J. Verwoerd,
Visitekaarten
il
NIEUWS- I
1
F E U I Ij L E T O IS
(GEiliMi (GlWiTTO
De kunst aan het volk.
De natuur aan het volk.
SCHRIKSLAAN 25
Veeteelt.
Eiectrische Drukkerij
Van Weedestr. 7, Soestdijk
Rechtzaken.
Burgelijke Stand
Dit nummer bestaat
2 bladen.
Bekendmakinger
Officieel.
Joh. C. van Baarz
Autobekleeder
Koffermaker
Baarn - Telefoon
Kamerkroniek.
Liiiii
mcente te stellen: et
2e. voor Soes
nende Postweg
onder bepaling
schikking is.
Aangezien ge
dige opslagterr
aanleiding hebt
voor Soest mot
rein te vinden
terwijl voorts
vredenheid woi
betrokkenen ge
werkzaamheder
ze uit te voere
De Wed. Vie
overeenkomstig
een meerdere v
in verband mei
aantal aangeslo
goeding derhal
jaar moet wor
915.26 (in 1
uitbetaald 68
Ook de heer
bereid te wille
ling van asch e
1930, en wel
1929, zoodat d<
een vol jaar
480.—. (In
uitbetaald 3
In verband
het ons wens
aanbesteding
Mitsdien verzo
het ophalen v«
op te dragen i
1. Wed. T.
betaling van i
meente van
2. G. Tamn
betaling van i
meente van
geschieden op
is overeengeki
Wij verzoek
te verleenen ti
gemeente toel
zig op het tei
verlorenweg
en wel bij wij
in partijen var
stande, dat 50
gemeente zal
nere hoeveelh
Op
B. en W. st
Raad:
Door het Ci
ten is bij schi
3e afdeeling i
leend tot het
schappelijke i
Baarn, inzake
uit Baarn tot
laan alheir, al
gemeente tot
sche en de
Oorsprong" t
Nevensgevo
ontworpen j
bieden wij U
aan. De verst
het bezoeken
Beetzlaan, be!
rekening, als
opzichte van
steld te wor
per jaar.
Aftrek v
B. en W. s
Raad:
In uwe vc?
besloten de
meente aldus
eener ambtw
Uwen Raad
jaarwedde z:
uitvoering va
werking tred
1 Januari 19
huurwaarde i
de ambtswon
missie voor
ten. Wij veri
1929 en 1930
ambtswoning
stellen overe
schattingscor
voor het p
woond door
voor het j
la, bewoond
208.—
voor het j
49a, bewoon'
Aangezien
ber j.1. geen
de woning,
bruik heeft,
woning hem
huurd.
Wij verzoi
na meergem
aan den op»
trokken.
Nevensgev
wij U ter vj
De Raad
Gezien het
Wethouders
de gemeente
tijdelijk het
ontnemen ei
te verhuren
Overwege
belang der j
omdat voor:
nadere besti
Gelet op
der Gemeen'
I. aan de
kadastraal b
tie A, No.
ambtswonin;
baren diensl
II. aan J
tot uiterlijk
verhuren de
den Lange
bekend als
805, voor ee
som van
volgende bi
a. de huu:
neming van
maand door
b. de huur
uitbetaling
ontvanger v
c. de kost
electriciteit
van den hu
d. de huu
goed onder!
in goeden S
e. het is
tigheid der
zonder toes
Wethouders
deele aan
f. de kost
ke eventuee
komst zulle
van den hu
III. te bi
en II word
treden, op
IV. Aan 1
Wethouders
het aangaat
voering vai
van alle vei
van dit bes
artikelen Ij
B. en W
Overwegi
ter, wonenc
23, bij wijze
Soest koste
staan, blijk
de afstands
dat het v
het eigendo
gen aan det
deze weg tc zijuti i
op een breedte van j
dat uit een door den schenker getoonden tober d.a.v. 3c afdeeling No. 2737-2158 tot 11
NO. 52
Historische Overleveringen van
Nederlandsche plaatsen.
VI.
Een kerk met twee torens.
Deventer behoort tot de oudste steden
van ons land. Zij moet reeds hebben gestaan
in den aanvang van de elfde eeuw, en zij
was gedurende de Middeneeuwen de voor
naamste stad van Ovcrijsel, dat destijds
onder het gezag van de Utrechtsche Bis
schoppen stond. .Vandaar, dat men rn deze
stad niet vreemd staat tegenover oude, voor
de historie en Je overlevering belangrijke
monumenten. Zoo een is de Bergkerk. Wie
Deventer binnenkomt, ziet haar al spoedig,
en ziet ook, dat zij van haar oorspronke-
lijken aanleg, die uit de twaalfde eeuw dag-
teekent, nog het Westelijk deel, gesierd met
twee torens, over heeft. Die twee torens
staan daar als eene herinnering aan de ge
schiedenis van twee zusters, die werden ge
scheiden door wat op aard sterker is dan
elk ander gevoel: de liefde. En ter her
innering daarvan zou deze kerk gebouwd
zijn, juist met haar twee torens, de eene
iets kleiner dan de andeie, om te symbo-
liseeren hetgeen is geschied.
