Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Buitenland.
No. 18
Achttiende Jaargang
Woensdag 5 Maart 1930
Bekendmaking.
Officieel.
Nieuwe Bezieling
Binnenland.
CJ
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK
ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT
UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU
UITGAVE: EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP
ADVERTENTIËN: VAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS 1 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912
(STAATSBLAD NUMMER 380)
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen hierbij de navolgende bepalingen
van de op 8 Februari 1930 in werking
getreden Verordening op den Keurings
dienst van Vee en Vleesch bij de ingeze
tenen in herinnering:
le. Schriftelijke aangifte van den aan
vang-verplaatsing of uitbreiding van het
bedrijf van Vleeschverkooper moet ten
minste 2 dagen te voren geschieden aan
een der bureelen van den Keuringsdienst.
2e. De Keuring van Vleeschwaren zal
geschieden op de daarvoor aangegeven
dagen en uren aan de bureelen van den
keuringsdienst.
3e. Het is verboden bevroen vleesch
en ander vleesch in een winkel of berg
plaats voorhanden te hebben tenzij ieder
soort in een afzonderlijk afgescheiden ge
deelte daarvan.
4e. Het is verboden vee of vleeschwa
ren welke ter keuring worden aangeboden
in de gemeente in te voeren te vervoeren
of door te voeren van des namiddags 5
tot des voormiddags 8 uur (des Zaterdags
is deze vervoer slechts toegestaan van des
voormiddags 8 tot des middags 12 uur).
5e. Ieder, die bevroren of van het bui
tenland ingevoerd vleesch verkoopt is ver
plicht
I e. op de aan de straat uitkomende ven
sters aan het gebouw of het gedeelte van
het gebouw, waarin hij zijn bedrijf uit
oefent, op eene van de straat af zicht
bare wijze in duidelijke letters, ter grootte
van tenminste 10 centimeters geschil
derd te hebben en te houden de woor
den: „Bevroren vleesch verkrijgbaar" of
de woorden: „Buitenlandsch vleesch ver
krijgbaar". Deze woorden mogen op geen
grootere hoogte, van den vloer af gemeten,
zijn aangebracht dan 1.70 M.
2e. In zijn winkel, verkooplokaal, berg
plaats, bewaarplaats of werkplaats, ter
plaatse waar het bevroren of het van het
buitenland geslacht ingevoerd versch
vleesch zich bevindt, aan te brengen en
aangebracht te houden een bord, waarop
in duidelijke letters, ter grootte van ten
minste 10 centimeters geschilderd zijn
de woorden: „Bevroren vleesch" of de
woorden: „Buitenlandsch vleesch";
3e. Een der onder 2e bedoelde borden
of beide borden op te hangen zoodanig,, dat
de daarop aangebrachte woorden voor
het publiek duidelijk zichtbaar zijn.
6e. Het is den vleeschverkooper ver
boden in eenzelfde verkooplokaal, berg
plaats, bewaarplaats of werkplaats vleesch
of vleeschwaren van eenhoevige slacht
dieren tegelijk met ander vleesch voorhan
den te hebben, uitgezonderd afkomstig van
schapen en varkens.
Te. De vleeschverkooper, die vleesch
of vleeschwaren, afkomstig van eenhoevige
slachtdieren verkoopt, is verplicht op de
aan de straat uitkomende vensters van het
gebouw of dat gedeelte van het gebouw
waarin hij zijn bedrijf uitoefent op eene
van de straat af" zichtbare wijze, in duide-
lyke letters, ter grootte van tenminste 10
centimeters, geschilderd te hebben en te
houden de woorden: „Handel in paarden-
vleesch". Deze woorden mogen op geen
grootere hoogte, van den vloer af geme
ten, zijn aangebracht dan 1.70 M.
8e. Het is, met inachtneming van het
bepaalde in art. 47 der vleeschkeurings-
wet verboden:
a. vleesch of vleeschwaren voor de
huizen of op den openbaren weg ten toon
te stellen of ten verkoop in voorraad te
hebben
b. vleesch of vleeschwaren ten verkoop
voorhanden te hebben in andere lokalen
dan die, welke voldoen aan de eischen,
krachtens artikel 19 der Vleeschkeurings-
wet gesteld, met inachtneming van het
bepaalde in artikel 47 dezer wet;
c. zelfstandigheden, welke aan vleesch
waren een bijsmaak kunnen geven of be
derf ervan kunnen bevorderen, voorhanden
te hebben in lokaliteiten, waarin vleesch
waren worden verkocht of bewaard.
