Diamant s wonderlijk koud en hard maar Deugt de jeugd niet - of heeft de maatschappij schuld Met Oma, Opa en Ome Kees leren jongens vliegen Buitenlandse propaganda Grillige verdeeling Koperen steel van slijpdop basis voor „Zonnestraal" Juncker-kisten als lestoestellen Dr. Lydia Sicher, opvolgster van prof. Alfred Adler, leert ons dit probleem zuiver zien A Zaterdag 21 Juni 1947, 1LJ OE wonderlijk mooi diamant flonkeren kan heb ik pas ervaren, toen ■*- ik, enkele jaren voor de oorlog, een bezoek bracht aan de Parijse Opera. Ik keek mijn ogen uit naar de damestoiletten. Toen ging het licht In de zaal uit, grote schijnwerpers wierpen hun kleurige lichtbundels naar het toneel, waar danseresjes schier gewichtloos zweefden. „Kijk eens naar de loges!'* fluisterde mijn vriend. Nooit heb Ik zo Iets stralends ge zien: millioenvoudig werd het licht van 't toneel weerkaatst in duizenden grote en kleine briljanten, welke de dames der Parijse „upper ten" sier den. Het was als de sterrenhemel op een naamloze zomeravond, maar flitsender, kleuriger, fantastischer Dit verhaalde een diamantbewer ker, die dus niet voor de eerste keer het wonderlijke lichteffect van geslepen diamant aanschouwde. Hoe verrassend mooi moet dan wel voor de „leek" de kleurige schitte. ring zijn! Diamant is het werd ons op de lagere school al geleerd de hardste delfstof die er bestaat. Het is eigenlijk gekristalliseerde kool stof, dus de adellijke broer van steenkool. Verder heeft het nog een eigenschap, die het deelt roet alle doorzichtige stoffen: onder bepaal de verhoudingen kan 't het licht terugkaatsen, terwijl dit ontleed wordt in zijn samenstellende kleu ren, die wij ook in de regenboog zien. De diamantbewerker weet de ruwe grondstof zodanig te be. handelen -dat alle lichtstralen, die in de diamant vallen, in duizenden kleine regenboogjes worden teruggekaatst. Industrie-diamant De ruwe diamant, die grotendeels uit Zuid-Afrika en Brazilië komt, sorteert men allereerst naar kwa_ liteit. Er zijn namelijk soorten, die te hard of te lelijk zijn om geslepen te worden. Do industrie gebruikt deze diamanten (Philips kan er zon der niet werken en benut zo o.m. voor het trekken van de dunne gloeidraden der lampen!) of, fijnge stampt tot een licht grijs poeder (boortpoeder) dienen zij tot het za. gen en slijpen van sier-diamanten, want diamant kan alleen bewerkt worden met diamant, alle andere stoffen zijn to zacht. De voor luxe doeleinden bruik bare diamant moet eerst ontdaan worden van onzuiverheden („gles- sen" en „greinen"). Vroeger deed dat voornamelijk de klover, die de ruwe stenen in evenveel stukken en stukjes spleet als voor verdere be werking nodig was. Dat kloven kan alleen geschieden langs de lijnen Deze foto toont rechts de ouder wetse soldeerdop. welke voor een bepaalde bewerking (het „briljan teren") nog gebruikt wordt, en links de moderne mechanische dop („ma- chiendop" zegt de slijperIn de soldeerdop is een rood-koperen steel geschroefd (in de mechanische dop ook, maar op de foto onzicht baar), die na veelvuldig gebruik breekt. De stukken wordep bewaard en afgestaan aan het Koperen Stelenfonds. van het kristal Gangs de „was", zegt -de diamantbewerker), te ver gelijken met de nerf van hout, dat men ook alleen kloven (hakken) kan langs, en nooit tegen de nerf. Kloven verdreven Dit kloven is hoe langer hoe meer verdreven door een moderner en voordeliger bewerking: hej za_ gen. Geschiedde het kloven met een soort mesje, het zagen gebeurt met een poreus phosphorbrónzen plaatje, dat in razende snelheid ronddraait. Aan de rand smeert