J. Verwoerd, Visitekaarten il NIEUWS- I 1 F E U I Ij L E T O IS (GEiliMi (GlWiTTO De kunst aan het volk. De natuur aan het volk. SCHRIKSLAAN 25 Veeteelt. Eiectrische Drukkerij Van Weedestr. 7, Soestdijk Rechtzaken. Burgelijke Stand Dit nummer bestaat 2 bladen. Bekendmakinger Officieel. Joh. C. van Baarz Autobekleeder Koffermaker Baarn - Telefoon Kamerkroniek. Liiiii mcente te stellen: et 2e. voor Soes nende Postweg onder bepaling schikking is. Aangezien ge dige opslagterr aanleiding hebt voor Soest mot rein te vinden terwijl voorts vredenheid woi betrokkenen ge werkzaamheder ze uit te voere De Wed. Vie overeenkomstig een meerdere v in verband mei aantal aangeslo goeding derhal jaar moet wor 915.26 (in 1 uitbetaald 68 Ook de heer bereid te wille ling van asch e 1930, en wel 1929, zoodat d< een vol jaar 480.—. (In uitbetaald 3 In verband het ons wens aanbesteding Mitsdien verzo het ophalen v« op te dragen i 1. Wed. T. betaling van i meente van 2. G. Tamn betaling van i meente van geschieden op is overeengeki Wij verzoek te verleenen ti gemeente toel zig op het tei verlorenweg en wel bij wij in partijen var stande, dat 50 gemeente zal nere hoeveelh Op B. en W. st Raad: Door het Ci ten is bij schi 3e afdeeling i leend tot het schappelijke i Baarn, inzake uit Baarn tot laan alheir, al gemeente tot sche en de Oorsprong" t Nevensgevo ontworpen j bieden wij U aan. De verst het bezoeken Beetzlaan, be! rekening, als opzichte van steld te wor per jaar. Aftrek v B. en W. s Raad: In uwe vc? besloten de meente aldus eener ambtw Uwen Raad jaarwedde z: uitvoering va werking tred 1 Januari 19 huurwaarde i de ambtswon missie voor ten. Wij veri 1929 en 1930 ambtswoning stellen overe schattingscor voor het p woond door voor het j la, bewoond 208.— voor het j 49a, bewoon' Aangezien ber j.1. geen de woning, bruik heeft, woning hem huurd. Wij verzoi na meergem aan den op» trokken. Nevensgev wij U ter vj De Raad Gezien het Wethouders de gemeente tijdelijk het ontnemen ei te verhuren Overwege belang der j omdat voor: nadere besti Gelet op der Gemeen' I. aan de kadastraal b tie A, No. ambtswonin; baren diensl II. aan J tot uiterlijk verhuren de den Lange bekend als 805, voor ee som van volgende bi a. de huu: neming van maand door b. de huur uitbetaling ontvanger v c. de kost electriciteit van den hu d. de huu goed onder! in goeden S e. het is tigheid der zonder toes Wethouders deele aan f. de kost ke eventuee komst zulle van den hu III. te bi en II word treden, op IV. Aan 1 Wethouders het aangaat voering vai van alle vei van dit bes artikelen Ij B. en W Overwegi ter, wonenc 23, bij wijze Soest koste staan, blijk de afstands dat het v het eigendo gen aan det deze weg tc zijuti i op een breedte van j dat uit een door den schenker getoonden tober d.a.v. 3c afdeeling No. 2737-2158 tot 11 NO. 52 Historische Overleveringen van Nederlandsche plaatsen. VI. Een kerk met twee torens. Deventer behoort tot de oudste steden van ons land. Zij moet reeds hebben gestaan in den aanvang van de elfde eeuw, en zij was gedurende de Middeneeuwen de voor naamste stad van Ovcrijsel, dat destijds onder het gezag van de Utrechtsche Bis schoppen stond. .Vandaar, dat men rn deze stad niet vreemd staat tegenover oude, voor de historie en Je overlevering belangrijke monumenten. Zoo een is de Bergkerk. Wie Deventer binnenkomt, ziet haar al spoedig, en ziet ook, dat zij van haar oorspronke- lijken aanleg, die uit de twaalfde eeuw dag- teekent, nog het Westelijk deel, gesierd met twee torens, over heeft. Die twee torens staan daar als eene herinnering aan de ge schiedenis van twee zusters, die werden ge scheiden door wat op aard sterker is dan elk ander gevoel: de liefde. En ter her innering daarvan zou deze kerk gebouwd zijn, juist met haar twee torens, de eene iets kleiner dan de andeie, om te symbo- liseeren hetgeen is geschied. De overlevering spreekt van twee zus ters, die samen woonden, en samen geluk kig waren, en niet anders vroegen dan haar gezamenlijk geluk. Zij waren jong en schoon en levenslustig, maar geen was er binnen de muren van het aloude Deventer, die haar oog en oor voldoende kon bekoren om el kan dei te verlaten. Geen was er op de fegsten. die zij beiden bijwoonden, die een van haar ertoe kon doen besluiten om te scheiden. Totdat op een goeden dag een ridder in Deventer zijnintrede deed; een ridder fier en hoog te paard gezeten, een ridder, wien de faam reeds was vooruitge sneld. Want hij kwam, gelijk