9e. De hierbedoelde verordening ligt
voor ieder ten Raadhuize ter inzage en
wordt tegen betaling der kosten in af
druk verkrijgbaar gesteld.
Soest, 23 Februari 2930.
Burgem. en Weth. voornoemd.
De Burgemeester G. Deketh.
De Secretaris J. Batenburg.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat de kan
toren van den Dienst Openbare Werken en
Bouw- en Woningtoezicht met ingang van
Maart a.s. verplaatst zullen worden naar
den Lange Brinkweg en dat in verband
met deze verplaatsing de kantoren op 5
en 6 Maart a.s. gesloten zullen zijn.
Soest, 28 Februari 1930.
Burgem. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat door hen
op heden is afgekondigd de in de Raads
vergadering Yaa 10 Februari 1930 vast
gestelde verordening tot wijziging der al-
gemeene politieverordening.
De afgekondigde verordening ligt gedu
rende drie maanden op de secretarie dei-
gemeente voor een ieder ter lezing en
wordt in druk, tegen betaling der kosten
algemeen verkrijgbaar gesteld.
Soest, 1 Maart 1930.
Burgem. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester G. Deketh.
De Secretaris J. Batenburg.
WIJZIGING POLITIE VERORDENING
Wij meenen er de aandacht op te moe
ten vestigen dat verschillende handelingen
die volgens de Oude Politie Verordening
niet strafbaaar waren voolgens de gewij
zigde Verordening wel strafbaar zijn.
Men schenke dus voldoende aandacht
aan de thans geldende bepalingen, waar
door men zich zelve en de Politie veel
onaangenaamheden kan besparen.
EERSTE WIJZIGING.
De Burgemeester en Wethouders van
Soest doen te weten, dat door den Raad
dier gemeente in zijne vergadering van 10
Februari 1930 is vastgesteld de volgende
verordening:
Verordening tot wijziging der Algemeene
Politieverordening voor de gemeente Soest,
vastgesteld den 19 December 1928.
Artikel 1.
Het le lid van art. 7 wordt aangevuld
met art. 27a.
Het 2e ild van art. 7 wordt aangevuld
met art. 62a.
Artikel 2.
Art. 20 wordt gewijzigd en gelezen als
volgt:
„Het is verboden hekken, vrijstaande
muren, schuttingen, beplantingen, borden
of andere voorwerpen te plaatsen of te heb
ben binnen zoodanigen afstand van open
bare wegen, dat daardoor:
a. in hoeken en bochten het vrije uitzicht
op die wegen wordt belemmerd;
b. het algemeen aanzien van die wegen
zonder noodzaak vvprdt ontsierd.
Burgemeester en Wethouders zijn be
voegd de opruiming van bedoelde voor
werpen zooveel noodig binnen een door
hen te bepalen termijn te bevelen."
Artikel 3.
Art. 21 lid 1 wordt gewijzigd en gelezen
als volgt:
„De Figenaar, gebruiker of beheerder van
gronden, gelegen aan openbare wegen, is
verplicht die gronden, na toezending eener
aanschrijving van Burgemeester en Wet
houders, binnen den daarbij gestelden ter
mijn:
a. aan de zijde van die wegen af te slui
ten op de wijze, als daarbij door dat Col
lege wordt voorgeschreven;
b. zoodanig te onderhouden, dat dit gron
den het algemeen aanzien dier wegen niet
ontsieren."
Artikel 4.
Tusschen de artt. 17 en 28 wordt inge
voegd een art. 27a, luidende als volgt:
„Het is verboden in het tijdvak van 1
Mei tot 1 November tusschen des voormid
dags 7 uur en des namiddags 10 uur, en in
het tijdvak van 1 November tot 1 Mei tus
schen des voormiddags 8 uur en des na
middags 8 uur, in de bebouwde kom beer
putten te ledigen, alsmede de uit die beer
putten afkomstige stoffen weg te ruimen
en te vervoeren.
