SACRÉ
MADAME
STEMPELS
De Balans van
het oude jaar.
Kantoorboeken
JOH. TAK
werf
FEUILLETON
WEERGALOOZE
ZELFOPOFFERING
Plaatselijk Nieuws
wij
LEVEREN
VLUG,
GOED,
BILLIJK
gew»
conf
len
pactj
een
Jani
de
den
huui
van I
De 4
zittel
dooi
niet*
maai
vra»
prijs
sto
maal
geen
pen
lenu|
heei-
heeiè
ceel.
de i
zeei
naa£
en
21.
ties
den.
z
Hor)
aan.
heel
een
moa
mee
maa
voll;
hon-;
heli
soo:
gen:
mer
hiei
H
1
ninf
artj
naa
Gedj
V«
wer
dag
Na
ver-
2
R.Kj
Soe:
a
ken,
b
kos
stee- -
I
han
korl
voo
O.M
We|
won
gev
stet
het
fora
ter
Ej
hieif-
raatj
neu
ken!
gerl
seej
kinft
wij:
hed
uni::
pen
hed
daa
het
te
ere
late.
uitj
nad
kei
for:'
gev
woj
zou
B.
28;
geil
en t
1;
for
keu
daa
Gm
uitl
wej
finf
te
zoc-
dez
der.
lee
zoe
bec
dee
De
sou
wil
heé
spr
nog
de
mi.4
té.
der
bet
en
die
bre
tha
vai
GOED, BETER, BEST,
maar het allerbeste" is onze
BELGISCHE ANTHRACIET
Geen slakken, geen steenen,
niet aanbakken, dat is het
ware.
Alleen verkrijgbaar bij,
v.h. Kleman Berghuis
Kerkpad la, Telefoon 2180
Soesterb.str. 25, Tel. 2186
't Leven is werk'lijk, ook ernst is het
leven,
En 't graf is daarvan nooit 't eind:
't „Stof zijt ge,, tot stof wederkeer",
Werd van de ziel niet gezegd}.
Henry Wadsworth Longfellow
De donkerste schaduwen in 't leven
zijn die, welke een mensch zichzelf
maakt door in zijn eigen licht te
staan.
Lord Avebury
Opnieuw is een jaar op de „wielen van
den tijd" heengerold en opnieuw zetten we
ons er onwillekeurig toe, om op den jaars
avond een oogenblik terug te zien in onze
gedachten, en de balans van ons wel en wee
op te maken. En als we wijs zijn, dan neemt
dit balans maken den vorm aan van het
„tellen onzer zegeningen", van dankbaar
heid en vanzelfbeschouwing, ten einde
na te gaan, wat er van onze schoone voor
nemens, die we stellig bij de intree van dit
jaar hebben gekoesterd, is terecht geko
men^ of we trouw zijn geweest aan onze
onuitgesproken belofte om beter te zijn,
beter te dienen in de groote menschenmaat-
schappij, om eerlijker, oprechter, meer lief
devol, zachter in ons oordeel, grooter van
hart, meer vergevensgezind, minder snel
tot veroordeelen geneigd te zijn.
Dankbaar te zijn? Zegeningen tellen? Van
dit jaar?
Ja zeker, van dit jaar!
Was er misschien verlies? Werkloosheid?
Beleggingen die versmolten? Best mogelijk,
maar toch.... er moet in ieder menschen-
leven toch zeker iets te vinden zijn, om
dankbaar voor te zijn. Al lijken de moei
lijkheden ook nog zoo groot, onoverkome
lijk bijna. En het is goed om dankbaar te
zijn, omdat deze gemoedstoestand als het
ware helpt om de vrees te vernietigen en
de deur opent voor het ontvangen van nog
grooter zegen'. Kweek de gewoonte dei-
dankbaarheid aan, zei onlangs iemand eens,
en ge opent nieuwe springbronnen van
vreugde in uw leven.
Jawel, jawel.... maar dankbaar te zijn
voor zulk een slecht jaar? Hoe legt ge dat
aan?
Luister eens, wat Roy L. Smith eens zei,
na een jaar, dat voor hem, louter materieel
gesproken, zeer, zeer slecht was geweest.
We hebben, zoo zei hij dan, een paniek
doorgemaakt, van een ineenstorting op de
beurs geleden en zijn nu meer dan halfweg
Naar het Engelsch van
M. E. E. POWERS.
6)
O"ji stamelde zij, vreeselijk ontsteld, dat
zij dus betrapt werd. ,,U is toch niet-
u kunt toch niet majoor Dare zijn?"
