V isilekaarlen
HAAR BESCHERMER.
Kerstvertelling.
„DE SPILLEN WAAROM HET
LEVEN DRAAIT."
FF! U I L LETON
Voor de Vrouw
si
ir
Kapitein Courtauld zat in zijn hut in En-
gelsch-Indië te peinzen en zijn gedachten
waren niet van opgewekten aard. ..Precies
acht maanden geleden, dat ze mij verlaten
heeft", mompelde hij voor zich heen, „en
nooit meer een woord sinds dien gehoord.
Mijn Hemel! Wat lijkt dat al een eeuwig
heid
Met somberen blik keek hij naar den
brief, dien hij geschreven had, dien onge-
lukkigen brief, waaraan geen begin en
geen einde was, en die luidde:
„Weet je wel, dat het Kerstavond is,
Cynthia, die tijd van vergevensgezindheid?
Toch heeft de Kerstmail geen woord ge
bracht aan den man, die zoo vurig hoopte
op eenig teeken van leven. Geef je dan
niets meer om mij, kind? Is. je liefde voor
mij dood? Heb ik ze gedood door dien
verterenden gloed van mijn ongerijmde
jalouzie? O, Cynthia, heb ik dan niet ge
noeg geboet door de lange maanden van
ballingschap ter wille van den man, dien
ik alle reden meende te hebben, om te
haten? Cynthia, ik heb je heel mijn hart
blootgelegd in den brief, dien ik schreef,
vóór je goed en wel weg was naar Bom-
bay. Toch heb je mij nooit geantwoord!
En nu is het Kerstavond en nog steeds
geen woord van vergiffenis!"
O, had hij toch maar geweten, dat de
achtelooze bediende den bewusten brief
verloren had en dat die, uit' vrees voor de
drift van sahib, daar niets van gezegd
had!
Zijn gelaat werd steeds somberder, als
hij in gedachten dien tijd weer door
leefde, nadat zijn vrouw naar huis was
teruggegaan en hij met zijn manschappen
al zijn best had gedaan bij'Me verdediging
van den eigenaar van de katoen fabriek
tegen de opstandige inboorlingen; den
man, dien hij juist zoozeer reden meende
te hebben, om te haten; dien neef van
Cynthia.
Het was een korte en heftige schermut
seling geweest, waarbij Courtauld den pols
had gebroken en al zijn best had moeten
doen, om niet flauw te vallen, terwijl hij
luisterde naar de gloeiende lofspraak van
den neef en nog twee van de administra
teurs van de fabriek.
Maar, hoe kranig kapitein Courtauld
zich ook gehouden had, toch scheen zijn
gedrag van hooger hand niet te zijn goed
gekeurd; althans hij werd verbannen naar
een wanhopend ver-afgelegen buitenpost.
Zoodra dit bericht bekend was, bad Cyn-
thia's neef oprecht deelgenomen in Cour-
tauld's achteruitzetting en bij die gelegen
heid had hij zich zóó sympathiek getoond,
dat Courtauld overtuigd was, hoe hij toch
ook in het geheel geen grond voor zijn
jalouzie had gehad. Nog dienzelfden avond
had hij Cynthia geschreven. den brief,
die haar immers nooit bereikte!
En toen nog die grief daar bovenop, dat
hij gepasseerd werd; dat een jongere ka
meraad hem vóórging in promotie. Daarbij
kwam. dat hij een aanval van malaria te
verduren had gehad, waardoor zijn ver
slapte zenuwen hem nu alles zoo somber
hadden doen inzien, dat er ten slotte een
oogenblik was gekomen, waarin hij er
over gedacht had, zichzelven voor den
kop te schieten....
Daar lag zijn dienstrevolver. Niemand,
die hem immers missen zou! Cynthia was
dan vrij en zijn inlandsche ondèrhoorigen,
hoezeer ze nu ook op hem gesteld waren,
zouden zich best zonder hem kunnen
troosten!
Nog eens keek hij het vertrek rond, als
om afscheid te nemen van al de dingen in
zijn bungalow, die hij toch meer lief had
gekregen, dan hij zelve wist; toen greep
zijn hand reeds....