De overlevering spreekt van twee zus
ters, die samen woonden, en samen geluk
kig waren, en niet anders vroegen dan haar
gezamenlijk geluk. Zij waren jong en schoon
en levenslustig, maar geen was er binnen
de muren van het aloude Deventer, die
haar oog en oor voldoende kon bekoren
om el kan dei te verlaten. Geen was er op
de fegsten. die zij beiden bijwoonden, die
een van haar ertoe kon doen besluiten
om te scheiden. Totdat op een goeden dag
een ridder in Deventer zijnintrede deed; een
ridder fier en hoog te paard gezeten, een
ridder, wien de faam reeds was vooruitge
sneld. Want hij kwam, gelijk in die tijden
wel gebruikelijk, maar toch nog altijd zeld
zaam was, tiit het Heilige Land: hij had
behoord tot hen, die de kruisvaart hadden
ondernomen om dit Heilige Land aan de
ongeloovigen te ontrukken. Hij had er moe-
di" gestreden, en vele vijanden in het zand
doen bijten: zijn trekken waren gebruind
door de Oostersche zon; zijn blik was open
en fier.
De dag kwam, waarop de beide zusters
den ridder zouden ontmoeten. Hij vond de
eene veel senooner, veel levendiger dan de
andere; maar zij beiden schonken hem
reeds op het eerste oogenblik haar genegen
heid. De oudste wist het voor zich te hou
den: zij sprak niet over, hare gevoelens,
maar de jongste zooveel te meer. Zij raak
te niet uitgepraat over het nobele, fiere
voorkomen van den nieuwen gast, dien De
venter te herbergen had; zij bekende zon
der terughouding haar liefde voor hem, niet
bevroedend, niet veronderstellend hoezeer
zij de oudere zuster daarmede kwetste.
Maar deze hehcerschte zich; het was alsof
zij reeds toen begreep hoezeer zij die bc-
heersching, ook voor haar jongere zuster,
zou noodig hebben.
Veel ontmoetten zij elkander. En steeds
grootcr werd de bekoring, die er van den
ridder uitging voor de jongste zuster.
Steeds angstiger werd de oudste, steeds
meer waakte zij. Zij sprak met haar; zij
erkende haar gevoel, dat haar verbood om
aan tc raden hem te volgen naar Verre,
vewc vreemde landen. En de jongste zus
ter stemde toe. Niet alleen, maar zij deed
het ook. O]een dag, dat zij den ridder
ontmoette, wist deze haar te vertellen, dat
hij spoedig Deventer zou moeten verlaten
Zijn oponthoud had reeds te lang geduurd
andere ernstige plichten wachtten hem ir
de wijde wereld. Niet met woorden vroeg
hij haar met hem mee te gaan, maar met
zijn oogen, met geheel zijn blik. En zij
veinsde niet dien blik niet te verstaan, want
zij bekende openhartig, dat zij hem lief
had, maar dat zij hem niet kon volgen; dat
er iets in haar was. dat haar dit verbood.'
De ridder ging alleen en ongetroost. D<
jongste zuster bleef, niet alleen, maar ook
ongetroost achter. En er verliepen maan
den en dagen en uren in de woning der
beide zusters, die stiller leek dan zij ooit
tevoren was geweest, zonder dat over den
ridder werd gesproken. Maar zooveel te
meer dacht men aan hem, dacht althans de
jongste met gelukzaligheid, de oudste met
bange vreeze aan hem. Maar niets gebeur
de er, en geen enkel bericht kwam van
hem over.
Totdat op een avond, toen het reeds don
ker begon te worden en de jongste zich
naar huis repte, eerbiedig een wapenknecht
haar in den weg trad. Hij kwam van zijn
heer, die buiten de stad op haar wachtte
hij bracht een kostbaren edelsteen om aan
den vinger te dragen, ongeacht of zij zou
komen of niet. Hij had op deze wijze zijn
vertrouwen in haar willen toonen, maar
toornig wierp zij den steen van zich af,
Zij wilde dien niet dragen, indien zij hem
niet kon volgen, en zij kon hem niet vol
gen, omdat zij niet durfde, omdat zij voelde, I
dat zij niet mocht. De wapenknecht ging
en. Maar den volgenden dag, omstreeks
nzelfden tijd, dat de jongste zuster alleen
thuis was, deed hij den klopper op de deur
allen, en hij zeide niet anders dan dat zijn
_.ccr wachtte gelijk gisteren. Weer liet de
jongste hem gaan. Doch den volgenden dag
wam de wapenknecht weei en bracht zijn
lfde boodschap, en kreeg hetzelfde be
lui di Dat ging enkele dagen door; de
trijd, dien de jongste zuster streed, alleen
.net en in zichzelve, werd steeds moei
lijker. En op een middag, dat de wapen-
necht vroeger dan hij gewoon was te ko-
n, terwijl de zon op dezen zomerschen
dag nog heel blinkend scheen, volgde zij
hem.
Hij zag haar komen; liij nam naar in zijn
men, hij kuste haar en reed met haar
henen. Met haar henen ver weg de wijde
reld in, die zij niet kende en die vol
s van gevaren en avonturen. En niets,
Is deed zij aan haar oudere zuster van
ch hooren. In den aanvang niet, omdat
t geluk haar geen tijd liet; daarna niet,
omdat zij niet wilde bekennen al het leed,
t zij geleden had. Maar toen rqgds jaren
iren vergaan, en toen de beide zusters
an jonge vrouwen waren geworden tot
olwassenen, midden in het menschelijk le
en, viel op een avond zwaar de klopper
op de deur van het huis, dat de oudste nog
ti i ds bewoonde. De dienstmaagd, die ging
icn, deinsde met schrik terug. Daar stond
neen daai lag half op den stoep, haar vroe
gere jongste meesteres, die zich had voort
gesleept hier henen. Moeilijk, dagenlang
as haar reis geweest; den smaad, dien de
dder haar aandeed in eigen huis, had zij
niet kunnen verdragen.
