Voor Xunstaaidswerl Reisindrukken over Italië. Burgerlijke Stand WEERGALOOZE ZELFOPOFFERING DAM RUBRIEK Voor de Vrouw Voor de Kinderen Vestiging van 1010 Dec. 1931. Wed. C. de Heer van N. Amstel naar Wilhelminalaan 8; J. Velthuis met gezin van Zutphen naar Nieuweweg 46a; G. Kwakkel van Epe naar van Lenneplaan 65; Wed. L. J. H. Alofs met dochter van Am sterdam naar Klaarwaterweg 46; H. v. d. Vaart van Zuilen naar Vosseveldlaan 23; B. van Scherpenzeel van Blaricum naar de Beaufortlaan 20; J. H. Blijleven van Vin- keveen naar Wieksl.weg OZ 103; N. Kos van Anna Paulownalaan naar Rademaker- straat 25b; Wed. D. Folkers van Nieuwew. 36 naar van Wonseradeel; G. C. Kalff van Amsterdam naar Julianastraat 51; H. M. v. d. Made geb. Klein van Zwitserland naar Koninginnelaan 13; P. J. de Groot van Baarn naar van Weedestraat 5; Th. Terpstra van Zeist naar Hartweg 32; E. Schumacher van Han (Dldi.) naar Verl. Postweg 5a; H. C. J. Vendrik van Maarssen naar Amersf.straat 1. Vertrek van 1016 Dec. 1931. C. W. M. van Limburg Brouwer van Steenhofstraat 14 naar Utrecht, Choorstr. 23bis; Wed. J. A. Nieuwland met dochter van Verlengde Postweg 90 naar Amster dam, Surinamstraat 91; G. de Rond met vr. van Nieuwstraat 36 n. Amsterdam, Schim melstraat 1; li. Kok met gezin van Molen straat WZ 13 naar Amersfoort, O.Soester- weg; C. O. Jonkers met gezin van Birkt- straat 12 naar Maartensdijk, Raiffeisenlaan 13; J. F. W. Koerts met vrouw van den Bliek 35 naar Driebergen, Engweg 101; W. j. Staijen van Heuvelweg 16 naar Vaassen, Apeldoornscheweg 16; P. J. Reevers van va n Nieuwerhoekstraat 7 naar Bergen op Zoom,, O.Stat.weg 14a; J. de Haan met gez. van F. Huycfclaan 22 naar Amersfoort, van Campenstraat 20; Wed. A. Muis van Heu velweg 4 naar Hoevelaken A 66; J. A. van Balen met vrouw van Soesterb.straat 103 naar den Bosch, Muntenwal 13; K. S. But- zelaar van B. Grothestraat 21 naar Amster dam, Jan Steenstraat 119; C. E. J. Hart- hoorn van Kerkpad NZ 14 naar Arnhem, Diaconessenhuis; R. M. Daudt van Birkt- straat 45 naar Amsterdam, Trompenbur gerstraat 59. Verhuizingen in de Gemeente van 1016 December 1931. P. J. v. d. Griend van Kampweg 30 naar Rademakerstraat 18; J. J. Bruggeman van Kostverlorenweg 7 naar No. 1; C. E. Dijk man van G. Pelsweg 10 naar Stationsstr. 9; M. P. de Groot van Torenstraat 2a naar Kerkstraat lOd; D. Altenberg van Emma- laan 8 naar No. 4a; A. de Beer van Becke- ringhstraat 21 naar Julianastraat 34; A. de Vries van Schoutenkampweg 19 naar Kerk- dwarsstraat 20; T. J. Haars van Amersf. straat 1 naar Rademakerstraat 8a; J. W. Goor van Andriessestraat 15 naar Dijkhuis straat 24; M. de Zoete van Ossendamweg 51 naar Kerkstraat 35; H. P. J. Beuke van Nieuweweg 58 naar Molenstraat WZ 39. Vervolg, Want Italië is niet buitengewoon wel varend op dit oogenblik. Dat pleit niet di rect tegen het fascisme, want al dadelijk is er de bijzondere tijd, waarin wij leven. Maar het pleit ook daarom niet tegen het fascis me, wijl daaraan tijd dient te worden gela ten voor het herstel van de vele fouten, die het verpolitiekt Italië zichzelf in den loop van tientallen jaren heeft toegebracht. Men moge het parlementair stelsel in den te- genwoordigen vorm minder of meer volle dig aanhangen, er zal wel niemand zijn, die durft te ontkennen, dat snel opeenvol gende regeeringscrisis, een weinig stabiel beheer, een regeering, die voortdurend or