CULEMBORG DRAAIT WEER...
...in afwachting beslissing Tuchtrechter
Van Luilak tot Pinkster-drie
Laat Linschoten rusten, als
het rusten wil..."
eren
Van slump-post tot groots
maatschappelijk werk
De achtergrond van het conflict
„Zwart" en zonder
vergunning
Feest voor dorps- en stadsjeugd;
een Eldorado voor de folklorist
Sombere entree
Tentoonstelling
Middelburg
Pinksterverhaal door
DOLF KONING
Zaterdag 24 Mei 1947
3
(Van onze speciale verslaggever)
T N de Betuwe, het land van de grote rivieren, aan de bocht van de
-1 Nederrijn, ligt het cude stadje Culemborg. Aan de voet van de
spoorbaan, die het rijke ooftland doorsnijdt, omgeven door welig-
groene bloesemgaarden, kronkelen de morsige straatjes zich naar
het centrum, het marktplein met zijn oude geveltjes, de pomp en een
schilderachtig poortje. Aan de rand dampen lange schoorstenen hun
zwarte smook uit over de lage huisjes, de singel met de eenden-til,
de groezelige grachten, het gestaag heen en weer varende veer. Die
walm, die door de frisse voorjaarswind uiteengerafeld wordt over de
vlakke velden met grazend vee in de uiterwaarden is het resultaat
van de nijverheid der Culemborgers. Steenovens, een staalfabriek,
zagerijen, maar vooral meubelfabrieken vormen de notenbalk, waar
op de inwoners hun lied van de Arbeid componeren.
de te blijven in de tijd, dat van een
behoorlijke verdeling geen sprake
was.
Toen in 1946 het houtdistributie
apparaat scheen te gaan draaien,
moesten de fabrikanten een produc
tieschema opgeven, per kwartaal,
waarop dan de toewijzingen werden
verstrekt. Maar het bleek dat men
veel te weinig kreeg (10 van '40
'41) en bovendien vaak te laat,
zodat er verschillende fabrieken
hadden moeten stilstaan, als niet
uit de voorraad scherf- en vrucht
bomenhout de industrie op gang
was gebleven. Toen dan de bepaling
kwam, dat men zijn voorraad moest
opgeven, en men verwachtte dat de
distributie nog haperingen zou blij
ven vertonen werden onjuiste hoe
veelheden besomd. Dit wordt rui
terlijk toegegeven.
Bovendien kwam eind '46 de re
geling, dat er klassemeubelen ge
maakt moesten worden: A, B, C,
D-klasse en bij uitzondering Z-meu-
belen, de luxe meubelen, als bijzet
tafeltjes, rookstoelen etc. Nu is het
een feit, dat aan deze laatste het
meest wordt verdiend, maar dat er
speciaal geschoold personeel voor
nodig is, speciale machines en bij
zondere houtsoort, zodat niet elke
fabriek in Culemborg er op is inge-
Gespaard door de oorlogswals, die
tot Tiel was voortgerold, heeft het
stadje alleen de onzekerheid gekend
„niemandsland" te heten. Dat wil
zeggen, plunderoord voor de vijand,
angstig doolhof voor de ingezete
nen, die hoopten en vreesden als
het kanongebulder over de Waal
klonk. Maar de slag viel niet in de
oorlog. Deze kwam anderhalf jaar
later. Een groep ambtenaren
zwermde neer en stichtte verwar
ring in de gelederen der meubelfa
brikanten. Het Rijksbureau voor
hout meende dat de voorschriften
werden gesaboteerd, dat de fabri
kanten het eigen-belang en niet dat
van het land dienden, dat er dure
meubelen werden vervaardigd in
plaats van (minder opbrengende)
Klassemeubelen, dat er „zwart"
werd gedaan en zonder vergunning
afgeleverd. Bovendien waren er
voorraden verzwegen.
De processen-verbaal kwamen op
de tafel van de Arnhemse tucht
rechter. Alle zaken moesten wor
den aangehouden, met uitzondering
van één, waarbij een zagerij tot
f 50.boete werd veroordeeld. Cu
lemborg herademde en zette het
werk voort, totdat bij heldere hemel
de bliksm insloeg en veertien fa
brieken stillegde. Het hart van de
meubelindustrie, die 25 van de
Nederlandse behoefte dekt, werd op
last van de minister lamgelegd, an
dere centra ten voorbeeld.
Vergunningen werden ingetrok
ken, stroom werd afgesloten en
brandstof toewijzingen terugge
haald. tweehonderddertig arbeiders
moesten naar huis, terwijl de fabri
kanten 8500 gulden per week aan
loon wilden doorbetalen en ook in
derdaad hebben doorbetaald, waar
voor geen arbeidsprestatie werd ge
leverd. Geen stoel, geen tafel ver
liet Culemboi"g.
