Voor Xunstaaidswerl
Reisindrukken
over Italië.
Burgerlijke Stand
WEERGALOOZE
ZELFOPOFFERING
DAM RUBRIEK
Voor de Vrouw
Voor de Kinderen
Vestiging van 1010 Dec. 1931.
Wed. C. de Heer van N. Amstel naar
Wilhelminalaan 8; J. Velthuis met gezin
van Zutphen naar Nieuweweg 46a; G.
Kwakkel van Epe naar van Lenneplaan 65;
Wed. L. J. H. Alofs met dochter van Am
sterdam naar Klaarwaterweg 46; H. v. d.
Vaart van Zuilen naar Vosseveldlaan 23;
B. van Scherpenzeel van Blaricum naar de
Beaufortlaan 20; J. H. Blijleven van Vin-
keveen naar Wieksl.weg OZ 103; N. Kos
van Anna Paulownalaan naar Rademaker-
straat 25b; Wed. D. Folkers van Nieuwew.
36 naar van Wonseradeel; G. C. Kalff van
Amsterdam naar Julianastraat 51; H. M.
v. d. Made geb. Klein van Zwitserland
naar Koninginnelaan 13; P. J. de Groot
van Baarn naar van Weedestraat 5; Th.
Terpstra van Zeist naar Hartweg 32; E.
Schumacher van Han (Dldi.) naar Verl.
Postweg 5a; H. C. J. Vendrik van Maarssen
naar Amersf.straat 1.
Vertrek van 1016 Dec. 1931.
C. W. M. van Limburg Brouwer van
Steenhofstraat 14 naar Utrecht, Choorstr.
23bis; Wed. J. A. Nieuwland met dochter
van Verlengde Postweg 90 naar Amster
dam, Surinamstraat 91; G. de Rond met vr.
van Nieuwstraat 36 n. Amsterdam, Schim
melstraat 1; li. Kok met gezin van Molen
straat WZ 13 naar Amersfoort, O.Soester-
weg; C. O. Jonkers met gezin van Birkt-
straat 12 naar Maartensdijk, Raiffeisenlaan
13; J. F. W. Koerts met vrouw van den
Bliek 35 naar Driebergen, Engweg 101; W.
j. Staijen van Heuvelweg 16 naar Vaassen,
Apeldoornscheweg 16; P. J. Reevers van
va n Nieuwerhoekstraat 7 naar Bergen op
Zoom,, O.Stat.weg 14a; J. de Haan met gez.
van F. Huycfclaan 22 naar Amersfoort, van
Campenstraat 20; Wed. A. Muis van Heu
velweg 4 naar Hoevelaken A 66; J. A. van
Balen met vrouw van Soesterb.straat 103
naar den Bosch, Muntenwal 13; K. S. But-
zelaar van B. Grothestraat 21 naar Amster
dam, Jan Steenstraat 119; C. E. J. Hart-
hoorn van Kerkpad NZ 14 naar Arnhem,
Diaconessenhuis; R. M. Daudt van Birkt-
straat 45 naar Amsterdam, Trompenbur
gerstraat 59.
Verhuizingen in de Gemeente van 1016
December 1931.
P. J. v. d. Griend van Kampweg 30 naar
Rademakerstraat 18; J. J. Bruggeman van
Kostverlorenweg 7 naar No. 1; C. E. Dijk
man van G. Pelsweg 10 naar Stationsstr.
9; M. P. de Groot van Torenstraat 2a naar
Kerkstraat lOd; D. Altenberg van Emma-
laan 8 naar No. 4a; A. de Beer van Becke-
ringhstraat 21 naar Julianastraat 34; A. de
Vries van Schoutenkampweg 19 naar Kerk-
dwarsstraat 20; T. J. Haars van Amersf.
straat 1 naar Rademakerstraat 8a; J. W.
Goor van Andriessestraat 15 naar Dijkhuis
straat 24; M. de Zoete van Ossendamweg
51 naar Kerkstraat 35; H. P. J. Beuke van
Nieuweweg 58 naar Molenstraat WZ 39.
