belastingregeling voor de gemeente niet
zoo verstrekkend zijn, dan wanneer de te
genwoordige heffingen nog van kracht
zouden zijn. Zooals bekend is een dalende
conjunctuur in de eersie plaats van in
vloed op het inkomen. Vormt nu zooals
onder de tegenwoordige regeling de be
lasting naar het inkomen de hoofdbron
der gemeentelijke inkomsten dan zal een
verlaging der inkomens de belastingop
brengst ongunstig beinvloeden. Onder het
gewijzigde belastingstelsel, dat in 1931
in werking treedt, is de belasting naar
het inkomen (fondsbeiasting) geen hoofd-
oron der gemeentelijke inkomsten meer,
alleen de opbrengst van de op die be
lasting te heffen opcenten is voor de
gemeenten van belang. En waar de op
brengst dezer opcenten straks in de huis
houding der gemeente slechts een be
scheiden bate vertegenwoordigt, zoo zal
ook een eenigszins lagere opbrengst dier
opcenten geen overwegenden invloed op
den toestand der gemeentefinanciën kun-
nne uitoefenen.
Wij meenen in het vorenstaande vol
doende te hebben aangetoond, dat de ge
volgen der gewijzigde financieele ver
houding tusschen het ryk en de gemeen
ten v'oor onze gemeente gunstig zgn.
Naast de gevolgen voor de gemeente kan
men nog onderscheiden de financieel^
voordeelen voor de belastingbetalende bur
gerij. In ons voorstel dd. 7 Juli ,1930, 4e
afdeeling no. 1525 tot herziening van het
gemeentelijk belastingstelsel hebben wij
reeds gewezen op de verlichting van den
belastingdruk, die de nieuwe regeling voor
do ingezetenen dezer gemeente zal bren
gen. Wij volstaan er thans mee naar Jat
voorstel te verwijzen.
Gewijzigde financieele verhouding tusschen
rijk en gemeenten.
Bij onze voorstellen dd. 7 en 22 Juli
1930, 4e afdeeling no. 1525 werden Uwe
vergadering voorstellen aangeboden tot
herziening van het gemeentelijk belasting
stelsel, welke herziening was noodig ge
worden tengevolge van de totstandkoming
van 'de wet van 15 Juli 1929, |Staatsblad
no. 388. In eerstgenoemd voorstel deel
den wij reeds mede, dat de mogelijkheid
bestond, dat de dienst 1931 een batig
saldo zou opleveren wegens de daarge
noemde gunstige omstandigheden. Nu de
voorschriften voor de raming der be-
lastingposten in verband met de nieuwe
regeling zijn verschenen, zijn wij in de
zen in onze verwachting niet teleurgesteld.
Blijkens een opgemaakte berekening, die
wij hieronder laten volgen, moet de dienst
1931 terzake van de likwidatie van de
oude regeling een voordeelig saldo laten
van f 37.962.84, hetwelk de opvolgende
diensten-zullen moeten ontberen. Het kom
ons college daarom niet raadzaam voor dit
bedrag in de begrooting 1931 te doen
strekken ter bekostiging van gewone uit
gaven. Zou men dit wel doeh dan tkon dit
aanleiding zijn dat de financieele toestand
der gemeente gunstiger werd voorgesteld
dan -hij in werkelijkheid is met het gevolg
dat de belastingen voor 1931 tot een te
laag bedrag zouden kunnen worden ge
raamd. Wegens het ontbreken der genoem
de bijzondere bate op de dienstjaren, die
na 1931 komen, zouden in die jaren ,de
belastingdruk weder moeten worden op
gevoerd. Naar onze meening moet daar
tegen ten zeerste worden gewaakt, omdat
een voorzichtige beiastingpolitiek mee
brengt naar stabiliteit of indien mogelijk
naar belastingverlaging te strevem
Teneinde het bedrag van het voordee
lig saldo te kunnen bepalen, dat op Jen
dienst 1931 moet overblijven, hebben wij
het hierna volgend overzicht samenge
steld. In dit overzicht zijn naast elkaar
gesteld
a. de baten, die de nieuwe wet ,in het
bijzonder voor 1931 brengt in verband
met de likwidatie van de oude regeling
in dat jaar en i
b. de baten, waarop voor het dienstjaar
1931 zou kunnen worden gerekend, in
dien de gewijzigde financieele verhou
ding gedurende het geheele jaar 1931 van
kracht was geweest en dus geen ont
vangsten, voortvloeiende uit de likwidatie
van de oude regeling ten bate van .1931
zouden worden gebracht.