En waarom ging het?
Toen da Duitsers in 1945 met
hun plundercampagnes begonnen,
verstopten de fabrikanten hun
hout, om direct na de bevrijding
met volle kracht te kunnen draaien,
omdat te voorzien was. dat in de
rhaos van die dagen de overheid
het nijverheidsapparaat niet geheel
in handen zou hebben. Dit bleek al
direct uit het feit, dat er na de be
vrijding twee rijksbureaux voor
hout waren: één in Eindhoven en
één te Amsterdam. Met de weer
teruggevoerde voorraad konden de
mensen aan het werk en direct al
werden vele geteisterde gebieden
van meubels voorzien.
Daar er ook nog geen toewijzin
gen voor hout werden uitgeschre
ven ging men links en rechts hout
kopenvruchtbomenhout, strand-
hout (afkomstig uit de Atlantik-
wal) scherf hout (dat zijn door gra
naten getroffen bomen) waarvan
door de verkopers werd beweerd,
dat het vrij was. Dit werd dan ook
niet zwart gekocht, maar ten volle
verantwoord in de boeken. Hoewel
dit hout vaak moeilijker te bewer
ken was, veel afval meebracht
sloeg men het op, om maar draaien-
Intellect en Salaris
verhouding
T~"\EZER dagen werden in een
advertentie solicitanten op
geroepen voor de vacature, van
bibliotheekbeambte bij de Univer
siteitsbibliotheek te Utrecht, om
dienst te doen in het uitleenbu
reau Behoorlijke kennis der mo
derne talen was een vereiste. Sa
laris netto f 1500.—. Opzichzelf
biedt de inhoud van deze adver
tentie niets nieuws, ze is alleen
het zoveelste bewijs, dat er een be
paalde categorie van beroepen is.
die er wat de financiële waarde
ring betreft „bekaaid" afkomen.
Het zijn vaak beroepen die een
uitgebreide en kostbare intellec
tuele vorming vereisen. Zo komt
het voor, dat een conservator aan
een museum maar enkele honder
den guldens (het verschil haalt de
1000 niet) meer verdient dan de
concierge-hoofdsuppoost aan dat
zelfde museum. Wij willen hier
mee allerminst beweren, dat de
Concierge te veel verdient, into
gendeel de bedoeling is er al
leen op te wijzen, dat in de be
loning van de arbeidsprestatie alle
verhouding zoek is en het resul
taat is. dat bepaalde wetenschap
pelijke functies op deze manier
alleen maar kunnen worden ver
vuld door personen, voor wie de
financiële vergoeding bijzaak is
De assistenten in de medische we
tenschap verkeren in nog ongun
stiger omstandigheden.
Er is een tijd geweest dat mon
in bepaaldp kringen graag ge
bruik maakte van de uitdrukking
..boordenproletariaat", een weinig
elegant woord, dat niettemin aan
duidelijkheid Hints te wensen over
laat. In ieder geval brengt de hier
gelaakte wijze van Salariëren het
gevaar mee. dat voor bepaalde
functies niet de hpkwaamste men
sen worden gevonden. En dat is
een gevaar voor de geestelijke
achtergronden van ons volksleven
dat men niet mag onderschatten.
richt de voorgeschreven A, B. C en
D-meubelen te maken. Daardoor
ontstond wrevel. De fabrieken vroe
gen geen vervaardigingsvergunning
aan enproduceerden uit hun
verzwegen voorraad toch Z-meu-
bels.
„Lamleggen was fout"
„Toen nu de klap viel en
met willekeur zeggen de gedu
peerden had het Rijksbureau
moeten weten, dat er te weinig
hout gedistribueerd werd: dat
we onze mensen aan het werk
moesten houden met ander
hout. waarvan wjj dachten, dat
het vnj te koop was. Dan nog,
als er overtredingen zij gecon
stateerd, kan men ons doen
vervolgen, door de tuchtrech
ter laten verordelen. Maar het
is fout, dat. terwijl de zaken
waren aangehouden, de over
heid een deel onzer bedrijven
lamlegde en improductief
maakte. Liever nog hadden we
tijdelijke beheerders gehad. Als
we maar hadden kunnen door
draaien, ten bate van het land
en onze arbeiders. Nu hebben
we al vtffenhalve week vele
duizenden guldens loon be
taald. terwijl de Arnhemse
tuchtrechter onze schuld op de
balans van Vrouwe Justitia
nog zit af te wegen".
Er is heel wat beroering geweest
in het nijvere stadje, waar nu elke
fabrieksschoorsteen weer rookt.
Het Rrjksbureau voor Hout heeft
zelfs ruimer dan voorheen toegewe
zen, nadat alle vergunningen weer
waren teruggegeven. Men hoort er
weer de zang van cirkelzaag en het
molm stuift in de straten.
