Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Bekendmakingen. Van Caesar. GOUDHEUVEL 9e nieuwe heer van het Eiysee. Binnenland. Plaatselijk Nieuws. No. 40 Negentiende Jaargang Woensdag 20 Mei 1931 Officieel FEUILLETON SOESTER BANKVEREENIGING - Telef. 2317 - SOEST BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK ADVERTENT1ËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIÈNVAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING ABONNEMENTSPRIJS f 1.— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 (STAATSBLAD NUMMER 380) DIENSTPLICHT. Regeling van het onderzoek der verlof gangers in 1931. De Burgemeester der gemeente Soest brengt ter openbare kennis, dat, voor zoo veel deze gemeente betreft, de volgende re geling van het onderzoek, bedoeld in artikel 41, derde lid, der Dienstplichtwet, voor 1931 is vastgesteld: De groot-verlofgangers van de landmacht, die voor een der lichtingen 1919 en 1922 zijn ingelijfd, en de dienstplichtigen van genoem de lichtingen, die een vrijwillige verbinte nis hebben aangegaan als verzorger bij den rijkspostduivendienst, als hoefsmid bij de infanterie, als smid-bankwerker bij de voor malige oefenings-houwitsercompagnie of in verband met erkende gewetensbezwaren zijn verplicht zich aan het onderzoek te on derwerpen te Soest in het gymnastieklokaal der O.L. School, Kerkebuurt op Vrijdag 12 Juni 1931 te 9.45 uur voormiddags tot 12.30 namiddags. Soest, 11 Mei 1931. De Burgemeester Voornoemd, G. Deketh. AANVULLINGSAGENDA. Raadsvergadering 20 Mei 1931. 1. Vaststelling van besluiten tot begroo tingswijziging. De voorstellen inzake subsidie-verleening aan de Onderlinge Soester Veeverzekering zijn reeds door de Financieele Commissie met B. en W. besproken, mede in verband met onderhandelingen met een Verzeke- rings Maatschappij, doch definitieve voor stellen kunnen thans nog niet worden ge daan. 't Is toch treurig, hé? Ja, geestigheid is niet te koop en ik vind het een schennis van mijn keizerlijke majesteit, dat ze Caesar zoo slecht snappen. Me vergelijken met 'n hond jeen denken dat ie met de staart tus- schen z'n beenen in z'n hok terug is gekro pen. 't Is niettes! Ik heb wel een waakhond, maar -hij bleek onbruikbaar, omdat ie luis terde naar den naam Teussie. Ik hem 'm dus een Caesariaansche schop gegeven. En dat afdankertje van m'n hofhouding is nu in dienst van een zekere Knelis, die er geen raad mee weet. Nu heeft zich weer een nieuwe stam op den Deelschen bodem ge zet. De W.A.R. Ze willen mij tot keizer uit roepen. Ik kan echter geen volk meer ge bruiken. Toen ik in m'n tombe arriveerde, bleek deze reeds bezet door den geest van den spreker, die zich zelf heeft doodgepraat. Naar het Engelsch van CARL SWERDNA 8) „En toen is u buitenslands gegaan?" „Ja. Ik had een klein beetje geld van mijn moeder en daarmee begon ik. Maar, jaren-lang, leidde ik dan al een heel onge regeld leven en eindelijk zou ik het eens met de pen gaan probeeren. Maar het is er daar geen land voor en dus keerde ik naar Engeland terug. Dit zal nu zoo wat 'n drie jaar geleden zijn." „Heeft u al dien tijd nooit meer aan uw vader geschreven?" „Wel twintig maal, maar ik heb nooit antwoord gehad. De oude heer was verba zend haatdragend. Een enkelen keer hoor de ik wel van hem door zijn bankier en zoo vernam ik ook, dat zijn gezondheid zoozeer achteruit ging, dat hij het wel niet lang meer maken zou. Ik ging toen naar huis en had het onderhoud met hem, waarvan u ze ker wel gehoord hebt?" „Uw vader wilde zich niet met u ver zoenen?" Curzon lachte bitter. „Neen, dat had er niet veel van. Hij ver weet mij, dat ik niet bij hem zou zijn ge komen, als ik niet had geweten, dat hij zoo goed als dood