Se IHIo MlkSSIk Handel in gedistilleerd Massa's Schilletje LUXE VERHUUR-INRICHTING Automobiel-Centrale TELEFOON 2061 EET MEER BROOD C. VAN EE Amersfoort. Het Valutahuis G. G. J. ALBLAS Eerste Soester Electrische Brood- en Banketbakkerij Kerkstraat 7 SOEST Telef. 2144 Soesterbergschestraatweg 15, Telef2245 (Hoek Gallenkamppelsweg) 0. Crediet-aanvrage van B. en W. voor verwijdering eener schutting ten behoeve van de beveiliging van het verkeer. (No. 1338). 10. Vaststelling van besluiten tot het in schenking aanvaarden van grond. (No. 1477 en 1076). 11. Vaststelling van a. het primitief kohier Straatbelasting 1930; b. een suppletoir kohier Straatbelastin 1929; c. een suppletoir kohier Hondenbelasting 1930. Soest, 8 Juli 1930. De Burgemeester, G. Deketh. PUNT 8 DER AGENDA. De Raad der gemeente Soest, Overwegende, dat tengevolge van de vaststelling eener afzonderlijke verorde ning ter voorkoming van brand eenige wij zigingen moeten worden aangebracht in d< algemeene politieverordening; Gelet op de Gemeentewet; BESLUIT; vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging der Algemeene Politieveror dening voor de gemeente Soest, vastge steld den 19 December 1928. Artikel 1. In het eerste lid van art. 7 wordt geschrapt „142". Artikel 2. In art. 49 vervalt het bepaald sub g en wordt in verband daarmede „h" gewijzigd in „g". Artikel 3. De artikelen 128 tot en met 143, alsmede de artikelen 163 tot en met 169 vervallen. Artikel 4. Deze verordening treedt in werking op den dag, waarop de verorde ning ter voorkoming van brand in werking zaal zijn getreden. PUNT 8 DER AGENDA. De Raad der gemeente Soest, Overwegende, dat het wenschelijk is de in de algemeene politieverordening voor komende bepalingen met betrekking tot de brandweer en de voorkoming van brand te herzien en in een afzonderlijke verorde ning samen te vatten; Gelet op de artikelen 135 en 161 der Ge meentewet; BESLUIT: vast te stellen de navolgende verordening Verordening ter voorkoming van brand. Artikel 1. Het blusschen van branden in de gemeente Soest is opgedragen aan de vrijwillige Brandweervereenigingen. De commandant en de brandmeesters der vrijwillige brandweerverenigingen worden door Burgemeester en Wethouders be noemd, geschorst en ontslagen Artikel 2. Een ieder, die brand ontdekt, Wijnen en Likeuren. SPECIALITEIT in de bekende SLIJTERI van HAVIK 41. TELEFOON 292 is verplicht daarvan terstond kennis te ge ven aan de politie of aan een der in art. 1 genoemde personen, in welk laatste geval bedoelde persoon verplicht is zorg te dra gen, dat de politie zoo spoedig mogelijk wordt gewaarschuwd. Artikel 3. Bij brand is ieder verplicht te gehoorzamen aan de bevelen, gegeven door of vanwege den Burgemeester, den Com mandant der vrijwillige brandweervereni gingen, die bij den brand het bevel voert of diens plaatvervanger, onverminderd de verplichting van ieder om de diensten te verrichten, die ingevolge art. 446 van het wetboek van Strafrecht van hem gevor derd worden. Artiikel 4. Ter blussching van brand, tot afwending van brandgevaar, ter voorko ming van uitbreiding van brand, of tot af wering van gevaar voor de openbare vei ligheid, zulks ter beoordeeling van den Burgemeester, of de bij den brand aanwe zige ambtenaren van politie, het personeel van het brandwezen, de ambtenaren van openbare werken, de ambtenaren van het Gasbedrijf, de ambtenaren der electrici- teitswerken, het personeel der waterleiding, zijn de bewoners, gebruikers of eigenaren van gebouwen, tuinen, erven, landerijen, getimmerten of andere ruimten, waarin" brand of waarvoor brandgevaar is ont staan, en van die, welke in de nabijheid daarvan gelegen zijn, verplicht te dulden, dat de in den aanhef bedoelde persoden, mits voorzien van een scheidingsteeken, de woningen dier bewoners, gebruikers of eigenaren hun ondanks te allen tijde binnen treden, zulks met inachtneming van de be palingen der wet 31 Augustus 1853, St. bl. No. 83 en dat door bedoelde personen an dere te dezer zake noodige maatregelen worden genomen. De in het eerste lid genoemde verplicn- tingen gelden ook voor de bewoners, ge bruikers of eigenaren van gebouwen, tui nen, erven, landerijen, getimmerten of an dere ruimten, wellke gelegen zijn tusschen het gebouw, waarin de brand is uitgebro ken en de plaats vanwaar de brandweer, UTRECHT, Potterstr. 