„Waarom niet?"
„Hij is nog niet gekomen."
,;Zeker; een uur geleden al. En zijn tante
heeft hem hierheen gezonden, om kennis
te maken met u."
„Dus u is waarlijk
„Ja: ik ben waarlijk.
Daphne nam hem eens nauwkeurig op.
Ze zag een militaire gestalte met een re
gelmatig gelaat; met} rustelooze blauwe
oogen en donker haar en knevel. En, of
schoon ze zich zoo vaag bewust werd,
dat in zekeren zin, dc man, zooals hij daar
was, niet beantwoordde aan het ideaal, dat
zij zich had voorgesteld, wilde ze toch niet
toegeven, dat ze zich teleurgesteld voelde.
En wie is de held, die niet tegen u
zcu willen spreken» omdat u te jong is
vroeg Gilbert Dare, terwijl een spotten
de glimlach hem om de lippeir speelde.
Daphne bloosde allerbenauwendst en haar
smeekende blik was een stil beroep op
hem.
„Toch zeker niet de ,,Laird" met zijn
mooie roode haren?.... Toe, vertelt u
er mij eens alles van! Wij zijn nu neef en
nicht, tenminste, dit beweert tante".
„Wie zou het anders wezen dan u zel
ve?" vroeg zij hem met oogen, tintelend
van guitigheid.
„Zóó, ben ik dan de-held?", vroeg
hij met eigenaardige stembuiging. En was
u bang, dat ik niet tegen u spreken zou?"
„Nu niet meer! nu ik eenmaal heb ge-
zien* hoe vriendelijk en gewoon u is!"
door de depressie heen, enik ben nog
steeds rijk....
Het kan best waar wezen, dat ik veel
minder bezit om van te léven, dan ik een
jaar .geleden had, maar het is zeker waar,
dat ik precies zooveel als ooit heb om voor
te leven. De werkelijke waarden van het
leven zijn ongeschikt en soliede
De depressie heeft de waarde van geen
enkele vriendschap doen dalen. Buren groe
ten ons nog steeds op de oude, hartelijke
manier, zakenrelaties gelooven in ons, en
onze zonen houden ons in hooge eere,
De welkomstgroet van de vrouw aan het
eind van den dag is niet het minst gede-
precieerd, en onze dochters gaan voort
met hun genegenheid over ons uit te stor
ten op dezelfde, oude overdadige manier.
Mijn geloof in de goedheid van het heelal
is onaangetast. Door dat geloof word ik
gesterkt wanneer ik tegenslag en wanhoop
tegemoet treed. De gebeden die mijn moe
der mij leerde en het vertrouwen in God
mij ingegeven door een toegewijd vader,
blijven als onbetaalbare schatten, die geen
depressie kan beroeren.
Geen natie wordt groot door rijk te wor
den. Noch vindt een mensch blijvende satis
factie in het leven door iets te bezitten,
doch alleen door iets te worden. De meest
onteerende armoede is die, welk ontstaat
door het dooden van de ziel, opdat het
lichaam gediend moge worden.
Deze depressie is een uitdaging, geen
ramp. Een geslacht dat de luchten veroverd
heeft en reuzenvliegmachines rond den
aardbol zendt, dat in de diepten gedoken is
en op den bodem van den oceaan gewandeld
heeft, dat boven de wolken geklommen is
en geleefd heeft in den stratosfeer, wordt
thans uitgedaagd om boven zijn afhankelijk
heid van zuiver materieele dingen uit te
stijgen en een emancipatie van den geest
van den mensch te zoeken.
Het laatste halfjaar is voor vele men-
schen een prikkelend geestelijk avontuur
geweest, waardoor zij hun ware rijkdom
ontdekt hebben. Beroofd van dividenden en
winsten, ontdekken ze opnieuw de steunen
de krachten van een sterk geloof, de blij
vende waarden van moed, eer, liefde en be
trouwbaarheid.Een financieele crisis
kan ons berooven van alles wat we hebben,
maar het kan niet beroeren wat we....
z ij n
En dit is misschien wel de beste oude
jaarsavond-overpeinzing.
FLORIS C.
(Nadruk verboden).
VER. VAN VRIJZ. GODSDIENSTIGEN
Afd. Soest.