was; dus zeker alleen maar in de hoop, dat hij zijn testament nog ver anderen zouIk raakte ook buiten mijzelven van drift en het eind was, dat hij mij weer uit huis joeg, nadat hij eerst voor mijn oogen het testament verbrand had, waarin hij, zooals hij zei, ondanks alles, mij de helft van zijn fortuin had achtergelaten. En dat geloof ik ook wel, want hij had nog Wegens de onaangename lucht heb ik hem mijn tombe gelaten, en het grafschrift een klein beetje gewijzigd. Op het oogenblik worden tallooze paardjes van stal gehaald om stemmen te trekken. Ik vernam ze ker ben ik nog niet dat daarbij dingen gebeuren die niet heelemaal in den haak zijn en ook politiek niet verdedigbaar kun nen worden geacht door mijn Hoogge rechtshof. Er wordt geleurd met traanwek- kende middelen, en oogverblindende liefde. Men dringt zelfs door in ons kamp en de vos spreekt de passieterwijl er geen passie is. Caesar mag geen vergissingen be gaan. Ik geloof toch dat de ruggegraat, vroeger bedoeld, in een andere huid zit als ik dacht. Wat ik met Knelis aan moet van gen, weet ik niet precies. Voor de doodbid ders is-ie te slap. Voor de paljassen, kan-ie alleen huilen. Voor den Dolder is-ie te ijl hoofdig; in het offensief is 't de man, die juist als de generaal verzamelen blaast, even naar ,iachteren" moet. Waar de rug gegraat behoort te zitten zit heelemaal niets. Van Griet hou ik niet. Griet heeft last met d'r gezondheid, en als dooie visch brengt ze ook al niets op. Knelis balkt, bijten kan- ie niet meer, vanwege aftandsigheid. Neen, Knelis is de moeite niet waard. Dan heb ik nog liever de wazige leverkleurige, al verschiet hij ook telkenmale van tint. Maar m'n astralogiste heeft me al verteld dat ook hij reeds als ster verschoten is en zakt.... Dan kan ie m'n tombe voor goed betrek ken. CAESAR. VRAGEN VAN CAESAR. Wegens zoekraking van geheugen wat, als je 1871 jaren bent van tijd tot tijd wel moet voorkomen zou ik wel eens heel' graag een zand-zak-slag op mijn majestei telijk hoofd willen ontvangen, het liefst veel sterren en kleuren veroorzakend, om op nieuw te weten, wat ik wist: 1. Wat is 't ook weer met een Boeren leenbank? 2. Wordt op Heidenblom een klooster gesticht? 3. Als ik wat betalen moet, waar moet ik dan wezen? 4. Is de gapende logee al ont-dekt? 5. Wie heeft Pegulius. mijn praefect der schattingen om Lux gebracht, moet Caesar geen schatting meer worden betaald? 6. Waarom hoor ik op Bromhage 's nachts tusschen 24 en 1 zoo'n helsch spek takel? En wie heeft die dophoed geschaakt? 7. Is leverkleur mode, en wie was ook al weer de pisang? Ik heb nog een en ander op mijn keizer lijk hart (niet op m'n geweten) maar zal daar nog op een andere keer tegenop lopeeren. Misschien dat de Schriftgeleerde van dit blad er wel wat van weet? Ik weet dat de Phariseërs er mécr van weten. Maar die hebben het op het oogenblik op de hoeken van de straten te druk Toen ongeveer een week geleden Briand in de Fransche Kamer zijn groote politieke redevoering hield en daarna zijn buitenland- sche politiek met de overweldigende meer derheid van 430 tegen 52 stemmen zag goed gekeurd, to enscheen het vrijwel zeker te zijn, dat Aristide Briand de „test-match" voor het presidentschap der groote Fran sche republiek had gewonnen. Reeds nooit een onwaarheid gezegd. Een maand later stierf hij en liet „Goudheuvel", met al zijn hebben en houden, na, aan Ewart Ry der. Ik vestigde mij een paar weken later op de „Kluizenaarshut." „Is dat alles? U hebt nog niet verteld, hoe het kwam, dat uw neef erfgenaam werd. Was die bij uw vader gekomen, toen u naar het buitenland ging?" „Juist. En hij is ook naar Oxford ge gaan, zooals de oude heer het van mij ver lang had. Hij