22, Vreeburg 36, Steenweg 62. HILVERSUM - Leeuwenstraat 28. AMERSFOORT - Krommegracht i. Het meest gesorteerde en goedkoopste adres voor SIGAREN, SIGARETTEN, TABAK ter beoordccling van den commandant der vrijwillige brandweerverenigingen, die bij den brand h^t bevel voert of van diens plaatsvervanger, het benoodigde blus schingswater moet betrekken. Artiikel 5. Het is personen, nie* tot de brandweer behoorende, verboden buiten noodzaak zich in te laten met het redden van goederen, tenzij met vergunning van den commandant der vrijwillige brandweer vereniging, die bij den brand het bevel voert, of diens plaatvervanger. Artikel 6. Onder plaatsvervanger van den commandant der vrijwillige brandweerver eeniging, die bij den brand het bevel voert worden verstaan de leden van de vrijwilli ge brandweerverenigingen, welke door Burgemeester en Wethouders tot een der functiies in art. 1, alinea 2 zijn benoemd, en welke ingevolge de hieromtrent be staande algemeene instructie voor de vrij willige brandweer gerechtigd zijn als zoo danig op te treden. Artikel 7. De commandant van de vrij willige brandweervereniging, die bij een brand het bevel voert, of diens plaatsver vanger, is in het bijzonder belast met het opsporen der overtredingen van de artt. 3, 4, 5, 44, 45, 46 en 47 en is verplicht daar van proces-verbaal op te maken. Artikel 8. Het is behoudens de voor schriften van den Raad, vastgesteld krach tens het bepaalde bij de verordening als be doeld in art. 1 der Woningwet, verboden vuur te stoken, anders dan in daartoe be kwame stookplaatsen, voorzien van eene in goeden staat verkeerende rookgeleiding. Deze verbodsbepaling is niet van toepas sing op het gebruik van vuurpotten, welke geen vlam geven en geen rook versprei den en evenmin op het gebruik van veld smidsen of vuurpotten voor het heetmaken van klink- of soldeerbouten of het smelten van metalen of mastiek. Artikel 9. Een ieder, die rookgeleidingen in gebruik heeft, is verplicht die minsten één keer en, zoo deze dagelijks gebruikt worden, minstens tweemaal per jaar te reinigen of te doen reinigen, en bovendien zoo dikwijls als het door of vanwege Bui gemeester en Wethouders wordt gelast. Bakkers moeten de schoorsteenen, welk' voor hun bedrijf gebezigd worden, ten min ste éénmaal in de drie maanden reinigen of doen reinigen. Bovendien zal wanneer in een schoor steen brand heeft plaats gehad, de gebrui kér verplicht zijn, dien schoorsteen binnen twee etmalen, nadat de brand heeft plaats gehad, te reinigen of te doen reinigen en mag in dien schoorsteen niet gestookt worden vóórdat door den betrokken ambtenaar van het Bouw- en Woningtoezicht blijkens een door hem afgegeven getuigschrift is gecon stateerd, dat de gebruiker aan die verplich ting heeft voldaan. Artikel 10. De vergaarplaatsen van asch, welke zich op minderen afstand dan 2 Me ter van gebouwen, schuttingen, heiningen bevinden, moeten van onbrandbaar mate riaal zijn vervaardigd en zijn afgesloten. Het is verboden vuur of heete asch te werpen in ééne verzameling van mest, asch of vuilnis of in een mest-, asch-, of vuil nisbak. Artikel 11. Het is verboden, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethou ders en met inachtneming van de door hen in ieder bijzonder geval te stellen voor waarden, op den openbaren weg vuur of heete asch te dragen of tot het dragen op den openbaren weg af te geven anders dan in metalen, steenen of aarden bakken en potten, voorzien van een onbrandbaa deksel. Artikel 12. Het is verboden: a. gedoofde turf, houtkool