Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Historisch Een lezenswaardig Rapport. Gedachten over gedachten. Binnenland. No. 14 Twintigste Jaargang Woensdag 17 Februari 1932 BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK ADVERTENTIEN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAG- EN VRIJDAGSMORGENS 1* UUR AAN HET BUREAU UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIEN: VAN 1 TOT REGELS 74 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. O ROOTE KORTING ABONNEMENTSPRIJS II.— PER DRIE MAANDEN, FR ANCO PER POST. REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL li VAN DE AUTEURSWET 1111 (STAATSBLAD NUMMER 181) De voorouder van iedere daad is een gedachte. EMERSON. We moesten zelfs niet denken over het doen van die dingen, welke we niet behoorden te doen. EPICTETUS. Het lijkt zoo'n simpele gedachte, die wel ke de wijsgeerige Emerson heeft neerge legd in die paar woorden: De voorouder van iedere daad is een gedachte. Doch het is met waarlijk groote en belangrijke gedach ten al juist als met waarlijk groote en be langrijke menschen: ze gaan meestal onop gemerkt, stil,, en o, zoo eenvoudig gekleed voorbij. Ze vestigen niet de aandacht op zich door protserig, leeg gedoe en door veel vertoon van opzichtige kleeren en weelde. Maar als we eens even goed doordenken en beseffen wat het zeggen wil, dat de voor ouder van iedere daad een gedachte is, dan zien wc duidelijk van hoe groot belang het is om goed en diep te denken, willen we goede en verstandige daden doen, die leiden tot een goed en nuttig en harmonisch le ven. Goed denken is de basis van goede da den, zegt heel terecht een scribent in de Hotel and Travel News (Boston), en ver volgt dan: Voordat iets van beteekenis tot stand gebracht wordt, heeft iemand het uit denken en de teekening te maken en het plan van uitvoering, en een en ander zoo uit te drukken, dat anderen duidelijk kunnen zien, wat ze te doen hebben. De ele menten die bij de constructie een rol spe len moeten duidelijk worden uiteen gezet en de drijfveeren voor de handeling aange- Er moet leiding worden gegeven aan de gedachten, zoowel als aan daden, als er iets van beteekenis zal gebeuren. Zij die werkelijk fundamenteel constructief den ken zijn zoo weinig in aantal in elke ge meenschap,, of in eiken tijd, dat de vooruit gang geringer is, dan zij behoorde te zijn. Die ondoordringbaarheid van de onwetend heid der massa is zoo groot, dat het leiden ervan buitengemeen moeilijk isLeven niet de meeste menschen bij het toeval, meer dan volgens een bepaald plan? Wij worden door de gedachten der mas sa. ondanks onszelf soms., voortbewogen. We hebben als 't ware een hartstocht voor uniformiteit. Reclame en propaganda leg gen ons aan banden en wij gehoorzamen gedwee wat ze ons opleggen, zonder ons eigen bestwil in het oog te houden. We schijnen er niet aan te denken, dat die re clame, die advertentiecampagne of die pro paganda gedicteerd werd door het eigenbe lang Van een ander. Dit eigenbelang is zoo handig verborgen, dat we slechts zelden eens even stilstaan om die reclame te ana lyseeren ten einde na te gaan, wiens kastan jes we nu feitelijk verzocht worden uit het vuur te halen. Om eens bij dat adverteeren te blijven: Indien de gedachte die achter advertenties >taat waarlijk gedicteerd werd door de wer kelijke belangen van het publiek, zouden de aantrekkelijkheid en de kracht ervan verme nigvuldigd worden. Er wordt te weinig ge dachte van de juiste soort in het adverteeren