der den invloed van politieke leuzen ver keert, weinig geschikt zijn om de voor el- ken Staat noodige vastheid van lijn te ver zekeren. Het Italië van voor het fascisme kende eigenlijk geen vastheid van lijn. Toe gegeven, dat die er wellicht op het oogen blik ook nog niet geheel is, toch valt niet weg te cijferen, dat er meer vastheid is, aanmerkelijk meer vastheid zelfs dan te voren. Dat het Italië financieel en econo misch op het oogenblik niet goed gaat, wien kan het verwonderen? In de eerste plaats gaat het geen enkel land onverdeeld goed, maar in de tweede plaats is een land, dat jaren achtereen met nadeelige saldi op het budget heeft gewerkt, niet in een be- Naar het Engelsch van M. E. E. POWERS. 4) Met de oogen vol tranen, ging Daphne haar lot tegemoet. HOOFDSTUK V. Die betrekking van hulp in de huishou ding bij mrs'. Crushley beduidde zoo veel als de eenige zorg voor vijf jonge kinderen; het opzicht houden over vier oudere; al het verstelwerk bijhouden en heel de corres pondentie voeren voor het gezin. Mrs. Crushley, die in een stadje in het Noorden woonde, placht te zeggen, dat haar land haar ,,noodig had." Als haar land haar móór een tiende deel noodig had, van wat haar ge zin haar behoefde, dan was zij, inderdaad, zeer noodig!" Zij was een sterke ijveraarster voor de drankbestrijding; hield dikwijls redevoerin gen, over dit onderwerp, en zoo bleef haar maar heel weinig tijd over voor haar tal rijk gezin, dat door den steeds wisselenden stroom van onbekwame gedienstigen, met recht verwaarloosd was. Maisie Barrington wist dan ook wel, wat haar te doen stond. Maar zij vond voldoe ning in den zelfopofferenden werkkring en zij maakte zich onmisbaar voor dat erger dan moederlooze gezin. En, had haar niet dat verlangen naar Daphne gekweld, dan zou ze zich zeker niet eens ongelukkig ge voeld hebben in dit nieuwe leven. Wel speet het haar erg, dat zij, nadat de eerste veer tien dagen bij mrs. Crushley om waren, het gezelschap verloor van haar knappe nicht je uit Australië. Want miss Crushley had gauw genoeg van Londen en was toen naar vrienden in Ierland gegaan, waar zij zich voornam enkele maanden te blijven. Eer ze ging had ze, in vertrouwen gezegd tot Mai- trekkelijk korten tijd als die van de tien jarige fascistische periode tot herstel te brengen. De fascistische Staat heeft de moeilijkheid van bezuiniging aan den lijve ondervonden; Stefani heeft kortgeleden in een artikel in de zooveel gelezen Corriere della Sera erkend, dat in de laatste vijf jaren de uitgaven van Staat, provinciën en ge meenten ongeveer verdubbeld zijn. Dat is gevolg eensdeels van den ijver, waarmede Mussolini groote werken heeft onderno men; andersdeels van de energie, waarmede eigen aanhangers hem op dezen weg voort drijven. Het moeilijke van de situatie is vooral daarin gelegen, dat op dezen weg, wil men geen teleurstelling wekken, die tot onverwachte gevolgen kan voeren, terug- keeren bijkans onmogelijk is. Aan datzelfde artikel -valt te ontleenen het feit, door statistische opgaven onder schreven, dat in Italië het grootste aantal faillissementen voorkomt. Np is het weer wat heel sterk gezegd om te beweren, dat banken, stoomvaartmaatschappijen en groo te handelsondernemingen bijna allen op den rand van zoodanig faillissement staan. Ze ker, het is een bedenkelijk verschijnsel, dat de aandeelen van de banken voor het