Het in het eerste lid bedoelde verbod
is niet van toepassing, indien het ledigen
geschiedt door inrichtingen met vacuum-
pompen, waarbij de afgepompte gassen door
directe verbranding reukelooos worden ge
maakt."
Artikel 5.
Tusschen de artt. 62 en 63 wordt onge-
voegd een art. 62a, luidende:
„Het is verboden door middel van een
toestel, bestemd tot het hoorbaar maken
van muziek of van de menschelijke stem,
hetzij in de buitenlucht, hetzij in een al of
niet afgesloten ruimten, voor de omwonen
den hinderlijk geluid te maken."
Artikel 6.
In art. 82 wordt tusschen het le en het
2e lid een nieuw lid ingelascht, luidende:
Het is verboden een lantaarn zoodanig
aan het rijwiel, waarmede.tusschen een half
uur na zonsondergang en een half uur vóór
zonsopgang wordt gereden, bevestigd te
hebben, dat het licht van bedoelde lantaarn
tegenkomende weggebruikers kan ver
blinden"
Artikel 7.
Art. 152, lid 1 sub a wordt gewijzigd en
gelezen als volgt:
„Muziek te maken, muziek al dan niet
door middel van eenig toestel hoorbaar te
maken of toe te laten, dat daarin muziek
wordt gemaakt of dat daarin muziek al dan
niet door middel van eenig toestel hoor
baar wordt gemaakt."
Artikel 8.
Art. 152 lid 1 sub d wordt gewijzigd
en gelezen als volgt:
„een voordracht te houden, een voor
dracht al dan niet door middel van eenig
toestel hoorbaar te maken of toe te laten,
dat daarin een voordracht wordt gehouden
of al dan niet do' r middel van eenig toestel
hoorbaar wordt gemaakt."
Artikel 9.
In art. 162 regel 3 worden geschrapt de
woorden „en aan het dansen deel te nemen."
Zijnde deze verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Utrecht volgens hun be
richt van den 18 Februari 1930, le af deeling
no. 405/301 in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 1 Maart 1930.
[1
De Burgemeester,
G. DEKETH.
De Secretaris,
J. BATENBURG.
„Het maakt erg weinig verschil
uit, of een man een tram bestuurt,
of de straat veegt, of een Eerste
Minister is, als hij in dat werk
alles legt, dat in hem is, en het
verricht voor het welzijn der
menschheid".
Rt. Hon. Stanley Baldwin.
Verschillenden van ons hebben die oo-
genblikken gekend, sommigen kennen ze
nog dikwijls, dat het leven van een een
tonige grijsheid schijnt, het dagelijksche
werk en schier ondragelijke last, grauw,
monotoon, van een oneindige lusteloosheid.
Steeds hetzelfde, zonder vooruitzicht op
verandering, steeds maar door in den doo-
delijk vervelenden tredmolen, dag in dag
uit. In die oogenblikken scheen het da
gelijksche werk een benauwde kwelling,
een afstompende sisyphusarbeid, einde
loos, grijs, eentonigPas wanneer een
of andere gebeurtenis een andere richting
aan de gedachten geeft, of wanneer iets
de sleur breekt, of wel, er een min of
meer verwijderd doel opdoemt, krijgt het
leven weer wat meer kleur, wat meer
bezieling. Kijk, dit is het, dat we noodig
hebben, om uit de grauwe eentonigheid weg
te komen, zonder dat zelfs het werk, dat
we doen ook maar eenigszins verandert:
nieuwe bezieling. Het gaat er maar om,
met welke gedachten we ons werk doen,
welke gedachten we erin leggen, met wel
ke gedachten we hetbezielen. En de
eenigste manier, om aan de grauwheid,
de eindelooze grijsheid der verveling, der
lusteloosheid te ontkomen, is het werk
te gaan zien, als een gelegenheid om de
menschheid te dienen', volgens ons hoog
ste begrip van goed. Veel hoeft daarvoor
niet te veranderen, want hoe men ook
over de maatschappij moge denken, welke
kleur men ook moge zijn toegedaan, één
ding staat als een paal boven water, ge
werkt moet er worden. Geen wereldre
volutie, geen hervorming van hoe diep-
gaanden aard ook, is bij machte een we
reld te scheppen, waarin niet meer ge
werkt hoeft te worden. Men kan strijden
voor betere omstandigheden, waarin de
diverse soorten werk verricht worden,
men kan wellicht den arbeidstijd beper
ken, men kan allerhande sociale maatrege
len nemen, doch één ding zal blijven: de
heel gecompliceerde machinerie van het
aardsche bestaan kan slechts door werk
in stand gehouden en uitgebreid worden,
om gelyken tred te houden met den ge-
stadigen aanwas en de toeneming onzer
behoeften.
