschenken mochten vertegen woordigen, hoeveel maaltijden mochten worden aangeboden en hoeveel schotels per maaltijd. Hansje in den kelder ALs de vrouw des huizes in de Gouden Eeuw op kiesche wijze haar gasten aan het ver stand wilde brengen, dat zij in blijde verwachting was, dan schonk zij hun wijn in speciaal voor dat doel bestemde bokalen, die zich onderscheidden door een kcepelronde verhooging in het midden, voorzien van een opening in den top. Onder deze overkoe peling zaat een uit dun zilver ge dreven hol poppetje verborgen, dit op den wijn kon drijven. Werd nu de bokaal gevuld, dan steeg dit poppetje allengs door de opening in de overkoepeling naar boven en diende zich als het ware bij den gast aan. „Hansje in den kelder" werd dit gebruik meestal genoemd. Waarom? Sommigen denken, dat Hansje louter gekozen is als veel voorkomende jongensnaam. Inte ressanter is echter te weten, dat in verscheiden oude talen van Noord-West-EuTopa woorden als hans of hanza voorkwamen in de beteekenis van troep, kring, ge meenschap, maatschappij, maat, metgezel of makker. Hieruit kwam in onze taal het woord ver- hanscn of verhensen in de betee kenis van opnemen in de gemeen schap. De beker, die bij de fees teliike intrede werd geledigd,heet te hensbekcr of hansbeker en als men bedenkt dat Hansje in den keider op tifei kwam, als er een nieuwe wereldburger zijn intrede in de maatschappij moest gaan doen, dan krijgt de naam een veel dieperen zin. Men sprak ook wel van „het bolletje in het holletje drinken" en op zijn Fransch dronk men a la Santé des Invisibles in afwach ting van de blijde gebeurtenis, die aanstaande was. Van-tijd en kandeel WAS de blijde gebeurtenis eenmaal goed en wel ver- loopen, dan maakte Hansje in den kelder plaats voor den zooge- naamden Van-beker, een beker van heel normale proporties, ragar met een des te duisterder benaming. Van de vele ver uiteen. loopende gissingen naar de betee kenis van dezen naarn is die wel het waarschijnlijkste, welke het woord Van als windsel of weefsel interpreteert, hetgeen nog te zien zou zijn aan woorden als vaan en vaandel. De zoogenaamde Van- tijd was dus d© tijd, gedurende welke het pas geboren kind nog in de windselen lag. De Rijnwijn met suiker en ka neel die bij die gelegenheden ge schonken wordt leeft nog spo radisch voort in het kandeel, dat nog wel eens door op traditie ge stelde kraamvrouwen aan haar bezoekende vriendinnen wordt ge schonken. De overgebleven recep ten varieeren thans tusschen wijn of brandewijn, geklutst ei of melk en in ieder geval de onontbeer lijke suiker of bruine kandijsui ker en kaneel, eventueel met een snufje muskaatnoot. Twaalf bezoeksters KRAAM wil eigenlijk zeggen: tent (vergelijk: marktkraam). Hoe komt dit woord nu gekoppeld aan de geboorte? Vermoedelijk omdat vroeger de bedden, voor zien van een op vier zuilen rus tenden beddehemel waarvan rond om de beddegordijnen afhingen, in sterke mate aan een tent her- .innerden. Dat in de Middeleeu wen kraam en kinderbed syno niem waren, blijkt uit de volgen de keur van Den Briel. waaraan het begin tevens op de heerschcn- de verspilling zinspeelt met de woorden: „Ende want men zon derlinge groote onkosten pleigt te doen binnen de tyde dat de vrou we in kraam leit; 60 gebiet men ende beveelt men van myns Hee- ren, ende der Steden wege: dat voort an niernent in geen craem, of kinderbedde eenigo costen. oft wairscip (gastmaal) houden, noch doen en zullen, dan van XII per sonen binnen den tyde van 't kin derbedde gedurende, tot eenen rcise (maal, keer) zonder meer". Een Lcidsche keur van 1445 halveert het bescheiden aantal fcostviefders dat Den Briej toe slaat nogmaals en bepaalt: „Soe