gelegd. Er is te veel humbug en te weinig eerlijkheid. Er wordt teveel gedachte gege ven aan het directe resultaat en niet genoeg aan de durendheid van het beoogde doel. Dc doeleinden van goed denken zijn een voudig en worden gemakkelijk begrepen de Gulden Regel bewondering voor waardige dingen het trachten de wereld beter achter te laten ten gevolge van het feit dat wij erin leefden het bedenken dat de kortste afstand tusschen twee pun- ien een rechte lijn is het niet schuwen van verantwoordelijkheid het vragen: Is het goed?, in plaats van: zal het loo- nen?Indien menschen en landen door zulke eenvoudige regels geleid werden zou den twist, oorlog en depressies uit de mode raken en verdwijnen FLORIS C. Nadruk verboden. Vervolg, Fit eigen kracht kan onze bodemcultuur z*ch in de huidige abnormale omstandighe den niet staande houden; zij is bijna overal v°lkomen op de hoogte van onzen tijd, zoo vel wat haar technische als economische organisatie betreft,, zoodat door rationali sering alléén geen redding verkregen kan worden. Tegen de handelspolitiek en in- voerbelemmeringen der vreemde staten is ons boerenbedrijf vrijwel machteloos. Men heeft al eens getracht te grijpen naar het wapen, van den boycot, dat echter voor de gemeenschap zeer groote gevaren mee- rengt. pe voordeelen van trustvorming en Warden afzet kah de landbouw heid HU doofde van de geweldige talrijk- slecht 'andbouwbedrijven veelal niet of ken D lI| ZCer 8er>nge mate deelachtig ma- e landbouw is nu eenmaal het meest onbeschutte van al onze bedrijven en hij zwoegt onder de lasten, die de wel be schutte bedrijven en bevolkingsgroepen op zijn schouders leggen. Ook hetgeen in het landbouwbedrijf moet worden oppgebracht voor de sociale wetge ving wordt als een zware last gevoeld op het inkomen en bezit; tot afwenteling op de verbruikers bestaat immers weinig moge lijkheid. Tenslotte vindt de landbouwondernemer in nog sterkere mate dan zijn collega's uit andere bedrijven den weg naar vermindering der bedrijfsuitgaven versperd. De laag be loonde landarbeider verzet zich ten sterkste tegen een verdere loonsvermindering en de diensten en waren, die de landbouw van an dere bedrijven behoeft, dalen slechts lang zaam in prijs. Het verschil tusschen productieprijzen en productiekosten is bovendien zoo belang rijk, dat eerst groote verlagingen hier red ding zouden brengen. De Regeering zal er zeker naar moeten streven op dit gebied tot meer gezonde toestanden te komen. Een doelbewuste crisispolitiek moet leiden tot verlaging van alle kosten van levensonder houd. Zoolang zulks niet geschiedt blijft den boer niets anders over dan te gaan bezui nigen op zijn uitgaven, in de richting van verstandige en naar men moet hopen tijde lijke extensiveering, als zulks mogelijk is. Met overleg, maar veeal spoedig door den nood gedwongen met ,,het domme potlood". De productiviteit van den grond vermin dert, de uitrusting der bedrijven gaat achter uit, intensieve cultures verdwijnen, de ar beidsgelegenheid neemt af, kortom er is een proces begonnen, dat bij een onge- stoorden loop eindigt in een zeer extensief weidebedrijf. Maar dat wil zeggen met zoo weinig opbrengst per H.A., dat wij onze beste polders weer vol water kunnen laten loopen, onze veenkoloniën tot heide moeten laten verworden, terwijl onze boerenstand gedecimeerd wordt en de landbouwarbei- ders werkloos worden; Dit proces i*s in zijn aanvang wellicht te stuiten, maar te moei lijker naarmate het verder is gevorderd; een