EENS ZAL AMERIKA MOOIE STEDEN BOUWEN Sober, sentimenteel en luchthartig Meneer Jan Heil, schri jf Nederlands Jeanne van •WilIIns en anderen door Rein H. Fledderus, 1 architect Zo maar een Mei-foto Uw „ragfijn" sprookje is zó onleesbaar! Drie mogelijkheden in realisme HET DUISTERE WOORD Gijsje/n heerlijke .kwajongen T Brieven over Boeken H' D; 6 Zaterdag 10 Mei 1947 WvT al misverstand is ontstaan over het woord stcdebouw en heUbegrip dat er mee uitgedrukt wordt. Er worden raadszittingen aan gewijd, min of meer heftige*discussies over gehouden en het is merkwaardig, hoe veel profeten er in ons kleine landje blijken te zijn, die zich, als gold het een actie voor loonsverhoging of een vers cadetje, als voorlichter opwerpen. Jonge lieden, de inktvlekken van school nog achter de oren, bestijgen hui» pennen en slingeren verwijten naar hen, voor wie het in verband met enige ambtelijke functie onmogelijk is om van verweer te dienen en de tot dusver onaantastbare Dudok wdfdt zachtjes door de goot gesleurd door lieden, die kwalijk weten, dat de stedebouw in ons land vermoord wordt, zeker niet door hen. die deze kunst ambtelijk of in ander verband bedrij ven, doch door de geest van de tijd en hen, die verantwoordelijk zijn voor die geest, U, ik, wij allemaal. Gezegde voorlichters kunnen met onverholen superioriteit spreken van de „domme dambord-patronen", die de Amerikaanse steden hebben, en het is inderdaad een zeer bruikbaar argument bij de huidige binnen landse discussies over dit Onderwerp. Maar Hippodamus van Milete, die nog voor Christus het stadsplan van Milete in Griekenland maakte, wordt geroemd als .een begaafd man. En toch maakte hij dezelfde „domme dambordpatronen" als tot dusver de Amerikanen. Om de Idee TjE ideale stedebouwer is hij. die ver boven zijn tijd uit de ideale Idee weet te atten en deze levend en bereikbaar weet te maken in de geest \an"hen. die hem omringen en zijn Idee moeten realiseren. De ge meenschap dus. Ideaalsteden zijn er echter nog nooit gebouwd. Ontdaan van de ..gloire" van boulevards en Champs Elysées is Parijs, stedebouwkundig gezien, een van de slechtste steden ter wereld en Chicago een poel van ellende, aan welks rand ik voor al het goud ter wereld niet zou willen wonen Ideaalsteden bestaan niet Wel ideale dorpen of wijken. In Amerika ls het zo gegaan. Tot ongeveer 1830 bloeiden aan de Oost kust enkele grote steden als b.v. Boston. Romantisch en organisch groeiende om een kern. het fort cn de kerk. Toen begon de invasie, de verdere- ontwikkeling van deze ste den en daarna de trek naar het Westen. Nieuw land moest gewonnen worden en ontgonnen Men wist nog niet waar dit land ophield, dat wil zeggen tot hoever men het in bezit kon nemen en daarom kwam de re gering van een staat bijeen, hoorde de verslagen van enkele verkenners en trok op een wit niemandsland met de duimstok enkele rechte lij nen. Zoveel mijl Westwaarts, zoveel Noord, zoveel Zuid. Dat was dan een nieuwe staat en daar werd een groep landmeters op los gelaten. Een lucratief docX gevaarlijk baantje, dat ook door een zekeren Abraham Lincoln beoefend werd Rechte lijnen IJEZE lieden hadden als enig ma- teriaal om dit land geometrisch te bepalen jalons. meetlinten en een geometrisch studieboek, veel goede wil, een geweer en een tent. Met alle respect voor Abraham Lincoln zij gezegd, dat zij ëenvoudigen van geest waren, wie de realiteit van het rauwe land wars van fantasie gemaakt had. Ze gingen dus recht op het doel af en begonnen met het trekken van een rechte lijn, west waarts. Evenwijdig aan deze lijn een andere Haaks erop Noord-Zuid lijnen, beide steeds óp de vijf mijl. recht toe recht aan over heuvelen en dalen, en zo lag er een keurig dambordpatroon