is een jaar jonger dan ik en had kort te voren zijn beide ouders verlo ren, een paar dagen na elkaar. Voor zoo ver ik weet, heeft hij het altijd uitstekend met mijn vader kunnen vinden en zoo werd hij dan ook in het bezit van „Goudheu vel" gelaten." „En heeft uw neef dit kalm aanvaard?" „Wel, eerlijk gezegd, geloof ik, dat hij het er altijd op aangelegd hceft|| zoo goed als hij steeds zijn best heeft gedaan, om mij zwart te maken bij mijn vader." „Ik heb gisteren nog tegen Tante ge zegd, Mr. Curzon, dat ik niet begreep, hoe uw neef u zoo had willen verdringen Maar tante Nan zal heusch denken, dat ik onderweg verongelukt ben. Zullen wij nu liever niet verder gaan?" Ze waren al bijna bij het hek van j.,Bosch- zicht", toen dit openging en er een jonge man uit trad. Hij knikte Curzon toe, nam den hoed af voor de jonge dame en onwil lekeurig riep Dorothy, toen hij weg was: „Wat een knappe jongen!" „Ja, hadt u hem nog nooit gezien?" „Neen. Wie is het?" „Het is Syd Annesley." „O, waarschijnlijk is hij Tante dan een boodschap komen brengen. Maar wat een mooi gezicht, wat een prachtige gelaats kleur! „Zijn moeder was een Italiaansche." ,,'t Is jammer, dat hij geen meisje is." „Dan weet ik wel iemand, die dit niet met u eens zou zijn." „Wie dan? vroeg zij. wenschte men zich en Europa geluk met dit feit, omdat men er zich rekenschap van gaf, dat Briand in Europa steeds is beschouwd als een eerlijk, enthousiast man, die een op bouwende vredespolitiek voorstond en aan zijn verzoenings- en vredesprincipe ondanks tegenslag of miskenning trouw bleef. Een bekroning daarvan, door het presidentschap der Fransche republiek, had een fraai suc ces beteekend. Het is dan ook begrijpelijk, dat men Briand's nederlaag, en de zege van Dou- mer, alom, speciaal in het buitenland, met groote teleurstelling heeft ontvangen. Het vriendelijke, hoogbejaarde oude heertje, dat thans Frankrijk's president is, mag in Pa rijs met gejuich ontvangen zijn en bejubeld worden, elders had men liever Briand met het hoogste staatsambt bekleed gezien. Om dat Briand een krachtige figuur was en is, die van het presidentschap ongetwijfeld een krachtig wapen zou hebben gesmeed, om de vredespolitiek te bevorderen. Want welis waar heeft de Fransche staatspresident wei nig directe bevoegdheden, de grondwet laat hem niettemin zekere macht, die in de hand van een bekwaam, krachtig persoon, van groote beteekenis kan worden. Immers de staatspresident heeft de plicht den minister president te benoemen, en kan daarmee dus zijn signatuur drukken op het geheele kabi net. Door kabinetswisselingen behoudt de staatspresident dus een zeer groote, indi recte invloed op de politiek van zijn land. Mits hij een krachtige figuur is. Zooals Briand er een is. Onder de huidige omstan digheden vormt dit voorbehoud juist een ge ruststelling. Men mag verwachten, dat Paul Doumer, evenals zijn voorganger Doumer- gue, in de praktijk weinig anders zal blijken te zijn dan een zeer vriendelijk, beminnelijk grijsaard. Die het actieve politieke leven moe is, in tegenstelling met den vitalen Briand. En Briand? Zijn plannen schijnen nog onzeker. Doch het is duidelijk dat er in de Fransche buitenlandsche politiek voorshands weinig zal veranderen en het staat nog te bezien, of na de noodige bis- billes en parlementaire spiegelgevechten ter rehabilitatie van een min of meer pijnlijk figuur, Briand niet weer het roer in han den zal nemen aan Buitenlandsche zaken, om daar krachtiger nog dan te voren zijn vredespolitiek voort te zetten. En in ieder geval onbelemmerder en op meer directe wijze, dan hem als staatspresident zou mo gelijk zijn geweest. Men had in Briand's verkiezing gaarne een symbool