Er is Geld genoeg! Soesterberg aan te bieden. Deze oplossing meenen zij te hebben gevonden door een uitbreiding vajj de provinciale wegenplans tot een zoo danige lengte, dat daarin een aan de pro vinciale planwegen aansluitend passend aan vullend vvegenplan voor elke provincie is opgenomen. Daartoe zal een uitbreiding van de leng te van de provinciale wegenplans tot onge veer het dubbele van de thans toegestane lengte 4200 K.M.) noodig zijn, waardoor voor ongeveer een vierde gedeelte van de tertiaire wegen buiten de bebouwde kom men, de mogelijkheid zou bestaan, steun uit het Wegenfonds te verkrijgen. POSITIE DER SCHÉPEN OP 11 FEBRUARI 1932. Mailschepen N.V. Rotterdamsche Lloyd. m.s. „Baloeran" 92 pass. Suez, uitreis m.s. „Dempo" 82 te R'dam thuisreis s.s. „Insulinde" 92 pass. Perim thuisreis m.s. „Sibajak" 102 van Batavia thuisreis s.s. „Slamat" 112 te S'ton uitreis Vrachtschepen N.V, Rotterdamsche Lloyd. m.s. „Kota Agoeng" 112 van Hamburg uitreis m.s. „Kota Baroe" 102 te Makassar PJBL m.s. „Kota Gede" 12 van Manilla PJBL m.s. „Kota Inten" 62 pass. Perim uitreis m.s. „Kota Nopan" 102 pass. Dover uitr. m.s. „Kota Pinang" 82 te Batavia uitreis m.s. „Kota Tjandi" 62 van Batavia thuisr. s.s. „Blitar" 92 te Catania uitreis s.s. „Deli" 92 van Gibraltar thuisreis m.s. „Djambi" 82 te Bremen HAL s.s. „Jacatra" 42 te Makassar uitreis m.s. „Kedoe" 72 van Port-Said thuisreis s.s. „Kertosono" 102 van Suez JNL s.s. „Palembang" 52 te Boston JNL s.s. „Siantar" 42 te Rotterdam s.s. „Soekaboemi" 02 te Rotterdam s.s. „Tapanoeli" 102 pass. Point de Gal- le thuisreis m.s. „Tosari" 92 te Soerabaya uitreis Opgegeven door: H. G. Ruhaak, Agent der" Rotterd. Lloyd, Birktstraat 41. Tel. 2369. Kamer van Koophandel en Fabrieken van da Gelderscba Vallei. CONTINGENTEERINGS- BEPALINGEN. Uitvoering der wet van 5 Februari 1932 No. 2, 3, 4 en 5, tot tijdelijke beperking van den invoer van schoeisel, tricotgoede ren, wollen en halfwollen stoffen en onder en bovenkleeding. Stscrt. 25. Spreekuur. Als spreekdagen en -uren voor de leiding zijn vastgesteld: Maandag en Donderdag van 24 uur n.m. Tel. 772020. Invoer-vergunmng. Teneinde spoedige afdoening van aanvragen om dergelijke ver gunning te bevorderen, is het noodig dat misverstand omtrent de omschrijving woide uitgesloten. Aanvragers worden daarom in hun eigen belang uitgenoodigd om op de aanvragen bij de aangiften en aanvraag steeds de tariefspost van het betrokken ar tikel te vermeldlen. Deze tariefposten, zijn: voor Tricot goederen (geen kousen of sok ken) No. 2757. (onder- en bovenkleeding); voor Bovenkleeding: a. niet vervaardigd van weefsels met caoutchouc e.d. Nos. 754, 2754, 756, 2756. b. vervaardigd van weefsels met caout chouc Nos. 753 en 755; voor Schoenen, Laarzen en Pantoffels, a. geheel of voor het grootste gedeelte van leer No. 675; b. id. niet geheel of voor het grootste deel van leder, caoutchouc, gomelastiek of rubber, 2675; c. id. geheel of voor het grootste deel van caoutchouc, gomelastiek of rubber, No. 3675; voor Manufacturen, wollen en halfwollen stoffen Nos. 723, 724, 725 en 726. In verband daarmede, dat het reeds ingevoerde in het desbetreffende kwartaal meetelt in het toe te deelen contingent, is het noodig dat mij ook bekend zij Hoeveel van het aan te vragen artikel reeds werd ingevoerd vanaf den ingang van den contingenteeringstermijn tot op datum van aanvraag. Bij gebreke van die opgave zal vertraging ontstaan. Bankgarantie. Hij, die bovenstaande goe_ deren wenscht in te voeren is verplicht een bankgarantie te stellen ter grootte van 5% der waarde van zijn gemiddelde maandim- port over de basis-jaren. Daarbij moet een verklaring