en boekweit doppen te bewaren, anders dan in behoor lijk gesloten metalen of steenen potten of bakken; b. heete asch, anders dan in gesloten metalen potten of bakken te bewaren; c. in magazijnen of werkplaatsen ge bruikte poetslappen of andere met vet doortrokken vezelstoffen of aan zelfont branding onderhevige stoffen anders te be waren dan in metalen of steenen potten bakken of trommels. Artikel 13. Het is verboden, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethou ders en met inachtneming van de door hen in ieder bijzonder geval te stellen voor waarden, vuurwerk af te steken. Artikel 14. Het is verboden vuurwerk of ontplofbare stoffen, te verkoopen of af tc leveren aan personen beneden den leef tijd van 16 jaar. Artikel 15. Het is verboden, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethou ders en met inachtneming van de door hen in ieder bijzonder geval te stellen voor waarden, vuur te stoken in de open lucht. Deze verbodsbepaling is niet van toe passing op het gebruik van veldsmidsen of vuurpotten voor het heetmaken van klink- of soldeerbouten of het smelten van metalen of mastiek, voorzoover daarbij niet in strijd wordt gehandeld met het bepaalde in het volgende artikel. Artikel 16. Het is, behoudens het be paalde in de artt. 1 en 6 van het K.B. van 30 December 1924 (St.bl. 620), verboden, tenzij met vergunning van' Burgemeester en Wethouders en met inachtneming van de door hen in ieder bijzonder geval te stellen voorwaarden, metalen of andere stoffen te verwarmen of te smelten, el ders dan op den beganen grond, dan wel werkzaamheden te verrichten op, aan, of in gebouwen, torens, daken, platten of go ten van kerken of andere hooge gebouwen, waarbij vuur of blaasvlammen worden ge bruikt. Bij een door Burgemeester en Wethou ders te verleenen vergunning kan worden bepaald: 1. dat de werkzaamheden niet mogen plaats hebben bij harden wind; L. A. METTROP UTRECHT TandheelkundigeStationsplein 10 Spreekuren dagelijks van 9 tot 9 n.m. 's Maandags en Vrijdags speciaal ta rief Kliniekprijzen. Specialist in herstellen van fouten of hinderlijke gebitten. 2. dat zooveel mogelijk in de onmiddel lijke nabijheid van de plaats, waar de werk zaamheden verricht worden, tijdens sol- deervverkzaamheden, twee met water ge vulde emmers, elk inhoudende tenminste 10 L. en tijdens mastiekwerk een hoeveel heid van tenminste 50 d.M.3 zand met een zandschop aanwezig moet zijn. Artikel 17. Het is verboden gedurende of na het verrichten van werkzaamheden op, aan of in een gebouw, toren, dak o. dakgoot, een vuurpot, welke nog vuur be vat, eén nog brandende soldeerlamp, wel ke door brandspiritus of benzine werkt zonder behoorlijk toezicht te laten. Artikel 18. Het is verboden anders dan voor huiselijke doeleinden terpentijn, teer, olie, zwavel, pek, smeer, vernis, of der gelijke licht ontvlambare stoffen te koken, te smelten, te branden, te raffineeren of andere kunstbewerking te doen ondergaan, anders dan in de open lucht op een daartoe door Burgemeester en Wethouders goed gekeurde of aangewezen plaats. Artikel 19. Het is verboden in winkels, waar licht brandbare goederen zijn opge slagen of uitgestald: a. open lichtvlammen te hebben of licht te branden dat niet zoodanig beschermd is dat geen brandende of gloeiende deelen uit de bescherming kunnen ontwijken; b. deze goederen te hebben op korter afstand dan: 2U c.M. van alle licht, met uitzondering van electrisch gloeilicht; 10 c.M. van electrische gloeilampen, ten zij deze door schutkorven of schutballons omgeven zijn; 80 c.M. van kachels, fornuizen of andere stookinrichtingen, tenzij deze op een af stand van minstens 40 c.M. door vaststaan de schermen omgeven zijn; 40 c.M. van kachelpijpen en andere niet gemetselde rookgeleidingen; -0 c.M. van gemetselde schoorsteenen en buizen of toestellen van centrale verwar ming; c. deze goederen te hebben boven ander licht dan electrisch gloeilicht;" d vuurpotten te hebben, als bedoeld in het 2e lid van artikel 8; e. gaslicht in de uitstalruimte met open vlammen te ontsteken. 