de diamantzager een mengsel van olie cn boortpoeder, waardoor het „zaagje" (zonder punten!) harder wordt dan de diamant en hem in twTeeën zaagt. Dat zagen kan al leen, gelijk ook met hout, loodrecht op de richting van de nerf („was") geschieden. De volgende bewerking is het „snjjden", -dat eigenlijk wrijven of vormen moest heten. Er wordt na melijk niets gesneden, maar door een stuk boort of een ruwe diamant tegen de halve kristal te drijven (hetgeen ook weer in draaiende be. weging geschiedt) krijgt dit de ge wenste ronde vorm, die voor het slijpen van de briljant (zo heet de ronde diamant-vorm) vereist wordt. Daarna de hoofdbewerking: het slijpen. Dat geschiedt op een poreus Bewaker bedacht zich niet... Een arrestant, die de vrijheid liefhad, is uit de rijdende trein tussen Gouda en Rotterdam ge sprongen. De verraste parketbe waker bedacht zich geen moment en dook hem na.... Reizigers trokken aan de nood rem en de trein kwam tot stil stand, waarop de parketbewaker en zijn gepakte arrestant op nieuw instapten. Na aankomst moesten belden worden verbon den. De arrestant had slechts lichte ontvellingen, de politieman schaafwonden en een ribfrac- tuur. ijzeren schijf van ongeveer dertig c.m. middellijn, die ook draait (on_ geveer 2400 maal per minuut, dus 40 koer per seconde!). De slijper smeert het mengsel van olie en hoortpoeder op de schijf, dat dringt in do poriën; ijzer en diamant vor men dan een laag, die harder is dan do diamant en deze dus afslijpt. Koperen-Stelen-Fonds Vroeger vatte de diamantbewer ker (de „versteller'') de te slijpen „stenen" in een loden kegel, welke op een koperen potje gemonteerd was. Later verving men het lood door soldeer (mengsel van tin en lood) omdat loodvergiftlging onder de slijpers te veel slachtoffers maakte. De laatste tientallen jaren echter heeft de z.g. mechanische slijpdop grotendeels de soldeerdop verdrongen. Gebleven Is de rood koperen steel, die in de doppen ge. schroefd en in de slijptang geklemd wordt. Door veelvuldig buigen, no dig, om steeds weer een andere fa. eet („ruitje", zegt de slijper) te kun nen slijpen, breken deze stelen vrij spoedig. De bekende „Onie Jan" van Zutphen kwam rond de eeuwwisse ling op de gedachte deze gebroken stelen bijeen te zamelen, te verko pen en de opbrengst te besteden voor de bestrijding der tuberculose, welke toen ook veel bij diamant, bewerkers voorkwam. Zo ontstond het „Koperen Stelen-Fonds" (K.S. F.) dat de stichting van het grote sanatorium „Zonnestraal" te Hil versum mogelijk maakte. Het zou te veel ruimte vergen U alle onderdelen van het slijpen te verklaren, wij zullen dus volstaan met U te verklappen, dat do bril jant, welke de slijper aflevert, 58 facetten heeft. Als U nu weet dat briljanten van een „grootto", waar. van er 150 één gram wegen, dik wijls nog de gehele bewerking on dergaan dan kunt U zich enigszins voorstellen welk een knap vakman schap gevergd wordt. Andere slijpvormen Naast de briljant kent men nog tal van andere slijpvormen, de oud. ste is de roos (plat van onderen, bal van boven), verder alle mogelijke variaties Nan de briljant (waarvan wij hierbij een tekening afbeelden): vierkante ruitvormige, rechthoeki ge, driekante, peervormige cn ovale diamanten, welke men echter in Nederlandse juwelierswinkels ge woonlijk niet bewonderen kan, om dat de bewerking veelal kostbaar, der is dan van 'de briljant. Deze soorten zijn dan ook bij uitstek voor export bestemd. De Nederlander heeft in het algemeen niet veel geld over voor het kopen van juwelen, zeker niet als sieraad. Wèl echter als geldbelegging; zó