CULEMBORG DRAAIT WEER... ...in afwachting beslissing Tuchtrechter Van Luilak tot Pinkster-drie Laat Linschoten rusten, als het rusten wil..." eren Van slump-post tot groots maatschappelijk werk De achtergrond van het conflict „Zwart" en zonder vergunning Feest voor dorps- en stadsjeugd; een Eldorado voor de folklorist Sombere entree Tentoonstelling Middelburg Pinksterverhaal door DOLF KONING Zaterdag 24 Mei 1947 3 (Van onze speciale verslaggever) T N de Betuwe, het land van de grote rivieren, aan de bocht van de -1 Nederrijn, ligt het cude stadje Culemborg. Aan de voet van de spoorbaan, die het rijke ooftland doorsnijdt, omgeven door welig- groene bloesemgaarden, kronkelen de morsige straatjes zich naar het centrum, het marktplein met zijn oude geveltjes, de pomp en een schilderachtig poortje. Aan de rand dampen lange schoorstenen hun zwarte smook uit over de lage huisjes, de singel met de eenden-til, de groezelige grachten, het gestaag heen en weer varende veer. Die walm, die door de frisse voorjaarswind uiteengerafeld wordt over de vlakke velden met grazend vee in de uiterwaarden is het resultaat van de nijverheid der Culemborgers. Steenovens, een staalfabriek, zagerijen, maar vooral meubelfabrieken vormen de notenbalk, waar op de inwoners hun lied van de Arbeid componeren. de te blijven in de tijd, dat van een behoorlijke verdeling geen sprake was. Toen in 1946 het houtdistributie apparaat scheen te gaan draaien, moesten de fabrikanten een produc tieschema opgeven, per kwartaal, waarop dan de toewijzingen werden verstrekt. Maar het bleek dat men veel te weinig kreeg (10 van '40 '41) en bovendien vaak te laat, zodat er verschillende fabrieken hadden moeten stilstaan, als niet uit de voorraad scherf- en vrucht bomenhout de industrie op gang was gebleven. Toen dan de bepaling kwam, dat men zijn voorraad moest opgeven, en men verwachtte dat de distributie nog haperingen zou blij ven vertonen werden onjuiste hoe veelheden besomd. Dit wordt rui terlijk toegegeven. Bovendien kwam eind '46 de re geling, dat er klassemeubelen ge maakt moesten worden: A, B, C, D-klasse en bij uitzondering Z-meu- belen, de luxe meubelen, als bijzet tafeltjes, rookstoelen etc. Nu is het een feit, dat aan deze laatste het meest wordt verdiend, maar dat er speciaal geschoold personeel voor nodig is, speciale machines en bij zondere houtsoort, zodat niet elke fabriek in Culemborg er op is inge- Gespaard door de oorlogswals, die tot Tiel was voortgerold, heeft het stadje alleen de onzekerheid gekend „niemandsland" te heten. Dat wil zeggen, plunderoord voor de vijand, angstig doolhof voor de ingezete nen, die hoopten en vreesden als het kanongebulder over de Waal klonk. Maar de slag viel niet in de oorlog. Deze kwam anderhalf jaar later. Een groep ambtenaren zwermde neer en stichtte verwar ring in de gelederen der meubelfa brikanten. Het Rijksbureau voor hout meende dat de voorschriften werden gesaboteerd, dat de fabri kanten het eigen-belang en niet dat van het land dienden, dat er dure meubelen werden vervaardigd in plaats van (minder opbrengende) Klassemeubelen, dat er „zwart" werd gedaan en zonder vergunning afgeleverd. Bovendien waren er voorraden verzwegen. De processen-verbaal kwamen op de tafel van de Arnhemse tucht rechter. Alle zaken moesten wor den aangehouden, met uitzondering van één, waarbij een zagerij tot f 50.boete werd veroordeeld. Cu lemborg herademde en zette het werk voort, totdat bij heldere hemel de bliksm insloeg en veertien fa brieken stillegde. Het hart van de meubelindustrie, die 25 van de Nederlandse behoefte dekt, werd op last van de minister lamgelegd, an dere centra ten voorbeeld. Vergunningen werden ingetrok ken, stroom werd afgesloten en brandstof toewijzingen terugge haald. tweehonderddertig arbeiders moesten naar huis, terwijl de fabri kanten 8500 gulden per week aan loon wilden doorbetalen en ook in derdaad hebben doorbetaald, waar voor geen arbeidsprestatie werd ge