Deze afdeeling vierde Zondagavond van
half 8 tot 10 uur haar Kerstfeest in Religie
en Kunst, waar op het podium een fraaie
den prijkte, geschenk van den heer Kraayen-
brink, met versierselen van de familie van
Veen. De kinderkraaloogjes konden maar
niet genoeg krijgen van den mooien flonke
renden boom. De voorzitter, den heer J. N.
Plemper van Balen, riep allen het welkom
toe en deelde mede dat dit jaar eens niet
bij de leden was aangeklopt, daar zoo me
nigmaal een aanslag op de beurs wordt ge
daan, maar dat nu bij den uitgang collec
te gehouden zal worden. Spr. dankte allen
die mede hebben gewerkt aan dit Kerstfeest,
en laat daarop zingen lied 151 2. De or
ganist der kerk, den Jieer Fr. Breekveldt,
liet daarop van zijn heerlijk orgelspel, met
Kerstmelodiën genieten, waarna Mej. J. A.
Burgersdijk het Kerstevangelie voor las,
waarop door het kinderkoor een lied werd
gezongen,. Vervolgens zong een dameskoor
onder leiding van den organist een tweetal
nummers, zuiver van maat en van toon,
wat een streeling was voor het gehoor. In
de daaropvolgende pauze werden de Kerst
geschenken aan de leerlingen uitgereikt,
waarna de presidente een Kerstverhaal ver
telde, dat ademloos werd beluisterd. Nadat
de heer Breekveldt zich nogmaals op het
klavier had laten hooren, zong het dames-
en kinderkoor nog enkeLe liederen, waarna
gezongen werd lied 152. De kinderen wer
den ruim onthaald op allerhande lekkers.
Het was een goed Kerstfeest}.
KINDERPAVILJOEN ZONNEGLOREN
Djnsdag 22 en Woensdag 23 December
werd door het Soestduinsche Meisjesclub
je „Klein maar Dapper" een voordrach
tenavondje gehouden, ten bate van het op
te richten Kinderpavïljoen „Zonnegloren".
„Is dit een compliment, of niet?"
„Ik weet immers wel, dat u niet gewoon
is. Maar ik vind het aardig van u, dat u
zich niet zoo hoog boven mij verheven
stelt."
Dan zal ik altijd zoo aardig voor u zijn,"
spotte hij weer; maar, weet u wel, dat als
ik mij verwaardig zoo op voet van gelijk
heid met u te spreken, dit enl^el een vrien
delijkheid mijnerzijds is!"
„Nu spot u!" zei Daphne, die ineens weer
verlegen werd.
„Integendeel, ik meen het in diepen ernst.
Ik bewonder den zin voor eerbied bij de
jongeren; vooral waar die eerbied mij geldt.
Maar zoudt u mij nu ook eens willen in
lichten!, waarom u mij zooverre boven u
verheven acht?"
Doodeenvoudig es overtuigd antwoordde
Daphne:
„Wel, omdat u militair is. Soldaten zijn
altijd even dapper en iedereen weet dat u
nog dapperder is„ dan de meeste militai
ren!"
„Zoo? Dus: een ridder zonder blaam
en zonder vrees." Nu, ik weet dan bij wie
ik komen moet, om een getuigschrift als
degenen,, die wat op mij te zeggen heb
ben, soms wat al te hard in hun oordeel
mochten zijn!"
Dit: „die wat op mij te zeggen hebben,"
deed er Daphne ineens weer aan denken,
hoe mrs. Monro altijd sprak van haar neef,
als van iemand, die zeer miskend was, en,
toen het haar nu opviel welk een droeven
trek hij om den mond had» legde ze spon
taan haar hand op zijn arm en zei veel
belovend:
„Ik zal u nooit miskennen."
Gilbert Dare kon deze gedachtengang
zoo gauw niet volgen, maar, terwijl eens
klaps de cynische glimlach van zijn gelaat
verdween,, zei hij nadrukkelijk:
„Dat vind ik heel lief van u! Maar ik
vrees, dat u meer belooft, dan u zult kun
nen nakomen!"