worden overgelegd, waarbij de belanghebbende den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid bevoegd verklaart om, wanneer naar het oordeel van dezen de voorwaarden^, waarop den belanghebbenden op eenige aanvrage zijnerzijds vergunning tot invoer zal worden toegestaan, niet be hoorlijk zijn nagekomen, tot geheele of ge deeltelijke verbeurdverklaring dier garan tie over te gaan. Zonder overlegging eener garantie als bovenbedoeld, wordt als regel geene vergunning tot invoer verleend. De garantie en bijbehoorende verklaring, waar van formulieren bij het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid, Crisis In- en Uitvoerbureau, Bezuidenhout 97, Den Haag gratis verkrijgbaar zijn, moet bij de aan vrage worden ingeleverd en blijven, zoo lang het bedrag daarvan toereikend is, ook voor verdere aanvragen geldig, tenzij de belanghebbende er de voorkeur aan geeft bij elke aanvrage een nieuwe garantie te stellen, of het bedrag te storten op de post girorekening No. 191190 van den Leider van het Crisis In- en Uitvoerbureau, Den Haag. De formulieren, welke voor het aanvra gen van invoervergunningen voor de ver schillende gecontingenteerde artikelen noo dig zijn, zullen binnen eenige dagen ten kantore van de Kamer van Koophandel voorhanden zijn. NEDERLANDSCHE HYPOTHEKEN IN DUITSCHLAND. Wij vernemen, dat de Nederl. Kamer van Koophandel voor Duitschland, gevestigd te Frankfort am Main, Haus Offenbach, van plan is, om een organisatie op te richten ter behartiging van de belangen van Ned. hypotheekhouders in Duitschland. Deze or ganisatie zou dan ook, indien gcwenscht, het geheele beheer van die hypotheken op zich kunnen nemen. Voor dit doel worden binnenkort spreek uren gehouden in ons land in de bureaux van enkele Kamers van Koophandel, en wel te Nijmegen op 22 Februari te Zwolle op 23 Februari te Amsterdam op 24 Februari te Utrecht op 25 Februari te Rotterdam op 26 Februari te Den Haag op 27 Februari Door deze spreekuren wil die Kamer vaststellen, of er voor de oprichting eener dergelijke organisatie genoeg belangstelling en reden is. De K. van K. Amersfoort heeft een cir. culaire met meer gegevens over de beweeg redenen en het doel dezer actie. Boekerij der Kamer. Als nieuwe aanwinst der Kamerboekerij noemen wij: J. P. de Brabander „Welkome waarde volle wenken", een aantal wenken voor za- kenmenschen. (Vervolg). Evenals wij den opbouw van het geld wezen in de nieuwe Oceaan-Republiek heb ben beschreven, zoo is het ook in de ou dere wereld. Ook in onzen Staat mag de regeering de gtldvoorraad i. iet onbeperk vergroo en en heeft zij geen invloed op het „in om loop zijnde geld", terwijl ten slotte dit geld ook hier vertegenwoordigd „aanspra ken op nog niet genoten tegenprestaties". Het in omloop zijnde geld kan „werken" of „rusten". Wie het gewoon wegbergt of op-pot, maakt het tot rustend geld. Werkend is het, zoodra het* gebruikt wordt om goede ren te koopen, waardoor de verkoopcr hiervan op zijn beurt zich andere zaken kan aanschaffen. Aldus kan het geld in enkele dagen vele malen van hand tot hand gaan. Hoe vaker het geld van hou der verwisselt, hoe beter het is. Het wijst op bedrijvigheid en op produciie. Lage prijzen bieden de gelegenheid om voor het zelfde geldbedrag meer goederen te koopen en bevorderen de bedrijvigheid. Rustend geld echter doet geen dienst, ten nadeele van diezelfde bedrijvigheid. Maar zelfs voor den spaarder bestaat nog de gelegenheid aan de productie mee te werken, als hij zijn geld tijdelijk aan een ander afstaat, die het tot werkendj geld maakt. Als prikkel hiertoe, heeft men de „rentevergoeding" ui'g. vonden en wij zien, dat zoodoende zelfs nog