yv
is
is
Wie was zij toch?
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
st"
idt
Bekendmaking.
VREES.
Binnenland.
Plaatselijk N ieuws
No. 16
Achttiende Jaargang
Woensdag 26 Februari 1930
ire,
s
n
>n.
lijk
ifn
EK
nen
Officieel.
FEUILLETON
EET MEER BROOD
c. VAN EE
Rijwielen en Qnderdeelen
is de Rijwielcentrale, Havik 33 35
lort.
tee-
ode1
2178
end.
[EN
ditie
2086
Vuto-
621;
:foon
REN
eten
oort
ngen
Bnda
erse
snz.
ftft
ft
4
4
4
4
i 4
i 4
4
44
113.
eden
:elen.
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK
ADVERTENT1ÊN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT
UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU
UITGAVE: EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP
ADVERTENTIÈNVAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS I I.— PtR DRIE MAANDEN, ERANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD NUMMER 380)
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter kennis dat in de maand Juni
a.s. zal worden overgegaan tot eene her
nummering van de huizen aan de Konin-
ginnelaan.
Soest. 12 Februari 1930.
Burg. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester,
G. DEKETH.
De Secretaris,
J. BATENBURG.
Hij is waarlijk rijk, die niets be
geert; en hij is waarlijk arm, die
alles begeert.
SOLON.
Er is genoeg voor allen, als we
het maar beseften. De overvloed
van de een, behoeft niet het ge
brek van den ander te beteekenen,
indien we de wetten van liefde en
leven maar voldoende begrepen
om ze' te vertrouwen.
DUDLEY.
„Ik ben bang dat„Ik vrees r
Dit zijn twee uitdrukkingen, die we da
gelijks herhaalde malen om ons heen hoo-
ren, of wellicht zelf uiten. Het zijn de
uitingen van één van de meest voorko
mende menschelijke gevoelens: vrees.
Het is een kwade gast, om in onze ge
dachten te herbergen., deze vrees: een
gast, die zorg en onzekerheid verspreidt,
die verdeelt en vernietigt, die juist die
onaangename dingen te voorschijn doet
komen (en er den weg door effent
die men vreesde. Zegt niet een oud
schriftuurlijk woord reeds: Want ik vrees
de eene vreeze en zij is mij aangekomen,
en wat ik schroomde is mij overkomen.
Ik was niet gerust, en was niet stil en
was niet stil en rustte niet; en de beroe
ring is gekomen"?
We vreezen van alles, we vreezen niet
populair te zijn, niet gezien, niet gewaar
deerd, we vreezen gebrek, armoede, te
kort, mislukking, we vreezen eenzaamheid,
duister, pijn aan lichaam of geest, we
Vreezenhet leven zelf, we vree'zen
de open ruimten en de gesloten plaatsen,
we vreezen de andere menschen, we vree
zen voor dood. We vreezen „ik weet niet
wat", het summum van alle vrees, die
in de wereld rondgaat. En deze vrees be
rooft ons van on3 ware leven, zooals een
Herbert Gray het uitdrukt.
Wat is deze vrees? Is het niet de angst
dat er van het een of ander niet ge
noeg is, of genoeg kan zijn, voor ons al
len, om ons allen in overvloed daarvan
Naar het Engelsch
van
CARL SWERDNA..
17)
„En dan is er nog iets anders, dat ik u
zeggen wilde," hernam lady Barbara. „Ik
heb het nieuws eerst pas gehoord, ofschoon
ik het wel verwachtte. Mag ik u gelukwen-
schen'. Zij is heel mooi. Het verwondert mij
niet, dat u liefde voor haar voelt."
Maar toen zij het hek van „de Berg" bin
nenreed, moest ze zich alle geweld aandoen
om haar tranen terug te dringen, want on
middellijk verscheen de gevulde gestalte
van mrs. Garland in de deur en eerbiedig
trad zij naderbij, want John en haar zoon
waren niet thuis; dat zou hun natuurlijk
vreeselijk spijten.
„Ik koin juist een kopje thee bij u halen,
mrs. Garland, als u het goed vindt en wat
van uw cake, want die heb ik nog nooit zoo
lekker geproefd als op ,,de Berg".
Mrs. Garland was stralende! Ja, ze waren
nu allemaal uit, behalve Klok en zij. Mr.