20. Het is verboden, zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders: a. een gebouw geheel of gedeeltelijk te bezigen tot opslag- of bewaarplaats van hooi, stroo, turf, steenkolen, hout, of an dere licht ontbrandbare stoffen, wanneer die goederen of stoffen voor handel of be drijf in voorraad worden gehouden; b. in de openlucht een verzameling van de in sub a genoemde goederen of stoffen te hebben binnen een afstand van 25 M. van openbare wegen en spoorlijnen, alsme de van huizen, gebouwen of hagen, welke behooren aan den eigenaar en steller dei- verzameling, en van 50 M. van huizen, ge bouwen of hagen, welke eigendom van an deren zijn. Artikel 21. Het is verboden in een opslag plaats, waarin goederen of stoffen, genoemd in het vorig artikel, zijn opgeslagen, of op een terrein, waarin zich een verzamelng van de in het vorig artikel genoemde goe deren of stoffen bevindt: a. vuur te stoken of vloeistoffen, als be- deld in de artikelen 24 en 30 te branden, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethouders en met inachtneming van de door hen in* ieder bijzonder geval te tellen voorwaarden; b. open lichtvlammen te hebben of licht te branden, dat niet zoodanig beschermd is. dat geen brandende of gloeiende deelen uit de bescherming kunnen ontwijken; e. deze goederen of stoffen op te slaan op korter afstand dan 10 c.M. van elec trisch gloeilicht, tenzij deze door schut korven of schutballons omgeven zijn, 20 c.M. van elk ander licht, van buizen of toe stellen voor centrale verwarming of van ge metselde schoorsteenen en 40 c.M. van an dere rookgeleidingen; d. te rooken. Artikel 23.-Zij, die opgeslagen goederen of stoffen, genoemd in artikel 20 onder hun beheer hebben, zijn verplicht maatrege len te nemen tegen broeiing van dien op slag en bij gevaar van brand hiervan on middellijk kennis te géven aan het bureau van politie en verder al datgene te verrich ten en toe te laten, hetwelk door of vanwe ge den Burgemeester tot stuiting en verde re voorkoming van het brandgevaar wordt bevolen. Artikel 23. Het is verboden, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethou ders en met inachtneming van de door hen in ieder bijzonder geval te stellen voor waarden, te rooken, vuur te stoken of vloei- toffen, als bedoeld in de artikelen 24 en 30, te branden, open lichtvlammen te heb ben of licht te branden, dat niet zoodanig beschermd is, dat geen brandende of gloei ende deelen uit de bescherming kunnen ontwijken, in werkplaatsen, waarin bewer king of verwerking van goederen en stof fen, genoemd in artikel 20 plaats vindt. Hetzelfde verbod geldt ter plaatse van het Iaden, lossen of vervoer dier goederen. Artikel 24. Het is verboden in een per ceel meer opgeslagen te hebben dan 10 L. en anders dan in gesloten metalen bussen van ten hoogste 10 L. of in flesschen ox kruiken van ten hoogste 1 L. inhoud, ben zine, gasoline, petroline, naphta, zwavel koolstof, zwavelaether, en andere niet met water in alle verhoudingen mengbare vloeistoffen, welke bij aanraking met-een vlam onmiddellijk zelf vlam vatten, of waarvan de ontvlammingstemperatuur min der dan 21 graden Celsius bedraagt. De verbodsbepaling van de eerste alinea s niet van toepassing op vloeistoffen, wel ke geborgen zijn in de vaste reservoirs van motorrijtuigen, voorzoover daarbij vol daan wordt aan de bepalingen der artike len 2527. Artikel 25. Het i9 verboden in eenzelfde perceel motorrijtuigen met verbrandings motoren te hebben, waarvan de reservoirs tezamen meer dan 200 Liter benzine of an dere vloeistoffen, als bedoeld in artikel 24 bevatten, tenzij met vergunning van Burge meester en Wethouders en met inachtne ming van de door hen in elk bijzonder ge val te stellen voorwaarden. Artikel 26. In lokalen, waarin motorrij tuigen met verbrandingsmotoren aanwezig 