mee- rendeel beneden de emissie-koersen zijn gekomen, maar er is in de tegenwoordige crisis zoo iets als wantrouwen, dat een rol speelt, die economisch niet meer te contro leeren valt. De groote transportonderne mingen zijn zelfs lager genoteerd dan bij uitgifte, men zie maar eens naar de Navi- gazione Generale It diana, naar de Llovd Sabaudo, naar de Libera Triestino en hoe deze lichamen met hunne millioenen verder mogen heeten. Dat er op de beurzen gewel dige controle wordt uitgeoefend, er is nie mand die het ontkent; waarom ook. het is trouwens de vraag of dit in elk opzicht een nadeel is. Maar vaststaand wordt het ge rekend, dat de grootste industrieën, die van de metaalbedrijven, van mechanische voort brengselen en auto's in de eerste plaats, een deel van haar voorspoed hebben inge boet. Men kan dat niet bewijzen door een voudig den koers van vroeger en nu naast elkander te stellen, want bijna alles is door de crisis der laatste maanden op den kop ge zet. Maar, al is het aantal werkloozen in Italië gering, altijd wanneer men het stelt naast dat van andere landen, er is evenmin vooruitgang. Men heeft het regime van Mussolini meer dan eens verweten, dat het industrieën op kunstmatige wijze bevoor deelde, en men meent nu, wat gemakkelijk kan, de bcdenkeijke gevolgen daarvan waar te nemen. Maar alweer, in bijkans elk land kraakt er zooveel, en toch blijft dat kraken bestaan, voegen zich wellicht de scheuren, thans aanwezig en leven deze zgn. krakende ondernemingen opnieuw op. Want dat is zeker, iets van bijzondere malaise vindt men in het algemeen aspect, dat Italië biedt. niet. Hier wordt vooral ge doeld op de groote steden. Op het land is het natuurlijk anders, maar in zuidelijke landen is het op het land altijd anders ge weest. Wie in Italië's steden vertoeft, ziet er in sommige deelen van de stad armoe de, maar toch, de bittere ellende, die men vroeger in Italië, gelijk in andere zuidelij ke landen, van de straten kon opscheppen,, is er, zeker in die mate, niet meer aanwe zig. Men verlieze daarbij niet uit het oog. dat Italië's steden anders zijn gebouwd dan de onze. Wij kennen welgestelde en minder welgestelde wijken, maar in Italië gaat dat alles door elkaar. Als ge in Rome, in de onmiddellijke nabijheid van het zoo voor name Pincio-kwartier, de straat, die naar Crispi is genoemd, omhoog gaat, staat ge plotseling aan den eenen kant voor het luxueus Hotel Eden, aan den anderen kant voor den roemrijken infcang van de Villa Maltha, het vorstelijk bezit van Bülow. Wie in deze heerlijke tuinen, grenzende aan die van de Villa de Medicis en van de Villa Borghese, een korten tijd doorbrengt, en wie het voornaam gebouw, waarin Von Bü low zoo lang heeft geleefd, in oogenschouw neemt, kan zich nauwelijks denken, dat in deze omgeving iets zoo venijnigs als zijne gedenkschriften vormen, kon worden ge schreven! Maar de Crispistraat is er eene van kleinere standing, kleine winkeltjes en burgerlijke huizen wisselen er elkander af. en naast den ingang van de Villa Maltha is er een derde of vierderangs garage. En zoo is het geheel Rome door, met uitzondering dan van de gansch nieuwe kwartieren, en zoo is het elders niet minder! NAAR DE BOEKHANDEL VAN DE le SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ Van Weedestraat 7 Telefoon 2064 sie voor wie zij een bijzondere genegen heid had opgevat dat zij haar tante