Haydon ook. Die was naar Yule Ketton ge
gaan om een boek te halen voor Klok. Maar
hier was Goudklok! I)an moest zij zelve
eens even gaan zien of het water kookte.
Barbara en Klok hadden elkaar nu al een
paar maal gezien, maar Klok bleef altijd
verwonderlijk verlegen tegenover haar lady
schap. Maar Barbara kon verbazend aardig
en minzaam zijn als zij wilde, zoodat toen
mrs. Garland even later met den trekpot
binnenkwam, zij de meisjes als zusters vond
zitten praten.
te bedienen? Is het niet de waan, dat er
niet voldoende werk, ol voorspoed, of
goederen of middelen van welken aard dan
ook, zouden zrjn voor ons allen? Terwijl
wij allen, juist door het feit van ons be
staan, als afspiegeling van den Logos, zou
den kunnen, zouden moeten weten, dat
in al onze behoeften reeds bij voorhaaf
voorzien is, dat er meer is, dan we aart
vaarden Wijsgeeren hebben het ver
klaard door de eeuwen heen. Maar we
hebben de mist van den vrees over ons
denken laten komen, en een muur van
duisternis doen oprijzen tusschen ^ons en
al de dingen die we noodig hebben of
meenen te hebben, zoodat we niet zien, en
vreezen dat we niet alles zullen krijgen,
wat we noodig hebben. En door deze duis
ternis en mist misleid, klemmen we kramp
achtig in onze handen, het beetje dat we
hebben, we houden het in onze saamge-
knepen vuisten, opdat we maar niets zul
len verliezen. Maar door het harde knij
pen, glipt het tusschen onze vingers door,
als het gladde, zilveren zand in kinder
vuist. Zoo sluit onze dichtgeknepen vuist
ons af van het ontvangen juist der zoo
gewenschte dingen. We openen de hand
niet, om anderen van het onze mee te dee-
len. En vergeten, dat, als we dat deden,
als we onze handen gevensbereid open
den, dat we dan ook tegelijkertijd in staat
zouden zijn om te ontvangen. In onze
open handen
Er is meer dan genoeg voor ons alLn in
de wereld, en indien we dat beseften,
zou niet alleen de zinlooze vrees gaan wij
ken, maar zou daardoor tevens duidelijk
worden onze broederschap met de andere
menschen, niet alleen van ons eigen land.
maar ook met die van andere landen „We
zijn alle menschenDenkers hebben
ons gezegd, dat rijkdom in zichzelf geen
bron van geluk is dat men het moest
beschouwen als een middel, niet een eind
doel voor het menschelijk pogen en stre
ven. Maar dat het een bron van verhoogd
geluk voor ons allen zou zijn, als we
voortdurend en eerlijk streefden om ons
zelf te beheerschen, om ons bezig te hou
den met het tot practisch nut brengen 'van
ofVze hoogste bekwaamheden, onze tar.
lenten ontwikkelend en ze aanwendend in
dingen die de moeite waard zijn, steeds
pogend een grootere mate van goed in ons
eigen leven te weten en te demonstreeren
en meer goed in het leven van anderen te
brengen. „Indien we dat zouden doen, zou
„rijkdom" als vanzelf tot ons komen
wanneer we van onszelf gaven, zouden
de menschen ons in voller mate geven,
niet als liefdadigheid, maar als het natuur
lijke in bloei toenemen van een leven al
dus toebereid om te ontvangen."
FLOR IS C.
DE VERBETERING VAN DE EEM.
Zooals bekend heeft de gemeenteraad van
Soest met groote meeerderheid van stem
men beslist, dat de scheepvaart op de Eern
niet van zooveel belang voor Soest is, om
Toch merkte Barbara wel dat Klok ge
weldig onrustig was en dit schreef zij toe
aan een verlangen naar Haydon.
Misschien dat dit dan ook maakte dat zij
niet lang bleef, maar zei, dat ze nu beslist
gaan moest dat anders haar ponies kou
vatten en dat zij te laat zou komen voor
het diner.
Mrs. Garland werd even buiten de kamer
geroepen en lady Barbara vroeg ineens, ter
wijl zij de hand legde op den arm van het
jonge ding:
„Weet je waarom ik vandaag eigenlijk
hier kwam?Om je persoonlijk geluk te
wenschen! We hoorden namelijk op Schor-
ne van je verloving met Gilbert Haydon,
en.