Vervolg,
Want Italië is niet buitengewoon wel
varend op dit oogenblik. Dat pleit niet di
rect tegen het fascisme, want al dadelijk is
er de bijzondere tijd, waarin wij leven. Maar
het pleit ook daarom niet tegen het fascis
me, wijl daaraan tijd dient te worden gela
ten voor het herstel van de vele fouten, die
het verpolitiekt Italië zichzelf in den loop
van tientallen jaren heeft toegebracht. Men
moge het parlementair stelsel in den te-
genwoordigen vorm minder of meer volle
dig aanhangen, er zal wel niemand zijn,
die durft te ontkennen, dat snel opeenvol
gende regeeringscrisis, een weinig stabiel
beheer, een regeering, die voortdurend or
der den invloed van politieke leuzen ver
keert, weinig geschikt zijn om de voor el-
ken Staat noodige vastheid van lijn te ver
zekeren. Het Italië van voor het fascisme
kende eigenlijk geen vastheid van lijn. Toe
gegeven, dat die er wellicht op het oogen
blik ook nog niet geheel is, toch valt niet
weg te cijferen, dat er meer vastheid is,
aanmerkelijk meer vastheid zelfs dan te
voren. Dat het Italië financieel en econo
misch op het oogenblik niet goed gaat,
wien kan het verwonderen? In de eerste
plaats gaat het geen enkel land onverdeeld
goed, maar in de tweede plaats is een land,
dat jaren achtereen met nadeelige saldi
op het budget heeft gewerkt, niet in een be-
Naar het Engelsch van
M. E. E. POWERS.
4)
Met de oogen vol tranen, ging Daphne
haar lot tegemoet.
HOOFDSTUK V.
Die betrekking van hulp in de huishou
ding bij mrs'. Crushley beduidde zoo veel
als de eenige zorg voor vijf jonge kinderen;
het opzicht houden over vier oudere; al het
verstelwerk bijhouden en heel de corres
pondentie voeren voor het gezin. Mrs.
Crushley, die in een stadje in het Noorden
woonde, placht te zeggen, dat haar land
haar ,,noodig had." Als haar land haar móór
een tiende deel noodig had, van wat haar ge
zin haar behoefde, dan was zij, inderdaad,
zeer noodig!"
Zij was een sterke ijveraarster voor de
drankbestrijding; hield dikwijls redevoerin
gen, over dit onderwerp, en zoo bleef haar
maar heel weinig tijd over voor haar tal
rijk gezin, dat door den steeds wisselenden
stroom van onbekwame gedienstigen, met
recht verwaarloosd was.
Maisie Barrington wist dan ook wel, wat
haar te doen stond. Maar zij vond voldoe
ning in den zelfopofferenden werkkring en
zij maakte zich onmisbaar voor dat erger
dan moederlooze gezin. En, had haar niet
dat verlangen naar Daphne gekweld, dan
zou ze zich zeker niet eens ongelukkig ge
voeld hebben in dit nieuwe leven. Wel speet
het haar erg, dat zij, nadat de eerste veer
tien dagen bij mrs. Crushley om waren, het
gezelschap verloor van haar knappe nicht
je uit Australië. Want miss Crushley had
gauw genoeg van Londen en was toen naar
vrienden in Ierland gegaan, waar zij zich
voornam enkele maanden te blijven. Eer ze
ging had ze, in vertrouwen gezegd tot Mai-
trekkelijk korten tijd als die van de tien
jarige fascistische periode tot herstel te
brengen. De fascistische Staat heeft de
moeilijkheid van bezuiniging aan den lijve
ondervonden; Stefani heeft kortgeleden in
een artikel in de zooveel gelezen Corriere
della Sera erkend, dat in de laatste vijf jaren
de uitgaven van Staat, provinciën en ge
meenten ongeveer verdubbeld zijn. Dat is
gevolg eensdeels van den ijver, waarmede
Mussolini groote werken heeft onderno
men; andersdeels van de energie, waarmede
eigen aanhangers hem op dezen weg voort
drijven. Het moeilijke van de situatie is
vooral daarin gelegen, dat op dezen weg,
wil men geen teleurstelling wekken, die tot
onverwachte gevolgen kan voeren, terug-
keeren bijkans onmogelijk is.