Op hetzelfde oogenblik werden stemmen
buiten vernomenhaastig schoof hij de re
volver weg en riep: „Binnen!" Drie in
boorlingen betraden het vertrekieder met
een houten blad met verrassingen.
Naar het Engelsch.
24)
„Ziet toe, dat dit niet weer gebeurt,"
sprak zij streng. „Niemand mag bij mr.
Carnegie komen, als ik er niet eens bij ben!"
Beatrix sloeg niet veel acht op de bedrei
gingen van haar stiefvader. Ze beschouwde
ze meer als in spijt door hem geuit, maar
waar hij verder geen gevolg aan zou geven.
Zoo was het al eind September geworden;
en daar de herfst dit jaar vroeg ingevallen
was. kon Sholto niet veel meer uitgaan.
Op zekeren dag bracht de tweede post
Beatrix een aangeteekenden brief, die haar
geheel uit haar apathie wekte en haar in
toorn ontstak. Het schrijven was van Albert
Carnegie en deelde haar in wettelijke ter
men mee, dat het goed Carnforth hem was
toegewezen, daar Sholto Carnegie geestelijk
niet bij machte was tot het beheer; maar dat
hij er niet aan twijfelde of het gerechtshof
zou haar. -als de vrouw van den krankzin
nige, wel een inkomen gunnen.
Wat nu: zouden ze Sholto zijn bezittingen
ontnemen zoo lang hij nog in leven was?
Maar het slot van den brief maakte haar
nog het meest hoo>. Albert zei hoe hij nu
vast vertrouwde, dat zij in zooverre met
hem zou meewerken, dat zij zijn neef naar
'een gesticht zpu sturen; ging zij hier niet
toe over, dan zou hijzelf de zaak ter hand
nemen
Het heele schrijven beschouwde zij als een
leugen. De wet kon hem de macht toch niet
vcrleenen om den man van zijn vrouw te
nemen.... En toch met zekerheid wist
zij niets; het was een onderwerp, waarin
zij zich nog nooit had hoeven te verdiepen,
f-n ijlings overlegde zij, tot wien zij zich in
deze om raad zou wenden.
Ineens herinnerde Courtauld zich, dat
eenmaal zoo de gewoonte was onder de in
lander, om op Kerstavond hun geliefden
officier geschenken te brengen. Die ge
dachte op zichzelve deed den kapitein
goed; verkwikte hem het hart. De een
kwam met een kuiken, de ander met ge
droogde vruchten en de derde, een oude
Hindoe, die eerbiedig aan sabi's voeten
voeten knielde, bracht een teenen mandje
met stroo gevuld en daarin lag een pop,
zoo primitief mogelijk.
„Dit is nabi's god, de god van alle
babie's!"
Het diene tot Courtauld's eer gezegd,
dat hij niet het belachelijke zag in de
gift, maar wel ontroerd werd door den
diepen zin, die er aan het geschenk ten
grondslag lag. Dus bukte hij zich en zette
de pop in de holte van zijn arm.
„Lo!" riep de oude man. „Heb ik het
niet gezegd, dat de sabih mij zou be
grijpen
Verder kwam hij niet, want den kapitein
werden twee telegrammen overgereikt,
waarvan hij den inhoud als met de oogen
verslond
„Cynthia bevallen van een zoon. Beiden
goed. Ben bij hen. Brief volgt. Moeder".
Het telegram was gedateerd twee dagen
vroeger. Het andere luidde:
„Ik heb hem Theodoor genoemd. Er
valt toch niets tusschen ons te vergeven?
Cynthia".
„Is het goed nieuws, sahib?"
„Een zoon werd mij geboren, risaldar"'.
„Allah zij geloofd! Heb ik niet gezegd,
dat de god van den sahib de god van de
babies is
Toen de deur achter het drietal dicht
ging, drukte Courtauld de telegrammen
aan de lippen. Gerechte Hemel! Waar zou
hij nu zijn geweest, als hij dit bezoek niet
had gehad?.... Hij trilde van ontroering,
ring, legde het hoofd op de armen en bad
om vergeving, bad zóó innig en zoo vurig,
als hij niet meer had gebeden,, sinds hij,
als kleine jongen, aan de knie van zijn
moeder had gestaan.