in die tijden wel gebruikelijk, maar toch nog altijd zeld zaam was, tiit het Heilige Land: hij had behoord tot hen, die de kruisvaart hadden ondernomen om dit Heilige Land aan de ongeloovigen te ontrukken. Hij had er moe- di" gestreden, en vele vijanden in het zand doen bijten: zijn trekken waren gebruind door de Oostersche zon; zijn blik was open en fier. De dag kwam, waarop de beide zusters den ridder zouden ontmoeten. Hij vond de eene veel senooner, veel levendiger dan de andere; maar zij beiden schonken hem reeds op het eerste oogenblik haar genegen heid. De oudste wist het voor zich te hou den: zij sprak niet over, hare gevoelens, maar de jongste zooveel te meer. Zij raak te niet uitgepraat over het nobele, fiere voorkomen van den nieuwen gast, dien De venter te herbergen had; zij bekende zon der terughouding haar liefde voor hem, niet bevroedend, niet veronderstellend hoezeer zij de oudere zuster daarmede kwetste. Maar deze hehcerschte zich; het was alsof zij reeds toen begreep hoezeer zij die bc- heersching, ook voor haar jongere zuster, zou noodig hebben. Veel ontmoetten zij elkander. En steeds grootcr werd de bekoring, die er van den ridder uitging voor de jongste zuster. Steeds angstiger werd de oudste, steeds meer waakte zij. Zij sprak met haar; zij erkende haar gevoel, dat haar verbood om aan tc raden hem te volgen naar Verre, vewc vreemde landen. En de jongste zus ter stemde toe. Niet alleen, maar zij deed het ook. O]een dag, dat zij den ridder ontmoette, wist deze haar te vertellen, dat hij spoedig Deventer zou moeten verlaten Zijn oponthoud had reeds te lang geduurd andere ernstige plichten wachtten hem ir de wijde wereld. Niet met woorden vroeg hij haar met hem mee te gaan, maar met zijn oogen, met geheel zijn blik. En zij veinsde niet dien blik niet te verstaan, want zij bekende openhartig, dat zij hem lief had, maar dat zij hem niet kon volgen; dat er iets in haar was. dat haar dit verbood.' De ridder ging alleen en ongetroost. D< jongste zuster bleef, niet alleen, maar ook ongetroost achter. En er verliepen maan den en dagen en uren in de woning der beide zusters, die stiller leek dan zij ooit tevoren was geweest, zonder dat over den ridder werd gesproken. Maar zooveel te meer dacht men aan hem, dacht althans de jongste met gelukzaligheid, de oudste met bange vreeze aan hem. Maar niets gebeur de er, en geen enkel bericht kwam van hem over. Totdat op een avond, toen het reeds don ker begon te worden en de jongste zich naar huis repte, eerbiedig een wapenknecht haar in den weg trad. Hij kwam van zijn heer, die buiten de stad op haar wachtte hij bracht een kostbaren edelsteen om aan den vinger te dragen, ongeacht of zij zou komen of niet. Hij had op deze wijze zijn vertrouwen in haar willen toonen, maar toornig wierp zij den steen van zich af, Zij wilde dien niet dragen, indien zij hem niet kon volgen, en zij kon hem niet vol gen, omdat zij niet durfde, omdat zij voelde, I dat zij niet mocht. De wapenknecht ging en. Maar den volgenden dag, omstreeks nzelfden tijd, dat de jongste zuster alleen thuis was, deed hij den klopper op de deur allen, en hij zeide niet anders dan dat zijn _.ccr wachtte gelijk gisteren. Weer liet de jongste hem gaan. Doch den volgenden dag wam de wapenknecht weei en bracht zijn lfde boodschap, en kreeg hetzelfde be lui di Dat ging enkele dagen door; de trijd, dien de jongste zuster streed, alleen .net en in zichzelve, werd steeds moei lijker. En op een middag, dat de wapen- necht vroeger dan hij gewoon was te ko- n, terwijl de zon op dezen zomerschen dag nog heel blinkend scheen, volgde zij hem. Hij zag haar komen; liij nam naar in zijn men, hij kuste haar en reed met haar henen. Met haar henen ver weg de wijde reld in, die zij niet kende en die vol s van gevaren en avonturen. En niets, Is deed zij aan haar oudere zuster van ch hooren. In den aanvang niet, omdat t geluk haar geen tijd liet; daarna niet, omdat zij niet wilde bekennen al het leed, t zij geleden had. Maar toen rqgds jaren iren vergaan, en toen de beide zusters an jonge vrouwen waren geworden tot olwassenen, midden in het menschelijk le en, viel op een avond zwaar de klopper op de deur van het huis, dat de oudste nog ti i ds bewoonde. De dienstmaagd, die ging icn, deinsde met schrik terug. Daar stond neen daai lag half op den stoep, haar vroe gere jongste meesteres, die zich had voort gesleept hier henen. Moeilijk, dagenlang as haar reis geweest; den smaad, dien