'zijn, waarvan de reservoirs tezamen meer dan 15 L. benzine of andere vloeistoffen, als bedoeld in artikel £4 kunnen bevatten is het verboden: a. vuur te hebben, vloeistoffen te bran den, als bedoeld in artikel 24 en 30, luci fers of andere ontstekingsmiddelen te ont -teken, of te rooken; b. ander licht te hebben dan electrisch gloeilicht, met lampen in dichtsluitende schutglazen, waarin ook de lampenhouders omsloten moeten worden; c. behoudens aan de motorrijtuigen zelve, stopcontacten, afsluiters of schakelaars voor electrischen stroom te hebben op mindere hoogte dan 1.50 M boven den vloer; d. andere dan door den betrokken Com mandant van de Brandweer goedgekeur de verwarmingsinrichtingen te hebben e. anders dan door zelfsluitende deuren gemeenschap te hebben met lokalen, waar in vuur of ander licht dan electrisch gloei licht aanwezig is. Artikel 27. De beheerders van lokalen als bedoeld iu artikel 26 zijn verplicht zorg te dragen, dat: a. ter hoogte van den vloer ventilatie inrichtingen- op de buitenlucht aanwezig zijn; b. een of meer snelblusschers van een door den betrokken Commandant van de brandweer goedgekeurd model, in bruik- baren staat aanwezig zijn; c. op eeh in het oog loopendc plaats een opschrift, luidende „Verboden te ioo ken te allen tijde duidelijk leesbaar en blij vend is aangebracht. Artikel 28. Het is verboden op den open baren weg het reservoir van een motorrij tuig te vullen met benzine of anders vloei stoffen als bedoeld in artikel 24, auders dan door overheveling door middel van een gummislang of metalen buis uit onont- pl of ba re reservoirs, pompen of daarmede gelijk te stellen toestellen. Artikel 29. Het is verboden op den open baren weg het reservoir van een motorrij tuig met in werking zijnden motor te vul len met benzine of andere vloeistoiien ah bedoeld in artikel 24. Artikel 30 Het is verboden in een pe»- ceel meer opgeslagen te hebben dan in het geheel 2ÜU Liter en anders dan in gesloten metalen bakken of gesloten fusten of wel in hoogstens 10 Liter inhoudende kruiken of flesschen van: a. brandspiritus en andere met water in alle verhoudingen mengbare vloeistoffen, welke bij aanraking met een vlam onmid dellijk zelf vlam vatten en. wier kookpunt lager is dan 76 gradi)n Celsius; b. petroleum en andere niet met water in alle verhoudingen mengbare Vloeistof fen, waarvan de ontvlammingstempera tuur gelegen is tusschen 21 en 100 graden Celsius. Artikel 31. Het is verboden anders dar voor huislijke doeleinden, solutie of ande re oplossingen van rubber in koolwater stof te verwerken of voorradig te hebben, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethouders en met inachtneming van de door hen in elk bijzonder geval te stel len voorwaarden. Artikel 32. De verbodsbepalingen van ar tikel 24, 30 en 31 zijn niet van toepassing: a. indien de vooraad van de in de ar tikelen 24 en 31 bedoelde vloeistoffen niet meer bedraagt dan 200 Liter en de gehcele voorraad of wel het gedeelte daarvan, het welk meer dan 10 Liter bedraagt, geborgen wordt in gesloten metalen bussen van hoogstens 10 Liter inhoud, deze bussen be waard worden in een afgesloten brandvrije bewaarplaats op een open plaats en onde- den grond, onmiddellijk in de nabijheid van die bewaarplaats een hoeveelheid v; minstens 100 d.M. 3 zand met behoorlijke zandschop aanwezig is; b. indien de voorraad van de in artikel 30 bedoelde vloeistoffen niet meer bedraagt dan 400 Liter en de geheeie voorraad"of wel het gedeelte daarvan, hetwelk meer dan 200 Liter bedraagt, geborgen wordt op een open plaats in gesloten fusten van hoogstens 200 Liter inhoud, in de onmid dellijke nabijheid der opslagplaats een hoe veelheid van minstens 200 d.M.3 zand met behoorlijke zandschop aanwezig is. Artikel 33. Het is verboden in een per ceel meer opgeslagen te hebben dan 1000 Liter gedistilleerd en andere met water in alle verhoudingen mengbare vloeistoffen, welke bij aanraking met een vlam