over het land. Met zo'n dambord kreeg je op de snijpunten vaste meetpunten en zou je iets kunnen beginnen. Maar de horde wachtte niet Die was er al en zette claims uit. netjes langs die rechte lijnen. Zo'n rechte lijn was al gauw een pad. en aan weerskanten van dat pad kwam een kroeg cn eén hoefsmid; de bijbel was in de huifkar en ziedaar cultuur, technjek. verkeer en ontspanning, alle elemen ten voor-een sTad waren plotseling aanwezig. De mensen kregen natuurlijk al gauw ruzie wie dat pad zou onder houden en daarom werd de hartlijn van de weg ook de grens van ,de county, de couhty werd op* dezelfde manier verdeeld in town-ships cn de townships in towns en villages, steden en dorpen: de dambordpa troon-stad was geboren. Ordening IN een wilde chaos van rassen waar het ..recht" aan hem was, die het snelst de revolver kon trekken, kwam plotseling een orde ning die de gemeenschap althans in staat stelde, eigendomsrecht te bepa len en te beschermen. Een wegen stelsel cn stratenloop. zo eenvoudig dat de grootste analphabeet. juist ge ëmigreerd uit Kirgiczstad. Liberia of Mengelkleiveen er zijn weg kon vinden. Daarom heeft onze grootste stede- bouwkundige, prof. Granpré Moliè re. ongeluk, als hij dagelijks aan zijn Delftse studenten doceert, dat het Amerikaanse dambordsysteem te simplistisch is voor 'n geraffineerde samenleving als de AMERIKAANSE. Ten eerste is de Amerikaanse „sa menleving" pas samenleving, als al die rassen werkelijk versnjolten zijn tot één en deze gemeenschap een cultuur verworven heeft als Europa bezit. Ten tweede zijn deze dambord patroons even goed of liever even ten hemel schreiend banaal en er- velend als Rotterdam Zuid. Blijdorp. de Haagse Appel- Bananen- of Amandelstraat en steden als Hengelo Almelo. Kunst-Kunde WIJ in -Europa noemen stede- bouw kunst en' in Amerika, waar men met beide benen aan de grond staat, kunde. Begraven onder commissies en een bevolking die tien commerciële poten aan een cul tureel schaap verlangt, belaagd door vakgenoten en architecten, die zich veilig wanen achter een tekenschot, dat ze nooit voor dat van een ste debouwer zouden willen en kunnen ruilen tracht de Nederlandse stede bouwer die*vage droom te verwe zenlijken. die ideaal-stad heet. Een droom die. zoals de historie leert, nooit verwezenlijkt wordt. En kun de. die in Amerika misschien eens kunst Ifan worden, omdat het iets op ons voor heeft, onbevangenheid ten aanzien van nieuwe dingen, be reidheid tot experiment cn ruimte, een zee van ruimte. Dit gevoegd bij het ontbreken van achterlijke of bouw-cultuur belemmerende bouw verordeningen en de aanwezigheid van een goea gericht propaganda- A .MER/ A ANS IDEA A Lvrije verkeerswegen door de stad, en hui zen in groen, veel groen. apparaat maakt een volk onderne mend en plan-minded. In iedere grote stad heeft de be volking een comité, dat werkende naast en met de City-Planning Commission haar eigen stedebouw- kundige staf heeft, die met research en plannen het werk van de over heid bevordert. Ontstaan dergelijke lichamen in ons land, dan moeten deze door beperktheid van geest en middelen volstaan met hot geven van meningen, wier omvang in veel gevallen recht evenredig is met haar vaagheid. Kleine feiten AMERIKA is tevreden met kleine feiten. De steden mogen niet schoon zijn, alom in dc lande doce- rqn jonge en begaafde mannen. Holmes Perkins in Harvard. Carl Feiss in Denver, Deeming Tilton in Fiiscq, Richard Neutra in Los An gelos. nieuwe gedachte, en over 20. 30. 