Aan datzelfde artikel -valt te ontleenen
het feit, door statistische opgaven onder
schreven, dat in Italië het grootste aantal
faillissementen voorkomt. Np is het weer
wat heel sterk gezegd om te beweren, dat
banken, stoomvaartmaatschappijen en groo
te handelsondernemingen bijna allen op den
rand van zoodanig faillissement staan. Ze
ker, het is een bedenkelijk verschijnsel, dat
de aandeelen van de banken voor het mee-
rendeel beneden de emissie-koersen zijn
gekomen, maar er is in de tegenwoordige
crisis zoo iets als wantrouwen, dat een rol
speelt, die economisch niet meer te contro
leeren valt. De groote transportonderne
mingen zijn zelfs lager genoteerd dan bij
uitgifte, men zie maar eens naar de Navi-
gazione Generale It diana, naar de Llovd
Sabaudo, naar de Libera Triestino en hoe
deze lichamen met hunne millioenen verder
mogen heeten. Dat er op de beurzen gewel
dige controle wordt uitgeoefend, er is nie
mand die het ontkent; waarom ook. het is
trouwens de vraag of dit in elk opzicht een
nadeel is. Maar vaststaand wordt het ge
rekend, dat de grootste industrieën, die van
de metaalbedrijven, van mechanische voort
brengselen en auto's in de eerste plaats,
een deel van haar voorspoed hebben inge
boet. Men kan dat niet bewijzen door een
voudig den koers van vroeger en nu naast
elkander te stellen, want bijna alles is door
de crisis der laatste maanden op den kop ge
zet. Maar, al is het aantal werkloozen in
Italië gering, altijd wanneer men het stelt
naast dat van andere landen, er is evenmin
vooruitgang. Men heeft het regime van
Mussolini meer dan eens verweten, dat het
industrieën op kunstmatige wijze bevoor
deelde, en men meent nu, wat gemakkelijk
kan, de bcdenkeijke gevolgen daarvan waar
te nemen. Maar alweer, in bijkans elk land
kraakt er zooveel, en toch blijft dat kraken
bestaan, voegen zich wellicht de scheuren,
thans aanwezig en leven deze zgn. krakende
ondernemingen opnieuw op.
Want dat is zeker, iets van bijzondere
malaise vindt men in het algemeen aspect,
dat Italië biedt. niet. Hier wordt vooral ge
doeld op de groote steden. Op het land
is het natuurlijk anders, maar in zuidelijke
landen is het op het land altijd anders ge
weest. Wie in Italië's steden vertoeft, ziet
er in sommige deelen van de stad armoe
de, maar toch, de bittere ellende, die men
vroeger in Italië, gelijk in andere zuidelij
ke landen, van de straten kon opscheppen,,
is er, zeker in die mate, niet meer aanwe
zig. Men verlieze daarbij niet uit het oog.
dat Italië's steden anders zijn gebouwd dan
de onze. Wij kennen welgestelde en minder
welgestelde wijken, maar in Italië gaat dat
alles door elkaar. Als ge in Rome, in de
onmiddellijke nabijheid van het zoo voor
name Pincio-kwartier, de straat, die naar
Crispi is genoemd, omhoog gaat, staat ge
plotseling aan den eenen kant voor het
luxueus Hotel Eden, aan den anderen kant
voor den roemrijken infcang van de Villa
Maltha, het vorstelijk bezit van Bülow. Wie
in deze heerlijke tuinen, grenzende aan die
van de Villa de Medicis en van de Villa
Borghese, een korten tijd doorbrengt, en
wie het voornaam gebouw, waarin Von Bü
low zoo lang heeft geleefd, in oogenschouw
neemt, kan zich nauwelijks denken, dat in
deze omgeving iets zoo venijnigs als zijne
gedenkschriften vormen, kon worden ge
schreven! Maar de Crispistraat is er eene
van kleinere standing, kleine winkeltjes en
burgerlijke huizen wisselen er elkander af.
en naast den ingang van de Villa Maltha is
er een derde of vierderangs garage. En zoo
is het geheel Rome door, met uitzondering
dan van de gansch nieuwe kwartieren, en
zoo is het elders niet minder!