gezien en een pertinente ver klaring van de Fransche vredesgezindheid. Nu Doumer gekozen is, behoeft dit niet om te keeren als een blad aan een boom. Want laten we niet vergeten, dat Briand's vredes politiek nog geen week te voren in de Fran sche Kamer met overweldigende meerder heid werd goedgekeurd. En om van Dou mer een invloed ten ongunste te verwach ten, die tot een verscherping van den Euro- peeschen toestand zou leiden, is dus een ab solute denkfout, gezien de huidige samen stelling van de Kamer. De rechtsche vrien den van Doumer, mede profiteerende van een tactische fout van Briand, die met zijn candidatuur wat zonderling getraineerd en gehaspeld schijnt te hebben, hebben den grijzen senator het presidentschap opge drongen. Doch wanneer de opwinding zich gelegd zal hebben, zou het nog wel eens kunnen blijken, dat zij natuurlijk zonder het te willen den vredesvrienden een groote dienst bewezen hebben, door Briand niet aan presidentieele ketenen te leggen. Want dat Briand's rol met deze nederlaag uitgespeeld zou zijn in Europan is welhaast ondenkbaar. FLORIS C. v.h. Sukkel Co. EFFECTEN - COUPONS - PROLONGATIÊN - SAFE DEPOSIT Alle Bankzaken Zitdagen te Soesterberg iederen Maandag en Donderdag, Rademakerstraat 7 NOODLANDING. Vrijdagmorgen moest een militair vlieg tuig, genummerd 530, komende van Soes terberg met bestemming Rotterdam en be stuurt door luitenant jhr. Wittert van Hoog land en den mecanicien J. Voorhof op het weiland van den veehouder C. G. Vlooswijk bij Linschoten een noodlanding maken. Op circa öOU meter hoogte weigerde de motor. De landing geschiedde vlot. Persoonlijke ongelukken kwamen niet AMERSFOORT. Een complot van jeugdige dieven, acht in getal, in leeftijd varieerende van 10 tot 13 jaar, allen nog leerlingen eener school, heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende diefstallen, o.a. in de scholen Breestraat, de meisjes school en school Heerenstraat. In laatstgenoemde school werd o.a. van het spaargeld 22 ontvreemd. Dat bedrag is door de jeugdige boefjes omgezet in ijsco's. sigaretten en snoepgoed, terwijl ook bezoe ken werden gebracht aan de bioscoop. Het is niet onmogelijk dat_deze zelfde jongens de dieven zijn van portemonnaies met geld, welke werden weggenomen uit taschjes van damesfietsen, als de eigenares even een win kel binnen was. De politie heeft het onder zoek in handen. BAARN. „Ja, ik weet eigenlijk niet, of ik het wel vertellen mag. En, als ik dit dan toch doe, dan zult u het toch wel vóór u houden? Ik meen: Lady Eva Beauclerk." „Zij is ook knap, vindt u niet? Want een aardig paar zullen zij worden....! Maar, kom, laat ik u nu eens mogen voorstellen aan Oom en Tante!" HOOFDSTUK IX. Toch werd Curzon heel vriendelijk ont vangen op „Boschzicht". Het verschijnen van Bendigo alleen had Tante een tijdclij- ken schrik bezorgd. De jonge man zelf viel echter zóó zeer in Tante's smaak, dat zij even een apartje zocht met het nichtje, waarbij ze haar influisterde: „Waarlijk een alleraardigste jonge man, Dory! En niet onknap ook! Hoe jammer, dat hij en zijn vader elkaar zoo slecht ver droegen. Hoe vriendelijk van hem, om zoo flink te helpen! Ik zal Helena toch eens waarschuwen, dat zij hem zeker verkeerd beoordeelt." ,Ik schaam mij waarlijk, dat wij u zoo aan het werk gezet hebben, Mr, Curzon," zei Dorothy, toen zij hem weer op de lad der zag staan met een gordijnstok in de hand. „Komt u eens even wat rusten, want u moet dood op zijn!" Doodop was hij in het geheel niet, be tuigde Mr. Curzon; maar hij kon waarlijk niet langer blijven, want hij moest werken. Dien volgenden dag zou hij weer ijverig helpen gravures ophangen, èn zoo vport. Hij en zijn viervoetigen vriend