100 jaar zullen zij mooie steden bouwen. Gedachten, die uit te drukken zijn niet enkele begrippen Vrije ver keerswegen door het groen, lot in en door het centrum en de ontwikkeling van door groen gescheiden wijken cn buurten als culturele eenheden met een eigen administratie en een eigen industrie. Dank zij het feit. dat een woonhuis in Amerika binnen dertig jaar oud en versleten is. kan daar ruimte voor gevonden worden en is de oók in ons land zo veelgeprezen wijkgedachte niet al leen een gedachte, maar op vele plaatsen werkcliikheid. De Kroon op ieder plan is dan een grote groen- gordel op makkelijk bereikbare af stand van de stad met kampeerter reinen, autowegen, voetpaden, 'ma neges. picknickvelden. sportvelden etczoals die in Cleveland in de Rocky River Valley al op zo won derbaar schone wijze erwezenlijkt Vlissingcn werd in nevels gehuld Donderdagavond heeft Vlisein- gen de sensatie beleefd \an een ongewone nevelwolk, welke over de st^d trok en in sommige w ijken het zicht ernstig belemmerde. Veel mensen liepen de straat op. maar daar werden hun ademha lingsorganen zoo geprikkeld, dat iedereen weldra liep le proosten er te/hóesten. Tijdens een van de boinharde- '-•peiiten vah lissingén is in du omgeving van de haten een Duit se neveltank bedolven geraakt Zij was juist dezer dagen oor de marine opgegraven, waarna men er een klein gaatje in had gesto ten. zodat de tank zeer langzaam kon leeglopen. Donderdagavond schijnt iemano de stop van de tank gestoken H» hebben, waardoor een wijde ope ning- ontstond en de nevel volop gelegenheid kreeg te ontsnappen. Uit de boekenmolen EJSTE meneer Jan Heil, Ik heb Uw verhaal ..Zeven stippen cn he^ geluk'' met bijzondere aan dacht gelezen, vooral daartoe ver lokt door de aankondiging, dat het ..een ra'gfjjn 'sprookje voor long en oud" zou zijn (Toegegeven, deze kwalificatie gaf Uw uitgever». Ik moet U eerlijk bekennen, dat ik vrij ernstig teleurgesteld ben. Ik zal U zeggen waarom. In de eerste plaats zou ik Uw bock niet graag aan mijn ..jong 'in handen willen geven, daarvoor vind ik het niet „fijn" genoeg. Er komen „wjjsgcerigc" gesprekken in voor (onze Lievenheersbeestjes onder el kaar! Apropos: waarom schrijft U hardnekkig „lieveneersbeestjes", is dat ..heer" U te irriterend?), die mijn kroost nooit zouden begrijpen, afgezien nog van de woordkeus. Vertelt U mij eens: wat is een ste- chelarrjtje? U ziet het. ook ik heb niet alles gesnapt. En ik heb er toch intens bezwaar tegen dat U over een verliefd paartje spreekt als over *,,cen kleverig stelletje", dat U vertelt. „Met een vuil geplaatste linkse werd de vuurrode opschepper cr uit gesmeten" en „Toch geen ge donder thuis". Och, zo zou ik nog meer voorbeelden kunnen geven. h EN tweede bezwaar is wel. dat Uw taal soms meer lijkt op een soort Esperanto dan op Neder lands. U .goochelt maar lukraak met vreemde woorden, waarmee veel „oud" nog moeite zal hebben. Voorbeelden? Van de eerste blad zijden: impulsen, prestige, tapis roulant, vol plané, mystisch, acco- modatie, coccinellidae. contradictio, „partir c'cst mourir un beu", „que diable allait-il faire dans eet' galère", duplcx-ogcn, nomenclatuur, inhaerent, al truism en, cakewalk, paragrafen van fiat, siphonóphora rosae, parthenogenesis, fool errand, gregoriaanse antiphoor, philosooph van de peripathetische school enz. enz. Dan: U schopt wel een beetje heel erg op met de formidabele boe ken- en talenkennis waarover U. ik wil dat voetstoots aannemen, be schikt. Maar als U een „ragfijn sprookje voor jong en oud" schrijft moetU er rekening mee houden dat Uw lezers „alleen" normaal Neder lands kunnen lezen. U mag cr ver der wel aan denken, dat niet ieder een over een flora of een uicrkunde- boek beschikt, waaruit hij al Uw la- tynse namen voor planten en die ren kan vertalen. U moet Uw eigen raad eens ter harte nemen: „Nee. waarom gebruik je toch altijd vreemde namen, het blijft toch het zelfde dier" (Blz. 