de dder haar aandeed in eigen huis, had zij niet kunnen verdragen. Dagenlang werd zij met zorg opgepast, te bedde gelegd, van medicijnen en opwek kende middelen voorzien. Maar het mocht niet baten. Zonder dat zij had kunnen spre ken van wat over haar gekomen was, ging zij henen, naar het verre onbekende land, van geen onzer terugkeert. Zij ging n met den naam van hem, die haar liever was geweest dan allen en alles, op de lippen. De oudere zuster bleef alleen tot het inde van haar leven. Maar toen zij dat •inde voelde naderen, liet, zij den geestelijke tot zich komen, en zij stelde hem een groot bedrag ter hand, waarvan hij een kerk moest doen bouwen, een kerk met twee torens; een grooteren en een iets kleineren. Niet. omdat zij zichzelve boven haar zus ter wilde verheffen, maar omdat zij wilde doen zien hoe de jongere de zorgen, de waakzaamheid van de oudere noodig heeft, hoe die waakzaamheid nooit groot genoeg, en toch zonder resultaat kan zijn! ROMAN VAN 31) RHF1NHOLD ORTMANN „Het is goed," zeide Ingeborg. „Ik dank je! Je kunt nu wel naar de keuken gaan en zet voor mijn man het avondeten klaar, al het daarvoor tijd is. Ik zal waarschijnlijk eer^ laat terugkomen." Zij wilde het meisje weg hebben, want /ij had de overjas van haar man in de gang zien hangen en bliksemsnel was haar een gedachte door het hoofd geschoten, voor welker uitvoering zij geen seconde wilde verliezen. Zoodra zij zich onbespied wist, >nelde zij op het kleedingstuk toe en greep haastig in de buitenste zijzak. Haar hoop werd niet teleurgesteld; want behalve een verfrommeld, samengeknepen vodje papie: voelde zij een hard, rond voorwerp tusschi haar vingers, dat zij reeds bij vluchti; beschouwing als het op de helft geleegd' glas met het witte poeder herkende. Zij verborg haar vondst in haar mantel zak. liet vodje papier had zij eerst achtc loos ter zijde willen werpen; de eigenaar dige, sterke geur die er uit opsteeg, maak te er haar half tegen haar wil op attent en zij streek het papier op de hand glad. „Ah, de ellendige!" mompelde zij, toi zij de weinige regels doorgevlogen had, di' er op geschreven stonden. „Nu zal ik ha waarschijnlijk niet langer ontzien." Zij stak den brief, dien Artois in deze dagen van grootc opwinding stellig zuimd had te vernietigen, eveneens bij zich en verliet haar woning, zonder een poging in het werk te hebben gesteld haar ma te spreken. Professor Wallroth liep juist ongeduldig in zijn kamer op en neer, schijnbaar zeer slecht gehumeurd, toen zijn dochter binnen- Gelukkig, eindelijk tenminste iets aange- misdaad. Hier verlangen zij hulp, hier I schen zij inededoogen en barmhartig heid. Doch daar waar een dier versmart versmacht, loopen ze koud voorbij. Het is immers maar een dier, wordt gedacht. Hoe dom is het dierenbescherming niet willen bevorderen, omdat er nog zoo- eel menschenle.ed is Op zich zelf is het volkomen hetzelfde, 'ien wij helpen, mensch of dier. Slechts daarop komt het aan, dat wij onze liefde geven, onze weldaden toonen, overal waar dit noodig is! Dat is onze menschenplicht. Dwaas is het, eerst te vragen of ons mededoogen een mensch of dier geldt en "an daarnaar te handelen. De dierenbescherming is een factor, die een belangrijke invloed uitoefent op menschen geest en ziel. Het ligt zoo voor de hand, dat een waar lijk dierlievend mensch ook aan zijn lij dende natuurgenooten de reddende hand zaï reikendat bevordering van 't dieren- beschermgingsbeginsel uiteraard aankwee king van humaniteit, veredeling van ge moed met zich brengt. En dat daarom de dierenbescherming een beschavingsmiddel is van allerhoogst belang omdat het de ziel ontvankelijk maakt voor alles wat goed en schoon is. Laten wij daarom voortgaan de dieren wel te doen en de dierenbescherming op- atten als een gewichtig opvoedingsmid del van de menschelijke ziel. Wij moeten onze liefde en offervaardig heid uitstrekken tot alle schepselen, die zich als wij bewegen, als wij ademen, min nen, verlangen en als wij hun blikken rich ten naar verlossing, hun moeten wij brengen het evangelie het evangelie van de daad. „De Dierenvriend." De kunst aan het volk! Is dat niet een bekende strijdkreet onzer dagen? En waar om de kunst aan het volk? Tot tijdver drijf? Tot vermaak? O neen! Haar doel beoogt de zielshoedanighe den van het volk te ontwikkelen, zijn ge dachten en gevoelens te veredelen, m.a.w. de-mensehheid te volmaken. En nu de an dere leus! De natuur aan het volk. Dan terug naar de