Er is Geld genoeg!
Soesterberg
aan te bieden. Deze oplossing meenen zij
te hebben gevonden door een uitbreiding
vajj de provinciale wegenplans tot een zoo
danige lengte, dat daarin een aan de pro
vinciale planwegen aansluitend passend aan
vullend vvegenplan voor elke provincie is
opgenomen.
Daartoe zal een uitbreiding van de leng
te van de provinciale wegenplans tot onge
veer het dubbele van de thans toegestane
lengte 4200 K.M.) noodig zijn, waardoor
voor ongeveer een vierde gedeelte van de
tertiaire wegen buiten de bebouwde kom
men, de mogelijkheid zou bestaan, steun uit
het Wegenfonds te verkrijgen.
POSITIE DER SCHÉPEN OP 11
FEBRUARI 1932.
Mailschepen N.V. Rotterdamsche Lloyd.
m.s. „Baloeran" 92 pass. Suez, uitreis
m.s. „Dempo" 82 te R'dam thuisreis
s.s. „Insulinde" 92 pass. Perim thuisreis
m.s. „Sibajak" 102 van Batavia thuisreis
s.s. „Slamat" 112 te S'ton uitreis
Vrachtschepen N.V, Rotterdamsche Lloyd.
m.s. „Kota Agoeng" 112 van Hamburg
uitreis
m.s. „Kota Baroe" 102 te Makassar PJBL
m.s. „Kota Gede" 12 van Manilla PJBL
m.s. „Kota Inten" 62 pass. Perim uitreis
m.s. „Kota Nopan" 102 pass. Dover uitr.
m.s. „Kota Pinang" 82 te Batavia uitreis
m.s. „Kota Tjandi" 62 van Batavia thuisr.
s.s. „Blitar" 92 te Catania uitreis
s.s. „Deli" 92 van Gibraltar thuisreis
m.s. „Djambi" 82 te Bremen HAL
s.s. „Jacatra" 42 te Makassar uitreis
m.s. „Kedoe" 72 van Port-Said thuisreis
s.s. „Kertosono" 102 van Suez JNL
s.s. „Palembang" 52 te Boston JNL
s.s. „Siantar" 42 te Rotterdam
s.s. „Soekaboemi" 02 te Rotterdam
s.s. „Tapanoeli" 102 pass. Point de Gal-
le thuisreis
m.s. „Tosari" 92 te Soerabaya uitreis
Opgegeven door: H. G. Ruhaak, Agent
der" Rotterd. Lloyd, Birktstraat 41. Tel.
2369.
Kamer van Koophandel en Fabrieken
van da Gelderscba Vallei.
CONTINGENTEERINGS-
BEPALINGEN.
Uitvoering der wet van 5 Februari 1932
No. 2, 3, 4 en 5, tot tijdelijke beperking
van den invoer van schoeisel, tricotgoede
ren, wollen en halfwollen stoffen en onder
en bovenkleeding. Stscrt. 25.
Spreekuur. Als spreekdagen en -uren voor
de leiding zijn vastgesteld: Maandag en
Donderdag van 24 uur n.m. Tel. 772020.
Invoer-vergunmng. Teneinde spoedige
afdoening van aanvragen om dergelijke ver
gunning te bevorderen, is het noodig dat
misverstand omtrent de omschrijving woide
uitgesloten. Aanvragers worden daarom in
hun eigen belang uitgenoodigd om op de
aanvragen bij de aangiften en aanvraag
steeds de tariefspost van het betrokken ar
tikel te vermeldlen.
Deze tariefposten, zijn:
voor Tricot goederen (geen kousen of sok
ken) No. 2757. (onder- en bovenkleeding);
voor Bovenkleeding: a. niet vervaardigd
van weefsels met caoutchouc e.d. Nos. 754,
2754, 756, 2756.
b. vervaardigd van weefsels met caout
chouc Nos. 753 en 755;
voor Schoenen, Laarzen en Pantoffels,
a. geheel of voor het grootste gedeelte
van leer No. 675;
b. id. niet geheel of voor het grootste
deel van leder, caoutchouc, gomelastiek of
rubber, 2675;
c. id. geheel of voor het grootste deel
van caoutchouc, gomelastiek of rubber, No.