leidt de -dia mant echter een doods bestaan achter dikke brandkastdeuren. Maar dan doet men de „roeping" van -diamant geweld aan, want die is toch: flonkeren en stralen, en stralen, en dan het „liefst" aan vingers, polsen, halzen en oren van mooie vrouwen. Doöh pas op: dia mant is mooi, soms adembenemend mooi, maar koud en hard! Zo ziet een briljant er uit Hoevelen hebben niet dikwijls bewonderend gekeken naar stralende briljanten in étalages van juwelierszaken, zonder te weten welke fraaie meetkundige figuren de 58 facetten vormen. Onze tekening toont de vlakke bovenzijde (A) en de puntige onderzijde (B). De middelste figuur is een dwars-door- snede van een briljant. Deze zelfde figuren worden geslepen op „steentjes", die dikwijls geen gro tere middellijn hebben dan één milimeter. De diamantslijper aan zijn „moten". De poreus-ijzeren slijpschijf draait met een snelheid van ongeveer 2400 omwentelingen per minuut (40 per seconde). De slijper smeert er een mengsel van fijngestampte diamant- boorten olie op, waardoor bij het slijpen een laag gevormd word/, wel ke harder is dan diamant en deze dus afslijpt. De diamant is gevat in een mechanische dop. Via Ypenburg cn Gilze-Rijen naar Schiphol (Van onze verkeersredacteur) FT EN land, dat luchtvaart wil hebben, goede luchtvaart, moet kunnen beschikken over vliegtuigen, vliegvelden en mensen. Mensen voor de administratie voor de verzorging van de vliegvelden, mensen voor al lerlei soort werk. Maar vooral zal het piloten dienen te hebben. En die zijn nu maar niet een, twee drie klaar. Na de oorlog bleek ons land hier een grote achterstand te hebben. De regering zag deze noodtoestand en 1 Januari 1946 werd als afdeling van de Rijksluchtvaartdienst de Rijksluchtvaartschool opgericht. daar gereed voor het volgende deel van de opleiding. En dan komt de eindphase op de tweemotorige Becchcraft, een klein, uiterst modern vliegtuig, en op de driemotorige Junker. Het is de Ju-52, het type van de Duitse ma chines. die in Mei 1940 boven ons land do parachutisten afwierpen! Maar dat toestel is, volgens de neer Bach een uitermate geschikt les- toestel. De liefhebberij voor de school is niet gering en z\j zal de komende jaren nog wel groter worden. In de eerste plaats komen men sen met 5-jarige H.B.S. in aan merking. Zijn er niet genoeg H.B.S.-ers, dan worden jongens van de M.U.L.O.-B. geaccepteerd, maar die moeten dan wel prima cijfers voor wiskunde hebben. Wie wordt toegelaten, moet een schoolgeld van f 1000 per jaar be talen, maar het Rijk kan studie beurzen geven. De beide kampen, waar de leer lingen intern zijn, staan onder lei ding van oud-marinevliegers en natuurlijk gaat het er een beetje „militairement" toe, en terecht. Of de toegelatenen het eind examen allen halen? Neen! In de eerste plaats zijn er de jon gens, die de theoretische lessen die nu heus niet zó eenvoudig zyn niet kunnen volgen. Dan zijn cr wilde knapen, die menen, dat de luchtvaart bestaat uit het verrich ten van bravour-stukjes. En ten slotte is gebleken, dat ongeveer 15 van do leerlingen geen aanleg heeft. Als zij acht uur in de lucht zijn „gelest", kunnen de instructeurs zeggen, of zij die aanleg wel of niet hebben. Er wordt natuurlijk heel wat les gevlogen. „Opa", „Oma" en „Ome Keesje", de drie Junckers, gaan ook geregeld de lucht in. Zo zijn mis schien vroeger boven ons land ge weest om het „kapot" te maken. Nu vliegen ze boven ons land om het er ook in de luchtvaart weer bovenop te krijgen. „Het was moellUk do Rijkslucht vaartschool op gang te krijgen", vertelt directeur J. A. B a