natuur, maar dit in den goeden zin te verstaan. Alles beweegt zich en gaat voorbij. Het eene vloeit met en in het andere samen. Niets blijft stilstaan, niets is onaf hankelijk. Daarom kan het geen verwondering) baren als de dierenbescherming zich soms met zaken bezig houdt, die oogenschijn- lijk niet tot hare bemoeiingen belmoren. Ik herinner aan de bestaande kinder bonden, die ten doel hebben bij de jeugd liefde op te wekken en te onderhouden niet alleen voor dieren, maar ook voor de planten enz. Is dat geen practisch be schavingswerk, de ziel te verfijnen? En zijn vreugde en welbehagen in de natuur en do kunst niet die dingen, die wij te genwoordig juist zoo noodig hebben? Ja, er staat, predikt het Evangelie aan alle creaturen. Aan allen en 't wordt ten zeerste aanbevolen om ook tot de dieren wereld onze liefde zoo ruim mogelijk uit te strekken, ook tot de dieren, ons me delijden te toonen, dus dierenbescherming door hen. dia meenen zwakkelingen te zijn. als ze zich met het lot der dieren zouden bemoeien. Als men hun van dierenbescherming srpeekt, roepen zij om menschenbescha- ving, wijzen zij op de velerlei ellende on zer maatschappij, op armoede, ziekte en naams!" riep hij verheugd uit, terwijl zijn somber gelaat verhelderde. „Weet je dat ik op het punt stond naar jou toe te komen, mijn kind? Want de verrassing, waarop ik mij hier bij mijn eerdere thui: komst dan aanvankelijk het plan was, hai verheugd, is op een grootc teleurstelling uitgeloopen. F.dith lijdt aan zulk een afschu welijken aanval van hoofdpijn, dat ik haar nog niet eens te zien heb kunnen krijgen. Maar wat zie jij er uit, Ingeborg? En wat heb je daar voor mij meegebracht?" Zij liet hem het glas met het poeder en vroeg: „Wat is dat, vader? Ik smeek u zeg mij eerlijk wat het is!" „Ja, lieve kind, dat zal vermoedelijk heel lastig te zeggen zijn", meende hij, ten hoog ste verwonderd over den opgewonen toon, waarop zij sprak „Een analyse op het eer ste gezicht zou zelfs den knapsten chcrni ker niet gemakkelijk vallen. Maar ik kan het toch eens probceren." Hij schudde een weinig van het witte zou in de holte van zijn hand, onderzocht het met oogen en neus en bracht- toen met den top van zijn vinger voorzichtig een pa, korreltjes naar zijn tong. „Ah," riep hij toen uit, „dit geheimzinnige poeder moest eigenlijk niemand beter ken nen dan jij zelf, lieve Ingeborg! Het is n tnelijk niets anders dan het wonderbaar lijke nieuwe geneesmiddel, de kunstmatige kinine, waarvan de bereirlwijze aan je b' nijdenswaardigen man is gelukt." Ingeborg had oogenschijnlijk een ande antwoord verwacht; maar zij was met haar vragen toch nog niet ten einde. „Kan dit middel onder zekere omstan digheden ook schadelijke gevolgen voor een zieke hebben, vader?" „Wanneer hei hem in een te grootc hoe veelheid wordt toegediend, zeker!" „Laten wij eens aannemen, dat de houd van dit glas werd geschud in fleschje, dat ongeveer drie eetlepels w bevat en men gaf een zwaarziekc een lepel vol van deze oplossing, wat zouden dan de gevolgen voor hem zijn?" „Een zachte en kalme bevrijding uit zij lijden, mijn kind! Want zulk een dosis zou zelfs volkomen voldoende zijn om een ge zond mensch aan hartverlamming tc doen bezwijken." Poelier PIEPKUIKENS, vanaf. f 0.60 Fijne gem. BRAADKIPPEN, vanaf f 1.00-f 1.50 HOLLANDSCHE POULARDES f 2 50 Panklaar èn thuisbezorgd Neemt proef. ZEMELEN EN GRINT. Tegenwoordige goedkoope voeders. Thans, nu deze producten de aandacht erdiencn om als veevoer te dienen, van- ege de goedkoopte ervan, lijkt het ons wel wenschelijk hier het een en ander over mede te deelen aan onze lezers. Veeal hoort men de veehouders mompe en. „het zijn maar zemelen, de bloem is uit." Inderdaad, zoo is het. Daarom kun nen ze echter nog wel een waardevol pro duct vormen, hetgeen ik in het volgende hoop aan te toonen. Hetzelfde is immers ook het geval met zoovele andefe voeder artikelen, die veeal niets anders zijn dan nevenproducten, zooals b.v. de koeksoorten, de pulp, spoeling en vele andere. Kijken wij nu de analyses eens na van b.v. tarwe, tarwezemelen en grint, dan zien wij de volgende samenstellingen: Tarwe Zemelen Grint Droge stof 86.6 86.8 85.6 Zuiver eiwit 9 11.1 9.8 Zetmeelwaarde 71.3 48.1 16.! Voedereenheden 101.1 79.9 78.' Hieruit zien wij dus, dat de droge stof alle drie vrijwel overeenkomst en dat het zuiver eiwitgehalte in tarwe het laagst n in zemelen het hoogst is. Verder dat het zctmeelgehalte en de voedereenheden het in tarwe