3675;
voor Manufacturen, wollen en halfwollen
stoffen Nos. 723, 724, 725 en 726. In verband
daarmede, dat het reeds ingevoerde in het
desbetreffende kwartaal meetelt in het toe
te deelen contingent, is het noodig dat mij
ook bekend zij
Hoeveel van het aan te vragen artikel
reeds werd ingevoerd vanaf den ingang
van den contingenteeringstermijn tot op
datum van aanvraag.
Bij gebreke van die opgave zal vertraging
ontstaan.
Bankgarantie. Hij, die bovenstaande goe_
deren wenscht in te voeren is verplicht een
bankgarantie te stellen ter grootte van 5%
der waarde van zijn gemiddelde maandim-
port over de basis-jaren. Daarbij moet een
verklaring worden overgelegd, waarbij de
belanghebbende den Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid bevoegd verklaart om,
wanneer naar het oordeel van dezen de
voorwaarden^, waarop den belanghebbenden
op eenige aanvrage zijnerzijds vergunning
tot invoer zal worden toegestaan, niet be
hoorlijk zijn nagekomen, tot geheele of ge
deeltelijke verbeurdverklaring dier garan
tie over te gaan. Zonder overlegging eener
garantie als bovenbedoeld, wordt als regel
geene vergunning tot invoer verleend. De
garantie en bijbehoorende verklaring, waar
van formulieren bij het Departement van
Arbeid, Handel en Nijverheid, Crisis In- en
Uitvoerbureau, Bezuidenhout 97, Den Haag
gratis verkrijgbaar zijn, moet bij de aan
vrage worden ingeleverd en blijven, zoo
lang het bedrag daarvan toereikend is, ook
voor verdere aanvragen geldig, tenzij de
belanghebbende er de voorkeur aan geeft
bij elke aanvrage een nieuwe garantie te
stellen, of het bedrag te storten op de post
girorekening No. 191190 van den Leider van
het Crisis In- en Uitvoerbureau, Den Haag.
De formulieren, welke voor het aanvra
gen van invoervergunningen voor de ver
schillende gecontingenteerde artikelen noo
dig zijn, zullen binnen eenige dagen ten
kantore van de Kamer van Koophandel
voorhanden zijn.
NEDERLANDSCHE HYPOTHEKEN
IN DUITSCHLAND.
Wij vernemen, dat de Nederl. Kamer van
Koophandel voor Duitschland, gevestigd te
Frankfort am Main, Haus Offenbach, van
plan is, om een organisatie op te richten
ter behartiging van de belangen van Ned.
hypotheekhouders in Duitschland. Deze or
ganisatie zou dan ook, indien gcwenscht,
het geheele beheer van die hypotheken op
zich kunnen nemen.
Voor dit doel worden binnenkort spreek
uren gehouden in ons land in de bureaux
van enkele Kamers van Koophandel, en wel
te Nijmegen op 22 Februari
te Zwolle op 23 Februari
te Amsterdam op 24 Februari
te Utrecht op 25 Februari
te Rotterdam op 26 Februari
te Den Haag op 27 Februari
Door deze spreekuren wil die Kamer
vaststellen, of er voor de oprichting eener
dergelijke organisatie genoeg belangstelling
en reden is.
De K. van K. Amersfoort heeft een cir.
culaire met meer gegevens over de beweeg
redenen en het doel dezer actie.
Boekerij der Kamer.
Als nieuwe aanwinst der Kamerboekerij
noemen wij:
J. P. de Brabander „Welkome waarde
volle wenken", een aantal wenken voor za-
kenmenschen.
(Vervolg).
Evenals wij den opbouw van het geld
wezen in de nieuwe Oceaan-Republiek heb
ben beschreven, zoo is het ook in de ou
dere wereld.
Ook in onzen Staat mag de regeering
de gtldvoorraad i. iet onbeperk vergroo en
en heeft zij geen invloed op het „in om
loop zijnde geld", terwijl ten slotte dit
geld ook hier vertegenwoordigd „aanspra
ken op nog niet genoten tegenprestaties".
Het in omloop zijnde geld kan „werken"
of „rusten".
Wie het gewoon wegbergt of op-pot,
maakt het tot rustend geld. Werkend is
het, zoodra het* gebruikt wordt om goede
ren te koopen, waardoor de verkoopcr
hiervan op zijn beurt zich andere zaken
kan aanschaffen. Aldus kan het geld in
enkele dagen vele malen van hand tot
hand gaan. Hoe vaker het geld van hou
der verwisselt, hoe beter het is. Het
wijst op bedrijvigheid en op produciie.