een spaarder kan meewerken om de bedrijvigheid te vergrooten. Maar die spaarder vraagt behalve re gelmatige rentebetaling n. g iets anders, o.!. zekerheid, dat hij te -ocniger tijd z jn geld „volwaardig" terug kan krijgen. D: ei- gende inflatie is he'. schrikbe'11 voor !e -spaarders En zoo komen we nu tot de eigenlijke vraag ,.b er in deze tijden geld g.iueg" voor werkverschaffing en voor het hand haven van loonen en salarissen? Wij hebben er reeds op gewezen, dat le Staat geen invloed kan oefenen op de Hoeveelheid „in omloop zijnd geld". Mocn' hij al in staat zijn daartoe, door het uit geven van muntbiljetten die goedkoop genoeg zijn aan te maken hij kan dezr .liet „rondstrooien" zonder den weg d:r inflatie op te gaan. Wij weten trouwens, dat onze Staat diep in de schulden zit, dus heel veel geld zal hij niet in voorraad hebben. Waar zit dan nu het geld? Het is om met „de Soes ter" te spreken toch niet tot de aarde teruggekeerd. Bedrijvigheid is er niet, rondgaan dost het geld dus niet en het is dus wol ze ker, dat er veel „rustend geld" is. Maar de eigenaars daarvan zijn partisu- ieren (<ij lel gd.iend maken l.un.itr „°.a _- sprakenuitstellen). Niet de Banken en liet de Staat zijn eigenaars van dit g?ld. Ook het goud, dat bij de Nederl. Bank .igt opgestapeld, is niet het eigendom van Staat of Eank. Dit goud dient in de eerste plaats als dekking voor de in omloop zijn de, op-zish-zJf-waardelooze, fca^khi jetten. Verder gaf dezer dagen de balans van de Ned. Bank onder haar schulden: rekening- courant van het Rijk 62 millioen en reke ning-courant „anderen" 128 millioen. Onder die „anderen" zitten ongetwijfeld veel buitenlanders, zoodat voor Nederl., particuliere rekening slechts een matig deel van die 123 millioen overblijft. Waarom komt dit geld, dat nu een zeer- -zeer-kleine rente geeft, niet los om te „koopen" en waarom blijft zooveel ander „verborgen geld" rusten? Laat ons bedenken, dat de eigenaars on getwijfeld op hun „kapitaal" reeds zulk1 groote verliezen geleden hebben (men, herinnere zich de cijfers van de Amster- damsche Bank van eenige weken geleden, die spraken van een verlies op ons natio naal vermogen van plm. 5 millioen gal den!), dat zij door de groote (lasten waarop zij desondanks nog zitten en bij het sterk verminderend of uitblijvend di vidend op aandeelen-bezit tot groote voorzichtigheid genoopt zijn en dus na be vrediging van het noodzakelijk levenson derhoud weinig of geen weelde-uitgaven kunnen doen. Van „koopen" op groote schaal kon dus geen sprake zijn. En geld ter leen aanbieden? Aan wie? De Staat en de gemeenten, die uit hoofde van vroe gere leeningen zitten voor zware renten en aflossingen en die de opbrengst der belastingen steeds zien dalen, moeten zich wat nieuwe leeningen betreft, die weer meerdere rentebetaling met zich brengen tot het uiterste beperken en voorzoover er gemeenteraden zijn, die daarover lucht hartig denken, waakt de regeering tegen lichtvaardigheid. Leenen dan a^n handel of industrie? Zulks, terwijl men in alle bedrjjven kampt met de moeilijkheden wegens te hooge be drijfskosten en te weinig afname? Wie zal daar dan nu zijn geld in wa- gen? Wij moeten wel weer terugkomen op het zoo vaak besproken middel: de huishou ding van staat en gemeenten en de be drijfskosten der meeste industriën moeten omlaag en men kent daartoe slechts één zeker-werkend middel. Wordt dit overal toegepast, zoodat de kans op inflatie wordt weggenomen, zoo dat het ui.geleende geld „volwaardig" kan worden terugverwacht, dan kan er eenig vertrouwen komen en kan er willigheid verwacht worden van de bezi tersvoor zoover die er dan nog zijn. Dan za! men het nu