werden cindeüjk uitgeleide gedaan door het drie tal: oom Matt, met den hamer nog in de hand, tante met een hoogst-eigenaardig tofmutsje op en Dory met de mouwen tot over de ellebogen opgeslagen. „Nu, heb ik niet gezegd, dat hij in uw smaak zou vallen?" juichte het nichtje, toen ze weer in huis gingen. Je hadt gelijk, als altijd, kind, zei oom Matt. „Ja, waarlijk: het is een aller- Het door het Mannenkoor „Zang en Vriendschap" op Hemelvaartsdag en Twee de Pinksterdag uitgeschreven Nationaal Zang- en Mandolineconcours werd Woens dagavond om 8 uur in het Oranjepark ge opend, waarbij de Baarnsche Harmonie haar muzikale medewerking verleende. Het openingswoord werd gesproken door den heer J. Ph. Diefenbach voorzitter van het bestuur, die, naar voren bracht, dat dit concours gegeven wordt ter gelegenheid van het eerste lustrum van de vereeniging. Dit lustrum had eigenlijk in 1930 gevierd moeten worden; daar echter d£ zustervere niging „Crescendo" in dat jaar een con cours organiseerde* meende onze vereeni ging goed te doen nog een jaar te wachten Spreker bracht vervolgens dank aan allen, die tot het welslagen van dit concours lud den medegewerkt en hoopte, dat deze wed strijden in het belang van de vereeniging en van Baarn zullen zijn. Op zeer verdienstelijke wijze liet daarop het koor onder leiding van den heer Joh. Maarschalkerweerd eenige liederen hooren, gevolgd door een vaandelaanbieding aan de vereeniging, namens de Baarnsche bur gerij door mevrouw Van Reenenvan Ro- mondt Vis, echtgenoot van den burgemees ter, waarbij mevrouw Van Reenen de hoop uitsprak, dat het vaandel weldra va veel eereteekenen voorzien moge worden. Hierop liet „Crescendo" eenige fanfares weerklinken. De heer Diefenbach bracht in eenige wel gekozen woorden den dank van de yereeni- aardigste jongen, en zoo handig! Hij had in een minuut klaar, waarop ik mijn han den kapot gestooten heb!" „Ik ben erg blij, dat Mr. Curzon zich zoo in uw beider sympathie verheugt, lieverds! Want ik ben er zeker van, al wil ik dan ook geen namen noemen, dat hij slecht behandeld werd door enkele familieleden. En dat zal tot het laatst wel zoo blijven, omdat hij te trots is, om zich recht te ver schaffen. Zooals u zegt, oom Matt, hij is een heel prettige kennis, al was het dan ook alleen maar, om het handige ophangen en vastschroeven! En van kennissen ge sproken: nog is hij niemand, vergele ken bij de hooge persoonlijkheden, die ons zullen bezoekenMiss Flower, wan neer zal het u gelegen komen, om te uwen huize te ontvangen Viscount Beauclerk en zijn zuster, lady Eva?" Miss Nan slaakte een kreet en er be hoorde weer heel wat politiek toe, om haar tot kalmte te brengen. Toen het al zoo wat begon te schemeren en oom Matt juist van plan was, een uiltje te knappen, rees hij ineens op en riep ver schrikt: „O, dat is waar ook, kind! Dat zou ik bijna heelemaal vergeten hebben! Maar er zijn hier twee personen geweest, terwijl je weg was: Mrs. Annesley heeft haar neef gestuurd en ik wou, dat je hem gezien hadt!Ze heeft niets te veel beweerd, toen ze zei, dat hij zoo'n knappe jongen was!" „Maar ik hèb hem gezien. Hij kwam hier juist het hek uit, toen wij er in gin gen." „Nog veel liever had ik gehad", viel tante Nan in, dat je dien anderen heer hadt aangetroffen. Mr. Ryder, en dat is heel beleefd van hem, heeft zijn agent of rent meester gestuurd, om te vragen, of wij ook soms eenige veranderingen of reparaties aan het huis wenschten toegebracht te zien. Een heel nette man was dat ook. „Doone of zoo iets ging aan de gevers en in het bijzonder aan mevrouw Van Reenen over. Voor en na de pauze werden vervolgens nog eenige nummers van het programma ten gehoore gebracht. Hemelvaartsdag