Lage prijzen bieden de gelegenheid om
voor het zelfde geldbedrag meer goederen
te koopen en bevorderen de bedrijvigheid.
Rustend geld echter doet geen dienst,
ten nadeele van diezelfde bedrijvigheid.
Maar zelfs voor den spaarder bestaat
nog de gelegenheid aan de productie mee
te werken, als hij zijn geld tijdelijk aan
een ander afstaat, die het tot werkendj
geld maakt. Als prikkel hiertoe, heeft men
de „rentevergoeding" ui'g. vonden en wij
zien, dat zoodoende zelfs nog een spaarder
kan meewerken om de bedrijvigheid te
vergrooten.
Maar die spaarder vraagt behalve re
gelmatige rentebetaling n. g iets anders,
o.!. zekerheid, dat hij te -ocniger tijd z jn
geld „volwaardig" terug kan krijgen. D: ei-
gende inflatie is he'. schrikbe'11 voor
!e -spaarders
En zoo komen we nu tot de eigenlijke
vraag ,.b er in deze tijden geld g.iueg"
voor werkverschaffing en voor het hand
haven van loonen en salarissen?
Wij hebben er reeds op gewezen, dat
le Staat geen invloed kan oefenen op de
Hoeveelheid „in omloop zijnd geld". Mocn'
hij al in staat zijn daartoe, door het uit
geven van muntbiljetten die goedkoop
genoeg zijn aan te maken hij kan dezr
.liet „rondstrooien" zonder den weg d:r
inflatie op te gaan.
Wij weten trouwens, dat onze Staat
diep in de schulden zit, dus heel veel geld
zal hij niet in voorraad hebben.
Waar zit dan nu het geld? Het is
om met „de Soes ter" te spreken toch
niet tot de aarde teruggekeerd.
Bedrijvigheid is er niet, rondgaan dost
het geld dus niet en het is dus wol ze
ker, dat er veel „rustend geld" is.
Maar de eigenaars daarvan zijn partisu-
ieren (<ij lel gd.iend maken l.un.itr „°.a _-
sprakenuitstellen). Niet de Banken en
liet de Staat zijn eigenaars van dit g?ld.
Ook het goud, dat bij de Nederl. Bank
.igt opgestapeld, is niet het eigendom van
Staat of Eank. Dit goud dient in de eerste
plaats als dekking voor de in omloop zijn
de, op-zish-zJf-waardelooze, fca^khi jetten.
Verder gaf dezer dagen de balans van de
Ned. Bank onder haar schulden: rekening-
courant van het Rijk 62 millioen en reke
ning-courant „anderen" 128 millioen.
Onder die „anderen" zitten ongetwijfeld
veel buitenlanders, zoodat voor Nederl.,
particuliere rekening slechts een matig
deel van die 123 millioen overblijft.
Waarom komt dit geld, dat nu een zeer-
-zeer-kleine rente geeft, niet los om te
„koopen" en waarom blijft zooveel ander
„verborgen geld" rusten?
Laat ons bedenken, dat de eigenaars on
getwijfeld op hun „kapitaal" reeds zulk1
groote verliezen geleden hebben (men,
herinnere zich de cijfers van de Amster-
damsche Bank van eenige weken geleden,
die spraken van een verlies op ons natio
naal vermogen van plm. 5 millioen gal
den!), dat zij door de groote (lasten
waarop zij desondanks nog zitten en bij
het sterk verminderend of uitblijvend di
vidend op aandeelen-bezit tot groote
voorzichtigheid genoopt zijn en dus na be
vrediging van het noodzakelijk levenson
derhoud weinig of geen weelde-uitgaven
kunnen doen. Van „koopen" op groote
schaal kon dus geen sprake zijn. En geld
ter leen aanbieden? Aan wie? De Staat
en de gemeenten, die uit hoofde van vroe
gere leeningen zitten voor zware renten
en aflossingen en die de opbrengst der
belastingen steeds zien dalen, moeten zich
wat nieuwe leeningen betreft, die weer
meerdere rentebetaling met zich brengen
tot het uiterste beperken en voorzoover
er gemeenteraden zijn, die daarover lucht
hartig denken, waakt de regeering tegen
lichtvaardigheid.
Leenen dan a^n handel of industrie?
Zulks, terwijl men in alle bedrjjven kampt
met de moeilijkheden wegens te hooge be
drijfskosten en te weinig afname?