verborgen geld van zelf weer zijn taak zien hernemen en eerst dan zal men bewaarheid zien „dat er geld genoeg is". En overigens kan men slechts aan al-te- voorzichtige houders van „rustend geld" vragen, dit zoo veel mogelijk in omloop te brengen, dus alle overdreven zuinigheid te vermijden. (Slechts eenige minuten nadat ik dezen laatsten zin schreef, las ik„President Hoover richt een waarschuwing tot zijn volk, waarin hij het „op-potten van geld' een der ernsugste gevolgen der depres sie noemt"). Tot besluit nog dit. Misschien zal men voor de meening, dal er geld genoeg is, willen verwijzen naa: de groote sommen, die nog steeds vooi leger en vloot beschikbaar worden ge steld en ook zijn er zeker menschen var. oordeel, dat door bezuiniging op onderwijs geld beschikbaar zou kunnen komen. Wat leger en vloot betreft, komen wij vanzelf voor de vraag te slaan omtren. nationale of internationale ontwapening welke wij thars niet zullen b:spreken,daa de inzichten hierover van weerszijden zó vast staand, dat een behandeling hier we. als doelloos kan worden beoordeeld. Onze huidige regeering zal zeker me" groote aandacht de ontwapenings conferen tie vo.lgen en ongetwijfeld gretig gebruik maken van alle guns.ige mogelijkheid, di deze conferentie zooals wij allen ho pen mocht bieden. En wat het onderwijs betreft, ook liiei staan wij voor een twijfelachtig geval, het geen het zoo sterk bestreden wetsontwerp Terpstra wel heel duidelijk aantoont. W. H. C. DOORMAN PROTESTVERGADERING TEGEN HET ONTWERP—TERPSTRA. Op Woensdagavond 10 Februari werd alhier in 't Zwaantje de aangekondigde ver gadering gehouden tegen het Wetsontwerp Terpstra De heer Lub, als lid van het Co mité van Actie de bijeenkomst openend, be gon met zijn verontschuldiging aan te bie den voor het feit, dat de leden van het Co mité uit Soest, wier namen onder één of meerdere circulaires prijkten, hier vanavond om dringende redenen, niet aanwezig kon den zijn. Het doel dezer vergadering is de actie tegen het Wetsontwerp Terpstra; zeer weinig weet men van dit voorstel af en van de narigheid, waaronder het Onder wijs zucht onder allerhande verkervingen en belemmeringen. Men wil nog verder gaan en het lijkt wel of men er iets op ge vonden heeft om het zoo slecht en zoo goedkoop mogelijk te maken. Hiertegen moeten wij iets doen als protest. Zoo deed ook het Comité van Actie te Soesterberg dit op de wijze, zooals aangegeven werd door Volksonderwijs. Het Com. zocht daar om verbinding met andere vereenigingen, zoo ook met het Comité van Actie in Soest, waardoor tenslotte twee spreekavonden werden vastgesteld. De eene een goede week geleden in Soest, de andere alhier op dezen avond. Spreker was verheugd, dat de heer Smit uit Helmond, Hoofdbestuurslid van V.O., man van de praktijk, zich bereid verklaard had om hier vanavond een spreek beurt te vervullen. De heer Smit, den1 heer Lub dank zeggend voor zijn vriendelijk welkom, houdt dan zijn rede, welke goed geconstrueerd was, en op gemoedelijken loon en bijwijlen gees tige wijze, werd uitgesproken. Spreker be gint met een korte historische inleiding voor de L.O. wet 1920. Dat jaar had een zeer belangrijk jaar kunnen worden voor onze staatkundige en economische geschie denis. Want het zou een einde maken aan een 'honderdjarigen schoolstrijd door_ den vrede te brengen, welke saamgevat is in het ééne woord „Pacificatie". Die school strijd stond niet op zichzelf, maar was het onderdeel eener grooter worsteling, een phase in den eeuwenlangen worstelstrijd tusschen Kerk en Staat. Welk van deze machten zou de opleiding der toekomstige burgers in zijn handen hebben? Duizende ouders zagen de beteekenis