76). WJ EET U, waarom ik'het jam- v mer vind zoveel critick te hebben? Omdat het verhaal heus aardig is en U, het blijkt enjge ke ren. behoorlijk, ja zelfs geestig schrijven kunt. Ik zou U een goede raad willen geven, die nigts kost: „Schrijft U dit verhaal eens over. maar dan in zuiver Nederlands, probeer daarbtf niet gewild geestig te zijn, U zult zien, dan wordt het hoogstwaarschijnlijk toch nog een „ragfijn sprookje", misschien zelfs geschikt zowel voor „ïong" als voor „oud". De tekeningen van Corina kunnen zo blgven, ze zijn dikwijls heel mooi. U moet eens. voor het vertellen van sprookjes, in de leer gaan bij Henriètte van Eyk, die een paar in Nederlands geschreven verha len over Kerstmannetjes, Paashazen klokkenluiders, arme oude vrouw- T N „Bushido'' (A. W. Sjjthoff N.V. Leiden» komt J. M. Cannoo, die als kapitein-geneesheer de strijd tegen Japan, de capitulatie, en de gevangenkampen op Java en in Thailand meemaakte, tot een op vatting over dit „bushido" (Japan se „krijgsmanseer"), welke volko men in overeenstemming is met de gedachten die wij in Nedcrlaifd destijds omtrent de „Duitsche Ehre" koesterden. Of. zoals de schrijver cleze opvatting onder woorden brengt: „De Oosterse ziel is voor ons Westerlingen niet on doorgrondelijk. maar onbegrijpelijk door haar gemis aan menselijkheid en naastenliefde". „Bushido": onder omstandighe den die inderdaad alle menselijk heid en naastenliefde tarten, wer ken Ned. Krijgsgevangenen met hun geallieerde lotgenoten aan dc „spoorweg des doods" in Siam; „Bushido": onder omstandigheden waarvan hij in zijn modern uitge rust hospitaal nooit heeft gedroomd moet de Wast-Europese officier van gezondheid deze mensen ver zorgen. Wanneer men in aanmerking neemt dat „Bushido" volgens de in leiding slechts een „verslag zonder literaire waarde" wil zijn dan zal men J. M. Cannoo zijn stylistischc tekortkomingen gaarne vergeven en de dikwijls wel wat al te sobere verhaaltrant niet als een gebrek, tjes, gelukskanaries cn wonderlijke Kerstbomen liet bundelen onder de titel „Sneeuw", waarvoor Ficp Wes tendorp allergeestigste prentjes te kende. Deze vertelsels willen niet geestig zijn, en daarom zijn ze het dikwijls, ze willen per se niet „wijs" zijn,zoals Uw sprookje, en dus zijn ze vaak wijs, ze willen niets anders zjjn dan een p4ar verhalen, voor te lezen als de Kerstboom brandt en de kachel genoeglijk snort cn ik ver zeker U, ik zal daarvan voor mijn kinderen een danlroaar gebruik ma ken! J. VAN STRATEN f..Zeven stippen en het geluk uitgave A. J. G. Strengholt; „Sneeuw", uitgave „De Bezige Bij". HIJ wie met vacantie Pascal in zijn koffer heeft, zal dit boekje waarschijnlijk niet de meest toege- iwijde lezer viiyien De aforismen van Texeira de Pascoaes hebben na melijk juist niet wat "de liefhebber het meest in aforismen waardeert: het elliptische, het fragmentarische, waardoor zij tot denken inspireren, nog afgezien van het feit, dat het wcipigen zal zijn gegeven Pascoaes te volgen, zoals men gewend is een denker te volgen. Toch heeft aan de andere kant de Portugese <en de Spaanse) geest meer met Nederland gemeen dan de Franse, merkwaar dig genoeg. Ter Braak heeft inder tijd. na<rr aanleiding van P a u 1 u s. v'n lans gebroken voor -t „mythisqhe" denken, in tegenstelling tot het logi sche idem: zijn betoog resulteerde in de opmerking dat ook voor hem Pascoaes wel is waar „kolder" was. maar toch op een manier die haar superioriteit bewees Het is de' •vraag of men in plaats van „my thisch denken" niet beter kan spre ken van blinde ontladingen vah energie in de magie der beelden, maar feit is. intussen dat men met de logica bij Pascoaes niet ver komt. Deze aforismen zijn minder delirë- rend dan de romans, maar