Dagenlang werd zij met zorg opgepast,
te bedde gelegd, van medicijnen en opwek
kende middelen voorzien. Maar het mocht
niet baten. Zonder dat zij had kunnen spre
ken van wat over haar gekomen was, ging
zij henen, naar het verre onbekende land,
van geen onzer terugkeert. Zij ging
n met den naam van hem, die
haar liever was geweest dan allen en alles,
op de lippen.
De oudere zuster bleef alleen tot het
inde van haar leven. Maar toen zij dat
•inde voelde naderen, liet, zij den geestelijke
tot zich komen, en zij stelde hem een groot
bedrag ter hand, waarvan hij een kerk
moest doen bouwen, een kerk met twee
torens; een grooteren en een iets kleineren.
Niet. omdat zij zichzelve boven haar zus
ter wilde verheffen, maar omdat zij wilde
doen zien hoe de jongere de zorgen, de
waakzaamheid van de oudere noodig heeft,
hoe die waakzaamheid nooit groot genoeg,
en toch zonder resultaat kan zijn!
ROMAN VAN
31) RHF1NHOLD ORTMANN
„Het is goed," zeide Ingeborg. „Ik dank
je! Je kunt nu wel naar de keuken gaan en
zet voor mijn man het avondeten klaar, al
het daarvoor tijd is. Ik zal waarschijnlijk
eer^ laat terugkomen."
Zij wilde het meisje weg hebben, want
/ij had de overjas van haar man in de gang
zien hangen en bliksemsnel was haar een
gedachte door het hoofd geschoten, voor
welker uitvoering zij geen seconde wilde
verliezen. Zoodra zij zich onbespied wist,
>nelde zij op het kleedingstuk toe en greep
haastig in de buitenste zijzak. Haar hoop
werd niet teleurgesteld; want behalve een
verfrommeld, samengeknepen vodje papie:
voelde zij een hard, rond voorwerp tusschi
haar vingers, dat zij reeds bij vluchti;
beschouwing als het op de helft geleegd'
glas met het witte poeder herkende.
Zij verborg haar vondst in haar mantel
zak. liet vodje papier had zij eerst achtc
loos ter zijde willen werpen; de eigenaar
dige, sterke geur die er uit opsteeg, maak
te er haar half tegen haar wil op attent
en zij streek het papier op de hand glad.
„Ah, de ellendige!" mompelde zij, toi
zij de weinige regels doorgevlogen had, di'
er op geschreven stonden. „Nu zal ik ha
waarschijnlijk niet langer ontzien."
Zij stak den brief, dien Artois in deze
dagen van grootc opwinding stellig
zuimd had te vernietigen, eveneens bij zich
en verliet haar woning, zonder een poging
in het werk te hebben gesteld haar ma
te spreken.
Professor Wallroth liep juist ongeduldig
in zijn kamer op en neer, schijnbaar zeer
slecht gehumeurd, toen zijn dochter binnen-
Gelukkig, eindelijk tenminste iets aange-
misdaad. Hier verlangen zij hulp, hier I
schen zij inededoogen en barmhartig
heid. Doch daar waar een dier versmart
versmacht, loopen ze koud voorbij.
Het is immers maar een dier, wordt
gedacht.
Hoe dom is het dierenbescherming niet
willen bevorderen, omdat er nog zoo-
eel menschenle.ed is
Op zich zelf is het volkomen hetzelfde,
'ien wij helpen, mensch of dier.
Slechts daarop komt het aan, dat wij
onze liefde geven, onze weldaden toonen,
overal waar dit noodig is! Dat is onze
menschenplicht.
Dwaas is het, eerst te vragen of ons
mededoogen een mensch of dier geldt en
"an daarnaar te handelen.
De dierenbescherming is een factor,
die een belangrijke invloed uitoefent op
menschen geest en ziel.
Het ligt zoo voor de hand, dat een waar
lijk dierlievend mensch ook aan zijn lij
dende natuurgenooten de reddende hand
zaï reikendat bevordering van 't dieren-
beschermgingsbeginsel uiteraard aankwee
king van humaniteit, veredeling van ge
moed met zich brengt.
En dat daarom de dierenbescherming
een beschavingsmiddel is van allerhoogst
belang omdat het de ziel ontvankelijk
maakt voor alles wat goed en schoon is.
Laten wij daarom voortgaan de dieren
wel te doen en de dierenbescherming op-
atten als een gewichtig opvoedingsmid
del van de menschelijke ziel.
Wij moeten onze liefde en offervaardig
heid uitstrekken tot alle schepselen, die
zich als wij bewegen, als wij ademen, min
nen, verlangen en als wij hun blikken rich
ten naar verlossing, hun moeten wij
brengen het evangelie het evangelie van
de daad.
„De Dierenvriend."
De kunst aan het volk! Is dat niet een
bekende strijdkreet onzer dagen? En waar
om de kunst aan het volk? Tot tijdver
drijf? Tot vermaak? O neen!
Haar doel beoogt de zielshoedanighe
den van het volk te ontwikkelen, zijn ge
dachten en gevoelens te veredelen, m.a.w.
de-mensehheid te volmaken. En nu de an
dere leus! De natuur aan het volk. Dan
terug naar de natuur, maar dit in den
goeden zin te verstaan.
Alles beweegt zich en gaat voorbij.
Het eene vloeit met en in het andere
samen.
Niets blijft stilstaan, niets is onaf
hankelijk.