NAAR DE BOEKHANDEL VAN DE
le SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ
Van Weedestraat 7 Telefoon 2064
sie voor wie zij een bijzondere genegen
heid had opgevat dat zij haar tante niet
meer kon uitstaan.
„Zij en haar „goede werken" maken mij
tureluursch" zei ze, „en ik vind het beneden
alle critiek, als ik zie, hoe ze je eigenlijk
niet anders dan in een slavin veranderd
heeft! Als ik terugkom, zal ik zien, of ik
daar niets aan veranderen kan!"
De afspraak met mrs. Monro luidde, dat
Daphne haar eersten brief aan haar zuster
zou schijven, nadat zzij drie weken op.Ben-
gavit had doorgebracht en, naarmate de tijd
naderde, dat die brief verwacht werd, had
Maisie moeite niet telkens van haar werk
af te loopen als de post kwam.
Eindelijkdaar was de brief!
Maisie was juist bezig, het dictaat op te
nemen van mrs. Crushley, wat een vurig
beroep was op de vrouwen van Engeland.
„De dure plicht is het van iedere goede
huisvrouw, om het huis gezellig te in aken
voor haar echtgenoot. Doet zij dit niet, dan
zoekt de arme verwaarloosde man zijn
troost in de kroeg of in de club; maar de
fout ligt bij hóór. en aan haar alleen.
Hééft u dit, miss Barrington?"
„Ja, mrs. Crushley", antwoordde Maisie,
die een glimlach niet kon onderdrukken bij
de ironie van zulke gevoelens, afkomstig
van de lippen van deze vrouw!
Een heel uur ging het zoo op dezelfde
wijze voort; en toen de knappe vrouw Mai
sie eindelijk vrij liet, vond die de kinderen
vol ongeduld op hun thee wachten. Ver
volgens moesten de babies naar bed ge
bracht woiden en vielen er nog ettelijke
kousen te stoppen, zoodat het eerst laat op
den avond was, eer zij gelegenheid had,
den brief te openen. Maar toen werd ze
dan ook beloond door een brief van wel
twaalf zijdjes, die overvloeiden van innige
teederheid.
Daphne beschreef ook mrs. Monro Keel ty
pisch in haar overweldigende en toch zoo
heerschzuchtige vriendelijkheid.
„Zij laat mij zoo duidelijk voelen, dat ze
nooit meer van plan is, mij te laten gaan,
Redactie: H. BAKKER Jr. en D. WAAL.
Correspondentie-adres: Laanstr. 32 te Soest
PROBLEEM No. 3
C. Janneman. Krommenie.
Zwart: 8
1 2 3 4 5
46
50
47 48 49
Wit: 8
(Het Damspel).
De stand in cijfers moet zijn:
Zwart 8 schijven op 3914161718
29—22.
Wit 8 schijven op 202426323336
37—38.
Wit speelt en wint.
Oplossing probleem No. 1.
Stand in cijfers was:
Zwart: 7/1013—1819 en dam op 12.
Wit16—17—21—25—32—34—35—37—39.
Wit speelt 1611, (7 x 38), 3933, (12 x
30) 35 x 24, (38 x 20), 25 x 5 en wint.
Goede oplossingen ontvangen van de
heeren B. van Woudenberg te Eefde, S. de
Z., P. Floor, D. Staal.
Hieronder volgen de oplossingen van de
beide openingszetten. In de eerste opgave
wint zwart als volgt een schijf:
Zwart speelt 1621, 22 x 11, 18 x 36.
Bij de tweede opgave stond foutief ver
meld, dat zwart kon winnen door een dam-
zet. Dit moet echter zijn: zwart wint 2
schijven en wel door:
20—25, 25—30, 14 x 22!!, 9 x 29, 22 x 35.
Nog een aardig typezetje ter oplossing.
Men spele vanuit de aanvangspositie:
Wit Zwart
1. 34—30 18—23
2. 31—27 20—24
3. 39—34 14—20
4. 3025 mag zwart nu 2430 spe
len??
Gaarne ontvangen wij hiervan de oplos
sing welke de volgende week geplaatst
wordt.
BLOEZEN.