leverd. Geen stoel, geen tafel ver liet Culemboi"g. En waarom ging het? Toen da Duitsers in 1945 met hun plundercampagnes begonnen, verstopten de fabrikanten hun hout, om direct na de bevrijding met volle kracht te kunnen draaien, omdat te voorzien was. dat in de rhaos van die dagen de overheid het nijverheidsapparaat niet geheel in handen zou hebben. Dit bleek al direct uit het feit, dat er na de be vrijding twee rijksbureaux voor hout waren: één in Eindhoven en één te Amsterdam. Met de weer teruggevoerde voorraad konden de mensen aan het werk en direct al werden vele geteisterde gebieden van meubels voorzien. Daar er ook nog geen toewijzin gen voor hout werden uitgeschre ven ging men links en rechts hout kopenvruchtbomenhout, strand- hout (afkomstig uit de Atlantik- wal) scherf hout (dat zijn door gra naten getroffen bomen) waarvan door de verkopers werd beweerd, dat het vrij was. Dit werd dan ook niet zwart gekocht, maar ten volle verantwoord in de boeken. Hoewel dit hout vaak moeilijker te bewer ken was, veel afval meebracht sloeg men het op, om maar draaien- Intellect en Salaris verhouding T~"\EZER dagen werden in een advertentie solicitanten op geroepen voor de vacature, van bibliotheekbeambte bij de Univer siteitsbibliotheek te Utrecht, om dienst te doen in het uitleenbu reau Behoorlijke kennis der mo derne talen was een vereiste. Sa laris netto f 1500.—. Opzichzelf biedt de inhoud van deze adver tentie niets nieuws, ze is alleen het zoveelste bewijs, dat er een be paalde categorie van beroepen is. die er wat de financiële waarde ring betreft „bekaaid" afkomen. Het zijn vaak beroepen die een uitgebreide en kostbare intellec tuele vorming vereisen. Zo komt het voor, dat een conservator aan een museum maar enkele honder den guldens (het verschil haalt de 1000 niet) meer verdient dan de concierge-hoofdsuppoost aan dat zelfde museum. Wij willen hier mee allerminst beweren, dat de Concierge te veel verdient, into gendeel de bedoeling is er al leen op te wijzen, dat in de be loning van de arbeidsprestatie alle verhouding zoek is en het resul taat is. dat bepaalde wetenschap pelijke functies op deze manier alleen maar kunnen worden ver vuld door personen, voor wie de financiële vergoeding bijzaak is De assistenten in de medische we tenschap verkeren in nog ongun stiger omstandigheden. Er is een tijd geweest dat mon in bepaaldp kringen graag ge bruik maakte van de uitdrukking ..boordenproletariaat", een weinig elegant woord, dat niettemin aan duidelijkheid Hints te wensen over laat. In ieder geval brengt de hier gelaakte wijze van Salariëren het gevaar mee. dat voor bepaalde functies niet de hpkwaamste men sen worden gevonden. En dat is een gevaar voor de geestelijke achtergronden van ons volksleven dat men niet mag onderschatten. richt de voorgeschreven A, B. C en D-meubelen te maken. Daardoor ontstond wrevel. De fabrieken vroe gen geen vervaardigingsvergunning aan enproduceerden uit hun verzwegen voorraad toch Z-meu- bels. „Lamleggen was fout" „Toen nu de klap viel en met willekeur zeggen de gedu peerden had het Rijksbureau moeten weten, dat er te weinig hout gedistribueerd werd: dat we onze mensen aan het werk moesten houden met ander hout. waarvan wjj dachten, dat het vnj te koop was. Dan nog, als er overtredingen zij gecon stateerd, kan men ons doen vervolgen, door de tuchtrech ter laten verordelen. Maar het is fout, dat. terwijl de zaken waren aangehouden, de over heid een deel onzer bedrijven lamlegde en improductief maakte. Liever nog hadden we tijdelijke beheerders gehad. Als we maar hadden kunnen door draaien, ten bate van het land en onze arbeiders. Nu hebben we al vtffenhalve week vele duizenden guldens loon be taald. terwijl de Arnhemse tuchtrechter onze schuld op de balans van Vrouwe Justitia nog zit af te wegen". Er is heel wat beroering geweest in het nijvere stadje, waar nu elke fabrieksschoorsteen weer rookt. Het Rrjksbureau voor Hout heeft zelfs ruimer