„Dood en geboorte zijn ide spillen,
waarom het leven draait", had hij zoo
dikwijls gehoord. Ja, Dood en Geboorte!
Hoe dicht was hij hedenavond bij den
Dood geweest en hoe had de Geboorte van
een zoon hem gered uit zijn ellende!"....
Hij had gemokt als een bedorven kind,
omdat zijn vrouw niets van zich had laten
hooren, terwijl zij al dien tijd, dit be
greep hij nu, - - geduldig had gewacht op
de geboorte van een kind, zijn zoon,
0111 de breuk te heelen. De Hemel vergeve
hem!
Plotseling geschuifel van voeten en
gezang.... Het waren de stationschef uit
Eurasia. wiens zoontje Courtauld had
gered van een slangenbeet, en de
klerk, beiden Christen-inboorlingen, die
nu een hynvme voor hem zongen. Uit dank
baarheid kwamen die twaalf mijlen geloo-
pen door de zandvlakte. 0111 hem de bood
schap te brengen van Vrede en Verzoe
ning. Hoe goed was de wereld toch en
hoe verblind was hij geweest! De plotse
linge veranderingen van de laatste paar
uren hadden Courtauld een heel ge.vijzigde
levensbeschouwing gegeven. Van den
drempel van „het Groote Onbekende" was
hij teruggevoerd tot het Leven, zooals hij
dit lief had, het leven, dat hij deelde
met Cynthia. het leven met zijn onder-
hoorigen, die hem eerden.
Onwillekeurig dwaalden zijn oogen tel
kens naar den „god van alle babies", en
nog nooit was een Kerstochtend van zóó
diepe beteekenis voor hem geweest, als
nu deze!
Wetenswaardigheden op Admini
stratief en Fiscaal Terrein.
Raadgevingen en wenken bij het vervaardi
gen van de balans en bij het berekenen van
de winst of het verlies.
Wij stellen ons niet voor alles wat ten
dezen aanzien is op te merken, mede te
deelen.
Dc rechtskundige in Cranley was een
vriend van dokter Lincoln; dus die ver
trouwde zij niet. Dick zou al niet meer we
ten dan zijzelve; en Gaspar Lindsay was
pas een paar dagen geleden naar Amerika
vertrokken. Zoo bleef haar enkel Percy Gif-
fard over. Die zou haar tenminste wel een
betrouwbare rechtskundige kunnen aanwij
zen, wien zij haar zaak dan in handen zou
geven.
Het was al te laat op den dag, 0111 wat te
beginnen; ze zou enkel nog een telegram
aan Percy zenden, waarin zij dien verzoeken
wilde om haar dien volgenden morgen te
komen halen van den eersten trein, die uit
Cranley kwam.
Zij had geenerlei bezwaren, zich tot Percy
te wenden. Hij was haar raadgever geweest,
jaren voordat Sholto weer thuis was en nu
nog schreef hij haar voortdurend brieven,
waarin hij haar trachtte te bewegen, toch
weer in Londen te komen. Haar novelle
werd uitgegeven door een gunstig bekend
staande firma en nu was het toch zaak, dat
zij er zelve was om eens te zien, hoe het
boek ontvangen werd.
Dien volgenden ochtend was het ruw
weer. Beatrix was al vroeg opgestaan en
voelde zichzelf aan het ontbijt zóó zenuw
achtig. dat Susan zich echt ongerust over
haar maakte. Zij troostte de joude getrouwe
echter met dc belofte:
„Met den laatsten trein ben ik terug; dus
dan zorg je, dat de dogcart er is, nietwaar?
Met het dichte rijtuig daar houd ik niet van.
En je zult vooral wel goed jop „Master"
Sholto passen, nietwaar Susan? Mocht et-
iets gebeuren, dan telegrafeer je aan dit
adres; waarna ze Susan een briefje gaf met
het adres van Percy's kantoor er op.