Over de kleine steentjes van het
marktplein reppen de winkelende
vrouwen zich weer voort, of nemen
zich de tijd de etalages te bekijken.
Ze praten over het weer, de was, de
fruitoogst en de verloving van Jan
na.
Als nu die tuchtrechter maar
niet
verzameld worden door de meis
jes. en up grote hoepels tot kleu
rige kransen gevlochten: men
hangt er dan slingers aan van ge
kleurde eierschalen en rood pa
pieren knipsels en ten slotte tooi
en deze kransen hoge palen met
dwarstakken. die langs de wegen
zijn opgesteld. Op de Wadden
eilanden. Terschelling vooral, zijn
deze feesteiijk-omkranste Pink-
sierpalen nog zeer in trek.
Ten slotte is er dan Pinkster
drie, een speciale Rotterdamse at
tractie: de bloemenmarkt op de
Dinsdag na Pinksteren. Maar ook
in andere plaatsen van ons land
wordt Pinksterdrie nog gevierd
en niet steeds op een even hart
verheffende wijze als in onze
grote havenstad. De uitbundige
kermisgeneugten van de tweede
Pinksterdag beïnvloeden sommige
lieden zo hevig dat zij hun maat
niet weten te houden en letterlijk
met feesten (en drinken!) door
gaan tot zij er bij neervallen.
SATERDAG voor Pinksteren
bracht, voor de oorlog, in veel
gezinnen een emotie van belang:
diegene, die het langst sliep, werd
door de andere familieleden wak
ker gepord onder het gezang van
..Luilak! Luilak! Luilak moet
tracteren!" En de tractatie was
traditioneel: krentebolletjes bij ds
koffiemaaltijd. Menig kind werd
van pure opwinding om halfzes al
wakker, nam zich dan voor. zich
vooral niet te verslapen en
dommelde od een gegeven ogen
blik toch weer in tot het door het
door het hoongezang plotseling
werd gewektj
Verschillende oude volksverha
len gewagen van het luilakken-
feest. Het houdt verband met het
uitdrijven van de winter en •met
de Palmpaastak. Zowel de Uithuu
zense jeugd als do Zianse kinde
ren houden nog optochten, waar
bij zij liedjes zingen; ieder kind
araagt daarbij een groen takje in
de hand; in het Zaanse land
noemt men die ta"kje6 „looielak-
ken". Folkloristen zien hierin een
gelijkenis met de Meietak van
Palmpasen: het wegjagen van de
winter en het inhalen van de Mei.
De Christelijke kerk heeft steeds
getracht om vóór-Christelijke, dus
heidense plechtigheden om te
schakelen tot een Christelijke
feestdag; zo kon het gebeuren dat
t<? 1 loze zeer oude gebruiken uit de
Meimaand verplaatst werden naar
de Hemelvaartsdag en het Pink
sterfeest. Daartoe behoort o.a. h^t
spel met de Luilak of Pinkster-
jongen.
In Genemuiden
Speciaal in Genemuiden wordt
dit feest algemeen gevierd. In de
vroege morgen van de eerste Mei
trekt heel d© dorpsjeugd er op uit
om de luie jongens op te sporen.
Zodra zij er een ontdekken moet
hij met blote voeten in zijn nacht
hemd op een met lampions, guir
landes en bloemen versierde lad
der kruipen. Terwijl zijn mak
kers het Genemuider luiemot-
bedje zingen, wordt het slachtof
fer tot zijn trots. maar ook tot zijn
schande, door het dorp gedragen
Zii zingen het op de wijs van
..Hup Marjanneke Stroop in
het Kanneke!" en het luidt aldus-
..Luie Motte. Luie Zotte. Op gaan
staan. Moet maar weer naar bed
toe gaan!" Vlak voor de oorlog-
op 1 Mei 1940. werden er wel 22
'net prachtige goudgele dotters
retooidp laddprs door Genemui
den gedragen!
Onk in Mskkum wordt de lui
Ink rondgedragen: daar zit hij
echter meer als een lenlego in
een tempeltje van bloemen. Dez*-
teinpej wordt weer in verban i ve-
bracht met de Pinksterkroon, die
nog jaarlijks in de volksbuurten
van Deventer wordt opgericht.
Hoe het ook zij op de Zaterdag
voor Pinksteren is het in tal van
streken van ons land en in vele
gezinnen een vrolijk feest: de vie-
ring van ..Luilak", het inhalen
van de zomer!