Met de vrij veelvuldig uitkomende nieu
we wjntertalleurs, blijven natuurlijk ook
:le nieuwe bloezen verschijnen. Daarvan
geeft de teekening deze week eenige
der nieuwste modellen weer,. In de eer-
.3te plaats hebben wij links een bloes van
lichtblauwe toile de soie. Om het plastron
van kleine platte plooitjes, loopt een opge
stikte band van dezelide stof. Het stiksel
mag duidelijk zichtbaar zijn, omdat het
feitelijk deel uitmaakt van de ganeerïng.
Verder heeft deze bloes een- z.g. claudjne-
kraag, een pplat liggend, tamelijk breed
kiaagje, met een marineblauwe zijden strik
aan den hals. Voor dit model (patroon No.
3171) is 2 Meter stof van 1 Meter breed toe
reikend. Daarnaast een zeer smaakvolle
bloes van ivoorkleurige crêpe de chine,
waarbij het rcchtervoorpand in een kleine
jabot uitloopt. Verder heeft deze bloes van
voren links en rechts een paar smalle, plat
geperste plooitjes. De knoopjes zijn van
kristal. Ook voor dit model (patroon No.
1372) heeft men aan 2 Meter stof van 1
Meter breed voldoende. De derde bloes, die
op het plaatje staat aangegeven, wekt her
inneringen op aan de bloesen met „schoot
jes" van een jaar of 15 terug. Alleen waren
toen de pandjes van onderen rorid wegge
sneden. Deze bloes is gedacht van cham-
pagnekleurige crêpe satin. De hals van deze
dat dit op zichzelve eenigszins benauwend
wordt. En zij is jaloersch ook; niet open
lijk. maar in alle stilte. Tot dusverre heb ik
nooit met een enkel woord van je durven
spreken; maar ik hoop, dat ze gauw rede
lijker zal worden wat dit betreftj. Maar in
den geest ben ik steeds van je vervuld, en
gedachten zijn tolvrij! Als je schrijft, ver
geet dan niet, je brief te adresseeren aan
..miss Monro"; mijn naam moet óók ver
dwijnen! Ik ben ochtenden bezig geweest,
om mijn initialen: „D. M. op mijn zakdoe
ken te borduren".
Dan volgde een beschrijving van Benga-
vit, dat, in zijn eenzaamheid, twaalf mijlen
van heel de wereld aflag.
Ondanks de afgezonderde ligging, sprak
Daphne toch van een buurman, Mac Leod
van Shaws:
Mr. Mac Leod of, zooals wij hem noe
men: „the Laird", is dikwijls hier. Het
is een groote, hoekige Schot, met rood haar.
Ik ben volstrekt niet verlegen voor hem,
maar hij is zelf zoo verlegen. Ik heb hem
het eerst in de kerk gezien: een aller-aar-
digst gebouwtje, geheel verschillend van
onze prachtige kathedraal in Mechelen. Ik
had wel gevoeld, dat hij strak naar mij
keek; en:1 toen hij zag, dat ik dit merkte,
bloosde hij als een schooljongen. Wij zijn nu
goede vrienden en hij heeft mij een hond
cadeau gedaan een jongen collie, een prach
tig dier, dat ik dan ook Adonis" noem. De
Laird dineert hier dikwijls en gewoonlijk
zingt hij na den eten en moet ik hem ac-
compagneercn. Hij heeft een diepe bas;
maar geen diepgaand maatgevoel! Ik mag
hem graag, ofschoon hij hoogst-eigenaardig
is en mij nog geheel als een baby schijnt te
beschouwen. „Moeder" zegt, dat dit komt.
doordat ik er nog zoo jeugdig uitzie. Ik
wilde wel, dat ik Wat meer «als volwassen
werd beschouwd, want „mocder's" eenige
neef, majoor Dare, komt hier logeeren; hij
is dus officier geweest, maar nu woont hij
op zijn landgoed in Carwithan; eigenaardig
genoeg in Cornwalles, vlak bij Trevenna,
het tehuis voor onze lieve moeder. Hij zal
bloes valt bij de punt eenigszins gedra
peerd. Hetzelfde idee van de gestrikte cein
tuur vindt men terug in het opgestikte en
gestrikte bandje op de mouw. 2.25 Meter
stof van 1 Meter breed zal voor dit model
(patroon No. 3173) voldoende zijn.