c h, vlieger sinds 1924. „Vliegtuigen waren besteld, maar er warén geen vliegvelden ter beschikking". De opleiding op Schiphol «as niet mogelijk door de drukte van do verkcersmaehlnes. Gilze-Rijen, dat reeds voor de oorlog bestond en door de Duitsers aanzienlijk werd uitgebreid, werd toen voor de op leiding aangewezen. Het veld was zwaar beschadigd, maar met veel moeite zag men kans de school op 8 April 1946 te openen met 75 leer lingen. In November 1946 werd een tweede afdeling van de school op Ypenburg geopend waar in barak ken tachtig leerlingen zijn gehuis vest. Op Ypenburg begint de opleiding. Daar worden de leerlingen, als ze in de lucht mogen, gelest op de Tiger-Moth-vliegtuigcn. Verder wordt hier aan alle leerlingen theo rie gegeven. Op Gilze-Rijen wordt de tweede ,stap" in de lucht gedaan. Veer den Harvard-vliegtuigen staan IEDEREEN weet, hoe de twee- do wereldoorlog het familie leven verscheurd en verwoest heeft. En algemeen wordt het uit eenvallen van het familieleven beschouwd als de oorzaak van de springvloed van misdadigheid hij do jeugd in deze na-oorlogse tij den. Maar er is meer voor nodig om te geloven in statistieken cn cij fers, die waarde en waarheid zou den verlenen aan „de feiten". Het spoor bijster Het is waar, dat 'meer jonge mensen betrokken zijn bij misda den dan voorheen en dat desoor- ten misdaad ook agressiever zijn geworden; ook zien we steeds meer groepsbanditisme dan wan daden gepleegd door één jonge enkeling. Desalniettemin doet de bedrie glijkheid der statistieken ons niet zien, dat, hoewel over de ge hele wereld het familieleven bij het merendeel der mensen ernstig geschonden is (de vaders onder de wapenen, de moeders van huis en in de weer met oorlogswerk) slechts een betrekkelijk klein deel van de jeugd het rechte spoor is hijster geraakt. De vraag rijst dus: wie van deze zelfde jonge mensen, zouden „braaf" zijn gebleven, of: allen?, als hun families de normale fami lie-eenheid hadden kunnen hand haven, en of er geen andere fac toren in het geding zijn te bren gen, dip hun slechte invloed zou den hebben bewezen, oorlog of geen-oorlog. De vette koppen Het kind krijgt, reeds zeer jong, een kijk op het leven, zodat men wel moet aannemen, dat bij do opvoeding van menig kind ver zuimd is het de opbouwende be grippen bij te brengen, of wel de nodige moed te ontwikkelen, om naar vervolmaking van z'n „be kwaamheden te streven in plaats van naar een gemakkelijk te be halen succes. In dagen van oorlog wordt het doden verheerlijkt, wordt, de soldaat, verwend om zijn moreel op peil te hou den, heeft men een ver goelijkend glimlachje over voor wie zijn goed recht ver dedigt om bandeloos „zijn kans waar te nemen", En dit alles moet bij stuur loze kinderen de gedachten en inzichten op een dwaal spoor brengen; zij moeten wel denken, dat er in gemoord, roof, aanrandingen, e. d. iet3 spannends zit, want zijn de kranten en de weekbladen er niet als de kippen bij om deze misdaden met pakkende, vet- Het. woord is aan een Verdedigster van de jeugd, d.w.z. van die Jeugd, die met zoge naamde statistische be wijzen en met algemene dooddoeners wordt afge maakt door ouderen (en ook vaakouders), ,die niet dieper op de dingen ingaan. De verdedigster is de zeer bekende assistente en-opvolgster van Adler dr. Lydia Sicher MD, Phil. D, die veertien jaar geleden lezingen In ons land hield en thans wederom een bezoek aan Nederland zal brengen. Dinsdag 24 Juni hoopt zij op Schiphol te landen en drie exclusieve bijdragen van haar hand le kunnen plaatsen HAAR LEVEN Op het ogenblik is dr. Lydia