niet meer kon uitstaan. „Zij en haar „goede werken" maken mij tureluursch" zei ze, „en ik vind het beneden alle critiek, als ik zie, hoe ze je eigenlijk niet anders dan in een slavin veranderd heeft! Als ik terugkom, zal ik zien, of ik daar niets aan veranderen kan!" De afspraak met mrs. Monro luidde, dat Daphne haar eersten brief aan haar zuster zou schijven, nadat zzij drie weken op.Ben- gavit had doorgebracht en, naarmate de tijd naderde, dat die brief verwacht werd, had Maisie moeite niet telkens van haar werk af te loopen als de post kwam. Eindelijkdaar was de brief! Maisie was juist bezig, het dictaat op te nemen van mrs. Crushley, wat een vurig beroep was op de vrouwen van Engeland. „De dure plicht is het van iedere goede huisvrouw, om het huis gezellig te in aken voor haar echtgenoot. Doet zij dit niet, dan zoekt de arme verwaarloosde man zijn troost in de kroeg of in de club; maar de fout ligt bij hóór. en aan haar alleen. Hééft u dit, miss Barrington?" „Ja, mrs. Crushley", antwoordde Maisie, die een glimlach niet kon onderdrukken bij de ironie van zulke gevoelens, afkomstig van de lippen van deze vrouw! Een heel uur ging het zoo op dezelfde wijze voort; en toen de knappe vrouw Mai sie eindelijk vrij liet, vond die de kinderen vol ongeduld op hun thee wachten. Ver volgens moesten de babies naar bed ge bracht woiden en vielen er nog ettelijke kousen te stoppen, zoodat het eerst laat op den avond was, eer zij gelegenheid had, den brief te openen. Maar toen werd ze dan ook beloond door een brief van wel twaalf zijdjes, die overvloeiden van innige teederheid. Daphne beschreef ook mrs. Monro Keel ty pisch in haar overweldigende en toch zoo heerschzuchtige vriendelijkheid. „Zij laat mij zoo duidelijk voelen, dat ze nooit meer van plan is, mij te laten gaan, Redactie: H. BAKKER Jr. en D. WAAL. Correspondentie-adres: Laanstr. 32 te Soest PROBLEEM No. 3 C. Janneman. Krommenie. Zwart: 8 1 2 3 4 5 46 50 47 48 49 Wit: 8 (Het Damspel). De stand in cijfers moet zijn: Zwart 8 schijven op 3914161718 29—22. Wit 8 schijven op 202426323336 37—38. Wit speelt en wint. Oplossing probleem No. 1. Stand in cijfers was: Zwart: 7/1013—1819 en dam op 12. Wit16—17—21—25—32—34—35—37—39. Wit speelt 1611, (7 x 38), 3933, (12 x 30) 35 x 24, (38 x 20), 25 x 5 en wint. Goede oplossingen ontvangen van de heeren B. van Woudenberg te Eefde, S. de Z., P. Floor, D. Staal. Hieronder volgen de oplossingen van de beide openingszetten. In de eerste opgave wint zwart als volgt een schijf: Zwart speelt 1621, 22 x 11, 18 x 36. Bij de tweede opgave stond foutief ver meld, dat zwart kon winnen door een dam- zet. Dit moet echter zijn: zwart wint 2 schijven en wel door: 20—25, 25—30, 14 x 22!!, 9 x 29, 22 x 35. Nog een aardig typezetje ter oplossing. Men spele vanuit de aanvangspositie: Wit Zwart 1. 34—30 18—23 2. 31—27 20—24 3. 39—34 14—20 4. 