Met groote, niet-begrijpende oogen, staar
de ze hem een tijdje aan en er volgde
eenigen tijd pauze. Toen praatten ze weer
over allerlei dood-gewone onderwerpen,
welke gegeven werden jn 't Stationskof-
fjehuis te Soestduïnen, wat door den
ejgenaar voor dat doel belangeloos werd
afgestaan. De avonden werden gevuld door
het opvoeren van een 14-tal voordrach
ten door de meisjes, afgewisseld door
de welwillende medewerking van een man
dolineclubje. De attracties in de pauze en
de programma's werden eveneens gratis
toegezonden, zoodat de geheele opbrengst,
groot f 53.40 aan het Sanatorium „Zon
negloren" kon worden afgedragen. Tot
groote tevredenheid der belanghebbenden
zijn beide avonden uitstekend geslaagd.
KERSTFEESTVIERING.
Wij hebben verschillende feestelijkheden
bijgewoond met de feestdagen, waarvan
wij in de Volgende regels een overzicht
geven. Het eerste dat wij bijwoonden was
van
de Fröbelschool
in „Relige en Kunst", waar 's middags
vele kleine peuters waren samengekomen.
De fraai aangekleede kerstboom met
zijn flikkerende kaarsjes, was een zeer
aardig gezicht. Mej. A. A. Sneltjes met
haar helpster Mej. Wijnbeek had de lei
ding en nadat de peuters een aardig kerst
lied hadden gezongen, ging zij voor ïn ge
bed en rjep daarna allen een hartelijk
welkom toe, en betreurde het, dat zooveel
zieke kinderen thuïs moesten blijven en
het feest njet konden medemaken. Na de
ze openjng werden verschillende kerst
liederen aangeheven, onderwijl de klei
nen en grooten werden getracteerd op
chocolademelk, kerstkransjes en derge
lijke feestartikelen. De kleine „Cor" zong
parmantig een kerstlied geheel alleen,
wat een aardige prestatie was. Ds. Eu
REKENINGEN,
NOTA's,
KWITANTIES,
BRIEFPAPIER,
MEMORAN
DUMS,
BRIEFKAAR
TEN, ENZ. ENZ.
Aanbevelend,
N.V. 1c SOESTER
ELECT R ISCH E
DRUKKERIJ
Groeneveld gaf een aardig kerstverhaal
ten beste, besloten met „Stille Nacht".
Daarna had de uitdeeling plaats van het
plakwerk, door de peuters gemaakt voor
vader of moeder, waarna de kleinen wer
den bedacht met een mooj prentenboek
en een kerstkrans. De heer Batenburg
gaf een overzicht van de school en beval
deze in de belangstelling aan. De school
telt momenteel 36 leerlingen en gaat goed
vooruit. Spr. dankt de leidster en haar
helpster voor hetgeen zij doen voor de
school en overhandigde beiden een ge
schenk. Nadat Ds. Groeneveld in gebed
was voorgegaan, ontving elk nog een si
naasappel. Nadat was medegedeeld, dat de
vacantie tegelijk was ingegaan tot 51
'32 was dit feest ten einde. Ds. Wouters
zoodat mrsi. Monro, bij haar binnentreden,
verheugd vroeg:
(„Zoo? Al goede vrienden naar ik zie?"
Die avond was de gelukkigste dien het
jonge meisje nog te Bengevat had doorge
bracht. Na het diner ging zij wat zingen
en majoor Dare sloeg de bladeren voor
haar om. Van uit haar hoekje zat mrs. Mon
ro met genotvollen blik het tweetal gade
te slaan.
Gedurende de veertien dagen, die volg
den werd de vriendschap tusschen majoor
Dare en zijn nieuw nichtje hoe langer hoe
hechter. Hèm althans, werd die vriendschap
veel te veel waard, dacht hij„ op den
avond, dat hij alleen in de rookkamer zat,
en bijna wenschte dat hij maar niet in Ben-
gevat gekomen was. Hij werd echter in deze
overpijnzingen gestoord door het binnen
treden van zijn tante.
„Beste jongen, ik kom hier eens kalm
een praatje met je maken, terwijl je rookt."
Gilbert glimlachte veelbeteekenend en
schoof een stoel naderbij.
„Dit, dacht ik wel. Ja, tantetje, laat ons
eens een praatje houden, onderwerp: het
nieuwe nichtje!"
„Juist, jongen; geraden! Ik wilde wel je
meening eens hooren over het lieve kind.
Wat mij betreft, ik ga met den dag meer
van haar houden'. Zij is zoo lief en zacht.
En zoo aardig om te zien", vulde
hij aan.
„Ja» natuurlijk; dat staat bij een man
voorop!!"