onmid dellijk zelf vlam vatten en wier kookpunt op 76 graden Celsus of hooger is gelegen. Artikel 34. In de artikelen 24, 27, 3033 worden ruimten als afzonderlijke perceelen beschouwd, wanneer zij van elkander ge scheiden zijn door een steenen muur zon der openingen van minstens 22 c.M. dikte, door een openbaren weg, of wel door een open ruimte van 'minstens 10 Meter. Artikel 35. Het is verboden, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethou ders en met inachtneming van de door hen in elk bijzonder geval te stellen voor waarden, de vloeistoffen, bedoelu, in de artikelen 2430 en 31; a. anders te vervoeren dan in vaatwerk van hoogstens 200 Liter inhoud, b. tusschen een half uur na zonsonder gang en een half uur vóór zonsopgang, op of aan den openbaren weg te laten ver blijven. Artikel 36. Het is verboden in een winkel of. magazijn meer dan 10 pakken lucifers, inhoudende 10 doosjes of wel 100 doosjes losse lucifers als handelsartikel voorhanden te hebben, anders dan in een metalen bus of trommel. Artikel 37. Ieder, die nabij water woont, is verplicht op de eerste aanwijzing van Burgemeester en Wethouders een bijt van een vierkanten Meter in het ijs te hakken of te doen hakken en deze open tc houden. Artikel 38. Het is verboden: a. de doorgangen in bestaande gebouwen of lokalen, waarin openbare vermakelijk heden worden gegeven of voor het publiek toegankelijke bijeenkomsten worden gehou den, smaller dan één Meter te doen zijn, en in nieuw op te richten gebouwen van dien aard smaller dan één Meter per 10 stoelen b. in de onder a genoemde doorgangen, alsmede in corridors en trappen van de on- deT a bedoelde gebouwen of lokalen los staande stoelen, krukjes, banken of an dere den vrijen doorgang belemmerende voorwerpen te hebben; c. in de onder a en b bedoelde doorgan- ger, staanplaatsen in te nemen of te laten innemen. In de zalen waar voor de bezoekers stoelen, zijn geplaatst en waar minder dan kle de helft van het zaaloppervlak voor door gangen is vrijgehouden, moeten de stoelen zoo het totaalaantal meer dan 500 be draagt zoodanig in rijen aaneengekop- peld worden, dat zij niet afzonderlijk kun nen omvallen. Artikel 39. Vanaf het oogenblik, waarop de in het vorig artikel bedoelde lokalen voor het publiek worden opengesteld, tot dat nj door alle bezoekers verlaten zijn, moet de slmt.ng van alle voor uitgang be temde deuren zoodanig zijn ingericht, dat zij bij aandrang vanzelf naar buiten opengaan. Artikel 40. Vanaf het oogenblik, waarop deze lokalen voor de bezoekers worden opengesteld, totdat zij door alle bezoekers zijn verlaten, moeten op de daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te wij zen plaatsen noodlantaarns branden, over eenkomstig een door hen goed te keureu model, zoomede brandkranen en brand slangen aanwezig zijn. Op de wanden en deuren dezer lokalen moeten daar waar zulks door Burgemeester "1 Wethouders wordt aangewezen, op- thnften worden aangebracht, den uitgang aanduidende. Artikel 41. Op, onder of boven het zich die lokalen bevindende tooneel en in de leedkamers, magazijnen, werkplaatsen of andere locahteiten, tot de tooneelruimte b -- hoorende, mag vanaf het oogenblik waarop de lokalen voor het publiek worden open gesteld. totdat zij door alle bezoekers ver laten zijn, niet gerookt worden. Deze verbodsbepaling is niet toepasselijk 'P het rooken op het tooneel, voorzoover het op te voeren tooneelstuk zulks mocht vorderen. Artikel 42. Het is verboden te rooken of ich te bevinden met brandende sigaar, si- garet of pijp in de door Burgemeester en V\ cthouders aan te wijzen zalen en corri dors van lokalen, waar publieke vermake lijkheden worden gehouden. Dit verbod wordt kenbaar gemaakt door middel van bordjes, welke duidelijk leesbaar in de za len motten zijn opgehangen, niet hooger ian twee en een halve meter boven den be- ganen vloer. Artikel 43. Het is verboden in de loka len, bedoeld in art. 38, meer