Lady Barbara hield op, getroffen door de
noodlottige verandering die er plaats had op
het gelaat van Klok. Zij werd namelijk
spierwit en sloot een oogenblik de oogen.
„Wat is er, Klok Ben je ziek? Zal ik mrs.
Garland roepen?"
,0 neen, het is niets. Neem mij niet kwa
lijk, lady Barbara, dat ik u schrikken liet!
Hjet is heel vriendelijk van udat u zoo tot
mij sprak! Ik zou u beter willen bedanken,
als ik maar wist hoe!"
„Er is geen reden om mij te bedanken; ik
hoop alleen maar, dat je gelukkig zult zijn.
En daar twijfel ik ook trouwens niet aan!
Maar wat is dat?"
Haar ladyschap wees op het medaillon
netje dat zij om den hals droeg.
„Dat is een gouden hartje. Ik heb het al
tijd gedragen."
„Dus je had het om, toen je gevonden
werd?"
„Ja, dat heeft moeder mij dikwijls genoeg
verteld. Het hing aan een gouden kettinkje
om mijn hals. Niet aan dit want het oude
was mij langzamerhand te nauw geworden
en daarom heeft vader mij dit gegeven, als
een verjaarscadeautje. Hij houdt den dag
dat hij mij gevonden heeft voor mijn ge
boortedag.
„En verder?...." vroeg Barbara gretig
groote bedragen voor de verbetering van
die rivier te voteeren. Daarenboven han
gen de plannen voor het Geldersche Vallei-
kanaalplan ook nog altijd en men wilde
daarom eerst op de beslissing inzake de
AmsterdamRijn verbinding wachten.
Door deze weigering om mede te werken,
werd de uitvoering van het plan voor Eem-
verbetering van Gedep. Staaten tegenge
houden.
Baarn en Amersfoort hebben echter hun
medewerking wèl toegezegd en na de wei
gering van Soest heeft Amersfoort zelfs
zijn bijdrage verhoogd en het deel van Soest
overgenomen, omdat Amersfoort het aller
grootste belang had bij een spoedige en
goede rivierverbetering.
Jn de verbetering wordt dus thans door
Baarn en Amersfoort bijgedragen, welke
twee gemeenten dan ook ongetwijfeld bij
de uitdieping veel meer belang hebben dan
Soest.
Reeds Maandag 10 Maart a.s. zal worden
aanbesteed het uitvoeren van het bagger-
werk in de Eem tusschen Amersfoort en
de Kleine Melm te Soest, alles met bijbe-
hoorende werken, in twee perccelen en in
massa te besteden.
Dee raming bedraagt niet minder dan
125.000.waaruit men wel kan zien,
dat het geen kleinigheid betreft en men
grootsche plannen heeft.
Laten we alleen hopen, dat al dit geld
niet over eenigen tijd zal blijken onnut te
zijn uitgegeven, als toch nog het Gelder
sche Vallei-kanaal er komt, iets waar we
allen toch naar verlangen en voor de tot
standkoming, waarvan de kansen nu niet
bepaald zoo héél slecht staan.
PROVINCIALE ORGANISATIE VOOR
VREEMDELINGENVERKEER
IN UTRECHT.
Naar wij vernemen zal binnenkort een
vergadering van belanghebbenden worden
bijeengeroepen, waarop voorstellen zullen
worden gedaan om in de provincie Utrecht
een gewestelijke organisatie in het leven
te roepen voor het Vreemdelingenverkeer.
De bedoeling is de organisatie van het
vreemdelingenverkeer, voor zoover noodig,
en gewenscht, te cmtralisceren en vanuit
één gewestelijk bureau de propaganda te
voeren, die dan veel intensiever kan zijn
dan tot dusverre.
POLITIEBERICHT.
Opsporing verzocht.
Van Politiezijde verzoekt men ons het
volgende te willen opnemen:
In den zomer van 1923 heeft een landar
beider in de omgeving van Uitdam (N.H.),
geruimen tijd gesproken met een venter, die
zich Ahrens noemde en die zeide afkomstig
te zijn en gewoond te hebben aan den
Voorthuizerstraatweg te Putten in Gelder
land.