Wie zal daar dan nu zijn geld in wa-
gen?
Wij moeten wel weer terugkomen op het
zoo vaak besproken middel: de huishou
ding van staat en gemeenten en de be
drijfskosten der meeste industriën moeten
omlaag en men kent daartoe slechts één
zeker-werkend middel.
Wordt dit overal toegepast, zoodat de
kans op inflatie wordt weggenomen, zoo
dat het ui.geleende geld „volwaardig" kan
worden terugverwacht, dan kan er eenig
vertrouwen komen en kan er willigheid
verwacht worden van de bezi tersvoor
zoover die er dan nog zijn. Dan za! men
het nu verborgen geld van zelf weer zijn
taak zien hernemen en eerst dan zal men
bewaarheid zien „dat er geld genoeg is".
En overigens kan men slechts aan al-te-
voorzichtige houders van „rustend geld"
vragen, dit zoo veel mogelijk in omloop te
brengen, dus alle overdreven zuinigheid te
vermijden.
(Slechts eenige minuten nadat ik dezen
laatsten zin schreef, las ik„President
Hoover richt een waarschuwing tot zijn
volk, waarin hij het „op-potten van geld'
een der ernsugste gevolgen der depres
sie noemt").
Tot besluit nog dit.
Misschien zal men voor de meening, dal
er geld genoeg is, willen verwijzen naa:
de groote sommen, die nog steeds vooi
leger en vloot beschikbaar worden ge
steld en ook zijn er zeker menschen var.
oordeel, dat door bezuiniging op onderwijs
geld beschikbaar zou kunnen komen.
Wat leger en vloot betreft, komen wij
vanzelf voor de vraag te slaan omtren.
nationale of internationale ontwapening
welke wij thars niet zullen b:spreken,daa
de inzichten hierover van weerszijden zó
vast staand, dat een behandeling hier we.
als doelloos kan worden beoordeeld.
Onze huidige regeering zal zeker me"
groote aandacht de ontwapenings conferen
tie vo.lgen en ongetwijfeld gretig gebruik
maken van alle guns.ige mogelijkheid, di
deze conferentie zooals wij allen ho
pen mocht bieden.
En wat het onderwijs betreft, ook liiei
staan wij voor een twijfelachtig geval, het
geen het zoo sterk bestreden wetsontwerp
Terpstra wel heel duidelijk aantoont.
W. H. C. DOORMAN
PROTESTVERGADERING TEGEN
HET ONTWERP—TERPSTRA.
Op Woensdagavond 10 Februari werd
alhier in 't Zwaantje de aangekondigde ver
gadering gehouden tegen het Wetsontwerp
Terpstra De heer Lub, als lid van het Co
mité van Actie de bijeenkomst openend, be
gon met zijn verontschuldiging aan te bie
den voor het feit, dat de leden van het Co
mité uit Soest, wier namen onder één of
meerdere circulaires prijkten, hier vanavond
om dringende redenen, niet aanwezig kon
den zijn. Het doel dezer vergadering is de
actie tegen het Wetsontwerp Terpstra; zeer
weinig weet men van dit voorstel af en
van de narigheid, waaronder het Onder
wijs zucht onder allerhande verkervingen
en belemmeringen. Men wil nog verder
gaan en het lijkt wel of men er iets op ge
vonden heeft om het zoo slecht en zoo
goedkoop mogelijk te maken. Hiertegen
moeten wij iets doen als protest. Zoo deed
ook het Comité van Actie te Soesterberg
dit op de wijze, zooals aangegeven werd
door Volksonderwijs. Het Com. zocht daar
om verbinding met andere vereenigingen,
zoo ook met het Comité van Actie in Soest,
waardoor tenslotte twee spreekavonden
werden vastgesteld. De eene een goede
week geleden in Soest, de andere alhier op
dezen avond. Spreker was verheugd, dat de
heer Smit uit Helmond, Hoofdbestuurslid
van V.O., man van de praktijk, zich bereid
verklaard had om hier vanavond een spreek
beurt te vervullen.