en zei rnen voirtaan geen vrou wen, die in hoir kinderbedde sit- ten, opdrinken, noch versamenin- ge van werschap (gastmaal) ma ken, tot genen tyden van dage anders, dan die vader, die moeder, die zuster of broeder, cn die twee naaste bueren. Behoudelijk, dat een vrouwe, die van kinde bevalt, binnen twee uren, nadat het kint gebooren is, een redelic, en lioes- s.elijk (heuselijk) Kindermanstick geven mag zonder verbueren (boet), gemaakt van eieren, but- Hoe was het eertijds? De lang verwachtte blijde ge beurtenis in Paleis Soestdijk ;s thans een feit. Nederland juicht over do komst, van den nieuwen Oranjetelg, juicht over het prin senkinddat zich pas later zal realiseerendat millioenenbin nen en buiten de landsgrenzen bij zijn intrede in de wereld, zoo intens hebben meegeleefd. Als het kindje binnenkomt, juicht heel het huisgezinLaat ons, op dezen dag. dit eenvou- dig gezegde aanhalen, waarbij het geheele Nederlandsche volk j het gezin verbeeldt. En laat ons dan met U, lezer teruggaan j naar den tijd. dat in ons land de j geboorte van een kind met bij- j zonder ceremonieel gepaard j ging. i Ier en kaase, na oudergewoonte". Wat het gemelde Kindermanstick betreft. het kan zijn, dat hier ge zinspeeld wordt op een koek voor het kindermaal, dan wel dat be doeld is kindermaanstick, afge leid van de Maankoeken, koeken in den vorm van de maan. die in rle kraamkamer werden gepresen teerd. Strafbepalingen T~) E voedster kwam hier te lan- de aan bod als de jonge moe der voor het eerst na de beval ling ter kerke ging. bij de kraam- vrouwen-kerkgangmalen of be- gangenis, waarvan een Ilaarlem- sche keur uit 1390 zegt: „Soe en zei gien vrouwe, die van kinde in de kerk gaat, mit hoir ten eten hebben meer dan vier naaste buuren. ende die vroede vrouwe, ende die amme" (voedster, min). Bij al deze keuren waren de strafbepalingen niet vergeten. Het waren meestai geldboeten in schellingen of ponden, „cn de die 't aanbrengt, zal hebben die helf- te vanden gelde". De strafbepa lingen van Zwolle waren buiten gewoon onvriendelijk, waar de keur luidde: „Wie dat verbreeke, die verloere tegen dye stad C schill. (100 schellingen) ende al dye gene, man ofte vrouwe, dye myt hem eten buten zyn huys, die verboeren tegen dye stat een pont. Mogt men's niét verwinnen, clc soldes hem afnemen myt zunre eente hant". Dit beteekent niet. dat men de verschuldigde boete aan den overtreder met de hand mag afnemen, maar het komt hierop neer. dat wie zijn boete niet betaalt, dat alsnog zal moeien doen, bij gebreke waarvan hem zooals dat dc algemeene straf voor dieven wa6, zijn hand nog bovendien zou worden afge hakt. De overheid moest haar ge bod dus kracht bijzetten. Zes botjes ]\/I ET den doon wordt de cy- 1Viclus van het geboorte-ceremo- ni'eei besloten. Ook hierbij moest dB overheid de overdaad beteuge len zooals blijkt uit een keur van Naarden van 1454 waarvan arti kel 85 luidt: „Item niemant kinde te heffen, die hij meer zcl geven dan se6 oude botges bij een pent". Het kindchcffcn beteekent hier niet anders dan een kind ten doop houden. Bij een pond wil zeggen op boete van een pond. En wat beteekent de limiet van ses oude botges? Het botje was een zilveren Middeleeuwsche munt Ier waarde van vier duiten~of een halven stuiver. Het geldstuk ont leende zijn naam aan de er op voorkomende beeltenis van een zittenden leeuw met op zijn kop een gesloten helmkap, eenigszins gelijkende op een botte (vat, kuip) In ons modern spraakgebruik is het botje overgebleven in de uitdrukking „botje bij botje leg gen", d.w.z. gezamenlijk een klei nigheid bijdragen. Oorspronkelijk was het botje echter veej meer dan een kleinigheid waard, want er was in die