levenskrachtige boerenstand kan wel wor den behouden, maar moeilijk worden her schapen. indien hij eenmaal is gaan kwij nen. Engeland levert uit de nieuwe geschie denis van dit feit een sprekend voorbeeld1. Uit het bovenstaande volgt* dat het dus een eminent landsbelang is, onzen landbouw op zijn tegenwoordig hoog peil te hand haven en hem te bewaren voor den noodlot- tigen weg der extensiveering. De Regeering beschikt over enkele middelen, waarmede beproefd kan worden hierin verbetering te brengen. Het doel, dat hierbij moet wor den gesteld is om voor ons volk den zegen van een hoogstaanden landbouw te behou den, door hem in staat te stellen de huidige bestaansworsteling door te komen* zoodat hij nog levenskrachtig en1 paraat is, wan neer straks uit de ontreddering van het he den zich een nieuwe toestand consolideert. De taktiek, die daarbij gevolgd moet wor den bestaat hierin, dat in de eerste plaats dubbele aandacht wordt geschonken aan alles wat reeds in normale tijden den land bouw steunt; en dat men verder tracht in lederen bedreigden tak van landbouwvoort- mengmg eenige hoofdproducten op afdoen- wijze te steunen. Waar dit laatste niet mogelijk is, moet naar andere middelen 0! n omgezien. Er schijnt ons aanleiding oestaan om van de middelen* die ook in normale tijden moeten worden aangewend, ler in het bijzonder één gedachte iets ver der door te voeren n.1. die van het bijzonder drukken van de lasten der sociale wetten. an landbouwzijde wordt op tijdelijke ont heffing van het landbouwbedrijf van die lasten aangedrongen; doch de Commissie meent, dat invoering van het reeds vaak bepleite Staatspensioen verlichting zal bren gen. De opvatting, dat een tak van voortbren ging, die kwijnt uit dien hoofde reeds recht op Staatssteun zou hebben, moet als onli beraal worden afgewezen. De normale func tie van den Staat bestaat in het scheppen van voor alle bedrijven gelijke voorwaar den van ontwikkeling; niet in het zich men gen in het bedrijfsleven. Iedere steunmaatregel werkt onrechtvaar dig in zooverre zij ten bate van enkelen strekt, maar ten laste van alle anderen; in dezen tijd waar bijna alen het zwaar te ver antwoorden hebben moet dit bijzonder zwaar wegen. Ook heeft daardoor een der gelijke maatregel steeds de strekking een haard van corruptie te worden, het ergste politieke euvel, dat denkbaar is, en dat te ernstiger dreigt naar mate het moeilijker is door buitenstaanders den weikelijken toestand te doen onderzoeken en vaststel len. Met nadruk moet de Commissie ook wij zen op de gevolgen van lederen steunmaat regel tegenover het buitenland. De betee kenis van zulk een maatregel is steeds die van een bescherming tegenover het buiten- landsche artikel. Sedert den oorlog heeft het buitenland gewedijverd in protectionistische maatregelen. In 1927 heeft de Economische Conferentie plechtig verklaard, dat de we reld, maar vooral Europa, bezig was zich hiermede het eigen graf te graven en de protectionistische politiek in den ban ge daan. Niettemin is men voortgegaan met dezelfde gedragslijn, die èn economisch verderf om zich heen verspreidt èn wat nóg ernstiger is, oorlogsbrandstof ophoopt, ge lijk te Genève grifweg erkend werd. Nederland .heeft zich hierbij niets te ver wijten. Integendeel, het is liet „gelukkige kleine verstandige land", gelijk een buiten- landsch staatsman het noemde. Maar des te nauwlettender moet het toezien niet den eersten stap op den weg te zetten, die zou kunnen uitloopen in een meedoen in de dwaze