(Het eerste cijfer is het bedrag geraamd
in de ontwerp begrooting voor 1931).
(Het tweede cijfer de normale toestand
(geen likwidatie oude regeling in 1931).
4 Uitkeering uit het gemeentefonds als
bijdrage in de jaarwedden van den bur
gemeester en den secretaris
2.250— 3.000.—
5 Uitkeering uit het gemeentefonds per
inwoner 84.961.46 ƒ113.281.95
115 Rijksuitkeering hoofdsom grondbelas
ting op de gebouwde eigendommen
27.037.50 27.047.50
116 Idem op de ongebouwde eigendommen
3.374.25 3.374.25
119 Rijksuitkeering hoofdsom der personee-
le belasting 85.100 85.100
120 90 opcenten op de hoofdsom der perso-
neele belasting 76.590.76.590.
122 Gemeentelijke inkomstenbelasting
125.000
123 55 opcenten op de hooMsom der g<:-
meentefondsbel. 50.600.75.900.
124 Belasting wegens de classificatie der
gcm. (2e kl.) 5.333.33 8.000—
460.246.54 392.283.70
555 Kwade posten der gemeentelijke in
komstenbelasting en opcenten rijks di
recte bel. 30.000—
430.246.54 392.283.70
Uit dit overzicht blijkt dat het jaar 1931
een bijzondere bate heeft van 430.246.54
392.283.70 37.962.84, waarop in
dc na 1931 komende jaren niet valt te reke
nen. Zooals reeds hiervoren opgemerkt
komt het ons college niet gewenscht voor
deze bate wegens haar bijzonder karakter
op den dienst 1931 te doen strekken tot
dekking van gewone uitgaven. Wij stellen
U daarom voor gemeld bedrag voorloopig
op den kapitaaldienst te reserveeren ter
nadere bestemming. Wellicht ten overvloe
de willen wij hier nog even opmerken dat
deze nadere bestemming aan het voorloopig
gereserveerde bedrag allecji door Uwe ver
gadering kan worden gegfVen.
Teneinde den invloed van -de geraamde
cijfers wegens opbrengst gemeentelijke in
komstenbelasting en betaling wegens kwa
de posten der gemeentelijke inkomstenbe
lasting en opcenten rijks directe belastin
gen op den gewonen dienst der begrootin
gen-voor 1931 en 1932 geheel uit te schakelen,
stellen wij U voor te bepalen, dat gevoegd
zal worden bij het zoo juist genoemde voor
loopig te reserveeren bedrag:
a. het voordeelig verschil tusschen het in
de ontwerp-begrooting voor 1931 geraamd
bedrag der kwade posten ad 30.090.en
het bedrag, dat door het rijk aan de gemeen
te in de jaren 1931 en 1932 in rekening zal
worden gebracht cn
b het voordeelig verschil tusschen het in
de ontwerp-begrooting voor 1931 geraamd
bedrag wegens opbrengst der gemeentelijke
inkomstenbelasting ad 125.000.en het
bedrag dat door het rijk in de jaren 1931 en
1932 aan de gemeente als zoodanig zal woi-
den uitgekeerd.
En voorts dat van het bovengenoemd
voorloopig te reserveeren bedrag zal wor
den afgeschreven een nadeelig verschil tus
schen de sub a en b genoemde ramingen
en de werkelijke uitkomsten.
Inrichting begrooting.