hiervan niet in en meenden, dat de school alleen goed kon zijn. wanneer men hier bij van een bepaalde belijdenis uitging. Het waren eenvoudige menschen, toegerust met offervaardigheid, trouw en liefde in hun strijd. Niet zij, maar wel het clericalisme was het, dat de oorlog voerde. En hierdoor werd de ontwikkeling van het Onderwijs ten zeerste belemmerd. Er ontstond een groote achterstand bij 't buitenlfind. Om al die redenen werd in 1913 een com missie ingesteld voor onderzoek naar de mogelijkheid eener pacificatie. Onder lei ding van den eminenten Bos, die met hooge plannen bezield was en samengesteld uit verschillende leiders, kwam deze commis sie op één stem na tot overeenstemming. Haar rapport werd de grondslag voor de wet de Visser van 1920. Het was een hoofd beginsel dezer wet, dat niemand om finan. cieele redenen mocht afzien van de keuze van onderwijs. Toch heeft zij geen Paci ficatie gebracht. Wel verdween de strijd uit het parlement, om echter des te feller in de gemeenteraden en andere colleges on te laaien. Overal strijd en' verdeeldheid. Niemand had vermoed, dat er zoo met de financiën zou worden omgesprongen om te kunnen voldoen aan de machtsbegeerte van het clericalisme. Buitenlanders stonden ver baasd over een dergelijke geldverspilling. De onderwijskosten bij 't Rijk zijn tot bijna 100 millioen geklommen. Moet de pacificatie dan weg? Neen. wij menschen van Volks onderwijs verdedigen die nog en het is hier bij zeer wonderbaarlijk, dat zij in haar grondslagen werd aangetast, juist door een kerkelijke meerderheid.- Wij zijn voorstan ders van de wet i920, maar eischen een eer lijke uitvoering ervan. Daarom vragen wij maatregelen tegen de schandelijke misbrui ken dier wet. Algemeen voelde men. dat er iets op gevonden moest worden. Tn 1926 dan benoemde minister Wassink de com missie Rutgers met een zeer omschreven taak. Ze had te overwegen, of in de wet 1920 wijzigingen konden worden aange bracht, met eerbiediging echter van de fi- nancieele gelijkstelling en zonder schade toe te brengen aan de vitale belangen van het onderwijs. „Minder kostbaar" was het derde beginsel, dat bij deze wijzigingen moest voorzitten. Aan de drie beginselen in deze opdracht vervat, werd door spreker het rapport Rut gers nader getoetst. Het financ. beginsel bleef intact, maar wel werd de deur voor misbruiken nu heelemaal uit de hengsels gelicht, wijl de rechtsche helft der com missie dat beginsel heeft opgevat als pro paganda voor oprichting van schooltjes. Aan vitale belangen mocht niet worden ge raakt. Dat geldt gewoonlijk wel voor ande re Departementen, zooals b.v Defensie, echter niet voor Onderwijs. Vier jaren heeft de Comm. gezocht, alle artikelen her zien en met uitgebreide Memorie van toe lichting vergezeld. Deze laatste is echter arm aan argumen ten. In plaats van haar machteloosheid te erkennen gaf de Commissie zichzelf een nieuwe, gemakkelijker opdracht, ook gefor muleerd in de Memorie van Toelichting door invoeging der woorden: „De kosten van het Lager Onderwijs kunnen worden beperkt." En zoo moesten vijf millioen be zuinigd worden door afdanking van onder wijzers. Het rapport Rutgers werd door Minister Terpstra bijna ongewijzigd over genomen. De minister, die zich „na rijp be_ raad" vereenigd heeft met de algemeene conclusies der Staatscommissie, zal wel veel innerlijken strijd hebben doorgemaakt, wijl hij, afkomstig uit het Onderwijs, iemand is, die het goed weten kan. Een getal van 40 a 50 leerlingen in een klas beteekent wel degelijk een aanranding van vitale belangen. Evenfcoo de vele scho len. Toch sprak de min. nog kort geleden op een congres voor Nijverheidsonderwijs