jacht, die ten verderve leidt. Volledigheidshalve zij hier aangegeven, dat in Nederland de volgende hoofdtakken van landbouw kunnen worden onderschei den, doch waarvan de grenzen niet scherp zijn aan te geven: 1. het akkerbouwbedrijf op den klei grond; 2. het veenkoloniale akkerbouwbedrijf; 3. het gemengde bedrijf op den klei grond; 4. het gemengde bedrijf op den zand grond; o. het zuivere vee- en zuivelbedrijf; 6. de tuinbouw. Voornamelijk de beide eerste bedrijfs vormen worden reeds 2 jaar door de acute crisis geteisterd en over de andere breidt zij zich thans stormenderhand uit. De maatregelen, die de Regeering kan treffen naast het besteden van de uiter ste zorg aan alles wat reeds in normale tijden de positie van landbouw en platte land kan verbeteren moeten in het alge meen aan de volgende cischen voldoen: a. zij moeten van tijdelijken aard zijn; b. de verleende steun moet zoo volledig mogelijk den producenten ten goede komen; c. zij mogen op den duur niet leiden tot het in stand houden van cultures, die bij volledig vrije concurrentie elders beneden onzen kostprijs kunnen worden voortge bracht. Immers de tegenwoordige crisis is ontstaan door een gebrek aan aanpassing van prijzen en loonen aan de econpmische werkelijkheid. Iedere maatregel van steun aan een noodlijdend bedrijf, welk ook, heeft de neiging die aanpassing ook voor de toe komst te belemmeren. Dc steun, welke van Rijkswege aan den landbouw zal worden verleend, heeft nog een verdere werking dan alleen den land bouw tegen ondergang te behoeden. Bij den landbouw past een landbouwindustrie; in landbouw en landbouwindustrie vinden al lerlei hulpkrachten en losse artjeiders, een bestaan. Een industricele en handeldrijven de middenstand past bij de behoefte van den landbouw. Steun aan den landbouw is dus een plattelandsbelang in den ruimsten zin en daarmede een belang van het gemeente bestuur. Want in Nederland is geen* grond voor een tegenstelling tusschen stad en plat teland. Zelfs onze industriestreken zijn nog nauw met den landbouw verbonden, en als onze Iandbouw-export stop staat, vertoont zich op de handelskaden der groote havens een gaping, welke den samenhang van landbouw en industrie demonstreert. Steun aan den landbouw in tijden van nood is werkloozenzorg van de beste natuur. Die steun strekt tot voorkoming van armoede. De omvang der steunmaatregelen, welke- HEEL MOOI WERK DOOR ivE DIERENBESCHER MING. Als een staaltje van het goe de werk, dat door de Afd. Baarn en Soest met omgeving van de Ned. Ver. tot bescher ming der dieren wordt ver richt, geven wij hier een foto van het voederen van een paard van een orgeldraaier. Door den Inspecteur werd dit paard in hongerigep en uitge- putten toestand langs den weg aangetroffen. Na bij den eige naar eenige inlichtingen over liet dier te hebben ingewon nen, en over den arbeid, die het nog moest verrichten', oor deelde de inspecteur, de heer Prinsenberg, het dringend noo- dig het paard onverwijld een goede portie haver te verschaf fen* Bij den heer Heins werd voor rekening van de Afd. Dierenbescherming alhier een zak haver gekocht, en bruintje liet het zich lekker smaken, zooals men op de foto zien kunt. Wij bevelen onze Afd. Die renbescherming aan de belang stelling van onze lezers aan, zij kunnen deze het beste toonen door zoo spoedig mogelijk lid der vereeniging te worden. ten behoeve van dea landbouw zullen moe ten worden genomen en welke reeds geno men zijn, vindt zijn natuurlijke grens in de draagkracht van