Pinkster-twee en -drie
Is de perste Pinksterdag voor
de kerkgangers, op de tweede
viert men ..jool". Dan zijn er over
al plaatselijke kermissen, festij
nen van schuttersgilden, schiet
wedstrijden. feestelijke eetmalen
en drinkgelagen, optochten en
rondgangen met versierde en
fraai getooide paarden. Er wordt
in sommige dorpen een Pinkster-
bruid gekozen, die gchpel in het
wit gekleed en rnet lentebloemen
getooid een ereplaats inneemt te
midden der feestelijkheden en in
haar huldigt men de genius der
natuurkrachten in velden en bos.
Er is een keur van bloemen, die
99
....twee zuilen, de linker van steenbrokken, de rechter van half vermolm
de balken met een zinken plaatje op de top....
Tanende glorie uit vroeger tijd
Kunstschatten brachten geen herleving
....beide torentjes steken als weleer nog fier in
de lucht....
(Van een speciale verslaggever)
D UWHOUTEN planken-spijlen
tussen twee vervallen zuilen
noden niet bepaald vriendelijk tot
een bezoek aan datgene, wat ach
ter deze weinig glorieuze entree
verborgen ligt: de resten van de
oude ridderhof Linschoten. Geen
menselijke stem of stap verbreekt
er de stilte, die plotseling invalt
als het uitgebreide kraaiencon-
cert stokt, als had een dirigent
zijn staf in rust gezwaaid. On
danks de talrijke kippen, die niet
alleen tevreden „mopperen" maar
bovendien voortdurend proberen
kop en hals door de gleuven van
het sombere hek te steken, bezit
het uitgestrekte park een hiizon-
dere aantrekkingskracht. En met
reden; de met klimop begroeide,
eeuwenoude beuken horen in deze
vlakke weilanden niet thuis, zii
doen denken aan verdwaalde reu
zen in een lilliput-wereld. Daarbij
komt nog een spoor van geheim
zinnigheid. aangezien geen der be
woners van bot nabije dorpje een
duideliike beschrijving kan geven
van bet gebouw, dat midden in
het park met de prachtige vijver
schuil gaat.
Boswachters en prikkeldraad
moeten iedere nieuwsgierige be
langstellende weren, maar een
maal achter de afsluiting geko
men. waant de vreemdeling zicli
in een hof van Eden. Hier stoort
kip noch kraai integendeel het
ruziën in de nesten-chaos zou bij
afwezigheid eerder gemist worden.
Langs schuttingen met wingerd
ranken slingert een smal paadje
naar wat eens het voorplein was.
Een veld vol grassprieten, aan
weerszijden schuren niet gebar
sten muren en daarvoor, midden
in de vijver: het buiten. Veel van
de vroegere schoonheid ging in rle
loop der jaren verloren: de pla
vuizen van de trap zijn gespleten
en het hek van de
brug is verweerd. De
beide torentjes ste
ken als weleer nog
fier in de lucht, ook
al kunnen zij in
lengte niet meer
wedijveren met de
beuken, die het ge
heel omsluiten en de
zonnewijzer geeft
nog ongeveer hel
uur aan. hoewel nie
mand zich er voor
interesseert. want
het kasteeltje Kent
sinds lang niet meer
de feesten en het
stemmengeruis van
vroeger. liet ligt
doods en verlaten
met gesloten ven
sters en kale ver
trekken rustig tc
wachten en ware
zulks mogelijk, het
zou zich afvragen: „waarop?"
T-T NKELE jaren geleden scheen
-1—het even te herleven. Toen
brachten voorzichtige handen vele
kisten met een waardevolle in
houd binnen de forse muren.
Maar zij bleven onaangeroerd. De
kostbare kunstschatten, de sier
lijke huisspinetten en violen
brachten geen wals of menuet.
Want alles was slechts tijdelijk.
Het Haags gemeentemuseum, dat
ook als evacuatie-slachtoffer viel.
zocht een opslagruimte, en daar
voor bleek „Linschoten" geschikt.
Bom of ander oorlogsgeweld ver
stoorden hier de stilte niet en de
verzameling bleef onaangeroerd in
de kelders en de kamers tot de
bevrijding transport naar de oor
spronkelijke ruimten weer moge-
lijk maakte. Ach, en na die tijd
I veranderde er niets: park en ee
i bouwen trotseerden opnieuw
vorst en wind. zon en regen als in
de jaren ervoor.
Helemaal niets
Niets wijst meer op het beslaan
van de grootse, stoere burcht die
na drie eeuwen aanval en belege
ring te hebben doorstaan, in 1645
werd afgebroken. Deze daad syin
boliseerde liet afsluiten van een
tijdperk, niet alleen van oorlog
maar ook van roem. Linschoten
heerlijkheid, ridderhofstad en leen
\an Holland verloor zijn glorie.
Hoepelrok cn pruikentooi be
leefde het oude kasteel niet meer.