Bij besluit der Gedeputeerde Saten van
29 Juli 1930, 3c afdeeling nr. 2485-1825 (pro
vinciaal blad nr. 32 van 1930), houdende wij
ziging en aanvulling van de begrootings-
en rekeningsvoorschriften 1924 werden ver
schillende posten inzonderheid tusschen
het rijk en de gemeenten en de bereids in
werking getreden besmettelijke ziektenwet
(Stbl. 1928 No. 265) aan de begrooting toe
gevoegd, terwijl voorts enkele bestaande
modelposten van de begrooting zijn afge
voerd. Het aantal volgnummers steeg van
558 in de begrooting voor 1929 tot 593 in
de begrooting voor 1930 en tot 664 in de
ontwerp-begrooting voor 1931.
Eindcijfers begrooting.
De eindcijfers van den gewonen dienst
der primitieve begrooting bedroegen
in 1929 726.137.06. Deze* cijfers stegen
in de begrooting voor 1930 met 133.024.40
tot 859.161.46, terwijl de ontwerpbegroo-
ling voor 1931 weder een stijging vertoont
met 221.563.52 tot 1.080.724.98. De stij
ging dezer eindcijfers wordt eenerzijds ver
oorzaakt door een hoogere raming der ge
wone ontvangsten en gewone uitgaven, an
derzijds doordat ook weder voor 1931 de
z.g. kasposten tot hoogere bedragen moes
ten worden uitgetrokken.
De eindcijfers van dc primitieve begroo
ting van den kapitaaldienst bedroegen in
1929 1.055.427.55 in 1930 978.122.18 en
zijn voor 1931 in de ontwerp-begrooting ge
raamd op 1.696.389.58. De stijging dezer
cijfers voor 1931 is voornamelijk een gevolg
van een hoogere raming der posten voor
opname en aflossing van kasgeld.
Grondbedrijf.
Tegelijk met de ontwerp-gemeenlebe-
grooting wordt U hierbij aangeboden ile
ontwerp-begrooting voor het grondbedrij'
voor het dienstjaar 1931. Vermits de reke
ningen van dit bedrijf over de jaren 1926
tot en met 1929 nog niel zijn opgemaakt,
mag aan de in de ontwerp-begrooting op
genomen cijfers niet meer dan een zeer
voorloopige waarde worden toegekend. Met
de opmaking van gemelde rekeningen wordl
gewacht op een uitspraak van de Gedeju
teerde Staten omtrent de door Uwen Raad
voorloopig vastgestelde rekening van het
grondbedrijf over 1925.
Wegenfonds.
Nevens het ontwerp der begrooting van
het wegenfonds worden U ter vaststelling
aangeboden:
a. een ontwerp-besluit tot vaststelling
der bedragen over .1931 verschuldigd als
kosten van aanleg en onderhoud der wegen,
een en ander zooals bedoeld bij artikel 8
der verordening tot instelling van het we
genfonds.
Als breedten van weg en rijweg en als bi-
dragen voor kosten van aanleg en onder
houd zijn in dat ontwerp-besluit dezelfde
aantallen meters en gelijke bedragen aan
genomen als die welke in Uwe vergadering
van 18 December 1929 voor het jaar 1930
werden vastgesteld;
b. een ontwerp-besluit tot belegging der
gelden van het wegenfonds.
Wij merken hier nog op, dat indien tot
invoering eener baatbelasting mocht wor
den overgegaan. Uwen Raad een voorstel
zal bereiken tot reorganisatie of likwidatie
van dit fonds.
Gasbedrijf.
Achter de ontwerp-begrooting van het
gasbedrijf is opgenomen een staat, aange
vende de geraamde bedragen wegens af
schrijvingen op de activa van dat bedrijf
voor het jaar 1931.
Wij hebben voor de diverse objecten de
afschrijvingen aangenomen tot gelijke per
centages als die, welke door Uwen Raad
bij de behandeling van de begrootingen van
het gasbedrijf voor dc jaren 1929 en 1930
waren vastgesteld.