Nog even wilde Beatrix Sholto gaan goe
dendag zeggen; maar Jevons waarschuwde
haar, dat mijnheer nog sliep? dus stoorde ze
hem niet.
Toen zij door dc lanen van het park reed,
kwam haar weer in herinnering dien ochtend,
dat zij haar trouwdag tegemoet ging en wat
Eenvoudig, omdat zulks niet kan.
Het bedrijfsleven toont een zoo groo
te verscheidenheid, is zoo sterk genuan
ceerd, dat het onmogelijk is in een arti
kelenreeks als deze. met de ten onzen
diensten staande plaatsruimte, gesteld het
ware mogelijk, het onderwerp geheel uit
te putten.
Teneinde aan dit bezwaar zooveel mo
gelijk tegemoet te komen en de artikelen
reeks zooveel mogelijk te doen beant
woorden aan het doel, waarmede wij ons
tot het schrijven zetten, verklaren wij ons
bereid omtrent alle mogelijke kwesties,
bij het vervaardigen van balans en ver
lies- en winstrekening voorkomende, kos
teloos advies aan iederen lezer, diezulks
wenscht, te verstrekken.
Brieven richte men tot de N.V. Ac
countantskantoor „Nationaal Bureau voor
Adviezen", onder Directie van P. Si3bes-
nia R. de Vries, Leeuwarden. Men slui-
te postzegel voor antwoord in en ontvangt,
indien mogelijk omgaand, in ieder geval
binnen een week. uitvoerig antwoord.
De adviezen, die wij verstrekken, zijn
kosteloos.
Wij wenschen van harte, dat er veel
vrageh zullen worden gesteld.
Immers zullen onze raadgevingen en
wenken practisehe waarde hebben, dan
behoort de practijk ons bij ons schrijven
tot richtsnoer te zijn.
Wij kennen de practijk; niet oppervlak
kig, niet maar zoo een beetje van de bui
tenkant, maar grondig.
Het is er echter verre vandaan, dat wij
zouden willen beweren, dat wij zoo in de
practijk doorkneed zijn. dat wij geen lee
ring meer noodig hebben. Integendeel,
wij gi'ijpen iedere gelegenheid, die zich
daartoe voordoet, met beide handen aan.
Vandaar onze wensch, een w-ensch,.
zoowel in het belang van den lezer, als
in ons eigen belang geuit: Stelt maar
vragen!
Niet buitengesloten is het, dat een le
zer zijn vraag later in een artikel ziet
beantwoord.
Wij beloven de meest volstrekte ge
heimhouding.
Wanneer wij een vraag in onze artike
len beantwoorden, doen wij dit steeds op
een zoodanige wijze, dat het geen lezer,
ook den naasten buurman van den vra
ger niet, mogelijk zal zijn naar het ge
val, hetwelk wij op het oog hebben,
zelfs maar een kans op succes te gissen.
Wie ons een vraag stelt en onder geen
beding wenscht, dat wij met ét$n woord
het onderwerp van de vraag zelfs maar
aanroeren, berichte ons dit bij het stellen
van de vraag.
Wij zullen de wensch van den vrager
eerbiedigen.
Na dit voorwoord, steken wij van wal.
Wij beginnen met de opmerking, dat
het voor iederen zakenman (wij zullen dit
woord vaker gebruiken en bedoelen met
dit woord iederen ondernemer, zoowel
den kleinen als den grooten) noodzakelijk
is van tijd tot tijd balans te maken.
Dit toch is het eenige middel om van
tijd tot tijd te weten „hoe de zaken er
voor staan".
Zeker, ook de liquide middelen, de kas-
en bankgelden, wijzen in een bepaalde
richting.
Wanneer men een stabiele zaak heeft,
een zaak tot het drijven waarvan een
vrij stabiel bedrijfskapitaal vereischt
wordt, kan men uit de aanwezigheid van
een belangrijk bedrag aan liquide mid
delen (kas- nn bankgelden) concludeeren.
dat de zaak er goed voor staat en een
regelmatige groei van deze middelen zal
men met een bevredigenden gang van
zaken mogen gelijkstellen.
Wij vragen echter, welke zaak, vooral
in onzen tijd, dit stabiele karakter ver
toont.