Bedoelde persoon voldeed aan het signa
lement, vermeld in het Buitengewoon Poli
tieblad no. 7 van 29 Januari 1930.
Hij was toen (in 1923) slordig gekleed
inet pet, blauw jasje, sporthemd of boeze
roen met vuile stropdas en heele zwarte
versleten schoenen.
Hij droeg onder den arm een cartonnen
doos, waarin wandspreuken (gedrukt op
canton met zwarten rand), welke hij ver-
„Er is geen ,,ve-rder", uw ladyschap! Ik
heb het hartje altijd gedragen omdat ik hun
op mijn manier in mijn kindertaal had weten
te beduiden, dat moeder het van haar hals
had genomen en om den mijne had gehan
gen, eer ze mij in het kistje zette. Nu her
inner ik mij er niets meer van; vader en
moeder dachten misschien, dat het eenige
aanwijzing zou geven om naderhand te ont
dekken, wie ik was! Maar er staat in het
geheel niets op, zooals u ziet!"
„Mag ik het eens even zien, Klok? Heb
je het wel eens van binnen bekeken?"
„Maar het gaat niet open: het is mas
sief".
Lady Barbara antwoordde niet, maar hield
het medaillonnetje in de hand, zag haast zoo
bleek als Klok even te voren en vroeg haast
ademloos:
„Wil je mij dit even leenen....! Dat wil
zeggen, mag ik het meenemen naar Schor-
ne? Ik wilde liet zoo graag aan lord South-
moor laten zien. Morgen zal ik het je terug
brengen en je wel vertellen, waarom ik het
zoo graag hebben wilde."
Het sloeg juist half zes. Mrs. Garland
kwam haastig het vertrek weer binnen.
Goudklok fluisterde: „ja, neemt u het
maar mee", terwijl lady Barbara ineens de
armen om haar heensloeg en haar kuste.
Er volgde een overhaast afscheid nemen
en lady Barbara reed naar Schorne terug
zoo snel, als haar ponnies haar dragen
konden; en ze hield steeds het gouden hart
je in haar hand gesloten.
HOOFDSTUK XV.
Lord Southmoor, die door zijn nichtje
alleen gelaten was in de bibliotheek, zat
daar niet lang te lezen. De warme gloed van
liet vuur had hem bijna in slaap doen val
len, en was hij niet gestoord in deze zoete
rust!
Lady Barbara zal nog niet halverwege
Yule Ketton zijn geweest, toen mr. Lutt-
rell de bibliotheek binnenkwam. Hij was
kocht a 25 cent per stuk. Sommige wand-
spreuken luidden: „Wie in vreugd en vree
wil leven, moete zijn vrouw de voorkeur
geven", of wel: „Wie het met zijn vrouw
goed wil houden, moet maar veel den
mond dicht houden."
Nauwkeurig onderzoek wordt verzocht in
Volkslogementen en andere plaatsen, waar
venters verblijven.
Inlichtingen te zenden aan den heer Pro
cureur-Generaal fd. Directeur van Politie
te Amsterdam.
AUTO-ONGELUK.
Op den Rijksstraatweg tusschen Soes-
terberg en Huis ter Heide, is gisteren
avond omstreeks half negen een ernstig
auto-ongeluk gebeurd. Een twintig-jarig
meisje werd daar aangereden door een auto
en bleef zwaar gewond op den weg liggen.
De bestuurder van den auto, die niet de
minste notitie van zijn slachtoffer nam, is
zonder te stoppen doorgereden.
MUSEUMDIEFSTALLEN.
Laat het toezicht te wenschen over?
Twee vreemdelingen, een Armeniër en
een Duitscher, slaagden er Zaterdag en Zon
dag in, eenige schilderijen uit de Musea te-
Utrecht, Haarlem en Den Haag weg te
nemen.
Men vraagt zich af, hoe het mogelijk
is, dat zonder dat de suppoosten er iets van
merken, de schilderijen werden afgenomen
en buiten de musea gebracht
De Utrechtsche politie slaagde er in liet
gestolene te achterhalen en een der daders
den Duitscher, te arresteeren.
WANDELPARK AAN DE GEMEENTE
BILTHOVEN AANGEBODEN.
Wie volgt in Soest het voorbeeld.