Bij schrijven dd. 20 October 1930 steld'
de gascommissie voor ten behoeve van .Ie
volgende objecten de daarachter vermelde
afschrijvingspercentages aan te houden:
meters 7
toestellen 6
hoofdbuizennet 2
gashouder 3
terrein 1 YiVa
De gemelde commissie heeft bij de ont
werp-begrooting van het gasbedrijf voor
het dienstjaar 1930 een nagenoeg gelijklui
dend voorstel gedaan. Onze bezwaren daar
tegen hebben wij uiteengezet in de pota van
aanbieding dd. 28 November 1929, 4e af
deeling No. 766 van de ontwerp-gegrooting
voor 1930 met het gevolg, dat de Raad in
zijn zitting van 18 December 1929 besloot
de door ons college voorgestelde afschrij
vingspercentages ongewijzigd te handliaveo.
Ons college is van oordeel, dat zich sinds
dien geen omstandigheden hebben voorge
daan, die aanleiding zouden kunnen zijn om
de afschrijvingspercerttages voor de activa
van het gasbedrijf te herzien. Wij stellen
daarom op grond van dezelfde motieven als
zijn neergelegd in bovengenoemde nota van
aanbieding der ontwerp-begrooting voorliet
dienstjaar 1930 voor om afwijzend op het
advies der gascommissie te beschikken.
Burgerlijk Armbestuur.
Het op de door het Burgerlijk Armbe
stuur ingediende begrooting voor 1931 ge
raamde subsidie van de gemeente bedraagt
25.000.voor het dienstjaar 1930 werd
een subsidie van 32.000.beschikbaar
gesteld.
Brandwezen.
Met de aanhangige voorstellen tot reor
ganisatie van het brandwezen is in de ont
werp-begrooting voor 1931 nog geen reke
ning gehouden. Mochten deze voorstellen
door Uwe vergadering worden overgeno
men, dan zullen wij l te zijner tijd het noo
dige voorstel tot wijziging der gemeente
begrooting voor 1931 doen toekomen.
Subsidies.
Psychologisch-Paedagogische Polikliniek
te Utrecht.
Bij raadsbesluit van 24 Juli 1929 werd be
sloten als lid toe te treden tot bovenge
noemde polikliniek tegen een contributie-
van 3U.- per jaar. In verband met de
omstandigheid, dat deze polikliniek bij ge
breke aan voldoende financiëelen steun
haar werkzaamheden voorloopig heeft moe
ten staken, behoeft de daarvoor in de be
grooting 1930 geraamde contributie ad ƒ30.-
niet in de ontwerp-begrooting voor 19 ii
te worden opgenomen.
Geitenfokvereeniging te Soesterberg.
In de bcgrooling voor 1930 was op volg
nummer 482 een subsidie geraamd groot
25.ten behoeve van de bovengenoemde
vereeniging. Blijkens schrijven van den pen
ningmeester dier vereeniging dd. 20 juli
1930 is deze vereeniging in 1930 opgeheven,
zoodat dit subsidie voor 1931 niet weder be
hoeft te worden geraamd.
Vereeniging Wijkverpleging Huis ter Heide
en omstreken te Huis ter Heide.
(volgnummer 355 der ontwerp-begrooting*.
Bij schrijven dd. 22 Juli 1930 verzocht de
bovengemelde vereeniging-onder meer het
gemeentelijk subsidie èn voor 1930 èn voor
1931 te bepalen op 502.In Uwe ver
gadering van 19 September j.1. werd besio-
ten dit adres, voor zoover het dienstjaar
1931 betreffende, te behandelen bij de be
grooting voor 1934, terwijl op Het verzoek
tot verhooging van het subsidie voor 1930
afwijzend werd beschikt. Deze 'afwijzende
beschikking op de aangevraagde verhooging
voor 1930 steunde op de overweging, dat
de ten behoeve van Soesterberg voor 1980
toegekende bijdragen voor wijkverpleging
in evenredigheid tot het aantal inwoners
reeds hooger waren dan de ten behoeve van
Soest verleende subsidies voor wijkverple
ging. Deze verhouding is ook in de ont
werp-begrooting voor 1931. bestendigd. In
deze omstandigheid vindt ons college aan
leiding U voor te stellen afwijzend op het
verzoek der bovengemelde vereeniging te
beschikken. Wij merken nog op, dat in ver
band met de fusie van de vereeniging „het
Groene Kruis" te Soesterberg met de meer
genoemde vereeniging thans in de ontwerp-
begrooting voor 1931 op volgnummer 355
een subsidie ten bate der wijkverpleging
„Huis ter Heide en omstreken" is geraamd
van 350.