De heer Smit, den1 heer Lub dank zeggend
voor zijn vriendelijk welkom, houdt dan
zijn rede, welke goed geconstrueerd was,
en op gemoedelijken loon en bijwijlen gees
tige wijze, werd uitgesproken. Spreker be
gint met een korte historische inleiding
voor de L.O. wet 1920. Dat jaar had een
zeer belangrijk jaar kunnen worden voor
onze staatkundige en economische geschie
denis. Want het zou een einde maken aan
een 'honderdjarigen schoolstrijd door_ den
vrede te brengen, welke saamgevat is in
het ééne woord „Pacificatie". Die school
strijd stond niet op zichzelf, maar was het
onderdeel eener grooter worsteling, een
phase in den eeuwenlangen worstelstrijd
tusschen Kerk en Staat. Welk van deze
machten zou de opleiding der toekomstige
burgers in zijn handen hebben?
Duizende ouders zagen de beteekenis
hiervan niet in en meenden, dat de school
alleen goed kon zijn. wanneer men hier
bij van een bepaalde belijdenis uitging. Het
waren eenvoudige menschen, toegerust met
offervaardigheid, trouw en liefde in hun
strijd. Niet zij, maar wel het clericalisme
was het, dat de oorlog voerde. En hierdoor
werd de ontwikkeling van het Onderwijs ten
zeerste belemmerd. Er ontstond een groote
achterstand bij 't buitenlfind.
Om al die redenen werd in 1913 een com
missie ingesteld voor onderzoek naar de
mogelijkheid eener pacificatie. Onder lei
ding van den eminenten Bos, die met hooge
plannen bezield was en samengesteld uit
verschillende leiders, kwam deze commis
sie op één stem na tot overeenstemming.
Haar rapport werd de grondslag voor de
wet de Visser van 1920. Het was een hoofd
beginsel dezer wet, dat niemand om finan.
cieele redenen mocht afzien van de keuze
van onderwijs. Toch heeft zij geen Paci
ficatie gebracht. Wel verdween de strijd
uit het parlement, om echter des te feller
in de gemeenteraden en andere colleges
on te laaien. Overal strijd en' verdeeldheid.
Niemand had vermoed, dat er zoo met de
financiën zou worden omgesprongen om te
kunnen voldoen aan de machtsbegeerte van
het clericalisme. Buitenlanders stonden ver
baasd over een dergelijke geldverspilling.
De onderwijskosten bij 't Rijk zijn tot bijna
100 millioen geklommen. Moet de pacificatie
dan weg? Neen. wij menschen van Volks
onderwijs verdedigen die nog en het is hier
bij zeer wonderbaarlijk, dat zij in haar
grondslagen werd aangetast, juist door een
kerkelijke meerderheid.- Wij zijn voorstan
ders van de wet i920, maar eischen een eer
lijke uitvoering ervan. Daarom vragen wij
maatregelen tegen de schandelijke misbrui
ken dier wet. Algemeen voelde men. dat er
iets op gevonden moest worden. Tn 1926
dan benoemde minister Wassink de com
missie Rutgers met een zeer omschreven
taak. Ze had te overwegen, of in de wet
1920 wijzigingen konden worden aange
bracht, met eerbiediging echter van de fi-
nancieele gelijkstelling en zonder schade
toe te brengen aan de vitale belangen van
het onderwijs. „Minder kostbaar" was het
derde beginsel, dat bij deze wijzigingen
moest voorzitten.
Aan de drie beginselen in deze opdracht
vervat, werd door spreker het rapport Rut
gers nader getoetst. Het financ. beginsel
bleef intact, maar wel werd de deur voor
misbruiken nu heelemaal uit de hengsels
gelicht, wijl de rechtsche helft der com
missie dat beginsel heeft opgevat als pro
paganda voor oprichting van schooltjes.
Aan vitale belangen mocht niet worden ge
raakt. Dat geldt gewoonlijk wel voor ande
re Departementen, zooals b.v Defensie,
echter niet voor Onderwijs. Vier jaren
heeft de Comm. gezocht, alle artikelen her
zien en met uitgebreide Memorie van toe
lichting vergezeld.
Deze laatste is echter arm aan argumen
ten. In plaats van haar machteloosheid te
erkennen gaf de Commissie zichzelf een
nieuwe, gemakkelijker opdracht, ook gefor
muleerd in de Memorie van Toelichting
door invoeging der woorden: „De kosten
van het Lager Onderwijs kunnen worden
beperkt." En zoo moesten vijf millioen be
zuinigd worden door afdanking van onder
wijzers. Het rapport Rutgers werd door
Minister Terpstra bijna ongewijzigd over
genomen. De minister, die zich „na rijp be_
raad" vereenigd heeft met de algemeene
conclusies der Staatscommissie, zal wel
veel innerlijken strijd hebben doorgemaakt,
wijl hij, afkomstig uit het Onderwijs, iemand
is, die het goed weten kan.