Integendeel, wordt er geklaagd over
steeds meer bedrijfskapitaal, dat noodig
is, gevolg van een algemeene vermin
dering van de koop- en de betaalkracht
van de afnemers..
Mededeeling:
Zooals bekend hebben de lezers het
recht kosteloos vragen te stelllen.
een heel anderen kijk op de wereld zij toen
had! Maar het was nu geen tijd van senti-
menteele herinneringen: Zij moest zich al
lereerst fliitk houden om zoo noodig te han
delen en door te tasten.
HOOFDSTUK XXVIII.
Den dag voorafgaande aan het vertrek
van Beatrix naar Londen, had Jim, de stal
jongen, haar telegram aan Percy naar het
postkantoor moeten brengen en kwam op
zijn tocht juist „Master Sholto" tegen met
Jevons. Deze hield den kleinen jongen
staande en vroeg:
„Hoor eens hier vent: ga je naar het
postkantoor? Wil je dan voor mij ook een
telegram meenemen? Ik heb het in een mi
nuut geschreven."
„Goed, sir", zei Jim eerbiedig.
„Is dit het telegram, dat je brengen moet?
Dat is geen manier om het te dragen, beste
jongen! Kijk, zoo zouden dc letters al nee-
1 erna al uitgevlakt zijn, eer je aankwam....
Wacht, ik zal het in het mijne vouwen."
Jevons' vlugge blik las het adres, terwijl
hij dit van zijn eigen telegram invulde, dat
luidde. Carnegie, Fig Three Court. 190 Tem-
ple, London en al wat hij er bijvoegde
was: „Gaat morgen naar de stad."
„Daar, beste jongen. Wat er overblijft van
het geld mag je houden, hoor!"
Dit telegram bereikte Albert Carnegie
juist, toen hij op hef punt stond om tc gaan
dineeren.
„Dat dacht ik wel. dat mijn brief haar
naai Londen zou voeren! Ik zal vanavond
nog naar Lincoln en naar Newberry House
telegrafeeren; dan krijgen zij die berichten
morgen ochtend in de vroegte. En ik kan
omstreeks twaalf uur naar Carnforth gaan.
Zóó gauw zal ze in Londen toch niet klaar
ziin, al blijft ze er dan ook niet den avond.
Zóó overlegde dc sluwe neef bij zichzel
ven. terwijl hij de telegrammen vast opstel-
de
Dat aan dokter Lincoln zei enkel dat hij
Brieven te richten aan de N.V. Accoun
tantskantoor ..Nationaal Bureau voor Al-
viezen", onder directie van P. Siebes.na
R. de Vries, Leeuwarden, Nieuwestad
83.
Dok over artikelen in dit blad opge
nomen, kan men vragen stellen.
De grootst mogelijke geheimhouding
wordt gegarandeerd.
Postzegel voor antwoord insluiten.
EEN APPELPUDDING.
Die maakt men van 1 pond zure appelen,
7 theekopjes water, 114 ons suiker, het sap
van 2 citroenen, en de schil van één kleine
citroen, alsmede 30 gram gelatine (even
tueel 25 gram poedergelatine). De appelen
worden geschild en in kleine stukjes gesne
den. waarna men ze wascht en gaar kookt
in bet water, dat men met de citroenschil
aan de kook bracht. Vervolgens giet men
alles door een zeef (liefst paardenharen) en
wrijft de appelstukjes er fijn door, waarna
men het moes met het citroensap, de sui
ker en de opgeloste gelatine vermengt. Om
de gelatine op te lossen laat men ze eerst
een kwartier in koud water weeken en lost
ze dan in zoo weinig mogelijk kokend water
op. Ten slotte laat men nu de massa gelei
achtig worden, waarbij men van tijd tot tijd
eens roert. Is het zoover, dan giet men de
pudding in een met koud water omgespocl-
den vorm (steen). Na bekoeling kan d?
pudding op een vochtigen schotel gestort
worden. Er hoort vanillesaus over.
VLA VAN JAM.