Ik zag eens een man, die een tafel
maakte, aldus vertelt iemand in de New
Outlook (Toronto). En toen ik met vreug
de zag, met welk een bekwaamheid hij
niet alleen werkte, maar ook met welk
een geduld en grondigheid en nauwgezet
heid, toen was ik overtuigd, dat dit soort
werk, jarenlang voortgezet, absoluut moest
lijden tot eerlijkheid en onkreukbaarheid,
en een fijn gevoel voor werkelijke waarden
in den ziel van dien man. Ik kon hem in
brjna alles vertrouwd hebben, nadat ik
hem dat uur had gadegeslagen bij zijn con
sciëntieuze, grondige en vakkundige
werkEr zijn niet veel taken, waarvan
we niet kunnen gaan houden, of die we
niet kunnen gaan dragen, zonder weer
zin ten minste, als we volharden met te
blijven doen volgens het beste dat in ons
leeft en met toegewijden geest. En het
doet er niet toe, wat de taak is, wanneer
die niet eerlijk en getrouw en met eenig
gevoelen van roeping en onkreukbaarheid
wordt verricht, kan die geen vreugde en
voldoening aan den werker brengen. En
dus, voordat we nu klagen over de sla
vernij van ons werk, laten we eens zien.
of we er niet wat anders in kunnen leg
gen. We moeten „werk" niet voortdurend
verbinden met gedachten van „vrijheids
beperking", „beperking van de mogelijk
heid om vooruit te komenInderdaad, -
„alles hangt af van den geest, waarmee
we ons dagelijksch werk aanpakken en
van de motieven die ons bezielen, wanneer
we ons dag na dag van plichten kwijten,
die op zichzelf beschouwd, ons slechts in
slavernij schijnen te houden".
Werk is onze gelegenheid voor onze le-
vensdienst, zegt een ander schrijver. Is
het zoo moeilijk, om in ons werk het
beste te leggen, wat in ons is, om het te
zien als een gelegenheid om den med&-
mensch te dienen? Is alle arbeid, waarvoor
we ons loon ontvangen, is dat loon niet
feitelijk een middel, om „arbeid" van an
deren te koopen? Heeft niet iemand ge
zwoegd, om den grond te ploegen en te
bewerken en te oogsten en te zaaien, om
ons het meel voor brood te verschaffen?
Hebben niet anderen voor heete ovens
gestaan, om ons brood te bakken? Is alles
wat wij koopen voor ons onderhoud of óns
gemak, niet iets, waarvoor anderen ge
werkt hebben, al hun begrijpen, hun ken
nis, hun wetenschap hun arbeid gegeven
hebben, om het ons te kunnen geven? Wij
op onze beurt doen ook weer werk, dat
anderen in een of anderen vorm koopen.
Maar als wij zoo goed mogelijke waar voor
ons geld verlangen, laten wij dan begin
nen, met zelf zoo goed mogelijke dienst
aan den naaste te geven. En bezieling in
ons werk leggen.
FLORIS C.
Internationale Vrouwenbond voor Vrede
en Vrijheid.