Een getal van 40 a 50 leerlingen in een
klas beteekent wel degelijk een aanranding
van vitale belangen. Evenfcoo de vele scho
len. Toch sprak de min. nog kort geleden
op een congres voor Nijverheidsonderwijs
in den Haag over de wenschelijkheid van
goede voorbereiding van nijverheidsmen-
schen voor den komenden tijd. Dat het On
derwijs een aanhoudende zorg is voor de re
geering, zooals in de Grondwet staat, wordt
door den Min. in zijn wetsontwerp gene
geerd.
Wat bevat dit ontwerp? De nog vigeeren.
de wet 1920 bevat veel goeds, zooals b.v.
de verbeterde opleiding voor onderwijzer
met als onderbouw de "driejarige H.B.S. en
als bovenbouw de vijfjarige kweekschool,
deze weer onderverdeeld in 3 jaar theorie
en 2 jaar praktijk. Aan de dwaasheid van
een langere en hoogere acte zou een eind
komen. Men wendt zich gewoonlijk niet tot
een driekwart veearts of apotheker, maar
wel moest het Nederlandsche volk zijn op
leiding toevertrouwen aan een driekwarts
schoolmeester.
De vier millioen voor verbeterde oplei
ding werd evenwel uitgesteld, en nu regelt
Rutgers definitief deze materie door weer
tot den ouden toestand terug te keeren.
Waar is hier het verantwoordelijkheidsbe
sef? Dat er voor den onderwijzer op alle
gebieden des levens moeilijkheden liggen,
wordt door Rutgers genegeerd. Het was
een bezwaar voor dezen, dat de algemeene
onderbouw niet speciaal was, doch de kwes
tie waar het hier om ging, zat in de meer
dere kosten van een verbeterde opleiding.
De overgroote meerderheid der onderwij
zers heeft haar Hoofdacte behaald. Toch
mogen zij, die de zelfwerkzaamheid volgens
moderne begrippen bij het kind trachten aan
te kweeken, niet over hun eigen aangelegen
heden meepraten, maar wel worden zij in
het rapport met een veertiental voorwaarde
lijke en onvoorwaardelijke straffen be
dreigd, waartoe ook inhouding van een ge
deelte van het salaris of vermindering be-
hooren. Dit straffenstelsel is benepen en
kleinzielig.
Na de pauze zijn redevoering voortzet
tend, herinnert spreker eraan, dat volgens
de grondwet ieder kind het onderwijs kan
krijgen, dat het wetfscht. De toekenning
moet echter practïsch mogelijk zijn. Dus
b.v. niet ieder gezin voor zichzelf een
schooltje. Maar wel als 40 kinderen één
zelfde school wenschen. De wet stelt hierbij
enkele waarborgen. 1ste moet de school-
vereeniging 15 storten als garantie in
de bouwkosten, waarvoor zij van de ge
meente een rentevergoeding ontvangt. De
2de waarborg is de ouderverklaring, ver
gezeld van handteekeningen. Men moet hier
bij onderscheid maken tusschen iedere hand-
teekening op zichzelf en het totaal. Dit to
taal nu kreeg de onverdeelde aandacht en
werd een thermometer voor slagen. En zoo
ging men op allerhande manieren, met leu
gen en bedrog, jacht maken op schooltjes.
Rutgers tracht niet die handteekeningen in
eere te herstellen, maar schaft eenvoudig
die waarborg af. Nog veel meer scholen
zuilen er komen, nog duurder worden het
onderwijs, in strijd met de opdracht. En
wat de bezuiniging betreft, die zal door het
Nederlandsche kind betaald worden. Het
voorstel der vermindering met 2.600 onder
wijzers berust op financieele overwegingen.
Het object hierbij i^ 1.500 Ned. Scholen, die
gedesorganiseerd zullen wc rden. En daarbij
een verslechtering van onderwijs voor
258.000 kinderen. Voor 7 recruten is 1 in
structeur aangewezen, terwijl 45 kinderen
slechts 1 onderwijzer zullen hebben. De
afgedankte onderwijzers zullen in drie groe
pen op wachtgeld worden gesteld. Het zul
len voornamelijk jonge onderwijzers zijn,
die niet benoemd worden, waardoor de be
zuiniging maar een 1% millioen zal bedra
gen.