dan voorheen toegewe zen, nadat alle vergunningen weer waren teruggegeven. Men hoort er weer de zang van cirkelzaag en het molm stuift in de straten. Over de kleine steentjes van het marktplein reppen de winkelende vrouwen zich weer voort, of nemen zich de tijd de etalages te bekijken. Ze praten over het weer, de was, de fruitoogst en de verloving van Jan na. Als nu die tuchtrechter maar niet verzameld worden door de meis jes. en up grote hoepels tot kleu rige kransen gevlochten: men hangt er dan slingers aan van ge kleurde eierschalen en rood pa pieren knipsels en ten slotte tooi en deze kransen hoge palen met dwarstakken. die langs de wegen zijn opgesteld. Op de Wadden eilanden. Terschelling vooral, zijn deze feesteiijk-omkranste Pink- sierpalen nog zeer in trek. Ten slotte is er dan Pinkster drie, een speciale Rotterdamse at tractie: de bloemenmarkt op de Dinsdag na Pinksteren. Maar ook in andere plaatsen van ons land wordt Pinksterdrie nog gevierd en niet steeds op een even hart verheffende wijze als in onze grote havenstad. De uitbundige kermisgeneugten van de tweede Pinksterdag beïnvloeden sommige lieden zo hevig dat zij hun maat niet weten te houden en letterlijk met feesten (en drinken!) door gaan tot zij er bij neervallen. SATERDAG voor Pinksteren bracht, voor de oorlog, in veel gezinnen een emotie van belang: diegene, die het langst sliep, werd door de andere familieleden wak ker gepord onder het gezang van ..Luilak! Luilak! Luilak moet tracteren!" En de tractatie was traditioneel: krentebolletjes bij ds koffiemaaltijd. Menig kind werd van pure opwinding om halfzes al wakker, nam zich dan voor. zich vooral niet te verslapen en dommelde od een gegeven ogen blik toch weer in tot het door het door het hoongezang plotseling werd gewektj Verschillende oude volksverha len gewagen van het luilakken- feest. Het houdt verband met het uitdrijven van de winter en •met de Palmpaastak. Zowel de Uithuu zense jeugd als do Zianse kinde ren houden nog optochten, waar bij zij liedjes zingen; ieder kind araagt daarbij een groen takje in de hand; in het Zaanse land noemt men die ta"kje6 „looielak- ken". Folkloristen zien hierin een gelijkenis met de Meietak van Palmpasen: het wegjagen van de winter en het inhalen van de Mei. De Christelijke kerk heeft steeds getracht om vóór-Christelijke, dus heidense plechtigheden om te schakelen tot een Christelijke feestdag; zo kon het gebeuren dat t<? 1 loze zeer oude gebruiken uit de Meimaand verplaatst werden naar de Hemelvaartsdag en het Pink sterfeest. Daartoe behoort o.a. h^t spel met de Luilak of Pinkster- jongen. In Genemuiden Speciaal in Genemuiden wordt dit feest algemeen gevierd. In de vroege morgen van de eerste Mei trekt heel d© dorpsjeugd er op uit om de luie jongens op te sporen. Zodra zij er een ontdekken moet hij met blote voeten in zijn nacht hemd op een met lampions, guir landes en bloemen versierde lad der kruipen. Terwijl zijn mak kers het Genemuider luiemot- bedje zingen, wordt het slachtof fer tot zijn trots. maar ook tot zijn schande, door het dorp gedragen Zii zingen het op de wijs van ..Hup Marjanneke Stroop in het Kanneke!" en het luidt aldus- ..Luie Motte. Luie Zotte. Op gaan staan. Moet maar weer naar bed toe gaan!" Vlak voor de oorlog- op 1 Mei 1940. werden er wel 22 'net prachtige goudgele dotters retooidp laddprs door Genemui den gedragen! Onk in Mskkum wordt de lui Ink rondgedragen: daar zit hij echter meer als een lenlego in een tempeltje van bloemen. Dez*- teinpej wordt weer in verban i ve- bracht met de Pinksterkroon, die nog jaarlijks in de volksbuurten van Deventer wordt opgericht. Hoe het ook zij op de Zaterdag voor Pinksteren is het in tal van streken van ons land en in vele gezinnen een vrolijk feest: de vie- ring van ..Luilak", het inhalen van de zomer! Pinkster-twee en -drie Is de perste Pinksterdag voor de kerkgangers, op de tweede viert men ..jool". Dan zijn er over al plaatselijke kermissen, festij