R.K. Vereeniging „Moederschapszorg" (de
kweekschool voor vroedvrouwen te Heer
len) gevesigd te Heerlen (volgnummer 365
der ontwerp-begrooting).
Evenals in vorige jaren is geschied, heeft
de bovengemelde vereeniging zich ook we
der dit jaar tot Uwen Raad gewend met
het verzoek om voor het jaar 1931 en vol
gende jaren een subsidie groot 25.uit
de gemeentekas te mogen ontvangen.
Op grond van de omstandigheid, dat in
het jaar 1930 ook van uit deze gemeente
van de diensten der opgemelde vereeniging
is gebruik gemaakt, stellen wij U voor in
de begrooting voor 1931 het op volgnummer
365 geraamde subsidie beschikbaar te stel
len. Teneinde de subsidiëering voor de ge
meente aannemelijk te maken, biedt de ge
melde vereeniging dë gemeente de gelegen
heid tot opnatne van moeders, gehuwde zoo
wel als ongehuwde, tegen lage tarieven. Per
25.subsidie worden beschikbaar gesteld
15 vrije vevpleegdagen. Indien dit aantal
verpleegdagen wordt overschreden dan zal
aan de subsidiëerende gemeente in rekening
worden gebracht 2.per dag voor pa
tiënten in de vrouwenkliniek en 0.75 pof
dag voor patiënten in het doorgangshuis.
Algemeene Soester Turn- en Athletiekclub
„Alles door oefening" (A.D.O.) te Soest
Op 11 October j.1. kwam een adres in van
bovengemelde vereeniging om een gemeen
telijk subsidie te mogen ontvangen groot
200.per jaar.
Met betrekking tot deze subsidievraag
brengen wij U in herinnering Uw besluit
van 18 December 1929 tot toekenning van
een subsidie aan de gymnastiekvereenigi rg
de Soester Turnclub. De praktijk heeft be
wezen dat deze laatste ii^teUing met veel
succes is werkzaam geweest en naar onze
meening voldoende in de behoefte aan een
dergelijke instelling voor Soest, met uit-
zondering van Soesterberg, voorziet. Op-
richtjng en instandhouding naast deze ver
eeniging van een tweede dergelijke instel
ling kan naar de opvatting van ons college
niet anders dan versnippering van krachten
in de hand werken. Wij meenen dat dc ge^
meente daaraan door het verleenen van fi
nanciëelen steun niet moet medewerken.
Wij stellen U daarom voor het aan de Soes
ter Turnclub voor 1930 toegekend subsidie
groot 200.ook wederom voor 1931 on
der dezelfde voorwaarden als aan de toe
kenning ten vorigen jare zijn verbo iden be
schikbaar te stellen en voorts afwijzend te
beschikken op de subsidieaanvraag van de
Soester Turn- en Athletiekclub „Alles door
oefening" (A.D.O.) te Soest.
Melkcontrólestation voor Amersfoort en
omstreken.
Bij schrijven d d. 2 Juni 1930 heeft boven
genoemde instelling zich tot Uwe vergade
ring gewend met het verzoek om voor 1931
een gemeentelijk subsidie van 35.--- te
mogen ontvangen. In Uwe zitting van 23
Juni 1930 werd op ons voorstel besloten dit
adres te behandelen bij de begrooting voor
1931. Uit een bij het verzoek overgelegde
bijlage blijkt, dat het Melkcontrólestation
voor Amersfoort en omstreken op 22 Octo
ber 1929 officiëel is geopend en in werking
gesteld. Uit een gehouden bespreking' r.u-t
den Voorzitter van laatstgemeld station is
ons gebleken dat er geen verband bestaat
tusschen dit station en dat te Utrecht, welk
laatste een subsidie uit de gemeentekas ge
niet groot 25.per jaar. Einde Septem
ber j.1. waren bij het station te Ame-sfom
aangesloten 4 veehouders en 5 melkslij e s
uit deze gemeente.