3025 mag zwart nu 2430 spe len?? Gaarne ontvangen wij hiervan de oplos sing welke de volgende week geplaatst wordt. BLOEZEN. Met de vrij veelvuldig uitkomende nieu we wjntertalleurs, blijven natuurlijk ook :le nieuwe bloezen verschijnen. Daarvan geeft de teekening deze week eenige der nieuwste modellen weer,. In de eer- .3te plaats hebben wij links een bloes van lichtblauwe toile de soie. Om het plastron van kleine platte plooitjes, loopt een opge stikte band van dezelide stof. Het stiksel mag duidelijk zichtbaar zijn, omdat het feitelijk deel uitmaakt van de ganeerïng. Verder heeft deze bloes een- z.g. claudjne- kraag, een pplat liggend, tamelijk breed kiaagje, met een marineblauwe zijden strik aan den hals. Voor dit model (patroon No. 3171) is 2 Meter stof van 1 Meter breed toe reikend. Daarnaast een zeer smaakvolle bloes van ivoorkleurige crêpe de chine, waarbij het rcchtervoorpand in een kleine jabot uitloopt. Verder heeft deze bloes van voren links en rechts een paar smalle, plat geperste plooitjes. De knoopjes zijn van kristal. Ook voor dit model (patroon No. 1372) heeft men aan 2 Meter stof van 1 Meter breed voldoende. De derde bloes, die op het plaatje staat aangegeven, wekt her inneringen op aan de bloesen met „schoot jes" van een jaar of 15 terug. Alleen waren toen de pandjes van onderen rorid wegge sneden. Deze bloes is gedacht van cham- pagnekleurige crêpe satin. De hals van deze dat dit op zichzelve eenigszins benauwend wordt. En zij is jaloersch ook; niet open lijk. maar in alle stilte. Tot dusverre heb ik nooit met een enkel woord van je durven spreken; maar ik hoop, dat ze gauw rede lijker zal worden wat dit betreftj. Maar in den geest ben ik steeds van je vervuld, en gedachten zijn tolvrij! Als je schrijft, ver geet dan niet, je brief te adresseeren aan ..miss Monro"; mijn naam moet óók ver dwijnen! Ik ben ochtenden bezig geweest, om mijn initialen: „D. M. op mijn zakdoe ken te borduren". Dan volgde een beschrijving van Benga- vit, dat, in zijn eenzaamheid, twaalf mijlen van heel de wereld aflag. Ondanks de afgezonderde ligging, sprak Daphne toch van een buurman, Mac Leod van Shaws: Mr. Mac Leod of, zooals wij hem noe men: „the Laird", is dikwijls hier. Het is een groote, hoekige Schot, met rood haar. Ik ben volstrekt niet verlegen voor hem, maar hij is zelf zoo verlegen. Ik heb hem het eerst in de kerk gezien: een aller-aar- digst gebouwtje, geheel verschillend van onze prachtige kathedraal in Mechelen. Ik had wel gevoeld, dat hij strak naar mij keek; en:1 toen hij zag, dat ik dit merkte, bloosde hij als een schooljongen. Wij zijn nu goede vrienden en hij heeft mij een hond cadeau gedaan een jongen collie, een prach tig dier, dat ik dan ook Adonis" noem. De Laird dineert hier dikwijls en gewoonlijk zingt hij na den eten en moet ik hem ac- compagneercn. Hij heeft een diepe bas; maar geen diepgaand maatgevoel! Ik mag hem graag, ofschoon hij hoogst-eigenaardig is en mij nog geheel als een baby schijnt te beschouwen. „Moeder" zegt, dat dit komt. doordat ik er nog zoo jeugdig uitzie. Ik wilde wel, dat ik Wat meer «als volwassen werd beschouwd, want „mocder's" eenige neef, majoor Dare, komt hier logeeren; hij is dus officier geweest, maar nu woont hij op zijn landgoed in Carwithan; eigenaardig genoeg in Cornwalles, vlak bij Trevenna, het tehuis voor onze lieve moeder. Hij zal bloes valt bij de punt eenigszins gedra peerd. Hetzelfde idee van de gestrikte cein tuur vindt men terug in het opgestikte en gestrikte bandje op de mouw. 2.25 Meter stof van 1 Meter breed zal voor dit model (patroon No. 3173) voldoende zijn. Als mode-nieuwighcidje werd onlangs aangekondigd het verschijnen van de kleine moffen van bont of stof of zelfs hanevee- ren, welke bij de verschillende mantels of hoeden, soms ook alle twee, behoorden. Volgens de allernieuwste modeberichten uit het Parijsche centrum, staat