Als mode-nieuwighcidje werd onlangs
aangekondigd het verschijnen van de kleine
moffen van bont of stof of zelfs hanevee-
ren, welke bij de verschillende mantels of
hoeden, soms ook alle twee, behoorden.
Volgens de allernieuwste modeberichten uit
het Parijsche centrum, staat het thans vast,
dat de smaak langzamerhand over gaat naar
de groote moffen. Men ziet reeds hier en
daar groote moffen geëtaleerd en het zal
niet lang meer duren of ook deze zullen
hun plaatsjes in onze aandacht opeischen.
Wat de vorm van onze hoeden aangaat, de
zeer uitzonderlijke modellen, welke nauwe
lijks onze kruin bedekten en op vreemd
soortige wijze op onze krullebollen gestulpt
moesten worden, deze zijn langzamerhand
aan het verdwijnen, om plaats te maken
voor de meer gematigde vilthoeden. welke
dikwijls evenwel de driehoeksvorm behou
den hebben.
L O E S.
Van deze bloezen zijn knippatronen ver
krijgbaar 75 cent. Postwissel zenden aan:
De Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam-Z.
Levering binnen 1 week. Op het strookje
nauwkeurig vermelden: naam en adres van
afzender, nummer van het gewenschte pa
troon en maat. (De maten van 40 tot 52 zijn
verkrijgbaar).
HET GEBRUIK VAN LEVER.
Varkens- en runderlever, evenals kalfs
lever kan men op verschillende manieren
bereiden. In de eerste plaats kan men ze
zeer smakelijk gebakken geven. Snijd daar
toe de lever, nadat ze goed gewasschen is.
in niet te dikke plakken. Wrijf deze in met
een mengseltje van peper en zout. Haal de
plakken door bloem. Laat het vet intusschen
in een koekepan heet worden, tot er een
blauwe damp afkomt en bak de plakken
lever aan weerskanten bruin. Bak ze niet al
te hard, zoodat de lever tevens gaar wordt
en vooral niet te hard wordt bij het bakken
In het geheel rekent men voor het gaar wor
den Y uur. Zoo noodig kan men dus nog
de plakken nastoven, nadat men eerst een
weinig water aan het vet heeft toegevoegd.
In ieder geval maakt men voor het gebruik
het vet af door wat water toe te voegen,
zoodat men jus verkrijgt.
Gebakken lever kan men b.v. geven bij
aardappelen met zuurkool, of witte kool.
of bij appelmoes, of ook wel bij het brood.
Een andere zeer smakelijke bereidingswij
ze is de lever te koken, wat in het bijzonder
op varkens- of kalfslever wordt toegepast.
Na het wasschen (men laat de lever, eerst
wel een tijd in koud water staan) wordt de
lever opgezet met kokend water en zout.
Den kooktijd rekent men een K uur per
pond.
Gekookte lever wordt koud in plakjes
gesneden op het brood gegeten. Men strooit
er wat zout en desgewenscht fijne peper
over.
Tenslotte kan men de lever nog bereiden
tot leverworst of leverpastei.
natuurlijk onzen grootvader, sir John Chal-
loner, wel kennen. „Moeder" weet niets van
de verwantschap en daar de familie onze
moeder onterfde, zal ik er ook niet van
spreken. Majoor Dare ik moet hem Gil-
bert noemen want „moeder zegt,-hij en ik
zijn neef en nicht, nu zij mij als kind heeft
aangenomen, moest een dapper man zijn,
die een ridderorde heeft gewonnen. „Moe
der" houdt verbazend veel van hem, maar'
ze zucht als ze van hem spreekt en zegt,
dat hij heel ongelukkig is geweest. Op zijn
portret vind ik hem heel knap.
Die brief was Maisie een groote troost;
want, ofschoon ze zich wel een beetje on
gerust maakte over wat het zusje schreef
van den „lord" en van majoor Dare, deed
het haar toch zoo goed, om tc hooren, dat
Daphne's groote liefde voor haar er toch
niet op verminderd was.
Tusschen het werk door wist Maisie ook
een heerlijk langen brief terug te schrijven:
en dus moest zij nu weer op vier maanden
later hopen.