winnen en dat deze in zemelen en grint vrijwel gelijk zijn. Bij het lezen hiervan zullen er zich mis- hien lezers afvragen, hoe het toch komt, dat tarwe minder, zetmeel en zemelen meer iwit bevat. Dit zullen wij nu trachten dui delijk te maken, door den bouw van den graankorrel in een paar regels te bespre ken. Als wij een graankorrel doorsnijden, dan is deze uit verschillende lagen opgebouwd n van buiten naar binnen komt eerst de ruchtwand aan de beurt. Daarna de zaad huid. Hierop volgen de glutecellen en de tmeel cellen. Het graan wordt gemalen en hierbij ont daan van de ruwvezelrijkste deelen, die voor den mensch het minst verteerbaar zijn. Deze scheiding is natuurlijk niet precies on de grens af, doch neemt ook nog iet: mee van de meer verteerbare deelen. Nu liggen direct onder de zaadhuid de iwitrijkste deelen van een graankorrel en bij het malen worden deze met de ruw vezelrijkste deelen gelijktijdig verwijderd. Meer naar binnen toe liggen de zetmeel- rijke cellen en het is dan ook te begrijpen, dat als de vruchtwand, zaadhuid en het grootste deel der eiwitrijkste lagen bij het malen verwijderd zijn, wij het meel ove houden en dat dit des tc armer aan eiw „Welnu, als de zaken zoo staan, vader, dan hebt u mij aan een moordenaar tot vrouw gegeven en ik kan geen second' langer aan de zijde van dezen ellendeling leven." Ten prooi aan de grootste ontzetting, greep de professor haar hand. „Ingeborg mijn kind mijn lieveling! Kom tot je zelf je weet niet wat je zegt!" „O, ik weet het integendeel heel goed. want nog heb ik gelukkigerwijze ondanks alles, inijn verstand niet verloren. Uw schoonzoon is een bedrieger, een dief en een moordenaar en ik zal er hoegenaamd geen bezwaar tegen hebben, als u het noo dig oordeelt hem aan het gerecht over te leveren." Professor Wallroth trok zijn bevende dochter naast zich pp de sofa en trachtte haar eerst door vriendelijk en ernstige woorden tc kalmeeren. „Nog kan ik onmogelijk gelooven, dat de verschrikkelijke beschuldigingen, die je tegen je echtgenoot hebt geuit, ook maar een korreltje waarheid schuilt," zeide hij. „Hier moet de een of andere vergissing, een noodlottig misverstand in het spel zijn, dat wij het snelst tot een oplossing kun nen brengen, wanneer je me openhartig al les vertelt, wat je meent te weten." En Ingeborg vertelde hem inderdaad al les wat zij wist van Valentin Düring hoffens uitlatingen op dien bewusten Pink sterdag tot aan de misdadige handeling van haar man, waarvan zij zoo juist ooggetuig- was geweest. Want door de lage wijze, waarop Artois juffrouw Ilelcen gedurende eenige minuten uit de ziekenkamer wist te weren, was zij door een angstig gevoel overvallen en had den drang niet kunnen weerstaan om den hetek van het schei kijken. Buiten zichzelf van opwinding liep de professor in de kamer rond, terwijl zij spiak; de aderen bij zijn slapen zwollen onheilspellend op en zijn toorn tegen den nietswaardige gaf hij telkens lucht door korte, verontwaardigde uitroepen. „Er is geen twijfel aan deze ontdek king is alleen liet eigendom van Valenti Düringhoffen," riep hij tenslotte uit, „en vertrouwen daarop, dat de arme jonge voor altijd zou verstommen, heeft hij i des te rijker aan zetmeel is. Naarmate t zuiverder en fijner is en naarmate de „e rei ding al of niet vollediger heeft plaats gehad. Wij zien hieruit dus, dat de zemelen dal gedeelte van den graankorrel vormen, at zooveel mogelijk ontdaan is van het etmec-1. Hieruit volgt dan ook, dat ;:emc- .jii naar verhouding minder zetmeel bevat ten dan den gehcelen graankorrel. Tevens olgt er uit, dat zemelen iets meer eiwit- ijk zijn dan den geheelen graankorrel, om dat de eiwitrijkste lagen gelijk met de zc- lelen zijn verwijderd, doordat de scheiding iet zuiver te krijgen. De grint nu bestaat uit de fijne zemelen, •rkregen na vermaling der brokjes van het cellichaam. Hierna volgt de afscheiding an de bloem. Om het heel maalpröces te behandelen, lijkt mij hier overbodig. Wie er belang in stelt, kan dit lezen in „Warenkennis der kunstmeststoffen, voederstoffen en zaaizs- dooi E. J Lankwarden, Dr. J. A. :ndam en G. Wieringa. let was mij hier echter slechts te doen om aan te toonen, waarom in zemelen meer iwit zit en in granen meer zetmeel dan n zemelen en grint. Tarwe zelf is meestal te duur om al- vee- oeder te dienen. Bovendien staat het niet goed aangeschreven als de andere gra nen. De zemelen ervan vormen echter een uitstekend voer voor melkvee. Ze schijnen