het thans vast, dat de smaak langzamerhand over gaat naar de groote moffen. Men ziet reeds hier en daar groote moffen geëtaleerd en het zal niet lang meer duren of ook deze zullen hun plaatsjes in onze aandacht opeischen. Wat de vorm van onze hoeden aangaat, de zeer uitzonderlijke modellen, welke nauwe lijks onze kruin bedekten en op vreemd soortige wijze op onze krullebollen gestulpt moesten worden, deze zijn langzamerhand aan het verdwijnen, om plaats te maken voor de meer gematigde vilthoeden. welke dikwijls evenwel de driehoeksvorm behou den hebben. L O E S. Van deze bloezen zijn knippatronen ver krijgbaar 75 cent. Postwissel zenden aan: De Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam-Z. Levering binnen 1 week. Op het strookje nauwkeurig vermelden: naam en adres van afzender, nummer van het gewenschte pa troon en maat. (De maten van 40 tot 52 zijn verkrijgbaar). HET GEBRUIK VAN LEVER. Varkens- en runderlever, evenals kalfs lever kan men op verschillende manieren bereiden. In de eerste plaats kan men ze zeer smakelijk gebakken geven. Snijd daar toe de lever, nadat ze goed gewasschen is. in niet te dikke plakken. Wrijf deze in met een mengseltje van peper en zout. Haal de plakken door bloem. Laat het vet intusschen in een koekepan heet worden, tot er een blauwe damp afkomt en bak de plakken lever aan weerskanten bruin. Bak ze niet al te hard, zoodat de lever tevens gaar wordt en vooral niet te hard wordt bij het bakken In het geheel rekent men voor het gaar wor den Y uur. Zoo noodig kan men dus nog de plakken nastoven, nadat men eerst een weinig water aan het vet heeft toegevoegd. In ieder geval maakt men voor het gebruik het vet af door wat water toe te voegen, zoodat men jus verkrijgt. Gebakken lever kan men b.v. geven bij aardappelen met zuurkool, of witte kool. of bij appelmoes, of ook wel bij het brood. Een andere zeer smakelijke bereidingswij ze is de lever te koken, wat in het bijzonder op varkens- of kalfslever wordt toegepast. Na het wasschen (men laat de lever, eerst wel een tijd in koud water staan) wordt de lever opgezet met kokend water en zout. Den kooktijd rekent men een K uur per pond. Gekookte lever wordt koud in plakjes gesneden op het brood gegeten. Men strooit er wat zout en desgewenscht fijne peper over. Tenslotte kan men de lever nog bereiden tot leverworst of leverpastei. natuurlijk onzen grootvader, sir John Chal- loner, wel kennen. „Moeder" weet niets van de verwantschap en daar de familie onze moeder onterfde, zal ik er ook niet van spreken. Majoor Dare ik moet hem Gil- bert noemen want „moeder zegt,-hij en ik zijn neef en nicht, nu zij mij als kind heeft aangenomen, moest een dapper man zijn, die een ridderorde heeft gewonnen. „Moe der" houdt verbazend veel van hem, maar' ze zucht als ze van hem spreekt en zegt, dat hij heel ongelukkig is geweest. Op zijn portret vind ik hem heel knap. Die brief was Maisie een groote troost; want, ofschoon ze zich wel een beetje on gerust maakte over wat het zusje schreef van den „lord" en van majoor Dare, deed het haar toch zoo goed, om tc hooren, dat Daphne's groote liefde voor haar er toch niet op verminderd was. Tusschen het werk door wist Maisie ook een heerlijk langen brief terug te schrijven: en dus moest zij nu weer op vier maanden later hopen. Ongeveer een maand was verstreken, toen er een eigenaardig incident plaats