„Nu, volgens mijn meening is zij een
voudig.
vJa, wat?.
„Qni voor te knielen! Méér...,"
Mddr?"
^.Nog echt een baby."
„Ja, ze is nog heel jong. Maar, mij dunkt,
vooral in dit geval, kan dit niet anders,
dan een voordeel worden geacht."
Een oogenblik pauze volgde, waarin ma
joor Dare in stilte voortrookte en wachtte,
tot mrs. Monro weer begon:
„Hoe is het je gegaan, Gilbert?"
„Och,, ik zit altijd kort, hè? Maar ver
der, als altijd, weet u!"
was ook tegenwoordig.
Na afloop hjervan was het feest voor
de vaste leerljngen
Van 't Nut van 't Algemeen
waar het feest ook prettig is verloopen.
Uft volle borst klonken ook hier de kerst
liederen frisch op en werd ook hier vol
op getracteerd. De heer Bloemen ver
telde ee.i zeer mooj verhaal; na afloop
kreeg elk nog een passend geschenk.
De 2e kerstdag gingen wij het eerst
naar de Oude kerk. waar onder leiding
van Ds. J. I. van Schaick een
Jeugddienst liturgie
werd gehouden, welke zeer druk be
zocht was. Nadat de organist vooraf
preludien had laten hooren van kerst
liederen, sprak de voorganger het votum
uit om daarna de geloofsbelijdenis af
te leggen, waarop gezongen werd Gez.
117 1. Na gebed leest ZEw. Luc II
1 14 en zjngt de gemeente uit Gez.
229 1 17, onderwijl gecollecteerd werd
voor armen en kerk en verbindt daarop
zijn toespraak aan Luc. 2 1011 en
daarvan de woorden „groote blijdschap"
welke opwelt ujt het diepst van het
hart en is als een landschap njet altijd
zon. Dit is nu een der moeilijkste dïngen
en vooral nu in dezen tijd. waarin al
leen gesproken wordt van malaise. Nu
kan er wel blijdschap zijn als men een
goede betrekking krijgt of een goed
vocruitzjcht, maar dat ïs nïet die groote
blijdschap, waarvan de tekst spreekt. Bliji-
moet zetelen in het hart, dat ten
slotte toch alles moet beheerschen, het
moet die blijdschap zijn, waarvan de En
gelen hebben gezongen, die uit het 'in
nerlijk opstijgt. De kracht tot ophefa
fing komt van den Hemelsehen Vader
die Blijdschap schonk. Nu wordt de.
kracht der Blijdschap geopenbaard door
de komst van Jezus jn het Vleesch, maar
onze tijd-bewijst dat het zeer noodig is,
dat telkenmale te herhalen, dat wij God
moeten liefhebben. In de kerstkribbe laat
God de volle waarde zjen van den mensch.
God ontdekt ons aan ons zelf. in Zijn
Licht zien wij ons zelf, want Hij toont-
ons onze feilen en wijst ons in Hem
den weg om tot Hem te komen, want God
ontdekt dan jn ons onzen aanleg. Daar
om ons allen gericht in vollte blijdschap,
tot het kindje in de kribbe, ïn Hem ge
volgd op onzen verderen levensweg. Na
deze toespraak gjng ZEw. voor in dank
gebed en zong de gemeente Gez. 195
vers 1 en daarna staande van Gez. 11^
vers 179 12, waarop de zegen werd
uitgesproken. Na een oogenblik van
stilte werd dezen dienst beëindigd, waar
na bij den uitgang gecollecteerd werd
voor den jeugddienst. Er werd ook gele
genheid geboden om te teekenen op de
lijsten om te geraken door middel van den
Volkenbond tot den Vrede.
In de mjddaguren hebben wij daar
op een bezoek gebracht, allereerst aan
het St. Ludgardushuis
waar door de tooneelvereeniging „de Room-
sche Garde" een kleine tentoonstelling was
georganiseerd van Kerststallen. Daar de
goede bedoeling nog niet tot in de perfectie
was begrepen, waren er slechts een tiental
stallen ingezonden, waar inet een eerste
prijs werd bekroond den jongeheer H. Sta
lenhoef, welke zeer mooi was opgesteld;
die van den jongeheer M. Lustenhouwer be
haalde een loffelijke vermelding door de
jury. Over het algemeen was er alleen „de
stal" tentoongesteld zonder de daarbij be-
hoorende figuren, waardoor „de stal" niet
af was. Voor deze kleine tentoonstelling
was veel belangstelling, waarmee zij het
volgend jaar wordt uitgebreid zal de be
langstelling ook zeker stijgen. Voor deze
gelegenheid hing de driekleur vroolijk te
wapperen. Zeer mooie doelmatige prijzen
werden toegedacht.