Sicher Amerikaanse; zij iverd dit in '45, nadat zij van '39 af in de USA had vertoefd. Daarvóór was zij tien jaar lang ('29'3S) leidster van de afdeling voor zenuwstoornissen aan het Mariahilf Ambulatorium en het Mariahilf-gesticht te Wenen. Sedert 1923 werkte zij samen met Alfred Adler, de stichter van de School voor Individuele Zielkundestudie; zij werd een zijner assisten ten en Volgde hem in '37 op. Zij had in 1910 haar graad in de medische studie behaald en in 1921 in de filosofie, waarna zij zich specialiseerde in psychiatrie en neurolgoieDeze Weense was toen nog betrekkelijk j°n9 (jcb. in 90 Lezingen heeft zij gehouden in Engeland, Nederland, Letland, Litauen en Polen. Utah was haar eerste standplaats in de V.S., haar (wende Los Angeles ('40). Haar werkzaamheden zijn talloos geweest, evenals haar publi caties en colleges aan verscheiden universiteiten. Van '15 tot '18 deed zij oorlogsdierist en verwierf militaire en Rode Kr uis-ond er scheiding en. Van '39'45 was zij bij de luchtbescherming s en bloedtransfusiedienst. Red. te koppen te verheerlijken, of bijna te vergoelijken? Een jong hoefje, zeer ontmoe digd „door het leven", zeer eer zuchtig van aard en zeer pessi mistisch hoe hij het ooit nog eens tof iets zou brengen in de wereld, \atte eens zijn kijk-op-de-dingen aldus samen: „Als je alles doet zoals het behoort, val je bij nie mand op; maar doe je verkeerd, dan zetten ze je foto in de krant en dan schrijven ze over je" Verder dan Tipperary Oorlog" Is mijns inziens niet de óorzaak, maar het resultaat van het wanbegrip der mensen over de eigenlijke waarde van het individu. Een kromgetrokken, verdraaid gevoel voor de7.o waarde, een groei end pessimisme dat niet alleen de weg naar Tipperary lang ls maar nóg langer voordat iemand de ver keerde en zelfs de goeie opvattin gen kan verwezenlijken, en de na druk, gelegd op „succes", weerge geven in geld en ander bezit, heb ben niets meer te maken met de jeugd van een overtreder of de leeftijd van een jong misdadiger, maar zijn een teken, dat de maat schappij in haar geheel een mis lukking ls. Zolang de maatschappij graag belasting betaalt voor een gevan geniswezen, dat haar behoedt te- Aan de luidspreker Een van de belangrijkste media in dienst der propaganda is de „radio." Haar belangrijkste taak is allerminst verstrooiing, hoewel dit de reden is waarom zo velen zich een toestel hebben aangeschaft. Radio is reeds sinds vele jaren on der meer een onschatbaar middel ter verbreiding van ideologieën en meningen. Hét is het allerbelang rijkste instrument ter beïnvloeding der mening van ontelbare millioe- nen. De diep indringende taal van een gevierd redenaar of staatsman dringt dóór over verre afstanden tot op de meest afgelegen plaatsen en brengt de luisteraars in ogen blikkelijk contact met de brandende problemen van de moderne samen leving. Voor wat het gebruik van radio als propaganda-middel betreft, is Engeland op de ranglijst nummer één. Ruim twintig zeer krachtige zenders verbreiden de Engelse visie op het wereldgebeuren over de hele wereld in' bijna alle talen die van belang zyn. Daarop volgt als een goede tweede Amerika, met dage lijks korte golf-uitzendingen in 2J talen naar 67 landen („The Voice of America" en The American way of life") en dan komt Rusland aan de beurt met menen wij 18 zen ders, die elke dag in 30 talen hun FEUItl ETON April grinnikte. „Beweeg niet voor die nagels droog ziin. En als U bii dat kapsel en aie nouse-coat en die manicure en die rollade geen pracht van een make-up maakt, dan lopen Uw kinderen van huis weg. 