vond. Op een warmen zomerochtend, omtrent het eind van Juli, juist toen Maisie op een bank in Hensington Gardens was gaan zit ten, waar de kinderen Crushley hun boot jes op den ronden vijver zouden laten va ren, merkte zij. dat een vriendelijk uitzien de vrouw van buiten, in het zwart gekleed, haar met bijzonderen aandacht gadesloeg. Er was zoo iets frisch en eenvoudigs in heel die verschijning, dat Maisie dien on derzoekenden blik met een vriendelijken glimlach aanmoedigde. Méér had de goede oude vrouw niet noo dig. want ze kwam nu onmiddellijk nader bij; en, diep-huigende, sprak ze op eerbie digen toon: „Mag ik zoo vrij zijn, om te vragen, of u miss Barrington is?" Maisie knikte en vroeg: „Wie is u eigen lijk? Ik heb een gevoel, of ik u kennen moest; en tóch „Kennen zult u mij niet, maar u heeft ze- Nieuwe raadsels: 1. Neem een plaats in Nederland, die bekend staat wegens boomkweekerij, voeg daarbij één letter, dan krijg jeeen theater. 2. Mijn geheel bestaat uit 10 letters en noemt een plaats in Zuid-Holland. 1 2 9 6 is een man, die nooit in de stad, doch altijd op het land woont. 8 7 3 4 6 is een familielid. 3 9 4 5 heeft men noodig voor het bakkeiv 1 2 4 10 3 9 hoort in de keuken thuis en wordt gebruikt om te schrobben. OOM KAREL. HET GEHEIM VAN DEN NACHTE GAAL. Vrij naar een sprookje van Hans Christiaan Andersen Bewerkt door Clara van Son. (Nadruk verboden Alle rechten voorbehouden). Zooals jullie weet, was er vroeger in Chi na ven keizer, die over het land regeerde. De keizer was ven Chinees, en alle men- schen, die in China zijn, zijn natuurlijk ook Chineezen. De keizer had een prachtig pa lcis, zooals er geen tweede in de wereld bestond. Het was geheel gemaakt van het fijnste porcelein, erg kostbaar, maar tegelij kertijd zóó teer, dat men vr heel voorzich tig mee moest omgaan. Als de keizer dan ook moest niezen, moest hij heel gauw naar buiten loopen. omdat anders het heele pa lcis in elkaar zou vallen. In den tuin waren de prachtigste en zeldzaamste bloemen. De mooiste daarvan droegen zilveren belletjes om hun klokjes, die voortdurend klingel den, opdat niemand de bloemen voorbij zou loopen, zonder naar zc te kijken. De tuin was zóó groot, dat zelfs de tuinman niet eens wist, waar de tuin eigenlijk ophield. Als je doorliep, kwam je aan heerlijke bos- schen met groote boomen en diepe meren. Het bosch strekte zich uit tot aan de zee, die heel diep en heel blauw was, en waarop groote schepen zeilden. Onder deze boomen nu leefde een nachtegaal, die zoo verruk kelijk zong, dat zelfs de arme visschers, die het erg druk hadden om een boterham te verdienen, even met visschen ophielden om naar het gezang van den nachtegaal te luisteren. Uit alle landen der wereld kwamen rei zigers naar de stad, waar de keizer woon de, om het paleis en den prachtigen tuin te bewonderen. Maar zoodra ze den nachte gaal hadden gehoord, zeiden ze allemaal: „Dit is het mooiste van alles!" Als de reizi gers thuis kwamen, deden zij lange ver halen over al het moois, dat ze bij den keizer van China gezien hadden en de knap ste onder hen schreven dikke boeken over de stad en den tuin, maar niemand vergat den nachtegaal. Daarover werd in alle boe ken geschreven. Op een goeden dag nu kreeg de keizer van China zoo'n boek in handen. Hij zat op zijn gouden troon en las over zijn stad en het paleis en den tuin, „Maar de nachtegaal