Ongeveer een maand was verstreken, toen
er een eigenaardig incident plaats vond.
Op een warmen zomerochtend, omtrent
het eind van Juli, juist toen Maisie op een
bank in Hensington Gardens was gaan zit
ten, waar de kinderen Crushley hun boot
jes op den ronden vijver zouden laten va
ren, merkte zij. dat een vriendelijk uitzien
de vrouw van buiten, in het zwart gekleed,
haar met bijzonderen aandacht gadesloeg.
Er was zoo iets frisch en eenvoudigs in
heel die verschijning, dat Maisie dien on
derzoekenden blik met een vriendelijken
glimlach aanmoedigde.
Méér had de goede oude vrouw niet noo
dig. want ze kwam nu onmiddellijk nader
bij; en, diep-huigende, sprak ze op eerbie
digen toon:
„Mag ik zoo vrij zijn, om te vragen, of
u miss Barrington is?"
Maisie knikte en vroeg: „Wie is u eigen
lijk? Ik heb een gevoel, of ik u kennen
moest; en tóch
„Kennen zult u mij niet, maar u heeft ze-
Nieuwe raadsels:
1. Neem een plaats in Nederland, die
bekend staat wegens boomkweekerij, voeg
daarbij één letter, dan krijg jeeen
theater.
2. Mijn geheel bestaat uit 10 letters en
noemt een plaats in Zuid-Holland.
1 2 9 6 is een man, die nooit in de stad,
doch altijd op het land woont.
8 7 3 4 6 is een familielid.
3 9 4 5 heeft men noodig voor het bakkeiv
1 2 4 10 3 9 hoort in de keuken thuis en
wordt gebruikt om te schrobben.
OOM KAREL.
HET GEHEIM VAN DEN NACHTE
GAAL.
Vrij naar een sprookje van Hans Christiaan
Andersen Bewerkt door Clara van Son.
(Nadruk verboden Alle rechten
voorbehouden).
Zooals jullie weet, was er vroeger in Chi
na ven keizer, die over het land regeerde.
De keizer was ven Chinees, en alle men-
schen, die in China zijn, zijn natuurlijk ook
Chineezen. De keizer had een prachtig pa
lcis, zooals er geen tweede in de wereld
bestond. Het was geheel gemaakt van het
fijnste porcelein, erg kostbaar, maar tegelij
kertijd zóó teer, dat men vr heel voorzich
tig mee moest omgaan. Als de keizer dan
ook moest niezen, moest hij heel gauw naar
buiten loopen. omdat anders het heele pa
lcis in elkaar zou vallen. In den tuin waren
de prachtigste en zeldzaamste bloemen. De
mooiste daarvan droegen zilveren belletjes
om hun klokjes, die voortdurend klingel
den, opdat niemand de bloemen voorbij zou
loopen, zonder naar zc te kijken. De tuin
was zóó groot, dat zelfs de tuinman niet
eens wist, waar de tuin eigenlijk ophield.
Als je doorliep, kwam je aan heerlijke bos-
schen met groote boomen en diepe meren.
Het bosch strekte zich uit tot aan de zee,
die heel diep en heel blauw was, en waarop
groote schepen zeilden. Onder deze boomen
nu leefde een nachtegaal, die zoo verruk
kelijk zong, dat zelfs de arme visschers,
die het erg druk hadden om een boterham
te verdienen, even met visschen ophielden
om naar het gezang van den nachtegaal te
luisteren.
Uit alle landen der wereld kwamen rei
zigers naar de stad, waar de keizer woon
de, om het paleis en den prachtigen tuin te
bewonderen. Maar zoodra ze den nachte
gaal hadden gehoord, zeiden ze allemaal:
„Dit is het mooiste van alles!" Als de reizi
gers thuis kwamen, deden zij lange ver
halen over al het moois, dat ze bij den
keizer van China gezien hadden en de knap
ste onder hen schreven dikke boeken over
de stad en den tuin, maar niemand vergat
den nachtegaal. Daarover werd in alle boe
ken geschreven. Op een goeden dag nu
kreeg de keizer van China zoo'n boek in
handen. Hij zat op zijn gouden troon en las
over zijn stad en het paleis en den tuin,
„Maar de nachtegaal is het mooiste van al
les!" las hij.