Nederland zelf. Gezien het feit, dat op de meest snelle wijze in grooten nood hulp moet worden ge boden aan een groote verscheidenheid van producten en bedrijfsvormen, die ieder op zich zelf weer hun aparte moeilijkheden hebben, is het verder niet geraden de een of andere groep van maatregelen zonder nader onderzoek bij voorbaat uit te sluiten. De aan te wenden middelen kunnen in het algemeen tot de volgende groepen wor den gebracht: t. gedwongen gebruik van producten van eigen bodem; de Tarwe wet is hiervan een voorbeeld. 2. Teeltpremies, al of niet gecombineerd met invoerrecht en accijnzen, zooals bij het aardappelmeel en dè suiker, eventueel uit te breiden tot andere prducten. 3. Maatregelen op het gebied van de ïandelspolitiek, invoerrechten, contingentee- ring van den invoer, anti-dumpingsmaatre gelen. 4. Credietverleening. Het is buiten kijf, dat al deze maatrege len de strekking hebben het leven duurder te maken of te houden; in sommige geval len woTdt de consument en in andef-e de be lastingbetaler getroffen. In den een of an deren vorm zal elke hulpvcrleening echter offers moeten vragen van onze volksge meenschap. Bij iederen maatregel zal moe ten worden nagegaan of het doel het offer waard is. Wanneer wij thans nog eens de te nemen maatregelen in het kort de revue laten pas- seeren dan meent onze Commissie in de eerste plaats te moeten aanbevelen maat regelen als aangetroffen voor tarwe, aard appelmeel en suiker te aanvaarden, maar tevens te overwegen of eventueel blijkende voor de nog te nemen maatregelen, tot steun bezwaren wijziging eischen. Hetzelfde geldt voor rogge, gerst en de zoo arbeids-inten- sieve vlasteelt, altijd voor zoover zij aan de hier gestelde normen voldoen. Het is zeer goed mogelijk, dat wij onze zuivelpro- ductie op eenigerlei wijze zullen moeten steunen. In dit verband moge tegelijk worden ge wezen op de taak der Overheid propaganda voor het gebruik van onze landbouwproduc ten in binnen- en buitenland te steunen; voor zoover Rijksinstellingen als leger, vloot, gestichten./ etc. nog onnoodig buiten- landsche producten gebruiken, zou meer dwingend kunnen worden opgetreden. Betreffende de tweede groep van maat regelen willen wij allereerst opmerken, dat er ons geen genoegzame grond aanwezig schijnt te zijn om de bescherming, die aan vele direct voor menschelijk gebruik be stemde industrieproducten wordt verleend, langer te onthouden aan artikelen van agra- risclTen oorsprong, die voor hetzelfde doel bestemd zijn zooals boter* vleesch, aardap pelen en misschien enkele meer in dien zin echter, dat het systeem van onze bestaande tariefwet moet worden gehandhaafd, zoo dat grondstoffen en halffabrikaten zooveel mogelijk vrij blijven. Al moge het directe resultaat hiervan gering zijn, toch is dit een eisch van rechtvaardigheid en geeft zij onzen producenten misschien gelegenheid ioor regeling van den binnenlandschen afzet toch eenig voordeel te behalen, zooals dat bij de suiker mogelijk blijkt. De moeilijkheden, die onzen afzet door het contingenteeringsstelsel in den weg worden gelegd, brengen de noodzakelijkheid mede onzen uitvoer naar sommige landen te regelen, opdat anarchie in deze wordt voorkomen. De mogelijkheid van contingenteering ook onzerzijds is reeds geopend. In verband daarmede zal meerdere concentratie van den uitvoer niet kunnen worden gemist. Behalve voor den tuinbouw zal de cre dietverleening als lenigingsmaatregel wel als aanvulling moeten worden beschouwd. De in zijn omvang meer