In aanmerking nemende dat het te Ui
trecht gevestigde Melkcontrólestation veel
nuttig werk verricht en zijn werkzaamheid
zich over de geheele provincie Utrecht uit
strekt, meenen wij dat er geen aanleiding
bestaat door verleening van een gemeente
lijk subsidie een tweede zoodanige instel
ling in deze provincie tc steunen. Ook wet
tigt het gering aantal aangeslotenen uit deze
gemeente bij die instelling niet de toeken
ning van het gevraagde subsidie. De.haive
stellen wij Uwe vergadering voor om af
wijzend op bovengenoemd adres te beschik
ken. Wij merken hierbij nog op dat blijkens
de dagbladen óok dc Gedeputeerde Staten
dezer provincie een afwijzende houding
hebben aangenomen tegen de aanvraag om
een provinciaal subsidie door het meerge
meld contrólestation te Amersfoort.
Subsidies ter bevordering van het vreemde
lingenverkeer.
(volgnummer 552 der ontwerp-begrooting).
Bij verzoekschrift dd. 25 October !92i>
wendden de vereeniging tot bevordering
van het vreemdelingenverkeer „Soest Voor
uit" en de vereeniging tot bevordering van
het vreemdelingenverkeer „Soesterberg's
Bloei" zich tot Uwen Raad ter verkrijging
van een subsidie groot 2.000.uit de ge
meentekas ten behoeve van een op te rich
ten verkeersbureau te Soest en Soesterberg.
Ih Uwe vergadering van 11 November 1929
werd dit alles om praeadvies in onze
handen gesteld.
Gevolg gevende aan deze opdracht hebben
wij ons tot de besturen van bovengemelde
vereenigingen gewend met het verzoek een
begrooting in te zenden, waarin de kosten
aan te wendén ten behoeve van de bevorde
ring van het vreemdelingenverkeer zoo ge
specificeerd mogelijk tot uitdrukking moes
ten zijn gebracht. De vereeniging „Soest
Vooruit" zond onder dagteekening van 30
Juni 1930 de gevraagde begrooting in, ter
wijl die van „Soesterbergs Bloei" op 9 Mei
1930 bij ons college werd ingediend. Uit de
beide begrootingen blijkt naar onze meening
op overtuigende wijze, dat de vereenigingen,
willen zij in staat zijn elk een verkeersbu
reau te stichten en te exploiteeren, subsidie
van de gemeente noodig hebben. Het doel
dat de vereenigingen met de stichting en ex
ploitatie van zoodanig bureau nastreven
rechtvaardigt naar de opvatting van ons col
lege de toekenning van een gemeentelijk
subsidie. Immers bij een goede bevordering
van het vreemdelingenverkeer is het belang
der gemeente in meer dan één opzicht be
trokken. Eveneens hebben besturen van om
liggende gemeenten het belang hunner ge
meente ingezien van de nuttige werkzaam
heid der vereenigingen tot bevordering van
vreemdelingenverkeer door gemeentelijke
bijdragen aan die vereenigingen te verlee
nen. Daarom mag Soest naar onze meening
niet bij andere gemeenten achterblijven.
In navolging van een naburige gemeente
stellen wij ons de subsidieregeling als volgl
voor:
Aan de beide vereenigingen wordt ten be
hoeve van de stichting en exploitatie van
een verkeersbureau tot wederopzeggens toe
een jaarlijksch subsidie verleend en wel
naar de volgende grondslagen:
aan de vereeniging „Soest Vooruit" een
bedrag uitmakende de totaalsom der ont
vangen contributies over het vereeni-
gingsjaar, dat eindigt op of vóór 1 Juli
van het begrootingsjaar, tot een maximum
van 750 per jaar;
aan de vereeniging „Soesterbergs Bloei"
een bedrag uitmakende de totaalsom der
ontvangen contributies over het vcreeni-
gingsjaar, dat eindigt op of vóór 1 Juli
van het begrootingsjaar, tot een maxi
mum van 250.per jaar.