De wet 1920 beschermde eenigszins de
kleine school. Voor 25 leerlingen 1 onder
wijzer. Daarboven een tweede; boven de
60 een derde. In volgende jaren werden die
getallen telkens gewijzigd, wijl dit geschar
rel met onderwijskrachten als sluitpost der
hegrooting dienen moest. Bij het nieuwe
wetsontwerp zullen in den loop der volgen
de jaren een tienduizend werklooze onder
wijzers op de markt komen. Dit ontwerp
heeft een uniform-getal van 45 leerlingen
voor elke klas, wat in de praktijk wel 50
of 55 worden zal. Een ramp vooral voor de
scholen ten plattelande. Niet zoozeer voor
de knappen maar wel voor de groote meer
derheid, die in zoo'n groote klas onder
duikt, om van de moeilijke leerlingen maar
niet eens te spreken. Het heele tempo
wordt verlangzaamd. Spreker gaf een tref
fend voorbeeld van een doof kind, dat veraf
zat en achterlijk heette, maar het niet was,
zooals later ontdekt werd. In een groote
klas zou zooiets niet opgemerkt worden.
De klassen der ouderwetsche standenscho
len konden niet grooter zijn dan 25. Daar
kon mooi werk verricht worden. In een
klas van 45 moet orde gehouden worden en
kan men geen aandacht schenken aan de in
dividualiteit. Hoe kleiner de scholen wor
den hoe erger. Spreker geeft dan voorbeel
den van één leerkracht met twee of meer
klassen, tot zeven klassen toe, bij een
school met minder dan 45 leerlingen. Dat
er dan van 't onderwijs niet veel terecht
kan komen, vooral bezien in t licht der mo
derne opvattingen, is haast vanzelfsprekend.
De geheele actie tegen deze wet staat
in het teeken der 45. Desnoods mag men al
het andere vergeten, alken dat niet. De
kleine scholen mogen volgens den minister
niet begunstigd worden Dat is echter niet
gezegd indertijd, toen kringen en groepen
om een eigen school riepen. Toen is niet ge
zegd: Ga naar de Openbare School, waar
je gevoelens niet gehinderd worden. Onze
eisch is echter, dat de grootte der school
bepaald moet worden door opvoedkundi
ge en andere belangen.
e werken allen mee aan een betere toe
komst. voor een leven van meer schoonheid
en liefde. In 't midden van die toekomst
staat het kina* van heden, dat daarover la
ter oordeelen zal. Zal het ons dan in eere
gedenken of zal het zich minachtend van
ons wenden, zeggend: Wat hebt gij gedaan
om ons voor geestelijke ellende te behoe
den? Applaus volgde op deze schoone ora
tie.
De heer Lub bracht den spreker dank
voor diens duidelijke en geestige rede, waar
in de funeste geschiedenis van het ontwerp
Terpstra geschetst werd, dat ook voor
Soesterberg het gevaar inhoudt van ver
meerdering van kleine scholen. De burgers
met kinderen zullen hiervan den funesten
invloed ondergaan. Het was daarom noodig
de menschen hiervan op de hoogte te stel
len. Er is nu stof om na te praten en an
deren in te lichten. Zeg het daarom voort.
Dan wordt de protestmotie voorge
lezen, waarin niet alleen tegen het ontwerp
Terpstra geprotesteerd wordt, maar waar
in ook een andere oplossing wordt aangege
ven. De heer Veldman informeert of dezelf
de motie door V O. op elke plaats gesteld
wordt. De heer Lub antwoordt, dat zulks
door V.O en de Comm. van Actie gedaan
wordt op elke plaats, waar opgetreden
wordt. Met algemeene stemmen wordt de
motie aangenomen.
In een slotwoord spreekt de voorzitter
den wensch uit, dat deze lezing ertoe moge
bijdragen, om inzicht te geven in de gesteld
heid, waartoe het onderwijs gekomen is
door de verkeerde toepassing der Pacifica
tie. Door verdere splitsing komen er nog
meer eenheidsscholen in de toekomst. La
ten we daarom de Overheidsschool zoo
trouw mogelijk blijven, de school, waar
Christelijke en maatschappelijke deugden
worden aangekweekt. Wij hebben de roe
ping te vervullen, dat zij de school blijft
voor de gemeenschap. Laten allen, die vóór
het openbaar onderwijs zijn, dit ook toonen.