Daarom kan het geen verwondering)
baren als de dierenbescherming zich soms
met zaken bezig houdt, die oogenschijn-
lijk niet tot hare bemoeiingen belmoren.
Ik herinner aan de bestaande kinder
bonden, die ten doel hebben bij de jeugd
liefde op te wekken en te onderhouden
niet alleen voor dieren, maar ook voor
de planten enz. Is dat geen practisch be
schavingswerk, de ziel te verfijnen? En
zijn vreugde en welbehagen in de natuur
en do kunst niet die dingen, die wij te
genwoordig juist zoo noodig hebben?
Ja, er staat, predikt het Evangelie aan
alle creaturen. Aan allen en 't wordt ten
zeerste aanbevolen om ook tot de dieren
wereld onze liefde zoo ruim mogelijk uit
te strekken, ook tot de dieren, ons me
delijden te toonen, dus dierenbescherming
door hen. dia meenen zwakkelingen te zijn.
als ze zich met het lot der dieren zouden
bemoeien.
Als men hun van dierenbescherming
srpeekt, roepen zij om menschenbescha-
ving, wijzen zij op de velerlei ellende on
zer maatschappij, op armoede, ziekte en
naams!" riep hij verheugd uit, terwijl zijn
somber gelaat verhelderde. „Weet je
dat ik op het punt stond naar jou toe te
komen, mijn kind? Want de verrassing,
waarop ik mij hier bij mijn eerdere thui:
komst dan aanvankelijk het plan was, hai
verheugd, is op een grootc teleurstelling
uitgeloopen. F.dith lijdt aan zulk een afschu
welijken aanval van hoofdpijn, dat ik haar
nog niet eens te zien heb kunnen krijgen.
Maar wat zie jij er uit, Ingeborg? En wat
heb je daar voor mij meegebracht?"
Zij liet hem het glas met het poeder
en vroeg: „Wat is dat, vader? Ik smeek u
zeg mij eerlijk wat het is!"
„Ja, lieve kind, dat zal vermoedelijk heel
lastig te zeggen zijn", meende hij, ten hoog
ste verwonderd over den opgewonen toon,
waarop zij sprak „Een analyse op het eer
ste gezicht zou zelfs den knapsten chcrni
ker niet gemakkelijk vallen. Maar ik kan
het toch eens probceren."
Hij schudde een weinig van het witte zou
in de holte van zijn hand, onderzocht het
met oogen en neus en bracht- toen met den
top van zijn vinger voorzichtig een pa,
korreltjes naar zijn tong.
„Ah," riep hij toen uit, „dit geheimzinnige
poeder moest eigenlijk niemand beter ken
nen dan jij zelf, lieve Ingeborg! Het is n
tnelijk niets anders dan het wonderbaar
lijke nieuwe geneesmiddel, de kunstmatige
kinine, waarvan de bereirlwijze aan je b'
nijdenswaardigen man is gelukt."
Ingeborg had oogenschijnlijk een ande
antwoord verwacht; maar zij was met haar
vragen toch nog niet ten einde.
„Kan dit middel onder zekere omstan
digheden ook schadelijke gevolgen voor een
zieke hebben, vader?"
„Wanneer hei hem in een te grootc hoe
veelheid wordt toegediend, zeker!"
„Laten wij eens aannemen, dat de
houd van dit glas werd geschud in
fleschje, dat ongeveer drie eetlepels w
bevat en men gaf een zwaarziekc een
lepel vol van deze oplossing, wat zouden
dan de gevolgen voor hem zijn?"
„Een zachte en kalme bevrijding uit zij
lijden, mijn kind! Want zulk een dosis zou
zelfs volkomen voldoende zijn om een ge
zond mensch aan hartverlamming tc doen
bezwijken."
Poelier
PIEPKUIKENS, vanaf. f 0.60
Fijne gem. BRAADKIPPEN,
vanaf f 1.00-f 1.50
HOLLANDSCHE POULARDES f 2 50
Panklaar èn thuisbezorgd
Neemt proef.
ZEMELEN EN GRINT.
Tegenwoordige goedkoope voeders.
Thans, nu deze producten de aandacht
erdiencn om als veevoer te dienen, van-
ege de goedkoopte ervan, lijkt het ons
wel wenschelijk hier het een en ander over
mede te deelen aan onze lezers.
Veeal hoort men de veehouders mompe
en. „het zijn maar zemelen, de bloem is
uit." Inderdaad, zoo is het. Daarom kun
nen ze echter nog wel een waardevol pro
duct vormen, hetgeen ik in het volgende
hoop aan te toonen. Hetzelfde is immers
ook het geval met zoovele andefe voeder
artikelen, die veeal niets anders zijn dan
nevenproducten, zooals b.v. de koeksoorten,
de pulp, spoeling en vele andere.
Kijken wij nu de analyses eens na van
b.v. tarwe, tarwezemelen en grint, dan zien
wij de volgende samenstellingen:
Tarwe Zemelen Grint
Droge stof 86.6 86.8 85.6
Zuiver eiwit 9 11.1 9.8
Zetmeelwaarde 71.3 48.1 16.!
Voedereenheden 101.1 79.9 78.'
Hieruit zien wij dus, dat de droge stof
alle drie vrijwel overeenkomst en dat
het zuiver eiwitgehalte in tarwe het laagst
n in zemelen het hoogst is. Verder dat
het zctmeelgehalte en de voedereenheden
het in tarwe winnen en dat deze in zemelen
en grint vrijwel gelijk zijn.