beperkte tuinbouw maakt het mogelijk dit middel hier meer Er viel papiertje door de bus, Waarop aandoenlijk lied, Van cenen werkeloozen mensch, Die NERGENS uitkomst ziet. Hij ging wat radicaal te werk: .Als hij om antwoord kwam, Verwachtte hij, zoo* ZONDER MEER, Gij 't voor VIJF CENTJES nam. En was, bij 't lezen van dat lied, Uw medelij niet GROOT? TEMEER, waar stond vermeld: „Uw gift, Zij komt IN MOEDER'S SCHOOT"! Voorzeker zaagt gij voor uw geest, Een DIEP RAMPZALIG man; Zooals slechts honger, leed en zorg Dan menschen maken kan. En toch wat ik U hier vertel, Dient werk'lijk NABETRACHT; Daar 't menig GOED BEDOELDE gift In ZULKE HANDEN bracht! Want hadt gij 't, JUIST OP TIJD* gezien, Gij zaagt EEN ANDER IETS; Gij zaagt een dartel jong'lingspaar, Te samen op EEN fiets! 't Was (in Bargoensch) „EEN HEEL TOF STEL" Sportschoentjes zwart en wit; Lef-petjes met een groote klep F.n snuit waar „GEIN" in zit! En ELK huisje kreeg eeni beurt; Het tuinhek GEEN BEZWAAR! Met EENEN sprong er OVER heen; D'één HLIER en d'ander DAAR, Zij hadden saam de grootste jool, Want werk'loosheid HUN VAK; Dat gij hen door de ruiten zaagt: UIT DOMHEID hieraan „LAK"! Maar plots klonk door de „RADIO": „Politie! luister wat"! „En arresteer DAT TOFFE STEL"; DRA waren zij gevat. Want in de stad van de „CACAU" Daar hadden zij „GEGAPT"! Het gauwe, kwieke, toffe paar Was, als de wind, ontsnapt! Dadr zitten zij r.u in de cel; Uit is het met de jool; Met hekkenspringen en hun lied, En al dien apenkooi! Van TIEN KEER zóó'n gevoelvol lied, Is 't NEGEN KEEREN „LARIE"; En als men dan NIET geven wil. Nog aan de deur „BOMBARIE"! Als D'EEN maar, ZONDER OORDEEL, geeft, Heeft D'ANDER daarvan last, Politie kan niet ALLES zien;- Dus voortaan: OPGEPAST! 'AD—REM. Nadruk verboden. algemeen toe te passen, temeer waar andere middelen hier veelal zullen ontbreken of falen. Het zeer sterk ontwikkelde en goed georganiseerde landbouw-credietwezen le vert hier het instrument, waarvan de Re geering zich kan bedienen. Hiermede zijn wij aan het einde geko men van onze beschouwing, die niet op volledigheid en nog minder op blijvende geldigheid aanspraak maakt. De ontwikke ling der dingen gaat zoo vlug en de moei lijkheden vermenigvuldigen zich zoo sterk, dat nieuwe bezinning steeds noodig blijkt. Het is slechts een ernstige poging om de werkelijkheid met open oogen in het aan gezicht te zien en dan te aanvaarden het geen daaruit voortvloeit. De Commissie voornoemd: JOAN GELDERMAN Mej. Dr. E. C. VAN DORP J. M. VAN BOMMEL VAN VLOTEN H. D. LOUWES en Prof. Mr. C. W. DE VRIES. Het Hoofdbestuur van De Liberale Staatspartij heeft zich met de algemeene strekking van bovenstaand rapport veree- nigd. Namens het Hoofdbestuur Mr. D. FOCK, Voorzitter. DEN HAAG. TERTIAIRE WEGEN. De A.N.W.B. en de K.N.A.C. hebben zich met een adres gewend tot den minister van Waterstaat, waarin zij den minister ver zoeken, te overwegen aan de Provinciën het recht te geven een deel van de gelden, welke zij ten behoeve van de wegen van de pro vinciale plans uit het Wegenfonds ontvan gen, te doen besteden aan de tertiaire we- :n. Adressanten vreezen echter, dat een rege ling, waarbij wijziging van de wegenbelas tingwet noodig zal zijn, geruimen tijd zal duren. Zij meenen, dat een oplossing zonder wijziging van de wegenbelastingwet noodig zal zijn. waarbij de mogelijkheid wordt ge opend uit de opbrengst van het Wegenfonds aan de belangrijke interlocale wegen hulp

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 1