even on vatbaar („Hoe zeer hebben wij het Woord, de moeder van het Licht, be lasterd! Ieder'een houdt het voor een metaal van minder waarde dan het zwijgen"), evenzeer levend van beeldassociaties („Het Paradijs is een woestenij- Reeds dc ouden spra ken van Elysische velden, niet van de elyöische stad' en evenzeer lij dend aan gemeenplaatsen („Veran deren is sterven. Als wij ons herin neren wat wij eens geweest zijn. me nen wij eefi andere wereld te door kruisen"). Wie Paulüs en Hieronymus in de kast heeft staan zal dit boekje (eveneens vertaald door Tielen en wijlen Marsman) er echter graag naast zetten. B J.F. Texeira de Pascoaes. Verbum Obscurüm. De Eik. Meulcnhbff). doch als een verdienste beschou* wen. GEHEEL andere middelen neemt in „Dwing ze om In t® gaan" W. ten Have N V., A'dam, de heer F. A. Stroethoff Jr, direc teur der vereniging „Tot Heil des Volks", te baat om het leven in de Jordaan en de oude binnenstad van Amsterdam, naar de werkelijkheid te schetsen middelen, die door een groot gedeelte van de toch bij uitstek nuchtere Nederlandse le zerskring sterk zullen worden be treurd. Tranen, snikken, trillende lippen alles waarin zich de uitersten van het menselijk sentiment mani festeren, kan men .hier vinden; een tweede gebrek is 'een mate van „verhevenheid" die men in een boek dat Evangelisatiewerk beschrijft wel nooit geheel zal kunnen ont lopen. maar die men toch zeker niet behoeft te accentueren door achter vrijwel elke zin een uitroep teken te plaatsen. Des te meer zijn deze gebreken te betreuren, omdat aan de andere kant de schr\jver blijk geeft niét alleen een behoor lijke dosis mensenkennis, maar ook een goed ontwikkeld gevoel voor humor te bezitten, zien wij'even van de docfr ons genoemde bezwa ren af. dan kunnen wij het daarom ook zeker eens zijn met dr. Ph. J. Idenburg, die in zijn voorwoord schrijft: „dit bcekske bezielt de lèzer stellig met een warme sym pathie voor de trouwe werkers in deze arbeid". Jos Ruting zorgde voor een tien tal illustraties, die boven het mid delmatige uitkomen. VAN weer een ander soort rea lisme is „Het el en ik" (De Be zige Bij, A dam) waarin Betty Mao Donald op vlotte, luchthartige wijze het leven op een kippenfarm in het uiterste Noord-Westen der Verenigde Staten beschrijft. „Thev are tough, mighty tough in the West" is een bekend Amerikaans liedje, en wanneer men via de schrijfster m aanraking komt met farmers, houthakkers, jagers, In dianen, beren en poema's uit dit nog heden ten dage minder gecivi liseerde gedeelte van Amerika, kan men hiermede volkomen instem men. Tvperingcn. beschouwingen, en niet.m het minst de avonturen her inneren sterk aan Bric Linklater's Juan in America": met dezelfde vaart, dezelfde humor en dezelfde openhartigheid, die door de vertaal ster. mevr. E. H. v. Mecteren-Ver hagen. onaangetast w orden gelaten, ontleedt Betty Mac Donald alles wat ..onder haar pen komt". In een tijd als deze is een boek als dit in Amerika werden reeds ongeveer anderhalf millioen exemplaren ver kocht) werkelijk een verademing. Gijsje beleefde het. Rickes Groen hout vertelde het. Piet Worm te kende het, A. Viruly- bracht Mysch- ka mee en ik heb genoten van de „roman" over kinderen voor kleine en grote mensen, die „Gijsje" heet. Gijsje is dc heerlijkste kwajon gen,' die U zich voor kunt §Jtellen. Hq haalt streken uit zo echt jon gensachtig. zo argeloos.' zo onbe wust geestig, dat Pietje Bel er een punt aan kan zuigen. Hij is- geen klein pestkopje, zoals Pietje, maar een gewone jongen, een beetje meer begaafd niet gevoel voor humor dan zijn „doorsnee" kameraadjes mis schien verder beschikt hij over die fijngevoeligheid, die „kwajongens" zó dikwijls vertonen als men maar achter hun