ook een goeden invloed uit te oefenen op de melkproductie. Men kan ongeveer tot 2'A K.G. per koe en per dag gaan. Aan mestvee kan men nog meer geven. oor het mesten van varkens zijn ze echter min der goed geschikt en kan men beter gries of tarwevoermeel nemen. Ook de jonge die ren geve men er niet te veel van. Jonge paarden mag men er ongeveer 1 K.G. til werkpaarden 2 K.G. per dag van ireven. B'ij langdurige en te rijkelijke voedering krijgt men verslapping der spijsverterings organen en tevens kunnen er óarmsleeneii door ontstaan, doordat zemelen rijk zijn an fosforzuur en magnesium en arm aan kalk. In niet te groote hoeveelheden is Let hter een uitstekend voer en bij de thans geldende prijzen ook een voordeelig voer. Wat de methode van voederen betieft, kan men zc het best droog voederen, ver mengd met ander volumineus voer. Ook ka;; men ze vermengen met andere krachtvoe- dcrmiddelen en pulp en op deze wijze er •en dikke pap mee klaar maken. Een ander voordeel van de zemelen >s ook nog, dat ze de darmfunctie aanzetten. Vergelijken wij zemelen verder eens met hooi van gemiddelde kwaliteit, dan zien wij ook hieruit, dat het geen te verwaarloozeo. voederartikel is. Zemelen Hooi Droge stof 86.8 85.7 Zuiver eiwit 11.1 3.8 Zetmeelwaarde 48.1 31 Voedereenheden 79.9 44 Bij het koopen dezer producten dient men r echter wel op te letten, dat zc niet ver ontreinigd zijn met onkruidzaden, grond- notendoppen, rijstdoppen enz. Deze verval- schingen schijnen de laatste jaren wel ver minderd te zijn. Toch blijft het echter aan beveling verdienen deze producten aan het proefstation te Wageningen te laten onder zoeken. (A. N. Landb.blad). Hij moet links de Kampstraat in en neemt, zooals behoort, de buitenbocht. Hierdoor raakt de juffrouw wat in het ge drang; de eenigszins uitstekende haak van den autobak raakt haar arm, scheurt de mantelmouw stuk en werpt de rijdster omver. f8.boete plus f3.25 kosten van man tel inweven, wordt het vonnis. Normaliseering. Op een drukken Zondag staat op hel. drukke passagepunt Utreehtscheweg Laan 1914 een Amersfoortsche verkeers agent van politie. Hij steekt de hand op als teeken van stoppen voor een zeer snel naderenden auto van den Utrechtsc-lian kant. Daarna draait de agent zich om ten einde het andere verkeer te regelen. In .-\mersfoort mag na zoo'n stopteeken eerst worden doorgereden, als een nieuw teeken dit aanwijst. De thans niet verschenen verd., een chauffeur uit Wassenaar, had het dalen ran de politiehand reeds als aanwijzing genomen van weer te kunnen doorrijden. Was dit een smoesje van dien heer, of bestaat er werkelijk geen volledige eenheid in de beteekenis der verkeerssei- n? Zoo niet, dan dient daarin zoo spoedig mogelijk normaliseering te komen. Samenloop van omstandigsheden. Een wiel rijdster te Amersfoort zal van Weversingel het Zuidsingel oprijden, maar heeft daartusschen te passeeren den ingang van de beruchte Kamperbinnenpoort. Geen wonder, dat zij daar remt. Maar even eens begrijpelijk, dat de bestuurder W. W„ van den achterop komenden Soester vrachtauto L 14923 met tegels, niet den kende aan dit'remmen, haar niet meer in zijn rijbaan dacht. Uitvinding achtergehouden. Maar nog is het tijd hem het masker van het gelaat te ruk ken en zoowaar is leef ik zal geen oogenblik aarzelen dat te doen!" Hij liet zijn overjas brengen en terwijl hij zich tot uitgaan gereed maakte, zeide hij; „Het spreekt vanzelf, dat jij geen voet meer over den drempel van een woning mag zetten, waarin deze ellendeling huist. Je keert in je vaders huis terug en blijft totdat de scheiding uitgesproken is, onder mijn bescherming. Oogenblikkelijk zal ik met Edith spreken. Zij moet ondanks haar ongesteldheid er zorg voor dragen, dat je oude kamer onmiddellijk voor je wordt in gericht." Professor Wallroth begaf zicli naar de deur, maar Ingeborg versperde hem den weg. „U maf^ geen overbodig woord meer aan die vrouw verspillen, vader, die u ver raden heeft. Het snijdt mij door de ziel maar ik kan het u niet besparen. Jlier lees dezen brief!" „Dat is Edith's hand!" zeide de professor, nadat hij slechts en vluchtigcn blik op den brief had geworpen, maar toen hij hem haastig had doorgelezen, vroeg hij met ver stikte stem: „En aan wien aan wien deze brief gericht?" „Ik vond hem, toen ik naar het glas met het poeder zocht in de zak van mijn man." Rochelend ontsnapte de adem aan pro fessor Wallroth's borst en zijn gelaat wa: donkerrood geworden, alsof hij gevaar