personen toe te laten dan door Burgemeester en Wet houders met het oog op de veiligheid be paald is. Artikel 44. Het is verboden bij voor het ,iubliek toegankelijke bioscoop voorstel lingen: a. Bioscooptoestellen te gebruiken, ten- ij zij door of vanwege den betrokken Com mandant der Brandweer goedgekeurd zijn: b. Bioscooptoestellen te gebruiken ten zij zij zijn opgesteld op door of vanwege den betrokken Commandant der Brandweer aangewezen plaatsen. Artikel 45. Het is verboden, een voor het publiek toegankelijk gestelde tooneelvoor- stelling te doen aanvangen, zonder in het bezit te zijn van een verklaring van den betrokken Commandant der Brandweer, dat aan de voorschriften ter voorkoming van brand is voldaan. Artikel 46. Wanneer de betrokken Com mandant der Brandweer de aanwezigheid van brandbluschmateriaal in scholen en an dere voor het publiek toegankelijk gestel de gebouwen noodig acht, moeten deze vol gens zijne voorschriften worden aange bracht en steeds in goeden toestand onder houden worden. Artikel 47. Bij voor het publiek toegan kelijk gestelde voorstellingen, bazars of tentoonstellingen, moeten de noodige maat regelen ter voorkoming van brand, welke door den betrokken Commandant der Brandweer aangegeven worden, in acht worden genomen. De kosten welke door of vanwege den betrokken commandant der Brandweer eventueel hiervoor gemaakt worden, worden door de beheerders of de bestuurders van die voorstellingen, bazars of tentoonstellingen aan hem bij vooruit betaling vergoed. Artikel 48. Het is verboden bij het hou den van eenige in art. 158 der Algemeene Politieverordening voor de gemeente Soest bedoelde publieke vermakelijkheid of openbare bijeenkomst in gebouwen, getim merten of lokaliteiten, tenzij door den Bur gemeester afwijking is toegestaan en de door dezen voorschriften worden nageko men, daarin: a. lichten op minderen afstand dan twee meter uit den vloer opgesteld te hebben; b. op, onder of boven het tooneel of in de magazijnen of kleedkamers een vuur, een stookplaats of een stookinrichting te hebben c. op, onder of boven het tooneel of in dc magazijnen en kleedkamers zonder on brandbare warmtekeerende beschutting open lichtvlammen te branden op korteren afstand dan 0.50 M. van brandbare of 1.50 M. van licht ontvlambare stoffen, of binnen den afstand van 2 M. van een brandbaie zoldering, en besloten lichtvlammen te heb ben anders dan ten genoege van Burge meester en Wethouders; d. eenige buitengewone verlichting aan te brengen. Artikel 49. De vergunningen bedoeld iu deze verordening en de verklaringen, be doeld in artikel 45 van deze verordening, worden schriftelijk verleend en moeten door den houder op eerste vordering der politic terstond aan deze vertoond worden. Artikel 50. Hij, die handelt in strijd met of niet nakomt de voorwaarden, verbonden aan een vergunning, hem overeenkomstig deze verordening verleend, wordt geacht, te hebben gehandeld zonder vergunning. Artikel. 51. Met het opsporen van de overtredingen en met het toezicht op de nakoming van de bepalingen dezer ver ordening zijn, onverminderd het bepaalde in art. 141 van het Wetboek van Strafvor dering en art. 7 dezer verordening, belast de ambtenaren en beambten van politie. Artikel 52. De bepalingen van deze veror dening gelden niet voor inrichtingen, waar voor een ingevolge de Hinderwet verleende vergunning van kracht is. Artikel 53. Overtredingen van de bepa lingen dezer verordening zal worden ge straft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden, terwijl verbeurdverkla ring van de voorwerpen, door middel van de overtreding verkregen of waarmede de overtreding is gepleegd, voor zoover zij den veroordeelde toebehooren, kan worden uitgesproken. Artikel 54. Deze verordening treedt in werking op den derden dag nadien, waar op zij is afgekondigd. Vervolg 2e Blad. Tl G (.8 nc S< Pi" kt

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1930 | | pagina 2