Aan de verleening van elk dezer subsidies
zouden wij de volgende voorwaarden wil
len verbinden:
a. de inkomsten en uitgaven der vereeni
ging in verband staande met de bevordering
van het vreemdelingenverkeer worden afge
scheiden van de overige inkomsten en uit
gaven der vereeniging;
b. van de in de vorige alinea bedoelde
inkomsten en uigaven wordt over ieder ka
lenderjaar binnen 3 maanden na afloop van
dat jaar een rekening opgemaakt en binnen
genoemden termijn aan Burgemeester en
Wethouders ter goedkeuring ihgezonden, de
goedgekeurde rekening wordt jaarlijks aan
den Raad ter inzage verstrekt;
c. het jniste bedrag van het subsidie
wordt door Burgemeester en Wethouders
bepaald nadat de rekening in de vorige ali
nea bedoeld bij hun college is ingekomen
en goedgekeurd;
d. het subsidie wordt uitgekeerd:
één vierde gedeelte van het in de begroo
ting uitgetrokken bedrag telkens op 31
Maart, 30 Juni en 30 September Van het jaar,
waarover het subsidie loopt, .en het restant
zoodra de onder b. genoemde rekening ove;
het jaar, waarover bet subsidie loopt, door
Burgemeester en Wethouders is goedge
keurd;
e. het bestuur der vereeniging is ver
plicht aan Burgemeester en Wethouders of
de door hen aan te wijzen ambtenaren, ter
zake van het financiëel beheer alle inlich
tingen te verstrekken, die zij wenschen en
alle boeken en bescheiden op de financiëeic
administratie betrekking hebbende, desver-
langd aan hen of aan die ambtenaren ter in
zage te geven;
f. dat met de stichting van het verkeers
bureau zoodanigen spoed moet worden be
tracht, dat de ingebruikname daarvan uiter
lijk op 1 Juli 1931 moet kunnen plaats heb
ben
g.in afwijking van het onder d bepaalde
wordt de eerste termijn van het in de be
grooting voor 1931 uitgetrokken subsidie
niet eerder betaalbaar gesteld dan wanneer
de ingebruikname van het verkeersbureau
heeft plaats gehad, zullende overigens de
onder d genoemde termijnen zooveel moge
lijk worden toegepast.
In afwachting Uwer beslissing hebben
wij in de ontwerp-begrooting voor 1931 op
volgnummer 552 der uitgaven een bedrag
van 1.900.voor bovenomschreven dbel
uitgetrokken. Wij stellen U voor Uwe goed
keuring aan dezen post te verleenen en de
in de vorige alinea nader aangegeven sub
sidieregeling met de daarbij aangegeven
voorwaarden vast te stellen.
Wij stellen U voor aan de verleening van
de in de ontwerp-begrooting voor 1931 ge
raamde subsidies, met uitzondering van die
voor vreemdelingenverkeer uitgetrokken,
gelijke voorwaarde te verbinden als aan die,
toegestaan in de begrooting voor het dienst
jaar 1930, namelijk deze, dat de gesubsi-
diëerde vereenigingen hunne rekeningen
over 1931 of dc verslagen over dat ja,-
waarin deze rekeningen zijn opgenomen,
aan Uwen Raad ter kennisname toezenden.
De in deze nota vap aanbieding niet ge
noemde subsidies zijn in de ontwerp-be
grooting voor 1931 tot gelijke bedragen op
genomen al> in de begrooting voor het
dienstjaar 1930 door Uwen Raad zijn toe
gestaan.
Voorts stellen wij U nog voor de in de
ontwerp-begrooting voor 1931 geraamde
subsidies, met uitzondering van die, waar
op de Armenwet betrekking heeft, welke
jaarlijks moeten worden toegestaan, tot we
deropzeggens toe te verleenen. Mochten te
gen een der in de ontwerp-begrooting voor
1931 geraamde subsidies in volgende jaren
bedenkingen bestaan, dan kan daarop steeds
bij de behandeling der begrooting voor dat
jaar worden teruggekomen.