Deze eer viel het fraaie herenhuis
tebeurt, dat op dezelfde plaats ver
rees. Maar Linschoten ging niet
inet de tijd mee. Evenals bet dorp
dommelde liet buiten in om onge
rept en natuurlijk te blijven tot
op dit ogenblik en wellicht nog tot
in lengte van jaren, omdat non
ehalante touristen cr gelukkig
niet bun stempel op mogen druk
ken. Het bos zal bos wezen en
geen verzameling initialen in
stam cn tak: het mos zal mos ziin
zonder broodkorsten en sigaret
ten-eindjes; het geheel zal natuur
genoemd kunnen worden en niet
een asyl van dagjesmensen.
Laat Linschoten rusten als het
rusten wil. maar laat het hek. het
vieze. on-Linschotense hek ver
dwijnen. opdat de vroegere glorie
bestendigd blijve en een entree,
het verleden waardig.
„De Gemeente Middelburg organi
seert in het Kunstmuseum aldaar
een tentoonstelling van antieke meu
belen. tapijten en schilderijen, aan
gekocht en geschonken voor het te
herbouwen Stadhuis.
Deze tentoonstelling, die zeer be
langrijk schijnt te worden door de
mooie Gotische meubelen en de bij
zonder fraaie wandtapijten is elke
werkdag geopend van 24 Mei t.m. de
maand Augustus 1947".
ff 1ERKEGAARD, de bekende
«1 Deense wijsgeer en criticus
van de staatskerk aldaar, vertelt
ergens uitvoerig van een pompeu
ze hoofddienst in de kathedraal,
waar de bisschop preekt voor een
uitgelezen gezelschap. Breed en
gedocumenteerd brengt hij de
lezer bij, hoe machtig en gewich
tig het gehoor was De bisschop
had tot tekst gekozenhet dwaze
en het zwakke en het onedele en
het verachte heeft God uitverko
ren. Dan breekt hij het relaas van
deze dienst af met de éne mes
scherpe opmerking: ....en niemand
lachteI
De christelijke kerk, ja heel de
wereld, ierf weer het Pinkster
feest: het feest van
de uitstorting van
Gods Geest over alle
vlees. Dat zou, met
een variatie op Kier
kegaard, belachelijk
zijn. als er niemand
was.die schreide! De volkeren
der aarde staan met het geweer
bij de voet.... ach. belachelijk an
tiek beeldze zijn bezeten door
panische angst voor elkaar, ze dur
ven haast aan geen toekomst meer
te denken Ons eigen volk. ternau
wernood ontkomen aan de vernie
tiging van vijf barre oorlogsjaren,
nog rouwend over de tallozen, die
vielen, is politiek meer verdeeld
en meer wantrouwend dan ooit
tevoren Elke eerlijke poging lot
leniging van de nood stuit op het
egoïsme van de enkeling, die
slechts om eigen huis en hof
denkt. De betere wereld, waarvan
gedroomd en waarnaar gehaakt
werd tijdens de duisternis der be
zetting, lijkt thans minder bereik
baar dan toen.
En de Kerk? Stellig zijn daar
symptomen om dankbaar voor te
zijn. Maar de radicale vernieuwing
stu't ook daar op de latente weer
stand en de onbekeerlijkheid van
de mens. Er is, naar die mens ge
zien, geen enkele reden, om het
feest van de Geest te vieren
Toch wordt het weer Pinkster
feest! Dat is het feest van de
Geest van God! Niet van het
edele en goede van de mens De
Heiland der wereld zee I in Johan
nes 16 tot zijn discipelen, dat de
wereld Hem uitwerpt Daarom is
die wereld geoordeeld IIij gaat
verder: omdat Ik deze dingen tot
u gesproken heb, zo heeft droef
heid uwe harten vervuld Doch Ik
zeg u de waarheid: het is u nut,
dat Ik wegga; want indien Ik niet
wegga. zo zal de Trooster tot u
niet komen, maar indien Ik
henenga, zo zal Ik Hem tot u zen
den; en als die gekomen is, zal Hij
de wereld overtuigen van zonde,
en van gerechtigheid en van oor
....de
jaren tellen
van
Pinksterfeest
tot
Pinksterfeest
deel: van zonde omdat zij in Mij
niet geloven; en van gerechtig
heid, omdat Ik tot Mijnen Vader
heenga en gij zult Mij niet meer
zien; en van oordeel, omdat de
overste dezer wereld geoordeeld
isl
PINKSTEREN 1947: onze idea.