(Ned. Afdeeling)
Naar aanleiding van de moeilijkheden
waarop de besprekingen van de Vlootcon-
ferentie te London afstuiten heeft de In
ternationale Vrouwenbond voor Vrede en
Vrijheid een Internationale actie op touw
gezet waaraan o.a. met instemming van de
Bishop of Canterburry de Engelsche Ker
ken deel zullen nemen om op 1 Maart
a.s. te 5 uur n.m. 2 ininuten stilte in
acht te nemen en daarbij zich krachtig
voor oogen te stellen de mogelijkheid van
een gunstige oplossing. Wij doen hierbij
een beroep op de voorgangers der ver
schillende Kerkelijke gemeenten in Neder
land om indien eenigszins mogelijk hier
aan hunne medewerking te verleenen en
wekken bovendien allen, die zich bewust
zijn van hunne medeverantwoordelijkheid
voor Wereldvrede, op, om zich bij die
twee minuten stilte aan te sluiten.
Bovendien is Mrs. Philip Snowden be
reid gevonden om alles in het werk te
stellen ten einde op denzelfden dag korte
toespraken over de Radio te krijgen van
verschillende kanten der wereld, waarbij
het wereldbelang van ontwapening ter zee
in het licht zal worden gesteld, ook in
verband met verdere ontwapenings confe
renties te Genève.
Als spreeksters zou men daartoe uit-
noodigen Jane Addams Huil House, Chi-
cago; Selma Lagerlöf enz.
Op denzelfden dag vindt ook een demon
stratie plaats van de „Fellowship of Re-
conciliation" welke zal eindigen in West
minster Abbey met een dienst vóór de
twee minuten stilte om 5 uur.
Moge talloozen vun hunne belangstel
ling in de crisis welke onze wereld door
maakt blijk geven door hunne, gedachten
te richten op de bijeenkomst te London.
waar naast ontzaggelijk veel eerlijke goe
de wil, helaas weer het oude wantrouwen
naar voren is gekomen.
Badplaats Huisduinen nabij
Den Helder.
Wij ontvingen van de N.V. Zeebad Huis
duinen, te Den Helder een fraai uitgevoerd
prospectus betreffende het door haar ge
ëxploiteerde hotel-pension met badpavil
joen, alsmede diverse gemeubileerde wo
ningen, gelegen in de onmiddellijke nabij
heid van strand en zee. Huisduinen wordt
de laatste jaren meer en meer gezocht als
badplaats voor hen die een rustig verblijf
aan zee verkiezen boven het mondaine
badplaatsleven. De ligging aan de Noord
zee is gunstig; 't geeft een prachtig uit
zicht op zee en het Marsdiep; het eiland
Texel is met het bloote oog gemakkelijk
zichtbaar. Op zee is, door de aanwezigheid
van marine-vaartuigen (onderzeebooten,
watervliegtuigen, enz.), steeds afwisseling;
ook visschersvaartuigen varen geregeld
voorbjj. Het strand strekt zich kilometers
ver uit en de wandeling is er geheel vrij.
Ook de duinen, die vele idyllische plekjes
opleveren, zijn vrij en ten allen tijde toe
gankelijk. De 65 M. hooge vuurtoren, ver
spreidt een draaienden lichtbundel, die van
Den Helder uit een interessant gezicht op
levert. De ongeveer 30 minuten verder
gelegen Donkere Duinen vormen een na
tuurpark-in-wording; men vindt hier onge
rept natuurschoon, waterpartij, dennenaau-
planting en wandelwegen. In de onmiddel
lijke nabijheid hiervan is een theehuis met
alle comfort en vermakelijkheden voor
kinderen. Ook in Huisduinen zelf is zoo'n
gelegenheid met tennisbaan. De stad Den
Helder ligt circa 30 minuten van Huisdui
nen verwijderd. In de seizoenmaanden be-
stSan er goede autobusverbindingen. Den
Helder telt 30.000 inwoners en biedt gele
genheid voor vermaak op allerlei gebied.
Er zijn goede bioscooptheaters, een mooie
concertzaal, tal van muziekcorpsen. Een
bezoek aan de Buitenhaven met de oor
logsschepen, en de marinewerf met haar
dokken, sluizen en werkplaatsen is zeer
interessant. Zeetochtjes naar Texel kun
nen dagelijks worden gemaakt en loonen
zeer de moeite, terwijl voorts gemakke
lijke verbindingen bestaan met Wieringen
en de Zuiderzeewerken aldaar. In de laat
ste jaren is te Breezand, gemeente Anna
Paulowna (per trein of auto in ongeveer
20 minuten te bereiken) een bloembollen
cultuur ontstaan, die een bezoek aan deze
streek in den bloeitijd eveneens aanbeve
lenswaardig maakt.