avonturen wil kiiken. Dat deed Rickes Groenhout, die een zó goede bekende van Viruly schijnt te zijn dat wn vermoeden: de verwantschap is wel zeer innig En dan Myschka. het Finse meis je dat voor het oorlogsgeweld in haar vaderland vluchten moet en bij Gijsje in huis komt. Wat al avonturen beleven deze twee. En in welke humoristische toon weet Groenhout? ons die te vertellen. Ik wil eerlijk bekennen, dat ik soms geschaterd heb van 't lachen. Wer kelijk. een allerkostelijkst boekie, ik zal het gauw mijn dochter laten lezen, die moet ook genieten! J. VAN STRATEN („Gijsje", uitgave A. J. G. Strengholt). Beste W. T EMAND vroeg mjj kort geleden J naar een verklaring van h<>t feit waarom vrouwen zo weinig hebben bijgedragen niet alleen tot de we tenschap, wat hij begrijpelijk vond, gezien de vrouwelijke psychologie, maar ook tot de kunst, die volgens hem op het grensgebied der beide sexen lag. Ik heb hem cr op ge wezen dat de actieve vrouwelijke bijdrage tot onze cultuur slechts gering kan zjjn omdat onze cultuur voorlopig nog een specifiek manne lijke is, en hem verder verwezen, wat *de literatuur betreft, naar dat beminnelijke essay van Virginia Woolf, A room of one's own, maar heb nu enige r^den om dit antwoord opnieuw te formuleren, omdat mijn lectuur mij dezer dagen met dit probleem confronteerde. Laat ons eens zien. Waarom vrou wen in bijvoorbeeld de wiskunde weinig presteren is duidelijk: de wiskunde is namelijk ontstaan uit typisch mannelijke geestelijke be hoeften": die van systematisch vol gens logische wetten denken, van abstraheren cn van volledig beheer sen (zij is uiteraard geen systeem, ontworpen om geleidelijk aan- de waarheid, al of niet met hoofdletter te kunnen ontdekken: het mag vreemd lijken, maar dit heb ik on langs nog ergens moeten verdedi gen 't is niet goed in te zien dat de intuïtieve methode minderwaar dige resultaten zou bereiken, ver geleken met de toch altijd zoge naamde waarheden der logica). Men kan zich voorstellen dat een vrouw op dit terrein groot zou kunnen zijn, zoals anderzijds een man als Texeira de Pascoaes groot is in 't intuïtieve denken (deze ver gelijking gaat maar half op), maar het zcu een wonder zijn. Maar de kunst? Het gebied waar enige vrouwelijke karaktertrekken zoals intuïtie een belangrijke rol spelen? AAT ik beginnen om vast bij voorbaat het hinderlij ke maar tamelijk verbreide denk beeld, kunst is een half vrou welijke aangelegenheid, de kun stenaar is een man met als „vrouwelijk" tc benoemen ka raktereigenschappen als daar zijn: gevoel, intuïtie, ontvankelijkheid, op zij te zetten. Het denkbeeld heeft voor ons geen reele waarde, maar zou ons ongemerkt in dit be toog dwars kunnen zitten. De kun stenaar. metwaar?, heeft niet meer „gevoel" een zakenman is dik wijls sentimenteler juist dan een kunstenaar, op sommige ogcnblik- gen maar voelt s u b t ie 1 e r. zo als hij ook subtieler denkt. Toch* had mijn vragensteller gelijk toen hij de literatuur waarbij ik mij nu verder maar houden zal. als ee;i grensgebied zag. maar om andere redenen dan hij meende: niet omdat in dc literatuur de als specifiek „mannelijk" te kwalificeren karak tereigenschappen geen toegang hebben, maar om het eenvoudige feit dat dc literatuur, tot haar een voudigste formule herleid, het uit vieren van scheppingsdrang is door middel van de taal. Aan deze beide elementen hebben mannen en vrou wen in gelijke mate'deel; ze hebben hier dus gelijke kansen. Maar zo eenvoudig is dc zaak nu ook weer niet. Want in de lite ratuur heersen tradities, leeft men met grotendeels overgeleverd crite ria en de tradities zowelals de cri teria zjjn die van een mannen-lite ratuur: een literatuur die door mannen is gemaakt en door man nen