in den Haag over de wenschelijkheid van goede voorbereiding van nijverheidsmen- schen voor den komenden tijd. Dat het On derwijs een aanhoudende zorg is voor de re geering, zooals in de Grondwet staat, wordt door den Min. in zijn wetsontwerp gene geerd. Wat bevat dit ontwerp? De nog vigeeren. de wet 1920 bevat veel goeds, zooals b.v. de verbeterde opleiding voor onderwijzer met als onderbouw de "driejarige H.B.S. en als bovenbouw de vijfjarige kweekschool, deze weer onderverdeeld in 3 jaar theorie en 2 jaar praktijk. Aan de dwaasheid van een langere en hoogere acte zou een eind komen. Men wendt zich gewoonlijk niet tot een driekwart veearts of apotheker, maar wel moest het Nederlandsche volk zijn op leiding toevertrouwen aan een driekwarts schoolmeester. De vier millioen voor verbeterde oplei ding werd evenwel uitgesteld, en nu regelt Rutgers definitief deze materie door weer tot den ouden toestand terug te keeren. Waar is hier het verantwoordelijkheidsbe sef? Dat er voor den onderwijzer op alle gebieden des levens moeilijkheden liggen, wordt door Rutgers genegeerd. Het was een bezwaar voor dezen, dat de algemeene onderbouw niet speciaal was, doch de kwes tie waar het hier om ging, zat in de meer dere kosten van een verbeterde opleiding. De overgroote meerderheid der onderwij zers heeft haar Hoofdacte behaald. Toch mogen zij, die de zelfwerkzaamheid volgens moderne begrippen bij het kind trachten aan te kweeken, niet over hun eigen aangelegen heden meepraten, maar wel worden zij in het rapport met een veertiental voorwaarde lijke en onvoorwaardelijke straffen be dreigd, waartoe ook inhouding van een ge deelte van het salaris of vermindering be- hooren. Dit straffenstelsel is benepen en kleinzielig. Na de pauze zijn redevoering voortzet tend, herinnert spreker eraan, dat volgens de grondwet ieder kind het onderwijs kan krijgen, dat het wetfscht. De toekenning moet echter practïsch mogelijk zijn. Dus b.v. niet ieder gezin voor zichzelf een schooltje. Maar wel als 40 kinderen één zelfde school wenschen. De wet stelt hierbij enkele waarborgen. 1ste moet de school- vereeniging 15 storten als garantie in de bouwkosten, waarvoor zij van de ge meente een rentevergoeding ontvangt. De 2de waarborg is de ouderverklaring, ver gezeld van handteekeningen. Men moet hier bij onderscheid maken tusschen iedere hand- teekening op zichzelf en het totaal. Dit to taal nu kreeg de onverdeelde aandacht en werd een thermometer voor slagen. En zoo ging men op allerhande manieren, met leu gen en bedrog, jacht maken op schooltjes. Rutgers tracht niet die handteekeningen in eere te herstellen, maar schaft eenvoudig die waarborg af. Nog veel meer scholen zuilen er komen, nog duurder worden het onderwijs, in strijd met de opdracht. En wat de bezuiniging betreft, die zal door het Nederlandsche kind betaald worden. Het voorstel der vermindering met 2.600 onder wijzers berust op financieele overwegingen. Het object hierbij i^ 1.500 Ned. Scholen, die gedesorganiseerd zullen wc rden. En daarbij een verslechtering van onderwijs voor 258.000 kinderen. Voor 7 recruten is 1 in structeur aangewezen, terwijl 45 kinderen slechts 1 onderwijzer zullen hebben. De afgedankte onderwijzers zullen in drie groe pen op wachtgeld worden gesteld. Het zul len voornamelijk jonge onderwijzers zijn, die niet benoemd worden, waardoor de be zuiniging maar een 1% millioen zal bedra gen. De wet 1920 beschermde eenigszins de kleine school. Voor 25 leerlingen 1 onder wijzer. Daarboven een tweede; boven de 60 een derde. In volgende jaren werden die getallen telkens gewijzigd, wijl dit geschar rel met onderwijskrachten als sluitpost