nen van schuttersgilden, schiet wedstrijden. feestelijke eetmalen en drinkgelagen, optochten en rondgangen met versierde en fraai getooide paarden. Er wordt in sommige dorpen een Pinkster- bruid gekozen, die gchpel in het wit gekleed en rnet lentebloemen getooid een ereplaats inneemt te midden der feestelijkheden en in haar huldigt men de genius der natuurkrachten in velden en bos. Er is een keur van bloemen, die 99 ....twee zuilen, de linker van steenbrokken, de rechter van half vermolm de balken met een zinken plaatje op de top.... Tanende glorie uit vroeger tijd Kunstschatten brachten geen herleving ....beide torentjes steken als weleer nog fier in de lucht.... (Van een speciale verslaggever) D UWHOUTEN planken-spijlen tussen twee vervallen zuilen noden niet bepaald vriendelijk tot een bezoek aan datgene, wat ach ter deze weinig glorieuze entree verborgen ligt: de resten van de oude ridderhof Linschoten. Geen menselijke stem of stap verbreekt er de stilte, die plotseling invalt als het uitgebreide kraaiencon- cert stokt, als had een dirigent zijn staf in rust gezwaaid. On danks de talrijke kippen, die niet alleen tevreden „mopperen" maar bovendien voortdurend proberen kop en hals door de gleuven van het sombere hek te steken, bezit het uitgestrekte park een hiizon- dere aantrekkingskracht. En met reden; de met klimop begroeide, eeuwenoude beuken horen in deze vlakke weilanden niet thuis, zii doen denken aan verdwaalde reu zen in een lilliput-wereld. Daarbij komt nog een spoor van geheim zinnigheid. aangezien geen der be woners van bot nabije dorpje een duideliike beschrijving kan geven van bet gebouw, dat midden in het park met de prachtige vijver schuil gaat. Boswachters en prikkeldraad moeten iedere nieuwsgierige be langstellende weren, maar een maal achter de afsluiting geko men. waant de vreemdeling zicli in een hof van Eden. Hier stoort kip noch kraai integendeel het ruziën in de nesten-chaos zou bij afwezigheid eerder gemist worden. Langs schuttingen met wingerd ranken slingert een smal paadje naar wat eens het voorplein was. Een veld vol grassprieten, aan weerszijden schuren niet gebar sten muren en daarvoor, midden in de vijver: het buiten. Veel van de vroegere schoonheid ging in rle loop der jaren verloren: de pla vuizen van de trap zijn gespleten en het hek van de brug is verweerd. De beide torentjes ste ken als weleer nog fier in de lucht, ook al kunnen zij in lengte niet meer wedijveren met de beuken, die het ge heel omsluiten en de zonnewijzer geeft nog ongeveer hel uur aan. hoewel nie mand zich er voor interesseert. want het kasteeltje Kent sinds lang niet meer de feesten en het stemmengeruis van vroeger. liet ligt doods en verlaten met gesloten ven sters en kale ver trekken rustig tc wachten en ware zulks mogelijk, het zou zich afvragen: „waarop?" T-T NKELE jaren geleden scheen -1—het even te herleven. Toen brachten voorzichtige handen vele kisten met een waardevolle in houd binnen de forse muren. Maar zij bleven onaangeroerd. De kostbare kunstschatten, de sier lijke huisspinetten en violen brachten geen wals of menuet. Want alles was slechts tijdelijk. Het Haags gemeentemuseum, dat ook als evacuatie-slachtoffer viel. zocht een opslagruimte, en daar voor bleek „Linschoten" geschikt. Bom of ander oorlogsgeweld ver stoorden hier de stilte niet en de verzameling bleef onaangeroerd in de kelders en de kamers tot de bevrijding transport naar de oor spronkelijke ruimten weer moge- lijk maakte. Ach, en na die tijd I veranderde er niets: park en ee i bouwen trotseerden opnieuw vorst en wind. zon en regen als in de jaren ervoor. Helemaal niets Niets wijst meer op het beslaan van de grootse, stoere burcht die na drie eeuwen aanval en belege ring te hebben doorstaan, in 1645 werd afgebroken. Deze daad syin boliseerde liet afsluiten van een tijdperk, niet alleen van oorlog maar ook van roem. Linschoten heerlijkheid, ridderhofstad en leen \an Holland verloor zijn