liep door een beroerte getroffen tc worden. Een paar minuten stond hij daar midden in de kamer zwijgend en bewegingloos; toen sprak hij met vreemd en zonderling klin kende stem: „Goed dan! Laten wij er dus in eens een eind aan maken. Ga naar je kamer, Ingeborg. Het is beter voor je, dat je niets hoort of ziet van datgene wat than moet geschieden." Terwijl zij zwijgend aan zijn bevel ge hoorzaamde, stapte bij hoog opgericht door verscheidene kamers tot aan het boudoi van zijn vrouw. De deur was gesloten en op zijn kloppen kreeg hij geen antwoord. „Doe open!" beval hij hcesch. „Ik moet je spreken!" Wederom bleef alles stil. Toen pakte di sterke man de deurkruk met beide handel vast en schudde er zoo hevig aan, dat heit Vestiging 511 Dec. 1929. B. Doeser-Carlebur van N. Amstel naar B. Grothestraat 39; A. Floor van Utrecht naar Julianastraat 32; E. E. R. Sollcveld van Den Haag naar Soesterb.straat 197; V. Sarzinski van Hilversum naar B. Grothe straat 12; T. Batterman van Beliingwolde naar Torenstraat 6; J. A. v. Eijk in. gez. van Heemstede naar v. Lenneplaan 8a: J J. F. G. Weijmar m. vr. van Rotterdam naar de Beaufortl. 14; M. de Ruijgt van Amers foort naar Eigendomweg 3; A. v. d. Woude m. gez. van Amersfoort naar Nieuwstr. 35b; W. Bosman van Baarn naar Molenstraat WZ 54; P. K. v. Kampen van Tiel naar Luchtv.afd.J. W. Lakerveld m. gez. van Den Haag naar Banningstr. 80; M. J. 't Hart van Amersfoort naar Heideweg 36; H. Hartkoren van Papendrecht naar Lucht- vaartafdeeling; W. v. As van Hilversum naar Vosseveldlaan 20a; J. B. C. Dijkstal m. vr. van Amsterdam naar Verl. Post weg 45; C. v. Zaanen van Zaandam naar Luchtv.afd.; A. Lagemaat van Leusden naar Birktstraat 61a; M. Magnin van Amers foort naar W. Pvvrmontlaan 25. Vertrek 5—11 Dec. 1929. W. Roodselaar van Beetzlaan 17 naar Baarn, Mollerusstraat 3; P. Tjebbes m. gez. van Steenhofstraat 13 naar Bussum, Lotha- riuslaan 14; Wed. P. Huijssen van Eiken laan 6 naar Blija 57; R. Blaauwendraad m. gez. van Eigendomweg 76 naar Rens- woude, Groep C 26; J. Muller m. gez. van Andriessestraat 12 naar Tiel, Tolhuisstr. 86b; W. Kraaij m. gez. van W. Toplaan 3 naar Baarn, Rozenstraat 15; J. N. IL Gaas beek van Verl. Postweg 41 naar Zeist, Bothalaan 1. Verhuizingen in de gemeente van 511 Dec. 1929. W. Hamer van Sinnemaplein 10 naar Postweg 44; J. J. de Kooijer van Toren straat lb naar Soesterb.straat 34; G. A. A. Tresoor van Beukenlaan 28 naar Kerkpad ZZ 20a; G. Meerveld van Wieksl.weg OZ 41 naar Beckeringhstraat 18; J. M. v. Asch an Soesterengweg 54 naar Parklaan 2b; M. J. E. Orth van L. Brinkweg 36 naar L. Bergstraat 6; G. Orth van L. Brinkweg 36 naar L. Bergstraat 6; W. Stalenhoef van Postweg 3 naar Amersf.straat 27; J. Brons van Molenstraat WZ 26 naar Nieuwe- ceg 88; H. L. v. Apeldoorn-Holsboer van Bosstraat 55 nar De Zoom 1. omgedraaide slot met een luide tik open sprong. Hij duwde de deur wijd open en stond recht tegenover zijn mooie vrouw. Zij was geheel gekleed en op het punt te ver trekken; in trotsche houding stond zij mid den in de kamer, hem met haar groote, donker omschaduwde oogen onbevreesd in het gelaat ziende. „Wie heeft dit geschreven?" vroeg hij met donderende stem, terwijl hij haar com- promitteerenden brief voorhield. Edith keur de het epistel echter nauwelijks een vluch- tigen blik waardig en zeide volkomen rus tig: „Ik! Maar waarom geef je je nog de moeite mij daar naar te vragen; je weef het immers al!" „Ellendige!" riep hij uit. „En je hebt zelfs nog den moed mij dat driest en schaamte loos te bekennen? Niet alleen ten opzichte van mij wilde je een misdadigster worden, maar ook ten aanzien van mijn ongelukkig kind, dat op tweeërlei wijze door jou te gronde is gericht? Tegen iedere mensche lijke en goddelijke wet in wilde je zondigen en waarom zeg mij in 's hemelsnaam waarom?" Haar lippen vertrokken zich tot een hoo nenden grijns en terwijl zij hem van het hoofd tot de voeten mat, antwoordde zij op ijskouden toon: „Omdat ik niet adem kan halen in dit huis, omdat ik alles verafschuw, wat mij hier omgeeft alles alles. En omdat ik 'liever barrevoets langs de straat wil bedélen, dan dat ik dit leugenachtige spel nog langer voortzet." De handen van den professor balden zich lot vuisten; maar hij bedwong zich en na diep te hebben ademgehaald, zeide hij uiter lijk volkomen kalm „Daar ik mijn dochter weer bij mij in huis heb genomen, kan je natuurlijk niet langer onder dit dak ver toeven. Jij kunt naar je moeder