Daarop volgde een kort bezoek aan het
Kerstfeest der evangelisatie-commissie uit
de Geref. Kerk
in „Religie en Kunst" was niet zoo druk
bezocht als wij dat gewend zijn. De leiding
Na andermaal een korte pauze» sprak mrs.
Monro:
„Ik zal je eens even den stand van za
ken toelichten, wat betreft Daphne. Je moet
niet denken» dat ik van plan ben haar rijker
te maken ten koste van jou. Jij blijft mijn
erfgenaam en bij mijn dood vervallen, vol
gens mijn tegenwoordige wilsbeschikking,
het goed en mijn inkomen aan jou. Maar de
voorwaarden waarop ik Daphne aangeno
men heb, maken dat zij ook na mijn dood
geborgen is; daarvoor heb ik achtduizend
pond vastgezet. In ieder geval zijn die acht
duizend pond voor haar; maar als zij nog
bij mijn leven naar miju wensch trouwt,
dan krijgt zij die som als huwelijksgifte."
„Een heel edelmoedige schikking, voor
waar!"
,i,Ik ben blij, dat je daarmee accoord gaat,
Gilbert!"
„En nu, tantetje, zal ik mij maar niet
langer van den domme houden! Denkt u.
dat ik niet begrijp» wat uw bedoeling is?
Eér ik hier kwam, wist ik het al. Heeft u
niet heel uw leven getracht, om een ach
tenswaardig lid van de maatschappij van
mij te maken en is dit nu niet uw laatste
hoop? Als alle vrouwen denkt u, dat de
liefde wonderen kan doen; d^t ik er mijn
goeden naam door zal herwinnen; dat ik
een nieuw leven zal kunnen beginnen met
een aardig jong vrouwtje en met acht
duizend pond."
Mrs. Monro keek bijna met tranen in de
oogen naar het knappe, spottende gelaat.
,„Móérstaat je dit voorsteldan
niet aan?"
„Eerst moet u mij eens vertellen, lieve
tante, of het wel mooi is tegenover het
jonge meisje?"
„..Maar, als je je nu toch betert, Gil
bert; en dit zal je zeker doen, als je een
maal een doel hebt in het leven."
„En, zeker» moet ik dan, net als Jacob,
ook zeven jaar op z'n minst dienen, eer u
er van overtuigd is, dat ik volkomen ver
beterd ben!"
*0, neen; geen zeven jaren! Laat ons
zeggen: drie! Daphne is zoo jong. Ze kan
fk ft ft ft f» pk iy fk f»
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
berustte bij Ds. S. Wouters, welke aller
eerst laat zingen Psl. 25 2 en daarop in
gebed voorgaat. Mej. Pontu vertelde daar
op de Kerstgeschiedenis in zijn oorsprong
en vervolg, waarna de heer J. Stork een
Kerstverhaal ten beste gaf. Daartusschen
door werden de kinderen onthaald op Kerst
miszoetigheden en gingen ten slotte allen
een cadeautje naar huis. Niet minder dan
12 verschillende Kerstliederen werden ge
zongen, zoodat ook dit feest geslaagd is
Het laatste feest dien dag was in de
Oude kerk
van de Ned. Herv. Zondagsscholen, het
welk zeer druk bezocht was. Het werd
geopend met Gez. 114 1-3-4 en 6, waarna
de kinderen een lied zongen. Na gebed
door den praeses riep hij allen het welkom
toe en hoopte dat allen een gezegend kerst
feest zouden hebben. Nadat door Ds. E.
Groeneveld een bevattelijke kerstgeschie
denis was verteld, wat bleek uit de vragen
en antwoorden, had onder het zingen van
„Eere zij God" de tractatie plaats van ge
vulde koek en kerstkransjes. Nadat de ver
schillende Kerstliederen hadden weerklon
ken, werd door den praeses een Kerstver
telling gedaan waarna wederom getracteerd
werd. Onder het zingen van „Heilige Nacht"
werd collecte gehouden, waarna dc 12 leer
lingen die de .school verlieten, een N. Tes
tament werd uitgereikt, waarop gezongen
werd Psl. 121 4, terwijl vooraf Ds. J. I.
van Schaick eene korte toespraak hield,.