glorie. Hoepelrok cn pruikentooi be leefde het oude kasteel niet meer. Deze eer viel het fraaie herenhuis tebeurt, dat op dezelfde plaats ver rees. Maar Linschoten ging niet inet de tijd mee. Evenals bet dorp dommelde liet buiten in om onge rept en natuurlijk te blijven tot op dit ogenblik en wellicht nog tot in lengte van jaren, omdat non ehalante touristen cr gelukkig niet bun stempel op mogen druk ken. Het bos zal bos wezen en geen verzameling initialen in stam cn tak: het mos zal mos ziin zonder broodkorsten en sigaret ten-eindjes; het geheel zal natuur genoemd kunnen worden en niet een asyl van dagjesmensen. Laat Linschoten rusten als het rusten wil. maar laat het hek. het vieze. on-Linschotense hek ver dwijnen. opdat de vroegere glorie bestendigd blijve en een entree, het verleden waardig. „De Gemeente Middelburg organi seert in het Kunstmuseum aldaar een tentoonstelling van antieke meu belen. tapijten en schilderijen, aan gekocht en geschonken voor het te herbouwen Stadhuis. Deze tentoonstelling, die zeer be langrijk schijnt te worden door de mooie Gotische meubelen en de bij zonder fraaie wandtapijten is elke werkdag geopend van 24 Mei t.m. de maand Augustus 1947". ff 1ERKEGAARD, de bekende «1 Deense wijsgeer en criticus van de staatskerk aldaar, vertelt ergens uitvoerig van een pompeu ze hoofddienst in de kathedraal, waar de bisschop preekt voor een uitgelezen gezelschap. Breed en gedocumenteerd brengt hij de lezer bij, hoe machtig en gewich tig het gehoor was De bisschop had tot tekst gekozenhet dwaze en het zwakke en het onedele en het verachte heeft God uitverko ren. Dan breekt hij het relaas van deze dienst af met de éne mes scherpe opmerking: ....en niemand lachteI De christelijke kerk, ja heel de wereld, ierf weer het Pinkster feest: het feest van de uitstorting van Gods Geest over alle vlees. Dat zou, met een variatie op Kier kegaard, belachelijk zijn. als er niemand was.die schreide! De volkeren der aarde staan met het geweer bij de voet.... ach. belachelijk an tiek beeldze zijn bezeten door panische angst voor elkaar, ze dur ven haast aan geen toekomst meer te denken Ons eigen volk. ternau wernood ontkomen aan de vernie tiging van vijf barre oorlogsjaren, nog rouwend over de tallozen, die vielen, is politiek meer verdeeld en meer wantrouwend dan ooit tevoren Elke eerlijke poging lot leniging van de nood stuit op het egoïsme van de enkeling, die slechts om eigen huis en hof denkt. De betere wereld, waarvan gedroomd en waarnaar gehaakt werd tijdens de duisternis der be zetting, lijkt thans minder bereik baar dan toen. En de Kerk? Stellig zijn daar symptomen om dankbaar voor te zijn. Maar de radicale vernieuwing stu't ook daar op de latente weer stand en de onbekeerlijkheid van de mens. Er is, naar die mens ge zien, geen enkele reden, om het feest van de Geest te vieren Toch wordt het weer Pinkster feest! Dat is het feest van de Geest van God! Niet van het edele en goede van de mens De Heiland der wereld zee I in Johan nes 16 tot zijn discipelen, dat de wereld Hem uitwerpt Daarom is die wereld geoordeeld IIij gaat verder: omdat Ik deze dingen tot u gesproken heb, zo heeft droef heid uwe harten vervuld Doch Ik zeg u de waarheid: het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga. zo zal de Trooster tot u niet komen, maar indien Ik henenga, zo zal Ik Hem tot u zen den; en als die gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid en van oor ....de jaren tellen van Pinksterfeest tot Pinksterfeest deel: van zonde omdat zij in Mij niet geloven; en van gerechtig heid, omdat Ik tot Mijnen Vader heenga en gij zult Mij niet meer zien; en van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld isl PINKSTEREN 1947: onze idea. Icn hebben schipbreuk gele den. onze wereld is uitzichtloos geworden. Daar is droefheid, hun kering en heimwee. Jezus Chris tus wilde vrede brengen op aarde, in de harten van mensen. Maar mensen hebben eigen wegen ver kozen te