Bij het lezen hiervan zullen er zich mis-
hien lezers afvragen, hoe het toch komt,
dat tarwe minder, zetmeel en zemelen meer
iwit bevat. Dit zullen wij nu trachten dui
delijk te maken, door den bouw van den
graankorrel in een paar regels te bespre
ken.
Als wij een graankorrel doorsnijden, dan
is deze uit verschillende lagen opgebouwd
n van buiten naar binnen komt eerst de
ruchtwand aan de beurt. Daarna de zaad
huid. Hierop volgen de glutecellen en de
tmeel cellen.
Het graan wordt gemalen en hierbij ont
daan van de ruwvezelrijkste deelen, die voor
den mensch het minst verteerbaar zijn.
Deze scheiding is natuurlijk niet precies
on de grens af, doch neemt ook nog iet:
mee van de meer verteerbare deelen.
Nu liggen direct onder de zaadhuid de
iwitrijkste deelen van een graankorrel en
bij het malen worden deze met de ruw
vezelrijkste deelen gelijktijdig verwijderd.
Meer naar binnen toe liggen de zetmeel-
rijke cellen en het is dan ook te begrijpen,
dat als de vruchtwand, zaadhuid en het
grootste deel der eiwitrijkste lagen bij het
malen verwijderd zijn, wij het meel ove
houden en dat dit des tc armer aan eiw
„Welnu, als de zaken zoo staan, vader,
dan hebt u mij aan een moordenaar tot
vrouw gegeven en ik kan geen second'
langer aan de zijde van dezen ellendeling
leven."
Ten prooi aan de grootste ontzetting,
greep de professor haar hand. „Ingeborg
mijn kind mijn lieveling! Kom tot je
zelf je weet niet wat je zegt!"
„O, ik weet het integendeel heel goed.
want nog heb ik gelukkigerwijze ondanks
alles, inijn verstand niet verloren. Uw
schoonzoon is een bedrieger, een dief en
een moordenaar en ik zal er hoegenaamd
geen bezwaar tegen hebben, als u het noo
dig oordeelt hem aan het gerecht over te
leveren."
Professor Wallroth trok zijn bevende
dochter naast zich pp de sofa en trachtte
haar eerst door vriendelijk en ernstige
woorden tc kalmeeren.
„Nog kan ik onmogelijk gelooven, dat
de verschrikkelijke beschuldigingen, die je
tegen je echtgenoot hebt geuit, ook maar
een korreltje waarheid schuilt," zeide hij.
„Hier moet de een of andere vergissing,
een noodlottig misverstand in het spel zijn,
dat wij het snelst tot een oplossing kun
nen brengen, wanneer je me openhartig al
les vertelt, wat je meent te weten."
En Ingeborg vertelde hem inderdaad al
les wat zij wist van Valentin Düring
hoffens uitlatingen op dien bewusten Pink
sterdag tot aan de misdadige handeling van
haar man, waarvan zij zoo juist ooggetuig-
was geweest. Want door de lage wijze,
waarop Artois juffrouw Ilelcen gedurende
eenige minuten uit de ziekenkamer wist te
weren, was zij door een angstig gevoel
overvallen en had den drang niet kunnen
weerstaan om den hetek van het schei
kijken.
Buiten zichzelf van opwinding liep de
professor in de kamer rond, terwijl zij
spiak; de aderen bij zijn slapen zwollen
onheilspellend op en zijn toorn tegen den
nietswaardige gaf hij telkens lucht door
korte, verontwaardigde uitroepen.
„Er is geen twijfel aan deze ontdek
king is alleen liet eigendom van Valenti
Düringhoffen," riep hij tenslotte uit, „en
vertrouwen daarop, dat de arme jonge
voor altijd zou verstommen, heeft hij
i des te rijker aan zetmeel is. Naarmate
t zuiverder en fijner is en naarmate de
„e rei ding al of niet vollediger heeft plaats
gehad. Wij zien hieruit dus, dat de zemelen
dal gedeelte van den graankorrel vormen,
at zooveel mogelijk ontdaan is van het
etmec-1. Hieruit volgt dan ook, dat ;:emc-
.jii naar verhouding minder zetmeel bevat
ten dan den gehcelen graankorrel. Tevens
olgt er uit, dat zemelen iets meer eiwit-
ijk zijn dan den geheelen graankorrel, om
dat de eiwitrijkste lagen gelijk met de zc-
lelen zijn verwijderd, doordat de scheiding
iet zuiver te krijgen.
De grint nu bestaat uit de fijne zemelen,
•rkregen na vermaling der brokjes van het
cellichaam. Hierna volgt de afscheiding
an de bloem.
Om het heel maalpröces te behandelen,
lijkt mij hier overbodig. Wie er belang in
stelt, kan dit lezen in „Warenkennis der
kunstmeststoffen, voederstoffen en zaaizs-
dooi E. J Lankwarden, Dr. J. A.
:ndam en G. Wieringa.
let was mij hier echter slechts te doen
om aan te toonen, waarom in zemelen meer
iwit zit en in granen meer zetmeel dan
n zemelen en grint.
Tarwe zelf is meestal te duur om al- vee-
oeder te dienen. Bovendien staat het niet
goed aangeschreven als de andere gra
nen. De zemelen ervan vormen echter een
uitstekend voer voor melkvee. Ze schijnen
ook een goeden invloed uit te oefenen op
de melkproductie. Men kan ongeveer tot
2'A K.G. per koe en per dag gaan. Aan
mestvee kan men nog meer geven. oor
het mesten van varkens zijn ze echter min
der goed geschikt en kan men beter gries
of tarwevoermeel nemen. Ook de jonge die
ren geve men er niet te veel van. Jonge
paarden mag men er ongeveer 1 K.G. til
werkpaarden 2 K.G. per dag van ireven.