Icn hebben schipbreuk gele
den. onze wereld is uitzichtloos
geworden. Daar is droefheid, hun
kering en heimwee. Jezus Chris
tus wilde vrede brengen op aarde,
in de harten van mensen. Maar
mensen hebben eigen wegen ver
kozen te gaan, zijn geraakt in het
slop van de dood. Naar de schil
dering van het Pinksterverhaal
staan we te kijken als museum
bezoekers: streng ver
boden, de voorwer
pen aan te rakent
Daar is een mateloze
schuld, die verwor
ding bracht. De Geest
Gods overtuigt van
zonde! En van gerechtigheid! Om
dat Pinksteren het zegt: dit is
het laatste niet. Bij alle mensen-
slopingswerk geldt: toch is het
God, die winti
En van oordeel want de duivel
mag dan altijd weer de mensen
doen bukken en sidderen: in
Christus is hij voor goed verslagen
en veroordeeld.
Daarom vieren we thans Pink
steren Het zou belachelijk zijn,
wanneer er ziet iemand was die
schreide! Moflr Goddank: er is
droefheid naar God. waarvan de
apostel Paulus verzekert, dol die
een onherouwelijke bekering be
werkt Er is nog het heimwee des
geloofs Er is de onvoldaanheid cn
het besef van diepe schuld. We
mogen dan diep gevallen zijn:
zelfs dat zouden we niet beseffen,
wanneer cr niet ergens de verze
kering doorklonk, dal we geval
len... kinderen Gods zijn.
Zo is niet alles tevergeefs. Zo
is niets tevergeefs. Ook niet al
de teleurstelling, hel leed en de
rouw. zelfs niet de macht van het
kwaad en het onrecht Muus Ja-
cobse eindigt zijn bundel „Vuur
en Wind'' met de regels:
Kinderen, ik bid, dat God
jullie mag sparen
tot een lang leven uit een
vrije geest,
alleen vergeet nooit, dat
voortaan de jaren
tellen van Pinksterfeest
tot Pinksterfeest!
Zo wordt het Pinksterfeest het
feest van de bevrijding in geheel
nieuwe zin. De vermoeiden beuren
het hoofd weer hoog, dc wanhopi
ger! krijgen uitzicht, de zondaars
worc/en gered, de Geest van God
waait!
Ds. C. M. van Endt.
Kindertehuizen van het
Leger des Heils
J N een plaats waar een kinder
tehuis van het Leger des Heils
is gevestigd, is het een vertrouwd
beeld deze kinderen te zien wande
len onder leiding van een zuster.
Zij zien er fris. goedgekleed en
vrolijk uit. Er is zo oppervlakkig
vrijwel niets, dat de grote ellende
doet vermoeden, welke er vaak al
achter deze jonge levens ligt. En
toch, wie schetst de nood, het ge
mis en de verwaarlozing die zij
reeds gekend hebben. Het papier
van een tegenwoordige Nederlandse
krant zou niet toereikend zijn om
het te beschrijven. Daarom slechts
enkele voorbeelden om aan te ge
ven hoe zegenrijk en weldadig deze
arbeid is. Er zijn kinderen, die af
komstig zijn uit een milieu, waar
ouders en kroost in een kamer leef
den waar de vloer met stro was be
dekt. De kinderen leefden als die
ren, de ouders hadden een plank
uit de vloer getrokken en de aldus
ontstane ruimte deed dienst als la
trine. Elders wordt een meisje van
vijf jaar verpleegd, dat tot voor
enkele maanden door de „moeder
altijd in een donkere kast of kel
der werd opgesloten. Melk kreeg
het kindje nooit en het was dan
IKKE gevonden! Mag Mammie
hebben!", hoorde ik het juichen
de stemmetje van onze kleine peuter
en daarna bewonderend mijn vrouw:
„Oh, Dicky! Wat prachtig... 1"
En toen. terwijl ik daar languit op
het mos lag en omhoog keek naar
de boomtoppen, vervaagden de stem
men van vrouw en kind tot een ijle
geluidsachtergrond. Mijn herinnering
gleed terug naar die andere Mei
dagen, die ook zo mooi waren
naar die andere Pinksterdag, zeven
jaar geleden. Ineendrong het tot
me door. wat een toeval het was dat
ik nu hier was, op deze prachtige
plek, waaraan ik zoveel herinneringen
had. Had ik dat alles dan vergeten?
Had ik daaraan dan helemaal niet ge
dacht, toen wij besloten in deze om
geving onze Pinksterdagen door te
brengen? Dat was haast onmogelijk
maar toch: het drong eigenlijk nu
eerst tot mij door.
Ik zag weer de loopgraven, waarin
wij onze verbeten, maar hopeloos
ongelijke strijd streden Hier ergens
in de bi^rt was het. Nu was er niets
meer van te zien, de natuur had alle
sporen van die gruwelijke tonelen
uitgewist. Het angstzweet brak mij
uit, toen ik terugdacht aan die hel
waarin wij hier leefden, aan het ob
sederende gefluit van de gierende
granaten, aan het oorverdovende ge
donder van het geschut. Ik hoorde
de projectielen weer door de bomen
suizen, de grond dreunen. Ik hoorde
ook het gekerm van de gewonden, de
gilja, dat was mijn vreselijkste
herinnering: die gil van Josientje.