om 12 uur werd het eigenlijke concours geopend door den bur gemeester Jhr. Dr. G. C. J. van Reenen. TER NAVOLGING. Terwijl de Wet nog geen bepalingen maakte omtrent de transport arbeiders, be sloten de kolenhandelaren onderling des Zaterdags gedurende de Zomermaanden hunne zaken om 1 uur te sluiten teneinde hun personeel van een vrijen Zaterdagmid dag te doen genieten. Wij vertrouwen dat het publiek gaarne daartoe zal medewerken, en in geen geval brandstoffen zal betrekken van een firma die hun personeel dit genot ontzegd. GEVONDEN VOORWERPEN Een rijwielsleutel. Een heerenrijwiel. Een kinderportemonnaie met inhoud. Een zwarte boa. Een sigarettenkoker. Een kerkboekje. Een slinger van een auto. Een damestasch met inhoud. Een blauwe ceintuur. Weggeloopen: een witte leghorn. MOTOR-ONGEVAL. In den nacht van Zondag op Maandag reden 2 motorrijders uit Amsterdam nabij Birkhoven in de richting Soest. Door de steenen, die daar onverlicht langs den weg staan, en liggen, viel een der motorrijders en raakte zijn motor onklaar. Hij werd door den ander op de duo verder mede genomen. De in het ongereede geraakte motor werd achter de woning van den heer K. gezet met een briefje erbij, dat hij zou worden op gehaald. Toen deze bewoner bij thuiskomst een en ander vond stelde hij hiervan de po litie op de hoogte en bij onderzoek bleek de toedracht der zaak. De gevallen motorrijder was zelfs naar het ziekenhuis te Amsterdam overgebracht. Het wil ons voorkomen, dat behoorlijke aanduiding, ook bij nacht, van de tassen en hoopen steenen ter voorkoming van meer dere ongelukken, zeer gewenscht is. AANGEHOUDEN. Maandag is door de recherche te Utrecht naar Soest overgebracht B. V. uit Soest, die gesignaleerd was wegens het opgeven van een valschen naam. Er bleek tevens, dat V. ook nog in het algemeen politieblad stond gesignaleerd en het gevolg was, dat hij ter stond weder naar Utrecht werd terugge bracht, thans om daar ter beschikking te worden gesteld van de Justitie. „Neerv Boone heet hij, Tantetje." „O, juist, maar hoe weet je dat, kind?" „Dat heeft Mr. Curzon mij verteld. Hij woont in een klein villatje, een eind verder den weg op; en zóó veel bloemen staan daar in den tuin, dat het wel één bouquet lijkt. U moet daar gauw eens gaan kijken, Oom Matt. Hij heeft een ongelukkig doch tertje, dat niet loopen kan. Dat weet ik alle maal van Mr. Curzon". „Die Curzon heeft je al aardig op de hoogte gebracht van de locale omstandig heden, naar ik meen!" „Ja, dat is zoo. Hij wil natuurlijk, dat ik mij op Mannamead ga thuis gevoelen. En die Mr. Boone, wat hebt u met hem be sproken?" „Nu, ik heb hem gevraagd, om een nieuw behang in de logeer kamer en om de groote slaapkamer van Oom in tweeën te deelen, dat er een aparte kleedkamer bij is; en nog enkele kleinigheden. Hij was heel beleefd, schreef alles op, en zei, dat hij het aan Mr. Ryder zou meedeelen en dat die ongetwij feld dan zelf wel eens zou komen kijken. Ik hoop maar niet, dat het morgen zal zijn, als wij nog zoo in den rommel zitten." „Maar, als hij komt, dan zal ik wel met hem praten, Tantetje!" Dien volgenden ochtend was het alweer vroeg dag op „Boschzicht". De dames, beiden met hooge schorten voor, stofkap jes op en de mouwen opgestroopt, waren druk in de weer, maar oom Matt was in den tuin gevlucht, waar hij met zijn linnen jasje aan. tusschen de rozen aan den gang was, gelukkig en blij als een kind. Eindelijk kwam er eens even een oogen blikje van verpoozing, waarin de dames zich verkwikten met een glas limonade en een paar biscuitjes. Opeens riep tante Nan verschrikt: „Maar, Dory, wat een handen!" (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1931 | | pagina 1