B'ij langdurige en te rijkelijke voedering
krijgt men verslapping der spijsverterings
organen en tevens kunnen er óarmsleeneii
door ontstaan, doordat zemelen rijk zijn
an fosforzuur en magnesium en arm aan
kalk.
In niet te groote hoeveelheden is Let
hter een uitstekend voer en bij de thans
geldende prijzen ook een voordeelig voer.
Wat de methode van voederen betieft,
kan men zc het best droog voederen, ver
mengd met ander volumineus voer. Ook ka;;
men ze vermengen met andere krachtvoe-
dcrmiddelen en pulp en op deze wijze er
•en dikke pap mee klaar maken.
Een ander voordeel van de zemelen >s
ook nog, dat ze de darmfunctie aanzetten.
Vergelijken wij zemelen verder eens met
hooi van gemiddelde kwaliteit, dan zien wij
ook hieruit, dat het geen te verwaarloozeo.
voederartikel is.
Zemelen Hooi
Droge stof 86.8 85.7
Zuiver eiwit 11.1 3.8
Zetmeelwaarde 48.1 31
Voedereenheden 79.9 44
Bij het koopen dezer producten dient men
r echter wel op te letten, dat zc niet ver
ontreinigd zijn met onkruidzaden, grond-
notendoppen, rijstdoppen enz. Deze verval-
schingen schijnen de laatste jaren wel ver
minderd te zijn. Toch blijft het echter aan
beveling verdienen deze producten aan het
proefstation te Wageningen te laten onder
zoeken. (A. N. Landb.blad).
Hij moet links de Kampstraat in en
neemt, zooals behoort, de buitenbocht.
Hierdoor raakt de juffrouw wat in het ge
drang; de eenigszins uitstekende haak van
den autobak raakt haar arm, scheurt de
mantelmouw stuk en werpt de rijdster
omver.
f8.boete plus f3.25 kosten van man
tel inweven, wordt het vonnis.
Normaliseering.
Op een drukken Zondag staat op hel.
drukke passagepunt Utreehtscheweg
Laan 1914 een Amersfoortsche verkeers
agent van politie. Hij steekt de hand op
als teeken van stoppen voor een zeer snel
naderenden auto van den Utrechtsc-lian
kant. Daarna draait de agent zich om ten
einde het andere verkeer te regelen. In
.-\mersfoort mag na zoo'n stopteeken eerst
worden doorgereden, als een nieuw teeken
dit aanwijst.
De thans niet verschenen verd., een
chauffeur uit Wassenaar, had het dalen
ran de politiehand reeds als aanwijzing
genomen van weer te kunnen doorrijden.
Was dit een smoesje van dien heer,
of bestaat er werkelijk geen volledige
eenheid in de beteekenis der verkeerssei-
n?
Zoo niet, dan dient daarin zoo spoedig
mogelijk normaliseering te komen.
Samenloop van omstandigsheden.
Een wiel rijdster te Amersfoort zal van
Weversingel het Zuidsingel oprijden, maar
heeft daartusschen te passeeren den ingang
van de beruchte Kamperbinnenpoort. Geen
wonder, dat zij daar remt. Maar even
eens begrijpelijk, dat de bestuurder W.
W„ van den achterop komenden Soester
vrachtauto L 14923 met tegels, niet den
kende aan dit'remmen, haar niet meer in
zijn rijbaan dacht.
Uitvinding achtergehouden. Maar nog is het
tijd hem het masker van het gelaat te ruk
ken en zoowaar is leef ik zal geen
oogenblik aarzelen dat te doen!"
Hij liet zijn overjas brengen en terwijl
hij zich tot uitgaan gereed maakte, zeide
hij; „Het spreekt vanzelf, dat jij geen voet
meer over den drempel van een woning
mag zetten, waarin deze ellendeling huist.
Je keert in je vaders huis terug en blijft
totdat de scheiding uitgesproken is, onder
mijn bescherming. Oogenblikkelijk zal ik
met Edith spreken. Zij moet ondanks haar
ongesteldheid er zorg voor dragen, dat je
oude kamer onmiddellijk voor je wordt in
gericht."
Professor Wallroth begaf zicli naar de
deur, maar Ingeborg versperde hem den
weg. „U maf^ geen overbodig woord meer
aan die vrouw verspillen, vader, die u ver
raden heeft. Het snijdt mij door de ziel
maar ik kan het u niet besparen. Jlier
lees dezen brief!"
„Dat is Edith's hand!" zeide de professor,
nadat hij slechts en vluchtigcn blik op den
brief had geworpen, maar toen hij hem
haastig had doorgelezen, vroeg hij met ver
stikte stem: „En aan wien aan wien
deze brief gericht?"
„Ik vond hem, toen ik naar het glas met
het poeder zocht in de zak van mijn man."
Rochelend ontsnapte de adem aan pro
fessor Wallroth's borst en zijn gelaat wa:
donkerrood geworden, alsof hij gevaar liep
door een beroerte getroffen tc worden. Een
paar minuten stond hij daar midden in de
kamer zwijgend en bewegingloos; toen
sprak hij met vreemd en zonderling klin
kende stem: „Goed dan! Laten wij er dus
in eens een eind aan maken. Ga naar je
kamer, Ingeborg. Het is beter voor je, dat
je niets hoort of ziet van datgene wat than
moet geschieden."