L)OVEN het gedreun en gekerm uit
klonk die hartverscheurende gil.
die mets menselijks meer had. Jo
sientje!", riep ik en mijn kameraden
keken mij ontsteld aan. Ze dachten
dat ik gek geworden was. En dat
was ik misschien ook wel. Hoe ter
wereld kon ik weten, dat het Josien
tje was. die daar had gegild? Josien
tje was immers ver achter de vuur-
linie, in het dorp? Toch ik wist
het zeker, dat was Josientje geweest.
En toen, terwijl juist op dat moment
het trommelvuur zijn grootste hevig
heid bereikte, voelde ik een ijzige
kalmte. Ik vocht als1 bezeten, want die
gil van Josientje had in mij de vonk
van de haat doen ontbranden. De
haat tegen de vijand, die Josientje
had vermoord. En terwijl ik schier
blindelings mijn mitrailleur leeg
schoot en weer vulde, beleefde ik in
een flits al die mooie ogenblikken die
ik hier in de bossen met losientie had
doorgebracht. Daarginds, bij die
kromme berk (zie ik daar niet een
helm glinsteren? Tak-tak-tak-tak)
daar had ik Josientje voor het eerst
ontmoet. Het was een mooie voor
jaarsdag en ik had vrij van dienst
Ik lag'daar met een boek, maar ik
las met. Ik lag te denken aan het
vreemde contrast tussen de vredige
natuur hier en de dreiging van de
oorlog, aan de geruchten over een op
handen zijnde aanval, aan de span
ning, aan de mobilisatie, aan de toe
komst En toen stond opeens Jo
sientje naast me. Zij vroeg: „Een
mooi boek?"
Haar blonde krullen glinsterden als
goud in de zon, haar ogen waren
donker en haar glichlach was een
symbool van de lente. Ik glimlachte
terug, een beetje verlegen om de
dwaze romantische vergelijkingen die
haar verschijning bij mij opriepen
Ze kwam bij mij zitten heel gewoon
en natuurlijk en het was alsof wij
elkaar al jaren kenden.
jP\ E volgende dag zag ik haar weer.
We marcheerden naar deze plek
in het bos om een stelling te gaan
graven. En toen zag ik Josientje
staan bij de kruising in het bospad
(een geweerloop! Tak-tak-tak
nee vrind, ik was je voor!) en ze
zwaaide, toen ze me zag. O, we
zagen elkaar haast elke dag. Josien
tje en ik. En daar bij die houtmijt
(Tak-tak-tak-tak..., ik heb hem.
luit!) heb ik Josientje voor het eerst
gekust. We waren verliefd, ik weet
het maar bij Josientje zat het die
per dan bij mij. Zij onderbrak tel
kens onze prettige gesprekken om te
praten over later, als ik gedemobili
seerd en afgestudeerd zou zijn. Zij
wilde op mfj wachten, zij wilde
ja, wat wilde ze niet? En ik liet haar
begaan en ik bouwde mee aan haar
luchtkasteel, want Josientje was zo
lief maar ik wist dat het een lucht
kasteel zou blijven. En toen de oor
logsdreiging al sterker werd en wij
hier definitief onze stellingen gingen
betrekken, kwam Josientje iedere dag
tot aan de grens van het stelling-
gebied om sigaretten of versnaperin
gen te brengen. Ik gaf haar de raad
terug te gaan naar de stad, weg uit
deze gevaarlijke zone, maar zij wei
gerde. Toen brak de oorlog uit. Ik
zag haar drie dagen niet. maar ik
dacht veel aan haar. Waar zou zij nu
zijn? Het dorp was geëvacueerd, dus
zij zou ook wel zijn vertrokken. Zon
der afscheid. Zouden we elkaar ooit
nog eens terugzien? Zo dacht ik aan
haar, temidden van liet geweld van
de gruwelijke strijd om onze stelling
En meer en meer voelde ik wroeging,
omdat ik toch eigenlijk niet fair tegen
over haar was geweest, omdat mijn
verliefdheid geen liefde was geweest,
zoals bij haar... En toen kwam die
gil. die vreselijke gil. Op. dat moment
werd ik mij ervan bewust, wat Jo
sientje voor mij betekende. Op dat
moment wist ik. dat ik wel degelijk
van haar hield Josientje Later
toen wij uitgeput en verslagen terug
trokken door liet dorp, zag ik het
huis, waarin zij had gelogeerd, in
puin liggen.
jVT A de mobilisatie hoorde ik dat
zij dood was. Zij had geweigerd
het dorp te verlaten. Zij was in het
bos door een granaat getroffen. Ik
had een lange tijd nodig om mij van
de schok te herstellen. Ik had Made
leine ontmoet. Ik was met haar ge
trouwd. Ik was gelukkig met haar en
met Dicky. En Josientje was een tere
herinnering, die nu, op deze plek
„Dick, word eens wakker! Kijk
eens wat Dicky gevonden heeft!",
drong de stem van mijn vrouw tot
mij door. Ik wiste mijn in het ver
leden toevende gedachten weg met
de hand over de ogen en keek naar
het gouden medaillonnetje. dat Dicky
triomfantelijk aan een dun kettinkje
voor mijn ogen liet bengelen.