dagen nog veel min der geld in omloop en daardoor had de rnunt een veel hooger waarde. Want waar slaat dit arti kel uit de Naardensche keur eigenlijk op? Met gaat hier om het geschenk in geld, aan het te doopen kind gegeven door den man of de vrouw, die het kind ten doop hield, den peetvader of de peetmoeder, den peter of de meter. Dat de vrouwen bij de doop plechtigheid de overhand hadden blijkt uit de Groningsche keur van 1448, waarvan artikel 22 aan vangt met: „Zoo waer men een kind kerstenen zal, daer en sal men niet meer vrouwen ten eten bieden, dan 12 buten husen, und geene mannen". Niettemin blijft ook het toegestane aantal vrou wen, dat niet tot het huis behoort, let het getal der apostelen be perkt, wat niet wegneemt, dat de maaltijden nog in alle dartelheid gehouden werden, voorai in Vlaanderen, waar ruimere ver gunningen golden, en dat het z.g. Kinderbier nog in zoo ruime mate aan de doopsgaslen werd ge schonken, dat zij in de beste stemming huiswaarts keerden, tenminste als.zij daartoe nog in staat waren J. VAN VOORTHUYSEN NIET zoo heel lang geleden de mccsten onzer hebben het nog meegemaakt moesten leerlingen van de lagere school de namen van alle Dirken, Flo- rissen en Willems leeren, die in de Middeleeuwen graven van Hol land zijn geweest. Afgezien nu van de vraag, of dit een nuttige kermis was. die op deze wijze in hun hoofd werd gestampt, zat hier nog iets aan vast, dat in zekeren zin veel erger was: zij kregen hierdoor een volkomen scheef beeld van de ge schiedenis van ons land in de vroege middeleeuwen. Want niet het graaf schap Holland was toen het belang rijkste. middelpunt van het poli tieke gebeuren cn centrum van het cultureelc leven en dus de volle aandacht van het nageslacht waard, maar het bisdom Utrecht. En als de kinderen van de lagere school dus namen van machthebbers uit dien tijd zouden moeten leeren, dan zouden het die van de bisschoppen van Utrecht moeten zijn. Moest de Hollandsehe graaf in het midden van de 11de eeuw niet zelfs den bisschop als zijn leenheer erken nen? Om en nabij het jaar 1200 komt in deze verhouding langzaam maar zeker een radicale verandering: de Utrechtsche bisschoppen verliezen hun centrale machtspositie in deze streken, de wereldlijke territoriale vorsten, de graven van Holland al lereerst, komen in hun plaats. Over de oorzaken van deze machtsver schuiving willen wij het hier niet hebben. We hebben hier te doen met ccn van de vele voorbeelden van een algemeen Westeuropeesch ver schijnsel dier dagende 13de eeuw is overal de tijd van de kentering in de verhouding van het geestelijk en wereldlijk vorstelijk gezag. Deze algemeene beschouwing is ditmaal voor ons echter geen hoofd zaak, zii dient slechts om den ach tergrond aan te geven, waartegen de beide figuren, waarvoor zij een oogenblik aandacht willen vragen zich hebben bewogen. .Vreemdeling" Het prinselijk gezin tijdens het défilé ter gelegenheid van den zevenden verjaardag van prinses Irene. Otto II van Lippe werd in 1216 tot bisschop gekozen. De candida- tuur van dezen „vreemdeling" in de Lage Landen was naar voren ge bracht door de graven van Holland en Gelre. Van den aanvang af zagen zij in dezen broer van Gerhard, den bekenden aartsbisschop van Bre men, een gewillig werktuig voor hun politiek. En zij hebben zich hierin niet bedrogen. In 1218 vinden wij den bisschop oor Damiate onder dc deelnemers an de bekende expeditie van den Hollandschen graaf Willem I. Nau welijks van dezen krijgstocht terug gekeerd raakte hij in conflict met oen van zijn „beschermers", den Geldcrschen graaf. Terwijl dit werd uitgevochten kwamen de boeren in Drente m'opstand tegen hun gees telijken heer, een