De heer v. Boetzelaear te Bilthoven heeft
aan die Gemeente een wandelpark aangebo
den ter grootte van ongeveer ly2 H.A. en
gelegen tusschen de Kerklaan en den Bilt-
hovenschen weg. Het park zal voor des
schenkers rekening worden aangelegd door
de Fa. Copyn te Groenenkan.
Een daad van goede burgerzin ter navol
ging waard.
KERK EN VREDE.
In „Religie en Kunst" hield j.1. Zaterdag
avond genoemde vereeniging eene samen
komst onder praesidium van den heer C. v.
Westen Jr. Spr. opent de goed bezochte
vergadering en zegt dat de vereeniging op
elke geoorloofde wijze de vredesidee tracht
te progageeren. Daarop verkrijgt de heer
Biem Visser uit Aerdenhout het woord over
de heele week verbazend verkouden geweest
en was niet van zijn kamer gekomen tot
eerst laat op den dag.
Lord Southmoor stond op om zijn vriend
te begroeten.
„Ik ben blij je te zien, Luttrell. Voel je
je nu wat beter?"
„Niet heel veel. Ik ben nog door-en-door
verkouden."
„Je ziet er ook nog niet best uit! Je moet
er liever een dokter bij nemen."
„Ik denk er niet aan, man! Een dokter
kan mij niet helpen! Ik ben niet erger dan
ik gisteren was maar ook niet beter. Ik
zou dan ook niet beneden gekomen zijn als
ik je niet zoo graag eens alleen gesproken
had."
„Alleen ben ik en ik ben ten zeerste be
reid je aan te hooren."
„Wat ik je vertellen ga, Southmoor, is
ook alleen voor jouw ooren bestemd.Je
herinnert je misschien nog wat ik zei op den
avond, toen ik hier voor het eerst kwam
en jij en zij evenzeer verrast waren, dat zij
mijn neef niet herkende?"
„Zeer goed."
„Ik heb je toen immers gezegd, niet waar,
dat degeen, dien zij gekend had, niet mijn
neef maar mijn zoon was en dat ik
mijn zoon verloren had. Je vatte het zeker
zóó op, dat ik mijn zoon verloren had door
den dood. Maar dit is niet het geval: Hij is
dood voor mij, maar daarom is hij nog wel
in leven
Richard Luttrell viel zichzelven in de re
de met een zucht en troosteloos staarde hij
in het vuur. Zijn vriend wilde hem niet
storen, maar wachtte tot hij kalm voort
ging:
„Ja, mijn zoon is in leven Hij heeft mij
meer dan een jaar geleden verlaten .en
sindsdien heb ik hem niet weer gezien of
ook niet weer van hem gehoord. Hij koos
tusschen zijn vader en zijn moeder en ver
liet mij. Voel je wel?"
„Ik dacht dat je vrouw al eenigen tijd
overleden was. Waarom moest hij dan kie-
Eerste Soester Electrische Brood- en
Banketbakkerij
Kerkstraat 7 SOEST Ttrkf. 2145
Scesterbergschvstraatweg l5,Telef.2244
(Hoek Gallenkamppebweg)
zijn onderwerp „Christendom en oorlog".
Bij deze gedachte denkt Spr. aan het boek
van Romanque „Van het Westelijk front
geen nieuws", hetwelk in den aanhef de rea
liteit van den oorlog laat zien; het voor
naamste deel is echter dat wat handelt over
't verlof. Daarin wordt schril naar voren ge
bracht, dat de dood niet 't ergste is, maar
dat de ziel vermoord wordt, en hoe bij 'n«29-
jarigen jongeling alle energie is afgestompt
en hij met 't leven reeds heeft afgedaan.
Eensdeels is 't verblijdend dat na 10 jaar
zulk 'n boek mag verschijnen, voor dien tijd
zou het gebrandmerkt zijn. Maar erger is
nog dat er voor eene combinatie van Oor
log en Christendom plaats is. Alle ver
antwoordelijkheid van den oorlog valt op
ons, wij zijn er voor gewaarschuwd. Daar
om is het nu goed de literatuur te lezen die
over die verschrikkelijke tijd is geschreven,
opdat wij begrijpen wat ons te doen staat.