beoordeeld. Vrouwelijke schrijf sters zouden dus p.an vrouwelijke tradities moeten werken, volgens deze gedachtegang, en dat hebben -ze tot dusver nog nauwelijks ge daan en ze hebben er oo)É»nog te weinig tijd voor gehad. (Hoe lang zjjn er vrouwelijke schrijfsters, an- door B.J.F. .yrtwoxicoxo ders dan bij uitzondering? In ons land een vijftig jaar). ET paradoxale uitgangs punt van de vrouwen emancipatie. die het recht op een zelfstandige ontplooiing van de vrouw wilde bewijzen door de vrou weluke psyche om te huigen naar het mannelijke voorbeeld, heeft in zake de volledigste en subtielste uitingsmogelijkheid die ons mensen ten dienst.- staat, de literatuur, de afschuwelijkste resultaten opgele verd. Naturalistische romans daarmee is het begonnen toen het genre zichzelf al had overleefd, ^psychologische romans daarna kon- den moeilijk anders dan in epigo nisme blijven steken. Op deze wijze was er van de vrouwen-literatuur, als gehcl genomen, niet veel te verwachten, en niet in de eerste plaats omdat hier middelen waren gekozen die aan het vrouwelijke wezen vreemd zijn (de vrouw weet zich gemakkelijk aan te passen)-, maar vooral ook omdat het pas ont waakte sexe-bcwustzijn de psvche had versmald (op dezelfde wijze als het aandeel van de a'rbeiders in de burgerlijke cultuur met het ontwaken van Het klassebewustziin aanvankelijk duidelijk was afgeno men). Het is daarom niet vreemd dat de belangrijkste vrduwelijke roman schrijfsters ook de poezie scheid ik hier gemakshalve van mijn on derwerp af gevonden worden in de periode waarin de vrouw juist begonnen was in groter mate deel te nemen aan de cultuur, maar nog niet was begonnen haar eigen groepsbelangen te poneren (ruim genomen: de vorige eeuw, met Emi ly Brontë. Jane Austen. George Sandv Het is evenmin vreemd dat iij zich bij voorkeur, door pseudo niemen en verhaaltrant, als m a n - n e 1 ij k e auteurs lieten gelden dat dit in deze mate gelukte be wijst het grote adoptatie-vermogcn van de vrouw en tegelijk haar gro te mogelijkheden in de literatuur. Van de moderne schrijfster, n* de emancipatie moeten wjj echter eisen dat zij niet sexe-bewust, maar be wust vrouwelijk zal weten te zijn, dat zij zich dus opnieuw van eigen mannelijke vooroordelen zal weten te bevrijden. K zpu dit betoog niet heb- 1 ben opgezet wanneer ik je geen verslag beloofd had van mrjn lectuur van oudere boe ken van de tot dusver door mij ver waarloosde Jeanne van Schaik-Wil- ling. Ik heb zowel Sofie Blank als Uitstel vanExecutie ge lezen en vond ze onverdeeld sympa thiek, maar daarvoor was ik dan ook al min of meer bevooroordeeld. Dit neemt niet weg, dat ik ze on dertussen uitermate zwak vond dit is in dit verband een klemmend argument, wanneer we er De Overnachting naast leggen. De kwaliteiten en gebreken had je kunnen voorspellen: de kwalitei ten zijn tc vinden in dc beschrijven de gedeelten, in de i nt u t i e v e psychologie (de schrijfster heeft een ongemeen scherp oog voor het karakteristiek detail; de avond met de heer Bunnik bijvoorbeeld en de moordende beschrijving van een gezelschap hele en halve kunste naars. die niet onderdoet voor over eenkomstige fragmenten uit Vin cent Hainan», de gebreken lig gen daar waar zij zich op „manne lijke"- wjjze wil dóen gelden (de in telligente vrouw snydt herhaalde lijk de romancière de pas af: de ballet-voorstel fig in Uitstel vanExecutie) en in de karak- ter-analvse. Het zijn belangrijke kwaliteiten en funeste gebreken, die de wens levend maken dat onze schrijfsters naar eigen uitingsmidde- len zullen zoeken: niet de psycholo gische roman, misschien - helemaïvl niet de roman in onze zin, maar wellicht de brief, of een vorm die nog geschapen moet worden, en die volstrekt niet voor de roman zal hoeven onder te doen. AAROM is Dc Over- n a ch t i n-g van zoveel belang. Niet speciaal om deze op lossing, hoewel daar ongetwijfeld perspectief in zit, maar er zijn nog al wat bezwaren, maar omdat hier mee de vrouwelijke mogelijkheden zijn bewezen. Het zou (en mis schien is het dat voor Jeanne van JEA\'SE v. SCH.