Terwijl zij zwijgend aan zijn bevel ge
hoorzaamde, stapte bij hoog opgericht door
verscheidene kamers tot aan het boudoi
van zijn vrouw. De deur was gesloten en
op zijn kloppen kreeg hij geen antwoord.
„Doe open!" beval hij hcesch. „Ik moet
je spreken!"
Wederom bleef alles stil. Toen pakte di
sterke man de deurkruk met beide handel
vast en schudde er zoo hevig aan, dat heit
Vestiging 511 Dec. 1929.
B. Doeser-Carlebur van N. Amstel naar
B. Grothestraat 39; A. Floor van Utrecht
naar Julianastraat 32; E. E. R. Sollcveld
van Den Haag naar Soesterb.straat 197;
V. Sarzinski van Hilversum naar B. Grothe
straat 12; T. Batterman van Beliingwolde
naar Torenstraat 6; J. A. v. Eijk in. gez.
van Heemstede naar v. Lenneplaan 8a: J
J. F. G. Weijmar m. vr. van Rotterdam naar
de Beaufortl. 14; M. de Ruijgt van Amers
foort naar Eigendomweg 3; A. v. d. Woude
m. gez. van Amersfoort naar Nieuwstr. 35b;
W. Bosman van Baarn naar Molenstraat
WZ 54; P. K. v. Kampen van Tiel naar
Luchtv.afd.J. W. Lakerveld m. gez. van
Den Haag naar Banningstr. 80; M. J. 't
Hart van Amersfoort naar Heideweg 36;
H. Hartkoren van Papendrecht naar Lucht-
vaartafdeeling; W. v. As van Hilversum
naar Vosseveldlaan 20a; J. B. C. Dijkstal
m. vr. van Amsterdam naar Verl. Post
weg 45; C. v. Zaanen van Zaandam naar
Luchtv.afd.; A. Lagemaat van Leusden
naar Birktstraat 61a; M. Magnin van Amers
foort naar W. Pvvrmontlaan 25.
Vertrek 5—11 Dec. 1929.
W. Roodselaar van Beetzlaan 17 naar
Baarn, Mollerusstraat 3; P. Tjebbes m. gez.
van Steenhofstraat 13 naar Bussum, Lotha-
riuslaan 14; Wed. P. Huijssen van Eiken
laan 6 naar Blija 57; R. Blaauwendraad
m. gez. van Eigendomweg 76 naar Rens-
woude, Groep C 26; J. Muller m. gez. van
Andriessestraat 12 naar Tiel, Tolhuisstr.
86b; W. Kraaij m. gez. van W. Toplaan 3
naar Baarn, Rozenstraat 15; J. N. IL Gaas
beek van Verl. Postweg 41 naar Zeist,
Bothalaan 1.
Verhuizingen in de gemeente van 511
Dec. 1929.
W. Hamer van Sinnemaplein 10 naar
Postweg 44; J. J. de Kooijer van Toren
straat lb naar Soesterb.straat 34; G. A. A.
Tresoor van Beukenlaan 28 naar Kerkpad
ZZ 20a; G. Meerveld van Wieksl.weg OZ
41 naar Beckeringhstraat 18; J. M. v. Asch
an Soesterengweg 54 naar Parklaan 2b;
M. J. E. Orth van L. Brinkweg 36 naar
L. Bergstraat 6; G. Orth van L. Brinkweg
36 naar L. Bergstraat 6; W. Stalenhoef
van Postweg 3 naar Amersf.straat 27; J.
Brons van Molenstraat WZ 26 naar Nieuwe-
ceg 88; H. L. v. Apeldoorn-Holsboer van
Bosstraat 55 nar De Zoom 1.
omgedraaide slot met een luide tik open
sprong. Hij duwde de deur wijd open en
stond recht tegenover zijn mooie vrouw. Zij
was geheel gekleed en op het punt te ver
trekken; in trotsche houding stond zij mid
den in de kamer, hem met haar groote,
donker omschaduwde oogen onbevreesd in
het gelaat ziende.
„Wie heeft dit geschreven?" vroeg hij
met donderende stem, terwijl hij haar com-
promitteerenden brief voorhield. Edith keur
de het epistel echter nauwelijks een vluch-
tigen blik waardig en zeide volkomen rus
tig: „Ik! Maar waarom geef je je nog de
moeite mij daar naar te vragen; je weef
het immers al!"
„Ellendige!" riep hij uit. „En je hebt zelfs
nog den moed mij dat driest en schaamte
loos te bekennen? Niet alleen ten opzichte
van mij wilde je een misdadigster worden,
maar ook ten aanzien van mijn ongelukkig
kind, dat op tweeërlei wijze door jou te
gronde is gericht? Tegen iedere mensche
lijke en goddelijke wet in wilde je zondigen
en waarom zeg mij in 's hemelsnaam
waarom?"
Haar lippen vertrokken zich tot een hoo
nenden grijns en terwijl zij hem van het
hoofd tot de voeten mat, antwoordde zij op
ijskouden toon: „Omdat ik niet adem kan
halen in dit huis, omdat ik alles verafschuw,
wat mij hier omgeeft alles alles. En
omdat ik 'liever barrevoets langs de straat
wil bedélen, dan dat ik dit leugenachtige
spel nog langer voortzet."