is het mooiste van al les!" las hij. „Sapperdemallemosterdpot!" zei de kei zer, „wat moet dat beteekenen? De nachte gaal? Wel heb ik van mijn even, daar weet ik niets van! Is het waar, dat cr zoo'n vogel in mijn rijk bestaat en dat ik daar nooit van gehoord hebMoet ik dat uit een boek leeren?" De keizer was erg boos en riep zijn kamerheer, die zóó deftig was, dat wan neer een ondergeschikte tot hem 't woord richtte, hij alleen maar placht te antwoor den „Hatsji!", wat heelemaal niets betee- kende. „Ze zeggen,, dat er een prachtige vogel, nachtegaal genaamd, in mijn tuin moet zijn!", sprak de keizer, „ze zeggen dat deze vogel het mooiste is van alles in mijn rijk! Waarom is daar nooits iets van verteld?" „Ik heb er nog nooit van gehoord!", zei de kamerheer. „Dan beveel ik, dat de nachtegaal Van avond bij mij aan het hof verschijnt, om voor mij te zingen", sprak de keizer streng. „De heele wereld weet, wat ik bezit en ik weet er niets van." „Ik heb er nog nooit van gehoord!" zei de kamerheer, „maar ik zal hem zoeken en ik zal hem vinden ook!" Maar waar was de nachtegaal te vinden? De kamerheer rende van boven naar beneden, doorzocht alle kamers en gangen, keek in alle hoeken en gaten en in oude stoffige doozen, doch nie mand had ooit iets van een nachtegaal ge hoord., daarom rende de kamerheer weer naar den keizer terug en zei, dat het vast een verzinsel moest zijn van die schrijvers van dat boek. De keizer moest niet alles gelooven, wat er in die boeken stond, zei hij. (Wordt vervolgd). ker wel van mij gehoord. Ik ben Betty Tre- duthen, de zuster van uw oude kindermeid, miss!" Maisie sprong op en met tranen in de oogen, stak ze de oude beide handen toe: „De zuster van Nannie?.... Maar na tuurlijk, nu zie ik liet ook! U lijkt veel op haar en uw stem is bijna precies dezelfde. En bij deze dierbare herinnering drukte Maisie de oude een kus op het gerimpeld gelaat. Betty was hierdoor zóó getroffen, dat ze zei: „Het verwondert mij niets miss, dat An ne zoo dol van u hield! Ze zei altijd, dat er géén meisjes zoo lief waren, als u en miss Daisy!" Gelukkig, dat de Chrushleytjes zoozeer verdiept waven in het varen van hun vloot, dat ze Maisie wel meer dan een uur vol komen met rust lieten. „Het was geen gemakkelijk werk, om u te vinden, miss!" zei Betty. „Maar toen ik hoorde, dat arme Anne dood was, zei ik te gen mezelve: Nu zal ik geen kosten of moeite sparen, tot ik die twee lieve meisjes heb gevonden, waar zij zooveel van hield!!" En, met voldoening vertelde zij toen, hoe zc naar Mechelen had geschreven en zoo doende Maisie's adres in Londen te weten was gekomen. Zoo had ze juist in de aan gegeven straat geloopen, toen ze het jon ge meisje den stoep had zien afgaan en bij zichzelve had gezegd: „Dat moet miss Barrington wel zijn, want zij houdt haar hoofdje net zoo fier recht op. als haar arme moeder dat placht te doen,'| „Heb je mijn moeder dan ook gekend?" vroeg Maisie gretig. „Wel. natuurlijk, miss! Mijn moeder was portierster in Travenne en Anne en ik zijn geboren op het goed. Nu aanstaande St. Michicl, zal het veertig jaar geleden zijn, dat we er samen in dienst traden, zij als kindermeisje bij miss Mary, uw moeder. En wat was dat een feest, toen miss Mary gedoopt werd. Ik voel mij weer jong, als ik er aan denk!.... Maar sir John! (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1931 | | pagina 4