„Dick!". riep mijn vrouw ontsteld.
„Wat heb je? Wat is er?"
Ik had liet medaillon herkend Met
■rillende vingers pakte ik het aan en
maakte het open. Van het kleine por
tretje lachte Josientje mij toe In het
dekseltje stond met kleine, fijne let
ters: ,,Voor jou. Jk moet weg, maar
ik blijf bij je. Tot ziens eens!
Pinksteren 1940."
ook volkomen uitgedroogd. Nog er
ger maakte het een vrouw, die meer
van dieren dan van haar kindje
hield en de baby dan ook op de
grond en een konijn in de wieg
legde.
Al deze kinderen vinden een lief
derijke verpleging in de tehuizen
van het Leger des Heils. Deze en
nog vele andere, want cr zijn ook
kinderen die afkomstig zijn uit tij
delijk onvolwaardige gezinnen of
van ongehuwde moeders die de ver
zorging niet zelf op zich kunnen
remen omdat zij moeten werken.
Het Leger verricht deze arbeid
uit gehoorzaamheid aan Zijn Heer,
die gekomen is om zalig te maken,
maar ook om te redden Welnu het
Leger des Heils vervult die opdracht
op zeer reele wijze in zijn vele
maatschappelijke instellingen. Dit
werk is voortgekomen uit het z.g.
„slump-werk", dat ontstaan is op
de dag nadat de Stichter de ellende
had gezien onder de Londense brug
gen. Hij voegde de volgende mor
gen zijn zoon toe: „Doe iets Bram-
well, in Gods naam. doe iets'" En de
zoon had maar te zorgen dat er nog
diezelfde dag een begin werd ge
maakt en toen ontstonden de z. g.
barmhartigheidspnsten waar de eer
ste hulp werd verleend en naar de
finitieve hulp werd uitgezien En
cok de tegenwoordige inrichtingen
zijn meestal als doorgangshuis be
doeld al brengt de practijk vaak
mee dat de kinderen er jaren lang
blijven.
Dezer dagen hebben wij een aan
tal tehuizen in en om Utrecht be
zocht. Het tehuis voor vrouwen cn
kinderen in Utrecht herbergt op het
ogenblik 43 meisjes, 33 jongens en
8 vrouwen: het jongenshuis te
Amersfoort 60 jongens van 618
jaar en het kindertehuis te Baarn,
De Harscamp 50 kinderen. Het is de
bedoeling de kinderen te doen op
groeien in een omgeving, die zo
veel mogelijk de sfeer van het nor
male gezin nabij komt. Het ziet er
in al deze huizen even fleurig, ver
zorgd en gezellig uit. De kinderen
sDelen er naar hartelust en de klein-
ties trokken h'i ons bezoek de pio
nier. kolonel Oovaers. aan zijn grij
ze baard en speelden met zijn „Orde
van de Stichter", de zelden verleen
de onderscheiding, welke hij bii de
viering van het 60-jarig bestaan
mocht ontvangen.
Ofschoon in 35 centra reeds een
belangrijk maatschappelijk werk
wordt verricht in het Westen van
ons land, is uitbreiding hiervan ook
over de provincies Groningen. Over-
ijsel. Friesland, Zeeland en Drenthe
door de huidige omstandigheden op
nieuw naar voren gebracht. Deze
plannen omvatten:
5 Doorgangshuizen voor vrouwen,
f 250 000; 3 Inrichtingen voor crimi
nele jeugd f 350.000: 3 Tehuizen
voor ongehuwde moeders f 500.000;
5 Tehuizen voor kinderen uit tij
delijk onvolwaardige gezinnen
f 200.000: 2 Tehuizen voor ouden
van dagen en ongeneeslijke zieken
f 150 000.
Een andere tak van maatschap
pelijk werk is dat voor ouden van
dagen en invaliden. Ook wat instel
lingen betreft hebben wij ons van
de goede zorgen kunnen overtui
gen.
In de koninklijke bibliotheek te
's Gravenhage werd door wethouder
J. van Zwijndrecht de tentoonstel
ling geopend: „Pieter Cornelisz
Hooft en de Muiderkring", welke tot
en met 31 Mei te bezichtigen zal züa