\IK-\riLUXG ....niet minder dan „Vincent Haman" Schaik) een belangrijk document kunnen zijn voor de ontwikkeling van een vrouwelijke literatuur. En onderschat dit belang niet, want vergeet met. dat een dergelij ke tegenstelling (die dan in de ver dere toekomst weer grotendeels op geheven zou worden misschien, maar deze speculatie, gaat zelfs my te ver in de tyd) ook zijn waarde voor de mannen-literatuur zal heb ben. Ik citeer nog eens Virginia Woolf over een op zichzelf onbelangrijk boek van Mary Carmichael: „Chloe hield van Virginia", las ik. En toen trof het me hoe enorm veel veranderd was. Chloe hield van Virginia misschien voor de eerste maal in de lite- ratuur. Cleopatra hield niet van Octavia. Hoe geheel anders zou Antony and. Cleo patra geworden zijn als ze het wel had gedaan!... En ik tracht te mij elk geval in mijn lec tuur te herinneren waar vrou wen worden voorgesteld als vriendinnen. Zij zijn vertrouw den inderdaad, in Racine en de Griekse tragediën. Zij zijn nu en dan moeders en dochters. Maar bijna zonder uitzondering wor den zij gegeven in hun verhou ding tot de man. Dit is maar een détail, maar ont hult dit niet compleet dc tekort komingen van onze mannen-litera tuur? APROPOS van De Over nachting. Over de cri- tiek van Kelk is. zie ik tot mijn ge noegen, behoorlijk rumoer gemaakt. Hij heeft zich nu verdedigd in D e Groene op een manier die wer kelijk afdoende is: door zichzelf schaamteloos in zijn geestelijke chemise te zetten. De levensvreug de als criterium en dan Pallie ter zeker als ons hoogste goed? Wat mg overigens weer eens op valt bij de discussie over VestdrjVj, die dan voor de zoveelste maal is ontbrand, is dat men blijkbaar geen kans ziet om enig gevoel voor for maat, voor hiërarchie in stand te houden. Men ziet. naar het schijnt, nog altijd niet in dat men sprekend over de waarde van Vestdijk, daarbij E<?en Peehverker, geen Bra bants of Drents jongetje en geen H 1 n e Marveil in het geding kan brengen, dat men, debatterend over Gide, of Malraux, of Proust, over Henri Bordeaux en André Maurois behoor te z w ij gen. Maar dit is universeel. Wie een. film van Carné heeft moeten ver dedigen tegenover de figuur Hitch cock (ik zal het werkelijk niet meer doen; want het is verspilling van energie), weet in welke mate. Ik groet je, met eenberustend gemoed, t. a. t. B. c P.S. Het Gallup-insttfuut heeft in Parijs onderzocht wie^olgens de publieke opinie de grootste van de nog levende Franse schrijvers is. Naar het resultaat mag je drie maal raden... Natuurlijk: Henri Bordeaux! Het is fataal >oor allen die schrijven, om te denken aan hun sexe-Varginia Woolf. Hij liet zich volstrekt nlrt Imponeren door de kellners. die voor hem gewone ondergeschikten wa ren Hij had het zelfvertrouwen van de man met de gevulde portemon- naie (Er) volgde een zakelijk be toog met de kellner. die hij opval lend tutoyeerde Na de bestelling hing hij achterover, trommelde op tafel. luisterde behaaglyk naar de band Toevallig was een nummer aan de laatste maten toe. toen mijn heer Bunmnk met de kellper afge handeld had. maar niemand wist har telijker, luider zijn bijval te betuigen dan hij. Toen de kellner met de eer ste afdeling van het hors d'oeuvre verscheen, vouwde hij zijn servet open en ging er voor zitton om alles uit de avond te halen wat er in zat.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 6