Aan het eind werd gezongen Gez. 270 5,
waarna de praeses in dankgebed voor ging.
Na afloop ontving elk der kinderen een
nuttig cadeau. Het was een echt geani
meerd feest. De mooie Kerstden was ge
schonken door de Koningin Moeder. De
kerk was rijk met palmgroen versierd.
In Eemland was het de Ned. Tooneel
vereeniging onder directie van Hub Kwin-
to, hetwelk optrad met
„Henkie wil wel"
of „hoe kom ik aan een kind", een aller
dolste militaire klucht met Hub Kievits
(Henkie) in den titelrol. De kapitein,, de 7e
rangs dichter, het schattige kapiteinsvrouw
tje, de verloofde van den dichter, en ten
slotte de oude Tante uit Amerika, vormden
een allerleukst stel, waarom tranen zijn ge
lachen, zoodat het daverend applaus niet
uit bleef. Het kind, alias de oppasser was
zeer goed op dreef, vooral in het 2e en 3e
bedrijf. Velen zullen het gezelschap gaarne
spoedig terugzien. De zaal was ditmaal aar
dig bezet. Tot 2, driemaal moest gehaald
worden.
UITDEELING DEKENS KON. BREI
EN NAAISCHOOL
Maandagmorgen te 11 uur had in de Kon.
Bi ei- en Naaischool door de commissie van
Weldadigheid, ingesteld door H.M. de Ko
ningin-Moeder en vertegenwoordigd door
den heer Burgemeester en Mevrouw Land
weer-de Visser, de jaarlijksche uitdeeling
plaats van dekens, ondergoederen en bon
boekjes aan 70 behoeftige gezinnen, wat
in dezen tijd zeker een welkom geschenk is.
Wij bevelen ons beleefd
aan, voor de levering
van ALLE MOGELIJKE
tegen zeer lage prijzen.
Aanbevelend,
I.V.Eerste Soester Electr. Drukkerij
v. Weedestraat 7, Soestdijk. Tel. 2062
best wachten. Ze weet nog niets van de
liefde!"
„Maar, als ik nu in geen drie jaar van
liefde tot haar spreek, tot mijn verbete
ring vaststaat, zou zij dan niet door iemand
anders zijn weggekaapt? Heeft, bij voor
beeld. die roodharige Laird dan geen
oogen?"
„O, 't is duidelijk genoeg, dat de „Laird"
wanhopend verliefd is op haar; maar, zij
begrijpt er niets van en ik weet zeker dat
Daphne'nooit voelen zou voor zoo'n ver
legen man."
*,Hij is goed af en 't is een brave ke
rel. Zoudt u het voor haar wenschen?"
Mrs. Munro stond op en legde teeder
haar hand op Gilbert's donker hoofd:
„Ik wil, Daphne voor jou hebben beste
jongen! Had ik zelve een dochter bezeten,
dan zou ik altijd hopen, dat zij de uitver
korene had mogen zijn, om je te redden."
„U is de liefste, braafste ziel, die ik op de
wereld ken, tantetje: en ook de kop
pigste! Want wat u vrouwen zich eigenlijk
wel voorstelt» als u het beste wat u heeft
aan de voeten van een bruut werpt, zooals
ik ben dèt begrijp ik niet! U weet im
mers net zoo goed, als ik, dat ik niet waard
ben, om mijn nichtje de schoenriemen aan
te binden."
„Zorg dan onverwijld, dat je dit wèl
waard wordt," zei mrs. Monro gebiedend.
„Gedurende de komende drie jaar heb je
dus alle gelegenheid, haar te winnen; je
zult haar voortdurend zien. Als je wilt kun
nen Daphne en ik den winter bij je in Car-
withan komen doorbrengen."
i(,En dan zal zij nog liefde opvatten voor
dien saaien Willem den Zwijger of zijn
broer! In ieder geval, tantetje, kunt u er
ook niet voor instaan, dat zij èltijd liefde
zal voelen voor mij!"
„Daar kan ik zeker voor instaan, als je
maar precies doet, wat ik zeg!" sprak zij
vol overtuiging; en wenschte toen haar neef
goedennacht ofschoon er van rust
harerzijds althans in de eerste uren niet
veel inkwam.
(W#rdt v«rv»lgd).