't Is, maar dat U 't weet". Marian lachte en April, zich her innerend, lachte mee. Die keer, dat Archie spinnijdig was geworden en had besloten van huis weg te lopen. ~m mm hi [pen baarste bezittingen in een grote En moeder, die erop gestaan had hem te helpen. Ze had zjjn kost- doek geknoopt, opdat hij die aan een stok over zijn schouder zou zijr kunnen dragen. Toen had Archie mor c I koppi_ geworden. Tenslotte waren moeder argwaan gekregen, dat hij voor de gek werd gehouden en was en Archie allebei van huis wegge' lopen en terecht gekomen in een bioscoop, waar een pracht van een Wild-West film draaide en ze wa ren om negen uur 's avonds thuis gekomen (tot grote opluchting van een angstige Dinah en April), met een massa croquetjes en een vro lijke bui. „Zit daar maar niet over in", zei April. „Als we van huis weglopen nemen we U mee. Maar vergeet nu die ogenschaduw en zo niet. En ik ga Dinah helpen met de dekens". Bij de deur bleef ze staan om nog een laatste blik op moeder te wer pen. In eens voelde ze het van bin nen warm en zacht worden, alsof ze zou gaan huilen. Als moeder het wist, zou het dan wel haar wens zijn wat ze deden? Als moeder maar gelukkig zou zijn met een knappe man, die inspecteur van politie was. „Is er nog iets kindje?" vroeg moeder. „Ja", zet April. Ze slikte. Ge bruikt U ook wat mascara. En zo gauw als Uw nagels droog zqn, hou ze dan onder de koudwaterkraan. Dat maakt de lak langer houd baar". Ze holde de trap af en inspec teerde alles. Archie had de tafel meesterlijk gedekt. In het midden stonden de beste van de overgeble ven talismanrozen. Het stond snoe zig. Er waren nieuwe kaarsen en gepoetste kandelaars. Bill Smith's plaats was tegenover moeder, zo dat hjj haar over de rozen heen zou zien. In de keuken liep alles op rolle tjes. Dinah was bezig de rollade te bedruipen en Archie stond onder luid protest de radijsjes te was sen. „Heb je 't moeder al verteld?" vroeg Dinah. April schudde haar hoofd. „Dat zal ik zo dadelijk doen. En we moesten ons nu maar gaan aankle den". Er volgde een kort twistgesprek over wat ze zouden aantrekken. Di nah voelde het meest voor het rose truitje en het Schotse rokje, maar April niet. Toen kreeg April ineens een ingeving. „Dinah!" zei ze. „Die witte stippeltjes-jurken met de blauwe sjerpen en de strikken van blauw lint". „Hè jakkes", zei Dinah, terwijl ze de deur van de oven dichtsloeg. „Dan lijken we net kleine kinde ren". „Dat is juist de bedoeling, suf- fie", zpi April. „Je wilt toch niet, dat Bill Smith moeder omringd ziet door bijna volwassen kinderen?" „Tjazei Dinah. „Nou, vooruit dan maar. Voor deze keer". „En jij", zei April tegen Archie, „ga je wassen!" Ze liep langzaam de trap weer op, manieren bedenkend om moeder te vertellen, dat ze een gast ver wachtten. Tenslotte waren moeder en Bill Smith na hun laatste ont moeting niet bepaald als vrienden uiteen gegaan. Het was niet ge makkelijk, dit vraagstuk op te los sen. Bekennen, wat zij hadden ge daan? En waarom? Nee, dat zou moeder verlegen maken. Zeggen, dat ze hem op hun eigen houtje hadden uitgenodigd, omdat ze hem aardig vonden? HuDan zou moeder wel eens kwaad kunnen worden. Zeggen, dat hij het zelf had voorgesteld Fout. Deugde niets van. Ze stond vijf minuten lang voor moeders deur te wachten voor ze het had. Moeder nam juist de rose house coat van de hanger. Ze spreidde trots haar vingers uit en zei: „Kijk 's! Helemaal droog, zonder één barstje". „U ziet er piekfijn uit", hijgde April bewonderend. „Zeg moeder". Dit moest heel voorzichtig worden gedaan. „Die smeris Bill Smith moet