Alle gewenschte inlichtingen kunnen
voorts bij de N.V. Zeebad Huisduinen wor
den verkregen (telefoon 263), waar men
tevens bedoeld prospectus, dat uitvoerige
bizonderheden geeft over het door de N.V.
geëxploiteerd Hotel-Pension en de wonin
gen, gaarne gratis en franco zal toezen
den.
HET GEBED DER CHRISTEN
VROUWEN.
Evenals het vorige jaar worden ook nu
weer de Christen-vrouwen over geheel de
wereld opgeroepen tot een gebeds-uur voor
de nooden der wereld in het algemeen en
voor den arbeid in Gods Koninkrijk in het
bijzonder.
Voor het jaar 1930 is de 7e Maart aange
wezen voor dezen gebedsdag. De bedoeling
is, dat vrouwen van verschillende kerken,
richtingen, rassen en standen, bewust van
datgene, waarin ze èèn zijn: het geloof in
denzelfden Heer, het zien van den ernst der
tijden en de nooden der wereld, het volbren
gen van éénzelfde christen-roeping, in een
heid des geestes en in verootmoediging zul
len samenkomen tot gebed.
De bijeenkomst zal worden gehouden
Vrijdag 7 Maart a.s., 's avonds 8 uur in de
Rethbrantzaal. De toegang is vrij, terwijl
voor ieder programma's aanwezig zijn.
Met hartelijken aandrang worden alle
Christen-vrouwen uit Soest en omgeving
uitgenoodigd aan deze gebeds-avond, die te
gelijk over heel de wereld gehouden wordt,
deel te nemen.
DE GRENZEN VAN HET RECHT
OVERSCHREDEN.
Het instellen van de Danscommissie.
Gevaarlijke en glibberige weg.
Het W. v. h. R. schrijft:
Dezer dagen is door den minister van
binnenlandsche zaken het feit is heusch
waar en het bericht niet overgenomen uit
een of ander humoristisch blad eene
commissie geïnstalleerd om de regeering
van advies te dienen over de vraag, of van
regeeringswege eenige maatregel kan wor
den genomen met betrekking tot het dans-
misbruik. Op zich zelf schijnt het feit van
weinig beteekenis. Zoolang er menschen
gevonden worden, die hun tijd en arbeid
niet te kostbaar achten voor het uitbrengen
van een dergelijk advies, kan het wellicht
van nut zijn. Luidt het, wat wel het waar
schijnlijkst is, negatief, dan kan het in han
den der regeering een goed wapen zijn
tegen hen, die van haar eenigen maatregel
verlangen; luidt het onverhoopt op eeniger-
wijze positief alles is mogelijk, „le vrai
n'est pas toujours vraisembable" dan
kan de regeering in het aan haar uitge
brachte rapport den weg aangewezen vin
den, dien zij niet moet volgen en ook aldus
sterker staan tegen haar bestrijders, want
dat in het rapport een goed middel zal wor
den aan de hand gedaan, achten wij bij
voorbaat uitgesloten.
Doch het is misschien maar beter, dat wij
dezen ietwat luchtiger toon laten varen,
want bij het gelukkig nog slechts embryo
nale denkbeeld van de regeering zijn begin
selen betrokken van den eersten rang. Al
lereerst het trekken van een juiste grens
lijn tusschen recht en zedelijkheid. Max
Ernst Mayer noemt in zijne rechtsphiloso-
phie de verhouding tusschen recht en mo
raal eene der meest betwiste vragen van de
rechtswijsbegeerte en haalt daarbij het
woord van Jhering aan, dat het genoemde
probleem de Kaap Hoorn is van de
rcchtsphilosophie. Het zou dus meer dan
onbescheidenheid zijn deze principieele
vraag hier terloops te gaan behandelen.
Reeds meermalen hadden wij gelegenheid
er op te wijzen, dat naar onze meening de
wetgever de grens verkeerd heeft getrok
ken en handelingen, die slechts onder een