We waren aan een vierde leerkracht toe,
maar door de wet Terpstra zal dat in 't ge-
diang komen. Mogen we toch schouder aan
schouder blijven staan voor den groei en
bloei der Openbare School.
Applaus en daarna sluiting.
De motie luidt als volgt:
De vergadering, belegd door het Plaat
selijk Comité van Actie tegen het Wetsont
werp Terpstra, gehouden te Soesterberg,
op 10 Februari 1932, gehoord de besprekin
gen,
overwegende,
dat het wetsontwerp inbreuk maakt op
de pacificatie, ten nadeele van het openbaar
onderwijs,
dat 't, in flagranten strijd met de opdracht
aan de Staatscommissie Rutgers, bezuini
gingen voorstelt, die de vitale belangen,
zoowel van het bijzonder als het openbaar
onderwijs dit met name door een uit on
derwijs- en opvoedkundig oogpunt, niet
genoeg te veroordeel en opvoeren van het
aantal leerlingen per leerkracht ten zeer
ste benadeelen.
dat het geen bepalingen inhoudt, die, in
overeenstemming met genoemde opdracht,
aan de finantieele gelijkstelling van open
baar en bizonder onderwijs een minder
kostbare toepassing geven; integendeel, dat
het wetsontwerp oorzaak zal zijn van een,
zeer ten nadeele zoowel van Rijks- als Ge-
meenelijke Financiën voortgezette stich.
ting van bijzondere scholen en schooltjes,
dat het uit de Wet wegneemt een als
noodzakelijk voorgenomen verbeterde on
derwijzersopleiding en daarin bepalingen
opneemt, die aan de beteekenis van den on
derwijzer als opvoedkundige leerkracht ten
zeerste afbreuk doen,
van oordeel, dat aan de financieele gelijk,
telling een minder kostbare toepassing kan
worden gegeven, waarbij bovendien de be
langen van het onderwijs zullen worden in
gediend, door o.a.:
a. bij de aanvrage tot oprichting van een
bijzondere school niet meer mee te tellen
kinderen, die reeds een bijzondere school
bezoeken,
b. geen medewerking te verleenen tot
oprichting van bijzondere scholen met min
der dan drie leerkrachten,
de concentratie van U.L.O. scholen
te bevorderen;
verklaart zich homogeen met de door het
Comité van Actie tegen het Wetsontwerp
Terpstra" ingestelde actie,
vertrouwt, dat het deze actie onverzwakt
zal voortzetten, teneinde de Volksvertegen
woordiging te overtuigen van de noodzaak
an het aanbrengen van de door het Comité
voorgestane verbeteringen en
besluit deze motie ter kennis te brengen
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
en de pers.
UITVOERING MANDOLINECLUB.
In de groote zaal van „Huis ten Halve",
alhier, welke nog de sporen droeg eener
feestelijke versiering, werd Vrijdagavond
12 Februari de aangekondigde uitvoering
gehouden door de mandolineclub „Ons Ge
noegen" van Huis ter Heide.
De zaal was geheel gevuld, toen de Eere
voorzitter de heer K. P. Hoogendoorn de
soirée met een korte toespraak opende. Dc
mooie zaal lokte uit om naar hier te komen
en hartelijk dank werd gebracht aan den
eigenaar voor diens welwillende medewer
king. In dezen malaisctijd is gepaste vroo-
lijkhcid noodig voor onze omgeving. En die
vinden we in muziek, zang en bloemen.
Spreker bracht de hartelijke groeten aan
alle aanwezigen, waaronder ook de zuster-
vcreenigingen. Na afloop zullen allen pret
tig naar huis gaan. De mandolineclub is een
gezelschap van dilettanten, die overdag
werken cn 's avonds met gemak dc mando
line bespelen. Ook zal het Zeister tooneel
optreden. Applaus.
Daarna had de uitvoering plaats, geheel
volgens program met een herhaling van No.
2. Lagarde de la Reine, Marche militaire,
aan 't einde der muziekuitvoering. Elk
nummer kreeg een flink applaus. Liefelijk
en zangerig klonk de tokkelmuzck voor t
aandachtig luisterende gehoor. Niettegen
staande de zwakke bezetting, was de ver
deeling goed en evenzo'o het samenspel.
Onder -de rustige en krachtige leiding van