van avond hier in de buurt z(jn en hij lean nergens iets te eten krijgen. Dusis het goed als we hem een sandwich gevenin de keuken?" „April!" Moeder liet de house coat vallen. April hield haar adem in. Het scheen eeuwen te duren voor moeder zei: „Een sandwich in de keuken! Belachelijk gewoon. Je vraagt natuurlijk of hij blijft eten". „Ja mevrouw", zei April. Ze stoof de gang op en rende de trap af. Net was ze op het portaaltje toen boven de deur open ging en moeders stem riep: „Zeg April! Leg het kanten tafellaken op tafel en haal wat'verse bloemen!" „Ja mevrouw", riep April terug. Het kanten tafellaken lag al op ta fel en er stonden ook al rozen in het midden. Terwijl zij en Dinah zich aan het aankleden waren, deed ze een keel de deur een heel klein kiertje open en gluurde naar binnen. Moeder zat voor de kaptafel haar wenkbrau wen te borstelen met zoveel zorg als April nog nooit had gezien. En terwijl ze dat deed glimlachte ze. Een bloem in de kleur van de house-coat was artistiek in d'r haar gestoken. April deed zachtjes de deur dicht en kleedde zich verder aan. Ik wou, dat ik een poesje was", zei ze. (Wordt vervolgd) meningen verbreiden en propa ganda maken voor hun ideologie. Al deze uitzendingen geschieden onder supervisie van de diverse Ministeries van Buitenlandse Zaken. Het is altijd interessant om de aether „af te grazen," naar dat gene wat op een gegeven ogenblik in het middelpunt der belangstel ling staat. Vandaag den dag zijn dat b\jv. de reacties, ontketend door de vorming van het nieuwste minis terie de Gasperi en datgene wat zich heeft afgespeeld rondom de val van de Hongaarse Minister- President von Nagy, vooral in ver band met de controverse Amerika- Rusland. Met ultra-kort - golf - ontvangst staat de wereld voor U open. U hoort volstrekt uiteenlopende me ningen op basis van één zelfde ge beurtenis. Men tracht U te door dringen van bepaalde „waarheden", voortdurend opnieuw, in oneindige herhaling. Men maakt propaganda! Hoe staat het met de Neder landse propaganda? Bijna al onze buitenlandse vertegenwoordigers zullen een dergelijke vraag beant woorden met: slecht! Men staat er versteld van hoe uiterst weinig men bijv. in Amerika, Engeland en Australië van Holland afweet, hoe er dikwijls absoluut foutief over ons geoordeeld wordt. Men weet nauwelijks van ons bestaan, hoe vreemd dit U ook lijke. En èls men dan nog iets van ons weet, beperkt die wijsheid zich tot onze tulpen en de overtuiging, dat wij allen ons op klompen voortbewegen. Wiit ge een zeer kras staaltje van de werkelijkheid Het is vol strekt historisch en van zeer re cente datum: Pas korte tijd geleden gebeurde het in een beschaafd Australisch milieu, dat men aan één onzer vertegenwoordigers enige vragen stelde omtrent Holland. Men bleek te veronderstellen, dat Den Haag ergens op Borneo gele gen was en meende overigens, dat wij geregeerd werden door de Zweedse koning. Tableau! Hoe kan men van iemand die zó weinig van Holland weet, énig begrip voor ons en onze belangen vergen? Het is de hoogste tijd dat daar een spoedig einde aan gemaakt wordt. Zoals de situatie nü ls, staat men versteld over de onzin dio bijna dagelijks over ons land ver spreidt wordt, niet alleen door het grote publiek, maar ook door de meer ontwikkelden. Holland moet propaganda maken op allerlei soor ten van gebied, opdat eindelijk het buitenland ons beter zal leren ken nen, zal weten van óns, onze ge woonten, wensen en idealen. We bezitten in onze P.C.J. een gran dioos contactmiddel. Laten we er toch een ruim gebruik van maken en ons niet bijna