Als men nu eens heel vlug een heel lek
ker toetje wil maken, neem dan een potje
jam en 4 eiwitten. Men klopt de eiwitten
zoo stijf mogelijk (oppassen, dat men niet
tc lang klopt, want dan wordt het weer „wa
ter") en voegt er, onder het kloppen, lepel
voor lepel de jam bij. Men dient de vla
dadelijk na het kloppen op, en geeft er
biscuits bij.
Het is nog zoo'n kwaad idee niet, om die
neteldoeksche gordijntjes na te spoelen in
aluinwater. De kleur heeft er niets van te
lijden, en bovendien wordt de stof er min of
meer onbrandbaar door. Men lost daartoe
14 ons aluin in 4 liter water op.
DRIE MOOIE KINDERJURKEN.
Is er iets aardigers te bedenken voor gar-
neering van de kinderjurken, dan die echt-
jeugdige schulpen cn puntjes en „getande"
randen van rokken en kraagjes, afgezet met
een heel eenvoudig biesje of tresje? Nu, en
liet >taat niet alleen aardig op de kinder
jurkjes, dikwijls genoeg kan moeder er ook
haar voordeel mee doen. Want het >taat
echt jeugdig.... De drie brave kinderen
van het plaatje zijn op hun allerbest, in hun
feestelijke jurken van crêpe de chine of
georgette. En als U nu een meisje van een
jaar of veertien heeft, dan moet D eens zien,
hoe snoezig dat jurkje, het eerste van links,
staat, het is van rose crêpe de chine. Het
smalle, hooge ceintuurtje is van konings
blauw velours lint, en loopt van achteren
in een strik uit. Het kraagje, dat ruim valt
(klokkend) en de twee volants onderaan de
jurk met een boeketje van rose en blauw
zijn in schulpen gesneden en afgezet met
een koningsblauwe bies. Voor een veer
tienjarige zal men ongeveer 3 Meter stof
van 1 Meter breed noodig hebben. In het
midden voorts een jurkje van strookleurige
crêpe georgette voor een kleuter van zes,
het rokje ruim aan het lijfje gezet, dat af
gezet is met een rose biesje, dat ook langs
de schulpen loopt van de gekruiste „fichu",
die aan weerskanten eindigt in een boeketje
van rose bloempjes, samengebonden met
een zwart fluweel lintje. Aan 1.75 M. stof
van 1 Meter heeft men genoeg. Eindelijk
nog een jurk voor eer^"tienjarige, van groene
taffetas, op de manier van een dcuX-pièces.
Het klokrokje en het lijfje zijn „getand",
evenals de kraag met een strik van dezelfde
kleur. Rechts in -de taille wordt een rose
boeketje gedragen. Aan 2.25 M. stof van L
Meter breed heeft men genoeg.
LO E S.
cv. fv. cv. fv. "fv. tv. ïv- fv. fv. tv.
J(£
i<5
1(5
JE
1(5
1(5
1(5
1(5
1(6
1(5
1(8
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1?:
SS
J(5
Sic
1(5
1(5
1(5
1(5
S«5
1(5
1(5
ie
s§
SS
1(6
1(5
1(6
Een dezer dagen hebben wij een uitgebreide sor
teering Visitekaarten ontvangen, w. o. de meest
moderne, zooals Houtnerf, Opaline, Oud-Hollandsch.
De prijzen hebben wij uiterst laag gesteld en raden
U aan ze nu reeds te bestellen voor Nieuwjaar.
Tf.V. ëersle Soesler ëleclrische 'Drukkerij
Van Weedeshaal 7
Tel. 2062, Soesldijk
Tevens het aangewezen adres voor Geboorte-,
Ondertrouw- en Rouwkaarten. - Letter naar keuze
5)1
2)1
2)1
2)1
2)1
2)1
2)1
2)1
3>r
2)1
5)1
5)1
5)1
5)1
2)1
5)1
5)1
5)1
3!
2)1
?)f
2)f
5)!
5)1
5)1
5)1
5)1
5)1
5)1
3!
5)1
5)1
5)1
5)1
2)1
5)1
5)1
5)1
2)1
2)1
den volgenden dag naar Carnforth moest
gaan en doen zou gelijk afgesproken werd.