der hegrooting dienen moest. Bij het nieuwe wetsontwerp zullen in den loop der volgen de jaren een tienduizend werklooze onder wijzers op de markt komen. Dit ontwerp heeft een uniform-getal van 45 leerlingen voor elke klas, wat in de praktijk wel 50 of 55 worden zal. Een ramp vooral voor de scholen ten plattelande. Niet zoozeer voor de knappen maar wel voor de groote meer derheid, die in zoo'n groote klas onder duikt, om van de moeilijke leerlingen maar niet eens te spreken. Het heele tempo wordt verlangzaamd. Spreker gaf een tref fend voorbeeld van een doof kind, dat veraf zat en achterlijk heette, maar het niet was, zooals later ontdekt werd. In een groote klas zou zooiets niet opgemerkt worden. De klassen der ouderwetsche standenscho len konden niet grooter zijn dan 25. Daar kon mooi werk verricht worden. In een klas van 45 moet orde gehouden worden en kan men geen aandacht schenken aan de in dividualiteit. Hoe kleiner de scholen wor den hoe erger. Spreker geeft dan voorbeel den van één leerkracht met twee of meer klassen, tot zeven klassen toe, bij een school met minder dan 45 leerlingen. Dat er dan van 't onderwijs niet veel terecht kan komen, vooral bezien in t licht der mo derne opvattingen, is haast vanzelfsprekend. De geheele actie tegen deze wet staat in het teeken der 45. Desnoods mag men al het andere vergeten, alken dat niet. De kleine scholen mogen volgens den minister niet begunstigd worden Dat is echter niet gezegd indertijd, toen kringen en groepen om een eigen school riepen. Toen is niet ge zegd: Ga naar de Openbare School, waar je gevoelens niet gehinderd worden. Onze eisch is echter, dat de grootte der school bepaald moet worden door opvoedkundi ge en andere belangen. e werken allen mee aan een betere toe komst. voor een leven van meer schoonheid en liefde. In 't midden van die toekomst staat het kina* van heden, dat daarover la ter oordeelen zal. Zal het ons dan in eere gedenken of zal het zich minachtend van ons wenden, zeggend: Wat hebt gij gedaan om ons voor geestelijke ellende te behoe den? Applaus volgde op deze schoone ora tie. De heer Lub bracht den spreker dank voor diens duidelijke en geestige rede, waar in de funeste geschiedenis van het ontwerp Terpstra geschetst werd, dat ook voor Soesterberg het gevaar inhoudt van ver meerdering van kleine scholen. De burgers met kinderen zullen hiervan den funesten invloed ondergaan. Het was daarom noodig de menschen hiervan op de hoogte te stel len. Er is nu stof om na te praten en an deren in te lichten. Zeg het daarom voort. Dan wordt de protestmotie voorge lezen, waarin niet alleen tegen het ontwerp Terpstra geprotesteerd wordt, maar waar in ook een andere oplossing wordt aangege ven. De heer Veldman informeert of dezelf de motie door V O. op elke plaats gesteld wordt. De heer Lub antwoordt, dat zulks door V.O en de Comm. van Actie gedaan wordt op elke plaats, waar opgetreden wordt. Met algemeene stemmen wordt de motie aangenomen. In een slotwoord spreekt de voorzitter den wensch uit, dat deze lezing ertoe moge bijdragen, om inzicht te geven in de gesteld heid, waartoe het onderwijs gekomen is door de verkeerde toepassing der Pacifica tie. Door verdere splitsing komen er nog meer eenheidsscholen in de toekomst. La ten we daarom de Overheidsschool zoo trouw mogelijk blijven, de school, waar Christelijke en maatschappelijke deugden worden aangekweekt. Wij hebben de roe ping te vervullen, dat zij de school blijft voor de gemeenschap. Laten allen, die vóór het openbaar onderwijs zijn, dit ook toonen. We waren aan een vierde leerkracht toe, maar door de wet Terpstra zal dat in 't ge- diang komen. Mogen we