De handen van den professor balden zich
lot vuisten; maar hij bedwong zich en na
diep te hebben ademgehaald, zeide hij uiter
lijk volkomen kalm „Daar ik mijn dochter
weer bij mij in huis heb genomen, kan je
natuurlijk niet langer onder dit dak ver
toeven. Jij kunt naar je moeder tcrugkce-
ren, of je kunt gaan waarheen je wil. Ik
zal je met voldoende middelen uitrusten,
om jo voor ellende en ontbering te behoe
den. Wat ik verder over onze toekomst heb
besloten, zul je vernemen, zoodra ik den
tijd daartoe gekomen acht. Thans verlang
ik slechts van je, dat je vertrekt onmid
dellijk vertrekt; want ik zou voorwaar voor
niets kunnen instaan, als je me nog een
maal onder de oogen mocht komen."
(Wordt vervolgd).
BUREAU VOOR ADMINI
ADVERTENTIËN WORDE
INGEZONDEN STUKKEN
UITGAVE: EERSTE SOESTER
UET AUTEURSRECHT Vj*
De Burgemeester der gemeente 5
brengt ter kennis van belanghebbenden
met ingang van 1 Januari 1930 in wei
treedt het Kon. besluit van 6 Juni
St.bl. 306, tot vaststelling van een alge
nen maatregel van bestuur met betrel
tot arbeid op Zondag in het transpo
drijf te land (Rustdagbesluit voor trans
arbeiders te land 1929). De artikelen
2 van dat Kon. Besl. hebben betrekkin
goederenvervoer; de artikelen 3, 4 en
treffen personenvervoer. Het verrichter
arbeid in den zin der Arbeidswet 191£
staande in het vervoeren van persone
Zondag op den openbaren weg met
dieren of krachtwerktuigen bewogen
gens, is bij art. 3 aan mannen en vroi
in het algemeen toegestaan, mits daarbi
drietal voorwaarden worden nageleefd:
halve voor wat betreft vervoer van
sonen met antobussen, waarop van toi
sing is de wet Openbare vervoermidde
a. Dat hij of zij in de week, waarin 1
zij op Zondag arbeid verricht, op een c
onder c. bedoelde rustdagkaart aangeg
werkdag geen arbeid verricht;
b. Dat hij of zij op niet meer dan
op elkaar volgende Zondagen arbeid
richt;
c. Dat hij of zij tijdens eiken arbeid ii
transportbedrijf in het kalenderjaar, w;
hij of zij arbeid, als in dit artikel bed
op Zondag verricht, eene hem of haai
treffende rustdagkaart bij zich draagt
voldoet aan het bepaalde bij en kracl
art. 4 en 5, en deze op verzoek onver
toont aan de in art. 84 der Arbeidswet
bedoelde ambtenaren.
Het bepaalde onder b. is niet van tot
sing op hem of haar, die arbeid ver
volgens eene voor hem of haar gedur
tenminste zeven weken geldende diensti
ling, waarbij hem of haar telkens na
of minder arbeidsdagen een rustdag iï
waarborgd, mits dit blijkt uit de voor
termijn op de rustdagkaart aangegeven
dagen en tenminste eenmaal in zes w
een rustdag op Zondag valt.
De kaarten worden onderteekend ei
gegeven door of vanwege den Burger
ter der gemeente, binnen welke de per
woont, op wien de kaart betrekking I
Ten bate van de gemeentekas wordt
een kaart één gulden betaald.
Voor een tweede of verder exemplaai
eene kaart, dat slechts wordt afgeg'
wanneer de persoon, voor wien zij zal
den, eene verklaring teekent, dat het e
exemplaar verloren is geraakt of onb
baar is geworden en door hem niet
gebruikt zal worden, wordt ten bate v
gemeentekas twee gulden betaald.
Het bezit van een soortgelijke rus
kaart, als waarvan boven sprake is, is
voorgeschreven met betrekking tot a
van toonkunstenaars in bioscopen op
dag (Rustdagbesluit voor toonkunstei
in bioscopen 1929).
Soest, 17 December 1929.
De Burgemeester van Soest
k G. DEKI
Burgemeester en Wethouders van
Gelet op artikel 75 der Lager Onder
wet 1920;
brengen ter openbare kennis,
dat door den Raad dier gemeente, in
vergadering van 16 December 1929, is
sloten de wettelijke voorgeschreven rr
werking te verleenen ten aanzien van
a. De aanvrage van het bestuur der
eeniging „Een School m. d. Bijbel te Sc
tot beschikbaarstelling van de noodige
den voor het aanschaffen van eenige scl
meubelen en schoolbenoodigdheden, as
merken als eerste inrichting aan de in
bouw zijnde school aan den Driehoeks
b. De aanvrage van het bestuur der
ting Engendaalschool, om ten behoeve
de school voor gewoon lager onderwij
vierde localiteit beschikbaar te stellen
Soest, 17 December 1929.
Burg. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester,
G. DEKI
i De Secretaris,
J. BATENBI
Alle voorkomende Répara
HOOFDSTRAAT 16a b. d. BB
Do spraakzame Tweede Kam
Nog steeds: begrootingen -
Arbeidsbegrooting Wenke
moties.
Daar vrijwel alle leden van het
de-Kamer-college het aan hun eer
plicht schijnen te achten, bij elk b<
tingshoofdstuk hun stem te verheffo
diepgaande standpuntsverklaringen
leggen, is het begrijpelijk, dat het i
werk werd voor Sinterklaas, temeer
er op Sinterklaasavond natuurlijk-
Kamer was. Gelukkig werd er ooi
eens iets belangwekkends verteld. Bi,
beeld bij de Arbeids-begrooting.
hoorden we meneer Joekes (v.d.)