uitlooper van de zoowel religieuze als .sociale ver zetsbeweging van de boeren in het Noord-Westen van het Duitsche Rijk, die zijn hoogtepunt heeft ge vonden in de worsteling der Stedin- gers uit het aartsbisdom Bremen tegen hun aartsbisschop Gerhard. Otto's broer. Door dezen socialen op stand van de voor hun vrijheid vech tende Drentsche boeren onder lei ding var. een edelman, Rudolf van Coevordcn, voelden met Otto zich alle territoriale vorsten uit deze streken bedreigd, ©e graaf van Gelre. pas nog Otto's vijand, de aartsbisschop van Keulen sloten zich bij den Utrechtschen bisschop aan. Otto trok met een groot leger op naar Drente, maar in de moe rassen van Anc (ten Z. van Koe- vorden) leed hij op 28 Juli 1227 een zware nederlaag. Erger nog. hij verloor er het leven, want hij viel in handen van zijn vyanden, die zich niet hielden aan de regels van het oorlogspel van die dagen en hem doodsloegen. Zwakke figuur Was Otto's leven, althans in zijn afloop tragisch, veel tragischer nog was de. figuur van zijn vierden op volger. Jan van Nassau. Een zwak ke figuur, zoo luidt het historisch oordeel over dezen man, die in 1267 door den graaf van Gelre als zijn creatuur voor den Utrechtschen bisschopszetel werd uitgekozen, zonder dat hij zelfs nog de laagste priesterwijding had ontvangen. Tot priester is hij nadien wel gewijd, maar de bisschopswijding heeft hij nimmer ontvangen; hij is zijn heele regeering lang elect gebleven. Égn zwakke figuur zonder eeni- gen twijfel en bovendien een, die van het begin af geen kans heeft gehad. Op het moment, dat hy ge kozen werd, was op hot platteland van Utrecht en Holland een sociale- opstand begonnen, zijn residentie had zich een democratisch bestuur gegeven. Zoo duurde het 2 jaar voor hi; zijn stad kon betreden, na dat anderen voor hem het pad had den gebaand. Een chaotische situa tie dus en een. waaruit alleen een doelbewuste politieke figuur een weg had kunnen wijzen. Maar niet iemand als Jan van Nassau. Ontevreden burgers Wanhopig zoekend zich te hand haven tusschen de ontevreden bur gers van zijn stad, zijn oproerige leenmannen als Gijsbrccht van Am- stel. zijn agressieve buren als Gelre en Holland met bovenop dit alles nog. dat dc paus zijn toestemming aan zijn keuze onthield, wist de on gelukkige elect na eenigen tijd niets beters te doen, dan zich heelemaa/ in de armen te werpen van den noi- landschen graaf Floris V, die hem weldra financieel en politiek volko men in zijn macht had. Een verdrag uit 1279 maakte Floris V volkomen de baas in het Sticht, de stem van den elect Jan was tot his Masters Voice geworden. Tot 1290 heeft Jan deze rol van strooman moeten spe len, toen kwam voor hem de verlos sing, omdat de paus ingrijpend in het politieke spel der Lage Landen en wel in anti-Hollandschen zin, den elect afzette. Het moet voor Jan van Nassau, al heeft hij zich dan ook met handen en voeten aan zijn bisschopszetel vastgeklemd, toch een bevrijding zyn geweest om met een jaargeld van 1000 pond uit do opbrengsten van het Sticht einde lijk zich zelf te kunnen gaan zyn. Bouw van den Dom Eere wien eere toekomt: als heer- scher over het Sticht is Jan van Nassau een mislukking geweest, hij de man, die zijn gebied aan Holland uitleverde, maar daarnaast moeten wij er toch aan herinneren, dat on der zijn bestuur een begin is ge maakt met den bouw van de nieu we kathedraal, de Gothische Dom kerk, waarvoor onder zijn voorgan ger dc eerste steen reeds gelegd was. Kennelijk heeft hij zich hier mee getroost voor de politieke machteloosheid, waartoe karakter en omstandigheden hem hadden veroordeeld. Waarom wij vandaag nu juist de aandacht voor deze beide figuren op den