Tenslotte acht ons college het gewenscht
in den aanbiedingsbrief der ontwerp-be
grooting voortaan een korte toelichting op
te nemen op de verschillende hoofdstukken
der ontwerp-begrooting, waarbij -tevens de
belangrijke verschillen in de geraamde sal
di op elk der hoofdstukken voor het begroo
tingsjaar in vergelijking tot die in de primi
tieve begrooting van het voorgaande jaar
uitgetrokken zoo noodig nader zullen wor
den verklaard.
Hoofdstuk I. Vroegere diensten.
Dit hoofdstuk opent met een van den
dienst 1929 verkregen batig saldo groot
43.571.13. Voorgesteld wordt hiervan
voorloopig te reserveeren 32 000.ter
wijl een bc-drag van 11.571.13 ten bate
van het dienstjaar 1931 wordt aangewend.
Hoofdstuk II. Algemeen beheer.
Dit hoofdstuk geeft in tegenstelling met
vorige jaren, toen het steeds met een nadee
lig saldo sloot, een batig saldo, hetwelk is
ontstaan ten gevolge van de op dit hoofd
stuk geraamde uitkeering uit het gemeente
fonds ingevolge art 3 der wet van 15 Juli
1929 (Staatsblad No. 388). Ten behoeve van
de in 1931 te houden verkiezingen is een
uitgaaf geraamd groot 1.612.Voorts
is op dit hoofdstuk een ontvangpóst en een
uitgaafpost uitgetrokken terzake van de elf
de algemeene volkstelling.
Hoofdstuk III. Openbare veiligheid.
Op dit hoofdstuk wordt--een netto-bedrag
van 6.496.50 gevraagd wegens aanstelling
van 3 agenten van politie ter meerdere ver
zekering der openbare veiligheid.
In afwachting van een nog nader door
Uwen Raad te nemen besluit is op dit
hoofdstuk een post uitgetrokken ad 2000.-
voor jaarwedden van en hulpmiddelen voor
een of meer aan te stellen schoolverpleeg-
sters. Voorts zijn op dit hoofdstuk geraamd
de exploitatiekosten voor jaar der te
stichten gemeentelijke badinrichting. Als ge
volg van de besmettelijke-zicktenwet (Stbl.
No. 265 van 1928) zijn verschillende nieuwe
posten aan dit hoofdstuk toegevoegd, ter
wijl enkele bestaande posten zijn vervallen.
Hoofdstuk V. Volkshuisvesting.
Wederom zijn in dit hoofdstuk belangrij
ke bedragen opgenomen ter reserveering
voor financieele tekorten van woningbouw-
vereenigingen.
Hoofdstuk VI. Openbare werken.
De uit de gewone middelen te dekken
uitgaven voor de uitvoering van het wegen
plan ad 30.600.zijn in deze begrooting
opgenomen. Voorts wordt bij volgno. 376
der uitgaven voorgesteld dc klerk-typiste
mej. G. M. Koops en den werkman H. J
Vos, beiden werkzaam bij den dienst open
bare werken ingaande 1 Januari 1931 een
vaste aanstelling te geven.
Hoofdstuk VII. Eigendommen niet voor
den openbaren dienst bestemd.
Dit hoofdstuk geeft geen aanleiding tot
het maken van opmerkingen.
Hoofdstuk VIII. Onderwijs, kunsten cn
wetenschappen.
Bij dc op dit hoofdstuk voorkomende ra
mingen wegens opbrengst van schoolgelden
voor het lager en uitgebreid lager onde.-
wijs is rekening gehouden met een eerlang
jn te dienen voorstel tot verlaging der
schoolgelden.
De paragrafen voor openbaar lager, bijzon
der lager en bijzonder uigebreid lager on
derwijs sluiten in vergelijking met de pri
mitieve begrooting voor 1930 met nadecli-
ger sloten van resp. 334.47, 7.880.65 en
1.427.50, zulks voornamelijk ten gevolge
van een lagere raming wegens opbrengst
van schoolgelden en voorts wegens toename
van het aantal leerlingen.
Tengevolge van de in den loop van dit
jaar gestichte openbare school voor uitge
breid lager onderwijs laat paragraaf 4
„Openbaar uitgebreid lager onderwijs"
thans een nadeelig saldo van 1.681.te
gen 450.in de primitieve begrooting