gaan, zijn geraakt in het slop van de dood. Naar de schil dering van het Pinksterverhaal staan we te kijken als museum bezoekers: streng ver boden, de voorwer pen aan te rakent Daar is een mateloze schuld, die verwor ding bracht. De Geest Gods overtuigt van zonde! En van gerechtigheid! Om dat Pinksteren het zegt: dit is het laatste niet. Bij alle mensen- slopingswerk geldt: toch is het God, die winti En van oordeel want de duivel mag dan altijd weer de mensen doen bukken en sidderen: in Christus is hij voor goed verslagen en veroordeeld. Daarom vieren we thans Pink steren Het zou belachelijk zijn, wanneer er ziet iemand was die schreide! Moflr Goddank: er is droefheid naar God. waarvan de apostel Paulus verzekert, dol die een onherouwelijke bekering be werkt Er is nog het heimwee des geloofs Er is de onvoldaanheid cn het besef van diepe schuld. We mogen dan diep gevallen zijn: zelfs dat zouden we niet beseffen, wanneer cr niet ergens de verze kering doorklonk, dal we geval len... kinderen Gods zijn. Zo is niet alles tevergeefs. Zo is niets tevergeefs. Ook niet al de teleurstelling, hel leed en de rouw. zelfs niet de macht van het kwaad en het onrecht Muus Ja- cobse eindigt zijn bundel „Vuur en Wind'' met de regels: Kinderen, ik bid, dat God jullie mag sparen tot een lang leven uit een vrije geest, alleen vergeet nooit, dat voortaan de jaren tellen van Pinksterfeest tot Pinksterfeest! Zo wordt het Pinksterfeest het feest van de bevrijding in geheel nieuwe zin. De vermoeiden beuren het hoofd weer hoog, dc wanhopi ger! krijgen uitzicht, de zondaars worc/en gered, de Geest van God waait! Ds. C. M. van Endt. Kindertehuizen van het Leger des Heils J N een plaats waar een kinder tehuis van het Leger des Heils is gevestigd, is het een vertrouwd beeld deze kinderen te zien wande len onder leiding van een zuster. Zij zien er fris. goedgekleed en vrolijk uit. Er is zo oppervlakkig vrijwel niets, dat de grote ellende doet vermoeden, welke er vaak al achter deze jonge levens ligt. En toch, wie schetst de nood, het ge mis en de verwaarlozing die zij reeds gekend hebben. Het papier van een tegenwoordige Nederlandse krant zou niet toereikend zijn om het te beschrijven. Daarom slechts enkele voorbeelden om aan te ge ven hoe zegenrijk en weldadig deze arbeid is. Er zijn kinderen, die af komstig zijn uit een milieu, waar ouders en kroost in een kamer leef den waar de vloer met stro was be dekt. De kinderen leefden als die ren, de ouders hadden een plank uit de vloer getrokken en de aldus ontstane ruimte deed dienst als la trine. Elders wordt een meisje van vijf jaar verpleegd, dat tot voor enkele maanden door de „moeder altijd in een donkere kast of kel der werd opgesloten. Melk kreeg het kindje nooit en het was dan IKKE gevonden! Mag Mammie hebben!", hoorde ik het juichen de stemmetje van onze kleine peuter en daarna bewonderend mijn vrouw: „Oh, Dicky! Wat prachtig... 1" En toen. terwijl ik daar languit op het mos lag en omhoog keek naar de boomtoppen, vervaagden de stem men van vrouw en kind tot een ijle geluidsachtergrond. Mijn herinnering gleed terug naar die andere Mei dagen, die ook zo mooi waren naar die andere Pinksterdag, zeven jaar geleden. Ineendrong het tot me door. wat een toeval het was dat ik nu hier was, op deze prachtige plek, waaraan ik zoveel herinneringen had. Had ik dat alles dan vergeten? Had ik daaraan dan helemaal niet ge dacht, toen wij besloten in deze om geving onze Pinksterdagen door te brengen? Dat was haast onmogelijk maar toch: het drong eigenlijk nu eerst tot mij door. Ik zag weer de loopgraven, waarin wij onze verbeten, maar hopeloos ongelijke strijd streden Hier ergens in de bi^rt was het. Nu was er niets meer van te zien, de natuur had alle sporen van die gruwelijke tonelen uitgewist. Het angstzweet brak mij uit, toen ik terugdacht aan die hel waarin wij hier leefden, aan het ob sederende gefluit van de gierende granaten, aan het oorverdovende ge donder van het