uitsluitend beper ken tot het verbreiden van „Peace, Cheer and Joy"-programma's, hoe goed die op zichzelf ook zijn! gen zondaars en zolang zij niet bereid is genoeg geld te besteden om te verhoeden dat de jeugd tot boosdoen vervalt, herinnert het Kaïnsteken op het voorhoofd van de misdadiger aan d© verant woordelijkheid en de SCIIULD VAN ALLEN aan deze wan toe stand". (Wordt vervolgd) ZÓie wat meer inzicht in' het bridgespel verkregen hebben, weten, nat niet alleen hooge kaarten (hon. neurtrekken) belangrijk rijn, maar dat ook de distributie een uiterst belang, rijke rol speelt. Vandaar, dat de ster ke speler hiermede zoowel met bie„ den als tegenbieden. rekening houdt, In onderstaand spel was dc distri butie uiterst belangrijk NOORD Schoppen: v x Harten Ruiten Klaveren WEST Sch.: a h x x H. x R. h b x x KI. h x x x v 10 x x x v 10 x x x x OOST - Sch.: xxx H. b 9 x R. a x x x X KI. b x ZUID Schoppen: b 10 x x Harten a h x x Ruiten v 10 x x Klaveren: a Z opende met 1 H. en niemand zal het W euvel duiden, dat hij dit bod: doubleerde. Het 's GCn ideaal voor beeld van "een informatiedouble. N achtte Het evenwel met ztfn grillige verdeeling beter zijn tegenstanders de gelegenheid te ontnemen elkaar te vinden. Vandaar dat hij ineens 4 H. bood. Natuurlijk is zijn kaart zwak wat 'defensieve kracht betreft, doch in speelslagen heeft hij groote kracht. O kon niet m(?t B. op de proppen, komen, daar dat een slag in de lucht zou zijn Hli paste dan ook. en W dou- bleerde wederom. Niet omdat hij voor 100% overtuigd was, dat de tegenpartij down zou gaan h\j kende N als een uiterst gevaarlijk speler maar om dat hij hoopte, dat hij met zijn vele honneurs de tegen partij kon laten hangen. Wkwam uit met Sch. h en N's kaart bevestigde ziin vrees. Ten einde den cross_ruff (het ovor en weer aftroe ven) te beperken, waarmede Z, naar h'u terecht dacht, gemakkelijk 10 sla. gen zou maken, speelde h'u troef na, en N's 10 werd door 0 gedekt. Z won den slag, en trok Kl.a na. R volg de, getroefd in N. Nu werd kleine Kl,, getrokken, welke Z troefde. Dat O KI, b speelde, had voor Z een gereodc aan leiding moeten zijn om eens goed na te denken. IIJ zou dan hebben bedacht, dat hoe ook de traeven en de Kl.'s verdeeld z'Jn, winst verzekerd was door troef h te spelen. Zitten de troe ven verdeeld, dan kan hij R. aftroeven cn Kl naspelen. Heeft O de KI h dan maakt Z zelfs een overslag, Zitt'cn do troeven echter niet verdeeld, dan moet Z troef natrekken, waardoor N aan slag komt. Door dan Kl v na te spe len, weet Z met mathematische zeker heid, dat nooit meer dan Kl. h c-n Sch. a verloren gaan Had Z zoo gespeeld» dan zou W hebben gemerkt, dat zijn vrees gerechtvaardigd geweest was Had Z na O's Kl. b getroefd te heb ben, Sch. getrokken, dan had h\j het weliswaar niet makkelijk gehad, doch dan zou hij toch met overleg nog winst hebben kunnen afdwingen', in dien W niet perfect tegenspeelt. In plaats van een dezer speelwijzen te kiezen, trok Z machinaal R. na, deze in N troevend. Nog steeds zich van geen gevaar bewust, werd uit N weer Kl. gespeeld, doch toen O renon ceerde, begon Z zich wat dieper de mogelijkheden te realiseeren Te laat evenwel Want O gooide Sch. af en Z kreeg geen kans meer te maken dan 8 troéfslagen en Kl. a. De verdeeling van N was uitermate gunstig, maar Z wist hiervan geen gebruik te maken. Ook hierbij geldt, dat evenals by azen en heeren. goede distributie niet voldoende is als men tydens het spelen niet alles uitbuit. Mr, E. C. Goudsmit, (Nadruk yerboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1947 | | pagina 4