Utrechtschen bisschopszetel hebben gevraagd? De lezer zal het wel begrepen hebben. Wij vonden het curieus om in één eeuw in Utrecht bijeen te zien twee namen uit de huizen Zur Lippe en Nassau, die later in de historie van ons land nog op zoo heel andere wijze bijeen zijn gebracht. COESTDIJK: 31 Januari 1938: Het geluid der kanonschoten is nau welijks weggestorven of in een der kamers van het witte palcis te Soestdijk heft een gelukkige vader dc kelk met kandeel en brengt een dronk uit op zijn jonge dochter. Kandeel! De meeste Nederlanders hadden tof op dat oogenblik nog nimmer dezen drank hooren noemen en menigeen vroeg zich af, wat kan deel nu eigenlijk voor ccn drank was cn hoe zij werd bereid. Hier en daar kon men lezen dat kandeel een drank is die „vroeger" bij het kraam bed werd gedronken cn dat zij be reid werd uit wijn, kaneel, suiker en eieren. Veel meer werd er niet be kend! E meening, die hier en daar ver- kondigd wordt over het ont staan van dezen drank in dc zestien de eeuw kan gevoegelijk naar het rijk der fabelen worden verwezen. Niet alleen wordt de drank in geen enkel uit die dagen datccrend ge schrift genoemd, doch bovendien werd de kaneel, die het integreerend bestanddeel van dezen bij uitstek Ne dcrlandschcn geboortedrank vormt, destijds nog nief door de schepen van de Vcrcenigde Oost-Indische Compagnie aangevoerd. Als vast staand kan wel worden aangenomen dat de geboortedag \an de kandeel in ieder geval in de achttiende eeuw gezocht moet worden, waarbij wij echter tevens dienen te vermelden, dat de drank toen nog geenszins al gemeen was. En hoezeer het ons ook spijt romantische zielen te moe ten teleurstellen toch zijn wij cr zeker van. dat eerst de daaraanvol gende eeuw een intensiever verbruik van kandeel aan het kraambed met zich bracht. Maar toen ook scheen de kandeel een ware zegetocht te beginnen. Aan schier elk kraambed schonk men ter eere van de jonggeborene den koste- lijken drank en onder het drinken van het geurig warme vocht loonde de moeder trots de lieve kleine! Naar alle waarschijnlijkheid is de naam kandeel afkomstig van dc woorden kandij en kaneel en alge meen wordt aangenomen dat men vroeger bij de bereiding ervan kan dij in plaats van basterdsuiker ge bruikte. Hoe het ook zij, de drank kandeel is het waard wederom als nationale geboortcdrank ingevoerd te worden. Het is een bijzonder aan genaam smakende lekkernij, die fleur geeft aan het geboortefeest. Recept Een onzer moderne kookboeken vermeldt over de bereiding het vol gende: Benoodigdhcdcn: zes eierdooiers, anderhalve deciliter water, twintig kruidnagelen, halve flesch roode of witte wijn. pijp kaneel, de schil van 'n halvcn citroen en tenslotte ander half ons basterdsuiker. Men late de kruiden trekken in het water ge durende pi m. één uur. Het vocht vervolgens zeven en laten bekoelen. De eierdooiers worden met de bas terdsuiker schuimig geklopt. Hieraan al kloppend wijn en kruidenaftrcksel toevoegen. De zoodoende verkregen massa au bain-marie kloppend bin den. Of na de eerste vreugde op het paleis wederom kandeel zal zijn ge dronken, kunnen wij U niet vertel len. Het is niet onmogelijk, want waar sommige ingrédienten mis schien nog mogen ontbreken, zijn er toch zeer goede vervangingsmidde len, die cr voor in de plaats kunnen treden. Ook thans kan er dus weer kandeel gedronken worden. Mocht bij geval een onzer lezers iD de ge legenheid zijn geweest met een kelk vol kandeel een dronk uit te bren gen op de jonggeborene, dan zijn wij er zeker van, dat wij in hem of haaf in de toekomst een warm voorstal»1 der van de voortzetting dezer tr* ditie zullen vinden.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 4