geschut. Ik hoorde de projectielen weer door de bomen suizen, de grond dreunen. Ik hoorde ook het gekerm van de gewonden, de gilja, dat was mijn vreselijkste herinnering: die gil van Josientje. L)OVEN het gedreun en gekerm uit klonk die hartverscheurende gil. die mets menselijks meer had. Jo sientje!", riep ik en mijn kameraden keken mij ontsteld aan. Ze dachten dat ik gek geworden was. En dat was ik misschien ook wel. Hoe ter wereld kon ik weten, dat het Josien tje was. die daar had gegild? Josien tje was immers ver achter de vuur- linie, in het dorp? Toch ik wist het zeker, dat was Josientje geweest. En toen, terwijl juist op dat moment het trommelvuur zijn grootste hevig heid bereikte, voelde ik een ijzige kalmte. Ik vocht als1 bezeten, want die gil van Josientje had in mij de vonk van de haat doen ontbranden. De haat tegen de vijand, die Josientje had vermoord. En terwijl ik schier blindelings mijn mitrailleur leeg schoot en weer vulde, beleefde ik in een flits al die mooie ogenblikken die ik hier in de bossen met losientie had doorgebracht. Daarginds, bij die kromme berk (zie ik daar niet een helm glinsteren? Tak-tak-tak-tak) daar had ik Josientje voor het eerst ontmoet. Het was een mooie voor jaarsdag en ik had vrij van dienst Ik lag'daar met een boek, maar ik las met. Ik lag te denken aan het vreemde contrast tussen de vredige natuur hier en de dreiging van de oorlog, aan de geruchten over een op handen zijnde aanval, aan de span ning, aan de mobilisatie, aan de toe komst En toen stond opeens Jo sientje naast me. Zij vroeg: „Een mooi boek?" Haar blonde krullen glinsterden als goud in de zon, haar ogen waren donker en haar glichlach was een symbool van de lente. Ik glimlachte terug, een beetje verlegen om de dwaze romantische vergelijkingen die haar verschijning bij mij opriepen Ze kwam bij mij zitten heel gewoon en natuurlijk en het was alsof wij elkaar al jaren kenden. jP\ E volgende dag zag ik haar weer. We marcheerden naar deze plek in het bos om een stelling te gaan graven. En toen zag ik Josientje staan bij de kruising in het bospad (een geweerloop! Tak-tak-tak nee vrind, ik was je voor!) en ze zwaaide, toen ze me zag. O, we zagen elkaar haast elke dag. Josien tje en ik. En daar bij die houtmijt (Tak-tak-tak-tak..., ik heb hem. luit!) heb ik Josientje voor het eerst gekust. We waren verliefd, ik weet het maar bij Josientje zat het die per dan bij mij. Zij onderbrak tel kens onze prettige gesprekken om te praten over later, als ik gedemobili seerd en afgestudeerd zou zijn. Zij wilde op mfj wachten, zij wilde ja, wat wilde ze niet? En ik liet haar begaan en ik bouwde mee aan haar luchtkasteel, want Josientje was zo lief maar ik wist dat het een lucht kasteel zou blijven. En toen de oor logsdreiging al sterker werd en wij hier definitief onze stellingen gingen betrekken, kwam Josientje iedere dag tot aan de grens van het stelling- gebied om sigaretten of versnaperin gen te brengen. Ik gaf haar de raad terug te gaan naar de stad, weg uit deze gevaarlijke zone, maar zij wei gerde. Toen brak de oorlog uit. Ik zag haar drie dagen niet. maar ik dacht veel aan haar. Waar zou zij nu zijn? Het dorp was geëvacueerd, dus zij zou ook wel zijn vertrokken. Zon der afscheid. Zouden we elkaar ooit nog eens terugzien? Zo dacht ik aan haar, temidden van liet geweld van de gruwelijke strijd om onze stelling En meer en meer voelde ik wroeging, omdat ik toch eigenlijk niet fair tegen over haar was geweest, omdat mijn verliefdheid geen liefde was geweest, zoals bij haar... En toen kwam die gil. die vreselijke gil. Op. dat moment werd ik mij ervan bewust, wat Jo sientje voor mij betekende. Op dat moment wist ik. dat ik wel degelijk van haar hield Josientje Later toen wij uitgeput en verslagen terug trokken door liet dorp, zag ik het huis, waarin zij had gelogeerd, in puin liggen. jVT A de mobilisatie hoorde ik dat zij dood was. Zij had geweigerd het dorp te verlaten. Zij was in het