tcrugkce- ren, of je kunt gaan waarheen je wil. Ik zal je met voldoende middelen uitrusten, om jo voor ellende en ontbering te behoe den. Wat ik verder over onze toekomst heb besloten, zul je vernemen, zoodra ik den tijd daartoe gekomen acht. Thans verlang ik slechts van je, dat je vertrekt onmid dellijk vertrekt; want ik zou voorwaar voor niets kunnen instaan, als je me nog een maal onder de oogen mocht komen." (Wordt vervolgd). BUREAU VOOR ADMINI ADVERTENTIËN WORDE INGEZONDEN STUKKEN UITGAVE: EERSTE SOESTER UET AUTEURSRECHT Vj* De Burgemeester der gemeente 5 brengt ter kennis van belanghebbenden met ingang van 1 Januari 1930 in wei treedt het Kon. besluit van 6 Juni St.bl. 306, tot vaststelling van een alge nen maatregel van bestuur met betrel tot arbeid op Zondag in het transpo drijf te land (Rustdagbesluit voor trans arbeiders te land 1929). De artikelen 2 van dat Kon. Besl. hebben betrekkin goederenvervoer; de artikelen 3, 4 en treffen personenvervoer. Het verrichter arbeid in den zin der Arbeidswet 191£ staande in het vervoeren van persone Zondag op den openbaren weg met dieren of krachtwerktuigen bewogen gens, is bij art. 3 aan mannen en vroi in het algemeen toegestaan, mits daarbi drietal voorwaarden worden nageleefd: halve voor wat betreft vervoer van sonen met antobussen, waarop van toi sing is de wet Openbare vervoermidde a. Dat hij of zij in de week, waarin 1 zij op Zondag arbeid verricht, op een c onder c. bedoelde rustdagkaart aangeg werkdag geen arbeid verricht; b. Dat hij of zij op niet meer dan op elkaar volgende Zondagen arbeid richt; c. Dat hij of zij tijdens eiken arbeid ii transportbedrijf in het kalenderjaar, w; hij of zij arbeid, als in dit artikel bed op Zondag verricht, eene hem of haai treffende rustdagkaart bij zich draagt voldoet aan het bepaalde bij en kracl art. 4 en 5, en deze op verzoek onver toont aan de in art. 84 der Arbeidswet bedoelde ambtenaren. Het bepaalde onder b. is niet van tot sing op hem of haar, die arbeid ver volgens eene voor hem of haar gedur tenminste zeven weken geldende diensti ling, waarbij hem of haar telkens na of minder arbeidsdagen een rustdag iï waarborgd, mits dit blijkt uit de voor termijn op de rustdagkaart aangegeven dagen en tenminste eenmaal in zes w een rustdag op Zondag valt. De kaarten worden onderteekend ei gegeven door of vanwege den Burger ter der gemeente, binnen welke de per woont, op wien de kaart betrekking I Ten bate van de gemeentekas wordt een kaart één gulden betaald. Voor een tweede of verder exemplaai eene kaart, dat slechts wordt afgeg' wanneer de persoon, voor wien zij zal den, eene verklaring teekent, dat het e exemplaar verloren is geraakt of onb baar is geworden en door hem niet gebruikt zal worden, wordt ten bate v gemeentekas twee gulden betaald. Het bezit van een soortgelijke rus kaart, als waarvan boven sprake is, is voorgeschreven met betrekking tot a van toonkunstenaars in bioscopen op dag (Rustdagbesluit voor toonkunstei in bioscopen 1929). Soest, 17 December 1929. De Burgemeester van Soest k G. DEKI Burgemeester en Wethouders van Gelet op artikel 75 der Lager Onder wet 1920; brengen ter openbare kennis, dat door den Raad dier gemeente, in vergadering van 16 December 1929, is sloten de wettelijke voorgeschreven rr werking te verleenen ten aanzien van a. De aanvrage van het bestuur der eeniging „Een School m. d. Bijbel te Sc tot beschikbaarstelling van de noodige den voor het aanschaffen van eenige scl meubelen en schoolbenoodigdheden, as merken als eerste inrichting aan de in bouw zijnde school aan den Driehoeks b. De aanvrage van het bestuur der ting Engendaalschool, om ten behoeve de school voor gewoon lager onderwij vierde localiteit beschikbaar te stellen Soest, 17 December 1929. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, G. DEKI i De Secretaris, J. BATENBI Alle voorkomende Répara HOOFDSTRAAT 16a b. d. BB Do spraakzame Tweede Kam Nog steeds: begrootingen - Arbeidsbegrooting Wenke moties. Daar vrijwel alle leden van het de-Kamer-college het aan hun eer plicht schijnen te achten, bij elk b< tingshoofdstuk hun stem te verheffo diepgaande standpuntsverklaringen leggen, is het begrijpelijk, dat het i werk werd voor Sinterklaas, temeer er op Sinterklaasavond natuurlijk- Kamer was. Gelukkig werd er ooi eens iets belangwekkends verteld. Bi, beeld bij de Arbeids-begrooting. hoorden we meneer Joekes (v.d.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1929 | | pagina 4