„Sapperdemallemosterdpot!" zei de kei
zer, „wat moet dat beteekenen? De nachte
gaal? Wel heb ik van mijn even, daar weet
ik niets van! Is het waar, dat cr zoo'n vogel
in mijn rijk bestaat en dat ik daar nooit van
gehoord hebMoet ik dat uit een boek
leeren?" De keizer was erg boos en riep
zijn kamerheer, die zóó deftig was, dat wan
neer een ondergeschikte tot hem 't woord
richtte, hij alleen maar placht te antwoor
den „Hatsji!", wat heelemaal niets betee-
kende.
„Ze zeggen,, dat er een prachtige vogel,
nachtegaal genaamd, in mijn tuin moet
zijn!", sprak de keizer, „ze zeggen dat deze
vogel het mooiste is van alles in mijn rijk!
Waarom is daar nooits iets van verteld?"
„Ik heb er nog nooit van gehoord!", zei
de kamerheer.
„Dan beveel ik, dat de nachtegaal Van
avond bij mij aan het hof verschijnt, om
voor mij te zingen", sprak de keizer streng.
„De heele wereld weet, wat ik bezit en ik
weet er niets van."
„Ik heb er nog nooit van gehoord!" zei de
kamerheer, „maar ik zal hem zoeken en ik
zal hem vinden ook!" Maar waar was de
nachtegaal te vinden? De kamerheer rende
van boven naar beneden, doorzocht alle
kamers en gangen, keek in alle hoeken en
gaten en in oude stoffige doozen, doch nie
mand had ooit iets van een nachtegaal ge
hoord., daarom rende de kamerheer weer
naar den keizer terug en zei, dat het vast
een verzinsel moest zijn van die schrijvers
van dat boek. De keizer moest niet alles
gelooven, wat er in die boeken stond, zei
hij.
(Wordt vervolgd).
ker wel van mij gehoord. Ik ben Betty Tre-
duthen, de zuster van uw oude kindermeid,
miss!"
Maisie sprong op en met tranen in de
oogen, stak ze de oude beide handen toe:
„De zuster van Nannie?.... Maar na
tuurlijk, nu zie ik liet ook! U lijkt veel op
haar en uw stem is bijna precies dezelfde.
En bij deze dierbare herinnering drukte
Maisie de oude een kus op het gerimpeld
gelaat.
Betty was hierdoor zóó getroffen, dat ze
zei:
„Het verwondert mij niets miss, dat An
ne zoo dol van u hield! Ze zei altijd, dat er
géén meisjes zoo lief waren, als u en miss
Daisy!"
Gelukkig, dat de Chrushleytjes zoozeer
verdiept waven in het varen van hun vloot,
dat ze Maisie wel meer dan een uur vol
komen met rust lieten.
„Het was geen gemakkelijk werk, om u
te vinden, miss!" zei Betty. „Maar toen ik
hoorde, dat arme Anne dood was, zei ik te
gen mezelve: Nu zal ik geen kosten of
moeite sparen, tot ik die twee lieve meisjes
heb gevonden, waar zij zooveel van hield!!"
En, met voldoening vertelde zij toen, hoe
zc naar Mechelen had geschreven en zoo
doende Maisie's adres in Londen te weten
was gekomen. Zoo had ze juist in de aan
gegeven straat geloopen, toen ze het jon
ge meisje den stoep had zien afgaan en bij
zichzelve had gezegd:
„Dat moet miss Barrington wel zijn, want
zij houdt haar hoofdje net zoo fier recht op.
als haar arme moeder dat placht te doen,'|
„Heb je mijn moeder dan ook gekend?"
vroeg Maisie gretig.
„Wel. natuurlijk, miss! Mijn moeder was
portierster in Travenne en Anne en ik zijn
geboren op het goed. Nu aanstaande St.
Michicl, zal het veertig jaar geleden zijn,
dat we er samen in dienst traden, zij als
kindermeisje bij miss Mary, uw moeder.
En wat was dat een feest, toen miss Mary
gedoopt werd. Ik voel mij weer jong, als
ik er aan denk!.... Maar sir John!
(Wordt vervolgd).