bos door een granaat getroffen. Ik had een lange tijd nodig om mij van de schok te herstellen. Ik had Made leine ontmoet. Ik was met haar ge trouwd. Ik was gelukkig met haar en met Dicky. En Josientje was een tere herinnering, die nu, op deze plek „Dick, word eens wakker! Kijk eens wat Dicky gevonden heeft!", drong de stem van mijn vrouw tot mij door. Ik wiste mijn in het ver leden toevende gedachten weg met de hand over de ogen en keek naar het gouden medaillonnetje. dat Dicky triomfantelijk aan een dun kettinkje voor mijn ogen liet bengelen. „Dick!". riep mijn vrouw ontsteld. „Wat heb je? Wat is er?" Ik had liet medaillon herkend Met ■rillende vingers pakte ik het aan en maakte het open. Van het kleine por tretje lachte Josientje mij toe In het dekseltje stond met kleine, fijne let ters: ,,Voor jou. Jk moet weg, maar ik blijf bij je. Tot ziens eens! Pinksteren 1940." ook volkomen uitgedroogd. Nog er ger maakte het een vrouw, die meer van dieren dan van haar kindje hield en de baby dan ook op de grond en een konijn in de wieg legde. Al deze kinderen vinden een lief derijke verpleging in de tehuizen van het Leger des Heils. Deze en nog vele andere, want cr zijn ook kinderen die afkomstig zijn uit tij delijk onvolwaardige gezinnen of van ongehuwde moeders die de ver zorging niet zelf op zich kunnen remen omdat zij moeten werken. Het Leger verricht deze arbeid uit gehoorzaamheid aan Zijn Heer, die gekomen is om zalig te maken, maar ook om te redden Welnu het Leger des Heils vervult die opdracht op zeer reele wijze in zijn vele maatschappelijke instellingen. Dit werk is voortgekomen uit het z.g. „slump-werk", dat ontstaan is op de dag nadat de Stichter de ellende had gezien onder de Londense brug gen. Hij voegde de volgende mor gen zijn zoon toe: „Doe iets Bram- well, in Gods naam. doe iets'" En de zoon had maar te zorgen dat er nog diezelfde dag een begin werd ge maakt en toen ontstonden de z. g. barmhartigheidspnsten waar de eer ste hulp werd verleend en naar de finitieve hulp werd uitgezien En cok de tegenwoordige inrichtingen zijn meestal als doorgangshuis be doeld al brengt de practijk vaak mee dat de kinderen er jaren lang blijven. Dezer dagen hebben wij een aan tal tehuizen in en om Utrecht be zocht. Het tehuis voor vrouwen cn kinderen in Utrecht herbergt op het ogenblik 43 meisjes, 33 jongens en 8 vrouwen: het jongenshuis te Amersfoort 60 jongens van 618 jaar en het kindertehuis te Baarn, De Harscamp 50 kinderen. Het is de bedoeling de kinderen te doen op groeien in een omgeving, die zo veel mogelijk de sfeer van het nor male gezin nabij komt. Het ziet er in al deze huizen even fleurig, ver zorgd en gezellig uit. De kinderen sDelen er naar hartelust en de klein- ties trokken h'i ons bezoek de pio nier. kolonel Oovaers. aan zijn grij ze baard en speelden met zijn „Orde van de Stichter", de zelden verleen de onderscheiding, welke hij bii de viering van het 60-jarig bestaan mocht ontvangen. Ofschoon in 35 centra reeds een belangrijk maatschappelijk werk wordt verricht in het Westen van ons land, is uitbreiding hiervan ook over de provincies Groningen. Over- ijsel. Friesland, Zeeland en Drenthe door de huidige omstandigheden op nieuw naar voren gebracht. Deze plannen omvatten: 5 Doorgangshuizen voor vrouwen, f 250 000; 3 Inrichtingen voor crimi nele jeugd f 350.000: 3 Tehuizen voor ongehuwde moeders f 500.000; 5 Tehuizen voor kinderen uit tij delijk onvolwaardige gezinnen f 200.000: 2 Tehuizen voor ouden van dagen en ongeneeslijke zieken f 150 000. Een andere tak van maatschap pelijk werk is dat voor ouden van dagen en invaliden. Ook wat instel lingen betreft hebben wij ons van de goede zorgen kunnen overtui gen. In de koninklijke bibliotheek te 's Gravenhage werd door wethouder J. van Zwijndrecht de tentoonstel ling geopend: „Pieter Cornelisz Hooft en de Muiderkring", welke tot en met 31 Mei te bezichtigen zal züa

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 3