Als spr. vraagt wat is oorlog, is zijn ant
woord, oorlog is geweld in dienst van de
macht, en daaraan kunnen en mogen wij
niet mede doen. Oorlog is financieel, en
zedelijk niet toelaatbaar. Zij kostte van
18731913 aan de verschillende rijken 94
miljard 42 millioen gulden, die van 1914
1918, 845 miljard of ruim 50.000 per uur
sinds Christus geboorte. Aan Nederland
kostte zij 12.429.06, aan Engeland 1000
per minuut. Voor bewapening wordt nu
nog hier te lande per hoofde per jaar 12
uitgegeven;in Frankrijk 1100 milj. En toen
Duitschland en Holland hongerleed, üten de
Düitsche officieren de fijnste spijzen.
Waar de komende oorlog reeds wordt
voorbereid, daar blijkt vooral de stuwende
kracht van het Christendom te ontbreken. Js
oorlog dus ontoelaatbaar uit financieel oog
punt, ook uit zedelijk oogpunt is zij dat,
daar er in den wereldoorlog werden ge
dood 13 millioen, vermist 3 millioen, ge
sneuveld 19 millioen, verminkt 29 millioen,
weezen 9 millioen, terwijl 5 millioen we
duwen achterbleven. En nu begint een oor
log, waarmede de vorige eindigde, n.l. met
giftgassen en bacteriën. Minister v. Dijk
vindt het erger om vermoord te worden,
dan te vermoorden. Met deze gasvergifti
ging gaat Mr. Verkouteren geheel accoovd,
en daarom moet de Christen elke moderne
oorlog afwijzen. De Staat moet niet zijn
de drager van het gezag, maar van het
recht, daarom vraagt spreker, waar blijft
dan ook voor haar de eerbied. Men moet
eene persoonlijkheid zijn, daarnaast staats
burger. Een giftgasoorlog is zedelijk niet
toelaatbaar, daarom moet elk zijn krachten
inspannen dat tegen te gaan. De kerk dient
in deze haar roeping te verstaan, wij willen
utopisten zijn, en vragen om den heiligen
strijd voor Hem, dat besef moet allen door
dringen. Spr. y.erwacht alles van het Chris
tendom als het belijdt wordt volgens
Het GOEDKOOPSTE ADRES voor
AMERSFOORT
G. H. W. RIJWIELEN mei garantie,
van af f 38.50. En Gros en Detail.
zen tusschen haar en jou?"
„Zijn moeder was mijn vrouw niet" luid
de het antwoord.
Lord Southmoor zat achterover in zijn
stoel geleund en liet zijn vriend even beko
men van deze mededeeling.
Toen vroeg hij zacht: „Wie was zij?"
„Zij werkte in de fabriek van mijn vader;
het was een heel mooi meisje, met veel
natuurlijke beschaving, zooals dit een en
kelen keer eens voorkomt onder de laagste
standen. Ik heb haar niet getrouwd, maar
haar zoon was zes jaar oud, toen mijn
vader stierf. Ik had haar toen kunnen trou
wen; maar dit deed ik niet. Ik had genoeg
van haar, kortweg gezegd. Ik bood haar
dus een ruime toelage om mij het kind te
geen, dat ik dan, zooals ik zei en toen ook
meende zou opvoeden, dat hij mijn erf
genaam kon worden. Nu zij gaf hem mij.
Geld doet veel in zoo'n geval en ik was er
dan ook niet karig mee. Zij hield zich aan
haar deel van de afspraak en ik aan de
mijne. Hij had geen vermbeden van de
waarheid tot nu anderhalf jaar geleden,
toen mij een brief van haar in handen
kwam, waarin zij schreef, dat zij stervende
was en dat zij haar zoon nog eens wenschte
te zien. Hij dwong mij de waarheid af en
verliet mij toen, terwijl hij een duren eed
zwoer, dat hij nooit meer een cent van
mij zou aannemen en evenmin, dat hij ooit,
met zijn wil, een blik zou werpen in het
gelaat van den man, die zijn moeder had
onteerd....; en hij heeft woord gehou
den, Southmoor...."
De oude heer zat met dc oogen strak naar
den grond gericht en eerst na een pijnlijk
zwijgen vroeg lord Southmoor:
„Heb je hem nog trachten te herwinnen?"
(Wordt vervolgd).