Het andere telegram kon niet zoo beknopt
wezen, en luidde:
„Dokter Wentworth, Newberry House, bij
Poole. Houd alles in gereedheid voor
ontvangst van den patiënt op morgen; en
zend twee flinke niannen op weg naar Cran -
lev, zoodra u dit ontvangt. A. Carnegie."
Met een glimlach keek hij naar de tele
grammen; het leek hem, dat nu zijn oogen
blik van oogsten gekomen was. Bij voorbaat
trakteerde hij zich alvast op een, voor zijn
doen, weelderig maal.
Te Carnforth werd dien volgenden dag
het weer steeds ruwer. Jevons was al eens
met Sholto uit geweest, maar verder zat de
patiënt maar bij het vuur en v/as niet weer
tot een wandeling te bewegen.
„Laat hem toch ook rustig zitten!" luidde
de vermaning van Susan aan 'Jevons.
„Maar hij wordt met den dag moeilijker
te rcgccren!" klaagde die. „Hij kan nog ge
vaarlijk worden, want hij bezit ijzeren spie
ren. Let op mijn zeggen."
„Och kom! Hij zal geen vlieg kwaad doen,
als je hem maar niet te na koint."
Om ongeveer twee uur kwam er een rij
tuig aangereden en Susan vloog gauw naar
de voordeur, in de gedachte dat het mrs.
Carnegie was, die soms wat vroeger zou zijn
thuis gekomen; maar toen zij opendeed, zag
zij dokter Lincoln staan met twee flinke
mannen achter zich, terwijl een rijtuig in de
schaduw van de hoornen stond.
„Wij moeten mr. Carnegie spreken,
vrouwtje," begon dokter Lincoln op gebie
denden toon.
Dit „vrouwtje" beviel Susan toch maar
half. En met niet al te vriendelijke gelaats
uitdrukking zei ze dus.
„Mevrouw is uit en heeft de nadrukkelij
ke ouders achtegelaten dat niemand mijn
heer mocht zien, terwijl zij weg was."
„Dan heb je tegenover je meesteresae je
plicht gedaan; maar de uitvoering van de
vet kan je niet verhinderen, zie je. Ik heb
een bevel van de overheid om mr. Sholto
Carnegie naar het krankzinnigen-gesticht
Newberry House te brengen. Hij is hier,
mannen. Wij zullen hem wel vinden."
„Maar sir, gaat u hem ontvoeren uit zijn
eigen huis en van degenen, die hem lief
hebben?"
„Ik ben niet van plan, de zaak verder met
je te besprekenWij zijn hier gekomen,
jevons, 0111 je heer weg te brengen. Kan je
ooic zijn kk-cren pakken en hem die achter
na zenden? Maar nu allereerst moet je hem
zien >e bewegen in het rijtuig tc stappen,
dat hier buiten staat te wachten."
biiolto stond gedwee op, toen Jevons hem
even op den arm tikte en liep tot aan de
hal). Maar toen wilde hij niet verder
Eén van de beide mannen legde hem nu
zwaar de hand op den schouder en gaf hem
een duw met de knie.
Maar nu wierp Sholto zich met zulk een
kracht op hem, dat de man achterover tui
melde.
Jevons en de andere van dc twee krank
zinnigenbewakers bleven nu ieder aan een
kant, maar met schorren kreet greep Sholto
met beide handen naar het hoofd, wankelde,
en viel vóórover op het gelaat.
Dc reis naar Londen kwam Beatrix einde
loos lang voor en toen zij aan aterloo-sla
tion Giffard gewaar werd riep zij onwille
keurig:
„Percy, wat hen ik blij je tc zien! Ik heb
mij vreeselijk eenzaam gevoeld! Soms leek
het mij, dat ik in het geheel geen vrienden
meer had!"
„Maar Beatrix, dat is toch je eigen schuld.
Hoe zie je er zoo slecht uit? erkccr je in
moeilijkheden
„Ja. En ik heb mij tot jou gewend, omdat
ik wist, dat je mij helpen zoudt!"
„Natuurlijk, kind!"
Wordt vervolgd.