toch schouder aan schouder blijven staan voor den groei en bloei der Openbare School. Applaus en daarna sluiting. De motie luidt als volgt: De vergadering, belegd door het Plaat selijk Comité van Actie tegen het Wetsont werp Terpstra, gehouden te Soesterberg, op 10 Februari 1932, gehoord de besprekin gen, overwegende, dat het wetsontwerp inbreuk maakt op de pacificatie, ten nadeele van het openbaar onderwijs, dat 't, in flagranten strijd met de opdracht aan de Staatscommissie Rutgers, bezuini gingen voorstelt, die de vitale belangen, zoowel van het bijzonder als het openbaar onderwijs dit met name door een uit on derwijs- en opvoedkundig oogpunt, niet genoeg te veroordeel en opvoeren van het aantal leerlingen per leerkracht ten zeer ste benadeelen. dat het geen bepalingen inhoudt, die, in overeenstemming met genoemde opdracht, aan de finantieele gelijkstelling van open baar en bizonder onderwijs een minder kostbare toepassing geven; integendeel, dat het wetsontwerp oorzaak zal zijn van een, zeer ten nadeele zoowel van Rijks- als Ge- meenelijke Financiën voortgezette stich. ting van bijzondere scholen en schooltjes, dat het uit de Wet wegneemt een als noodzakelijk voorgenomen verbeterde on derwijzersopleiding en daarin bepalingen opneemt, die aan de beteekenis van den on derwijzer als opvoedkundige leerkracht ten zeerste afbreuk doen, van oordeel, dat aan de financieele gelijk, telling een minder kostbare toepassing kan worden gegeven, waarbij bovendien de be langen van het onderwijs zullen worden in gediend, door o.a.: a. bij de aanvrage tot oprichting van een bijzondere school niet meer mee te tellen kinderen, die reeds een bijzondere school bezoeken, b. geen medewerking te verleenen tot oprichting van bijzondere scholen met min der dan drie leerkrachten, de concentratie van U.L.O. scholen te bevorderen; verklaart zich homogeen met de door het Comité van Actie tegen het Wetsontwerp Terpstra" ingestelde actie, vertrouwt, dat het deze actie onverzwakt zal voortzetten, teneinde de Volksvertegen woordiging te overtuigen van de noodzaak an het aanbrengen van de door het Comité voorgestane verbeteringen en besluit deze motie ter kennis te brengen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de pers. UITVOERING MANDOLINECLUB. In de groote zaal van „Huis ten Halve", alhier, welke nog de sporen droeg eener feestelijke versiering, werd Vrijdagavond 12 Februari de aangekondigde uitvoering gehouden door de mandolineclub „Ons Ge noegen" van Huis ter Heide. De zaal was geheel gevuld, toen de Eere voorzitter de heer K. P. Hoogendoorn de soirée met een korte toespraak opende. Dc mooie zaal lokte uit om naar hier te komen en hartelijk dank werd gebracht aan den eigenaar voor diens welwillende medewer king. In dezen malaisctijd is gepaste vroo- lijkhcid noodig voor onze omgeving. En die vinden we in muziek, zang en bloemen. Spreker bracht de hartelijke groeten aan alle aanwezigen, waaronder ook de zuster- vcreenigingen. Na afloop zullen allen pret tig naar huis gaan. De mandolineclub is een gezelschap van dilettanten, die overdag werken cn 's avonds met gemak dc mando line bespelen. Ook zal het Zeister tooneel optreden. Applaus. Daarna had de uitvoering plaats, geheel volgens program met een herhaling van No. 2. Lagarde de la Reine, Marche militaire, aan 't einde der muziekuitvoering. Elk nummer kreeg een flink applaus. Liefelijk en zangerig klonk de tokkelmuzck voor t aandachtig luisterende gehoor. Niettegen staande de zwakke bezetting, was de ver deeling goed en evenzo'o het samenspel. Onder -de rustige en krachtige leiding van

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 2